Gemeenteblad van Utrecht
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Utrecht | Gemeenteblad 2025, 124783 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Utrecht | Gemeenteblad 2025, 124783 | beleidsregel |
Beleidsregel Beeldkwaliteitsplan Woonbuurt Zuilense Vecht gemeente Utrecht
De gemeenteraad van de gemeente Utrecht,
Gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4.19 van de Omgevingswet en artikel 4.11 van het omgevingsplan van Utrecht;
Overwegende dat de gemeenteraad op grond van artikel 4.19 van de Omgevingswet bevoegd is tot het vaststellen van regels over het uiterlijk van bouwwerken en de toepassing daarvan;
Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Utrecht in hun vergadering van 26 september 2024.
De burgemeester
Sharon A.M. Dijksma
De griffier,
Merel van Hall
Toelichting bij Beeldkwaliteitsplan Woonbuurt Zuilense Vecht
In de Woonbuurt Zuilense Vecht worden ca. 300 woningen gebouwd. In 2021 is hiervoor het Stedenbouwkundig Programma van Eisen Woonbuurt Zuilense Vecht (SPvE) vastgesteld en in 2023 het Stedenbouwkundig Plan Woonbuurt Zuilense Vecht (SP). In het SPvE ‘Woonbuurt Zuilense Vecht’ en in mindere mate in het Stedenbouwkundig Plan ‘Woonbuurt Zuilense Vecht’, zijn een groot aantal uitspraken over beeldkwaliteit opgenomen. Deze stukken dienen als nadere onderbouwing voor de advisering van de Commissie Omgevingskwaliteit maar het vormt geen formeel toetsingskader voor de Commissie. Het Beeldkwaliteitsplan wordt dat wel.
Dit beeldkwaliteitsplan geldt voor het plangebied ‘SP Woonbuurt Zuilense Vecht’ en legt de gewenste kwaliteit voor de bouwontwikkelingen vast. Het Beeldkwaliteitsplan is specifiek gemaakt voor de nieuwe (woning)bouwontwikkeling in Zuilense Vecht. Het is het officiële toetsingskader voor de Commissie Omgevingskwaliteit ten behoeve van het toetsen van bouwplannen als aanvulling op, en deels ter vervanging van, de vigerende Welstandsnota (zie Hoofdstuk 7). Het perceel aan de Amsterdamsestraatweg 1015 binnen het plangebied van het SP valt buiten dit Beeldkwaliteitsplan; hier wordt volgens het reguliere beleid van de Commissie Omgevingskwaliteit getoetst.
Deze beleidsregel (het Beeldkwaliteitsplan) is een aanvulling op de ‘Welstandsnota’. De veranderingen in de ‘gebiedskaart’ en de ‘beleidskaart’ in deze beleidsregel zijn een wijziging op de Welstandsnota. De beleidsregel sluit aan op de nieuwe ontwikkelmogelijkheden die zijn opgenomen in het Chw Bestemmingsplan Zuilense Vecht, Utrecht welke is vastgesteld op 6 december 2023.
Het Beeldkwaliteitsplan bevat welstandscriteria voor bouwinitiatieven in het plangebied. Het voorliggende Beeldkwaliteitsplan is een aanvulling op de Welstandsnota ‘De Schoonheid van Utrecht’.
Waar het gaat om de ‘analysekaart’ en de ‘beleidskaart’ uit de Welstandsnota is het Beeldkwaliteitsplan een wijziging ten opzichte van de Welstandsnota; van beleidsniveau ‘open’ naar beleidsniveau ‘respect’ en van gebiedsaanduiding ‘groengebieden’ naar ‘tuinwijk’ en ‘vrije verkaveling, vrije situering’ (verder toegelicht in argument 2.1). De wijziging geldt enkel voor het plangebied van Zuilense Vecht. In 2021 is het SPvE Woonbuurt Zuilense Vecht vastgesteld door de Raad. In het SPvE staan al beeldkwaliteitseisen opgenomen, maar deze zijn nooit expliciet vastgesteld (beslispunt) als toetsingskader voor de Welstandscommissie (sinds 1 januari 2024 met de nieuwe naam ‘Commissie Omgevingskwaliteit’). De Commissie gebruikt het SPvE niet voor de toetsing van bouwplannen. Enkel als nadere onderbouwing.
3.1 Welstandstoets: aanvullende regels
Deze beleidsregel is zowel een aanvulling op de Welstandsnota, als ook een wijziging. In artikel 3 wordt dit onderscheid ook gemaakt. De meeste eisen voor bebouwing in het Beeldkwaliteitsplan zijn aanvullend op de Welstandsnota. In de Welstandsnota staan echter ook specifieke eisen voor bijvoorbeeld dakkapellen, klimaatinstallaties die niet in het beeldkwaliteitsplan terug komen. Als er geen specifiek beleid is opgenomen in het beeldkwaliteitsplan, kan de Welstandsnota in dit soort specifieke situaties nog van toepassing blijven.
Op het gebied van Welstandscriteria en de Gebiedsaanduiding, is er voor gekozen om een wijziging aan te brengen op de welstandsnota; van beleidsniveau ‘open’ naar beleidsniveau ‘respect’ en van gebiedsaanduiding ‘groengebieden’ naar ‘tuinwijk’ en ‘vrije verkaveling, vrije situering’. Dit sluit aan op de in het SPvE en SP vastgestelde ambitieniveau.
Het Beeldkwaliteitsplan blijft ten minste de komende 15 jaar van kracht. Het is wenselijk dat er een vastgestelde einddatum is voor het Beeldkwaliteitsplan, zodat er in de toekomst geen extra raadsbesluit voor nodig is. Het is op dit moment echter moeilijk in te schatten wanneer de ontwikkeling van de Woonbuurt Zuilense Vecht gereed is. Daarom zijn een drietal scenario’s opgenomen.
Als de Grondexploitatie (GREX) gesloten is, is de hele ontwikkeling inclusief openbare ruimte en sportvelden en speeltuinen en alle bouwprojecten afgerond. Er is dan geen speciale gemeentelijke inzet meer op het plangebied. Vanaf dat moment mag er door de Commissie Omgevingskwaliteit een nieuwe lijn gekozen worden.
De 5 jaar na laatste oplevering is opgenomen om zo de eerste bouwaanvragen na de opleving voor uitbouwen en opbouwen op een gelijke manier te kunnen beoordelen. Het de precedentwerking voor de kleinschaligere aanpassingen in de wijk of voor het blok wordt dan gezet volgens de uitgangspunten van het Beeldkwaliteitsplan.
De afbakening van het plangebied in het Stedenbouwkundig Plan Woonbuurt Zuilense Vecht is als in de onderstaande kaart (in Bijlage BKP Woonbuurt Zuilense Vecht). Enkel het Rood gearceerde deel valt buiten het plangebied van deze beleidsregel.
Bijlage BKP Woonbuurt Zuilense Vecht
Het beeldkwaliteitsplan Woonbuurt Zuilense Vecht (vanaf nu: BKP) is het officiële toetsingskader voor de Commissie Omgevingskwaliteit ten behoeve van het toetsen van bouwplannen als aanvulling op, en deels ter vervanging van, de vigerende Welstandsnota (zie Hoofdstuk 7 Wijzigingen welstandsnota).
Vaststelling ‘ open ’ kwaliteitseisen
In dit BKP worden ‘open’ kwaliteitseisen gesteld aan de bebouwing, die op meerdere manieren geïnterpreteerd kunnen worden. Het BKP is daarom, conform artikel 4.19 van de Omgevingswet, vastgesteld door de Gemeenteraad.
In het SPvE ‘Woonbuurt Zuilense Vecht’ en in mindere mate in het Stedenbouwkundig Plan ‘Woonbuurt Zuilense Vecht’, zijn een groot aantal uitspraken over beeldkwaliteit opgenomen. Deze stukken dienen als nadere onderbouwing voor de advisering van de Commissie Omgevingskwaliteit maar het vormt geen formeel toetsingskader voor de Commissie; het BKP wordt dat wel.
Afbeelding 1: Het BKP geldt binnen het plangebied 'SP Woonbuurt Zuilense Vecht'. De woningen aan de Amsterdamsestraatweg (rood gearceerd) vallen buiten dit BKP.
Het nieuwe Park en de groene omgeving zijn de drager van de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe Woonbuurt. De identiteit van de woonbuurt is sterk verbonden aan de groene kwaliteiten in het gebied. Hieronder staan de belangrijkste ingrediënten benoemd die de beeldkwaliteit bepalen. In de volgende hoofdstukken wordt ieder punt verder uitgewerkt.
Het nieuwe Park en de groene omgeving zijn de drager van de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe Woonbuurt. De buurt bestaat uit een drietal bouwblokken en twee rijtjes woningen langs ‘Het Nieuwe Park’. De volgende kwaliteiten worden in het plan verder uitwerkt:
De identiteit van de woonbuurt is sterk verbonden aan de groene kwaliteiten in het gebied.
De ontwikkeling draagt bij aan een prettige stedelijk woonomgeving in het groen, aan de rand van de stad.
De nieuwe bebouwing in samenhang met de nieuwe woonstraatjes ondersteunen en versterken de kwaliteit van het park.
De bebouwingswanden langs het nieuwe park zijn deel van ‘lange lijnen’ die doorlopen vanaf Zuilen maar ook verder gaan richting Op Buuren. De bebouwing begeleidt het park en het sportpark zodanig dat deze buitenruimtes extra kwaliteit krijgen.
De nieuwe bebouwing en de nieuwe woonstraatjes ondersteunen en versterken de kwaliteit van het park.
Samenhang in bebouwing en bouwblok
Er is ontwerpvrijheid en diversiteit in bebouwing en architectuur. Naast samenhang wordt er ook gestuurd op diversiteit van de architectonische vormgeving van de bebouwing. De volgende bebouwingstypologieën in blok 1 blok 2 en het initiatievenblok hebben elk onderlinge samenhang in typologie en bouwvorm:
De bebouwing in de hogere buitenranden.
De bebouwing van de verschillende ontwikkelingen in het lagere binnengebied.
Ieder bouwblok heeft ook een eigen samenhang. Wat deze samenhang behelst kan per blok verschillen. De coördinerend architect draagt er zorg voor dat er één ruimtelijk verhaal wordt gemaakt met de verschillende architecten binnen één of meerdere bouwblok(ken) en presenteert dit aan de Commissie Omgevingskwaliteit. Kleurstelling, materialisatie en architectonische elementen worden gebruikt als middelen om samenhang te bewerkstelligen.
Er is ontwerpvrijheid en diversiteit in bebouwing en architectuur. Naast samenhang wordt er ook gestuurd op diversiteit van de architectonische vormgeving van de bebouwing.
Elk appartementengebouw heeft een eigenheid en identiteit die onderscheidend is. De mate in diversiteit is per bebouwingstypologie verschillend en wordt ook in verschillende elementen gezocht: kapvorm, gootlijn, gevelopeningen, hoekoplossingen en materiaal- en kleurgebruik.
Op hoeken van blokken zijn architectonische en programmatische verbijzonderingen gewenst.
Tevens wordt er bijzondere aandacht gevraagd voor de levendigheid van de plinten (stad op ooghoogte), materiaalgebruik (materialen die mooi verouderen) en de relatie met het groen.
1. Lange lijnen en bijzondere hoeken
In het plan zijn een aantal doorgaande lijnen die structurerend zijn voor het gebied. De architectuur ondersteunt de continuïteit van het beeld van de lange lijn.
Afbeelding 2: Principe van b ebouwingswanden langs het park .
Afbeelding 3: Principe van samenhangend bebouwingsbeeld van een afstandje.
Bij de entree vanaf de Norbruislaan zijn de twee hoekgebouwen een plezierige verwelkoming. Op hoeken van blokken zijn architectonische en programmatische verbijzonderingen gewenst. Bijv. een mooie entree van het gebouw op de hoek, een bijzondere etalage, een kunstwerk. Een herkenningspunt. Een element dat op een positieve manier de toon zet voor de gevraagde kwaliteit van de buurt.
Afbeelding 4: Principe van plezierige buurtentree en l igging van bijzondere hoeken.
Hoewel er veel vrijheid is qua architectonische uitwerking, heeft een aantal delen van het plangebied een overkoepelende kwaliteit. De commissie stuurt op enige mate van samenhang.
De buitenrand bestaat uit de 5-laagse appartementengebouwen van blok 1 blok 2 en het initiatievenblok:
Afbeelding 5: De hoekengebouwen aan het Park vormen oriëntatiepunten in het gebied. De gevels die de entree vormen tussen blok 2 en het initiatievenblok zijn ‘karakteristiek’ en met een hoger kwaliteitsniveau uitgevoerd. De twee gevels zijn op elkaar afgestemd.
Uitwerking van de architectonische eenheid
Gebouwen in de buitenrand zijn onderscheidend van het naastgelegen gebouw op de volgende punten:
Afbeelding 8: Principe onderscheidende plint.
Afbeelding 9: Voorbeelduitwerking.
Het binnengebied bestaat uit het laagbouw deel van het initiatievenblok en het laagbouwdeel van blok 1 en blok 2.
Afbeelding 10: In paars de gevelwanden in het binnengebied die een eenheid vormen.
De hoekgebouwen, de westhoek van het initiatievenblok en de aula van het Yuverta omkaderen samen een pleintje. Deze vier gebouwen vormen een ensemble. De hoekgebouwen zijn qua architectuur allemaal 'de hoek om' ontworpen.
Afbeelding 11: Bebouwing rondom pleintje tussen blok 1, blok 2 en het initiatievenblok.
Afbeelding 12: De aula van het Wellantcollege (wit bouwdeel). De aula is één van de 4 gebouwen die samen een ensemble vormen.
Er zijn twee kortere rijen die als ensemble worden vormgegeven en gezamenlijk een ruimtelijke eenheid vormen; de twee rijtjes zijn qua beeldkwaliteit familie van elkaar, maar mogen wel verschillend zijn in de uitwerking. Binnen een rijtje is elke woning een uniek ontwerp. De Herenhuizen hoeven qua beeldkwaliteit geen directe relatie met de tegenover gelegen appartementengebouwen te hebben. Al te grote contrasten moeten echter voorkomen worden.
De coördinerend architect zorgt voor de afstemming tussen de plannen voor de woningen, zodanig dat er een evenwichtig beeld ontstaat. De commissie toetst en stuurt waar nodig bij.
Afbeelding 13: De paarse gevelwanden vormen een ruimtelijke eenheid.
De identiteit van het buurtje wordt voor een groot deel bepaald door het naastgelegen park en de groene openbare ruimte tussen de blokken. Het gebiedje krijgt misschien wel de bijnaam 'het wijkje aan het Park’ of ‘het wijkje aan het Sportpark’. Het wordt een groen-stedelijk wonen woonmilieu. Een autovrij gebied, aan de rand van de stad. Er is veel diversiteit in de bebouwing en architectuur. Er is ruimte voor gezamenlijke functies en gezamenlijk bouwen/ontwikkelen.
De commissie toetst of onderstaande thema’s voldoende worden uitgewerkt in de ontwerpen voor gebouwen en bouwblokken.
Elk gebouw heeft een net iets andere kleur en materialiteit. Dit zorgt voor een afwisselend beeld. Het gebied heeft een pandsgewijze opbouw; soms wordt er ook per rijtje ontworpen. Ieder gebouw is een ontwerpeenheid met een eigen (architectonische) identiteit. De architectuur kenmerkt zich door het gebruik van materialen die mooi verouderen, met veel aandacht voor de detaillering en tactiliteit.
Afbeelding 14 : Een architectonisch divers bouwblok: één materiaal en kleur per gebouw en zorgvuldig gedetailleerde gevels en plinten. Cadix bouwblok A5, Antwerpen. Foto: Bulk architecten.
Groen stedelijk leven met oriëntatie op het Park
De identiteit van de plek wordt in belangrijke mate bepaald door het naastgelegen Park. De bebouwing begeleidt het Park. De woningen en plintfuncties hebben een grote mate van oriëntatie en openheid naar het park toe. Bijv. door openslaande deuren of te openen gevelelementen. De uitzichten op het (sport)park worden maximaal benut. De buurt heeft een connectie met de parkomgeving.
Afbeelding 15 : Referenties voor de groene kwaliteit van het gebied. Park, privétuinen en collectieve binnentuinen zijn zeer belangrijk voor de identiteit en sfeer van het gebied.
Afgeronde gebouwen: een beetje statigheid
De appartementengebouwen en Herenhuizen stralen statigheid uit. Elk gebouw mag gezien worden. Staat met de voeten op de grond. Elk gebouw heeft een bekroning of lijst als beëindiging (bijv. kap, kroonlijst, fronton, afwijkende bovenste bouwlaag, etc.). Gevels en bouwmassa aan het binnengebied van een bouwblok mogen eenvoudiger/losser/informeler vormgegeven worden.
Afbeelding 16: Referentie van historische gebouwen met een beëindiging in de vorm van een kroonlijst. In plannen wordt een eigentijdse interpretatie gezocht van de beëindiging of bekroning van het gebouw.
In de buurt worden op strategische plekken gedeelde ruimtes. Van de collectieve binnentuinen, tot gezamenlijke ruimtes in een appartementencomplex. De gezamenlijke ruimtes maken elk gebouw uniek en onderscheidend. Denk bijvoorbeeld aan: een werkplaats, gedeelde keuken of huiskamer, zwembad/sauna, guesthouse, yoga/fitness ruimte, kinderspeelkamer, textielatelier, entree met (flex)werkplekken. Deze gezamenlijke ruimtes zijn afleesbaar in de architectuur en zichtbaar/afleesbaar vanuit de openbare ruimte of collectieve binnentuin.
Afbeelding 17: Voorbeelden van gezamenlijke keuken (co- coocking ), zwembad (CO-living Seeparq , Wenen), collectieve kas, en woonkamer.
4. Samenhang, diversiteit en vrijheid
Een belangrijke kwaliteit van de woonbuurt is haar diversiteit. Diversiteit geeft het gebied rijkdom in vorm, woningplattegrond en architectonische taal en details. De verschillende architecten die gaan ontwerpen brengen ieder een stukje eigenheid mee.
Te veel diversiteit kan leiden tot een onrustig beeld; er wordt door de Commissie daarom gestuurd op samenhang. Samenhang wordt in algemene zin gezocht in typologie, kleurenschema en materiaalgebruik. Per typologie zijn er verschillen in de gewenste mate van samenhang of diversiteit.
Er wordt getoetst op de volgende punten (zowel voor de rij en bouwblok, als voor het gebouw):
De bouwenvelop van de bebouwing is strak omschreven, maar laat ook ruimte voor flexibiliteit in de volume-opbouw. Architectonisch experiment niet alleen mogelijk, maar ook wenselijk.
Afbeelding 18. Referentiebeeld van de wijk Oostenburg (Amsterdam). Gebouwen zijn een onderscheidende eenheid. Hier is een beperkt kleurenpalet per gebouw en per gevelwand gekozen.
Afbeelding 19 : Schema met de mate van eenheid en diversiteit voor rijwoningen.
Afbeelding 20 : Principes en voorbeelduitwerking van voor rijwoningen.
Afbeelding 21 : Schema met de mate van eenheid en diversiteit voor rijwoningen.
Afbeelding 22 : Principes en voorbeelduitwerking van voor hoekgebouwen .
Afbeelding 23 : Schema met de mate van eenheid en diversiteit voor rijwoningen.
Afbeelding 24 : Principes en voorbeelduitwerking van voor herenhuizen .
Afbeelding 25: Schema met de mate van eenheid en diversiteit voor rijwoningen.
Afbeelding 26: Principes en voorbeelduitwerking van voor appartementengebouwen .
Afbeelding 27 : Voorbeelduitwerking van de bouwblokken en meer specifiek de appartementengebouwen.
Kleur wordt ingezet om de identiteit van het gebied te versterken. De bebouwing en inrichting van de buurt heeft gemiddeld gezien een lichtere kleurstelling. Er is een beperkt kleurenpalet van hoofdkleuren. Gebouwen verschillen op een subtiele manier van hoofdkleur. Accentkleuren worden ingezet om de individualiteit van ieder gebouw te benadrukken. Grijswaarden mogen additioneel worden gebruikt: in het totaalbeeld houden hoofdkleuren echter de overhand. De basiskleur en plintkleur zijn aan elkaar gerelateerd.
In kleurgebruik (en materiaalgebruik) wordt goed rekening gehouden met hittestress; donkere kleuren en materialen die veel warmte absorberen worden beperkt gehouden (zeker op zuidgevels). Er wordt gestreefd naar een gemiddelde albedofactor van ten hoogste 0,4 voor alle gevels; dit wordt deels door kleurkeuze bereikt.
Afbeelding 28 : Indicatief kleurenpalet voor Woonbuurt Zuilense Vecht. Veelal lichte hoofdkleuren in aardetinten en (pastel) blauw-groen tinten.
Appartementengebouwen + kopgebouw
Laagbouw binnengebied + initiatievenblok
De buurt is herkenbaar door de lichtere kleurstelling en het beperkte kleurenpalet. In overleg met de coördinerend architect worden kleuren van naast elkaar gelegen gebouwen en rijtjes op elkaar afgestemd zodat er een harmonieus geheel ontstaat
Dit BKP schrijft geen stijl voor. Wel wordt er kwaliteit geëist voor met name de plinten en voorgevels: hier wordt rijkdom in de detaillering en materialisatie van de gevel geëist.
Een a antrekkelijk gevelbeeld :
Afbeelding 33: Voorbeelden van gevels met dieptewerking en rijkdom in detaillering.
Afbeelding 33: Voorbeelden van dieptewerking in de gevel. Uitstekende en terug liggende bouwdelen in de naastgelegen buurt Groen Zuilen (omgeving Prof. Kohnstamstraat 10).
Afbeelding 34: Elk gebouw heeft een eigen buitenmuur. Gebouwen staan naast elkaar. Ook de isolatielaag van een buitenmuur valt binnen de grens tussen gebouwen.
Afbeelding 35: Bij meergezinswoningen is duidelijk verticaliteit zichtbaar in het gevelontwerp
Afbeelding 36: Verticaliteit hoeft niet lineair of regelmatig te zijn. Een expressiever gevelontwerp is wenselijk.
Afbeelding 37: Kapvorm is in de appartementenrand per zijde onderscheidend. Aan de Norbruislaan zijn kappen niet specifiek gevraagd (ondergeschikt wel mogelijk), langs de sportvelden zijn kappen in de gevelwand een belangrijk deel van de beeldkwaliteit (meeste gebouwen hebben een kap) en langs de Parkzijde hebben gebouwen een benadrukte hoek. (Diagram is een voorbeelduitwerking!)
Afbeelding 38: Voorbeeld van groen+zonne-dak en voorbeeld van gebouw met bijzondere kapvorm .
Afbeelding 39: Voorbeelden van met zorg ontworpen collectieve entrees.
Afbeelding 40: Voorbeelden van met zorg ontworpen loggia en woongalerij.
Afbeelding 4 1 : Uitstekende balkons zijn niet overal toegestaan. De kaart geeft aan waar een loggia, balkon, half-intern balkon of een inpandige galerij mogelijk is.
Met ‘de plint’ van een gebouw wordt de eerste (of eerste twee) bouwlaag(en) verstaan. Dit is het deel van het gebouw dat vanaf de straat zichtbaar is voor de langslopende voorbijganger, en waar de interactie plaats vindt tussen straat en gebouw. De woonbuurt wordt het domein van de voetganger. Plinten worden ontworpen vanuit het oogpunt van de voetganger.
Plinten zijn levendig, kwalitatief en aantrekkelijk:
Afbeelding 42: Links: Gebouw met dieptewerking in de gevel en levendige plint van Paul de Ley Architectuur aan de Zwanenburgwal in Amsterdam. Rechts: Plint van het buurtcentrum in Hoograven .
Samenhang en diversiteit in de plint
Per architectonische eenheid wordt een uniek plintontwerp gemaakt. Om de verschillen tussen de panden te benadrukken verschilt de hoogte van de plint ten opzichte van die van de buren, dit heeft tevens een effect op de totale hoogte van de panden (die op hun beurt ook in (goot)hoogte af moeten wijken van de buren). Er is een samenhang in beeldkwaliteit tussen de plint en het bovenliggende gebouw.
Om diversiteit in hoogte te krijgen zijn plinten van appartementengebouwen in het gevelbeeld ca. 4-5 meter hoog. Als uitzondering is een hoogte van ca. 7,5 meter ook mogelijk (voor bijv. een sportschool). De geprogrammeerde plinten (niet wonen) in het binnengebied hebben een plafondhoogte van minimaal 3,5 meter.
Afbeelding 43 : Links, de algemene regels voor plinthoogtes. Midden, een hogere plint als uitzondering voor maatschappelijke functies woon-werk-woningen en bedrijf-aan-huis. Rechts, de uitzondering voor bel-etage-woningen waar in het SP wel aanvullende eisen voor gelden.
Woonplinten krijgen een borstwering. Bewoners willen privacy. Glas tot aan de grond zorgt er voor dat mensen gordijnen of lamellen gaan ophangen en dat alsnog een dichte plint ontstaat. Tussen de woning en de straat is er een intermediaire zone. Begane-grond-woningen hebben hun eigen voordeur aan de straat.
Een bel-etagewoning is als uitzondering mogelijk in de plint. Er moet dan wel voldaan worden aan onderstaande extra regels:
De borstwering is ontworpen met materialen die mooi verouderen en is visueel gezien voor voorbijgangers interessant door vormgeving of detaillering.
Een té hoge borstwering is niet wenselijk. Ramen van de bel-etage beginnen nooit hoger dan 1,6m van af de grond.
Het is wenselijk om een hogere borstwering visueel op te breken (bijv. met ramen naar de kelder)
Maatschappelijke plinten vergen soms meer aandacht voor privacy. Bij zorgfuncties (bijv. huisarts, therapeut, zorgcentrum) moeten gevels waar afgeplakte ramen de overhand hebben voorkomen worden.
Afbeelding 44: Voorbeeld van een diverse en goed geprogrammeerde werkplint. Gebouw Piraeus Amsterdam, ontworpen door Kollho f f en Rapp+Rapp .
Woon-werk-plinten* bestaan uit een woning met een daaraan verbonden werkfunctie van 40-100 m2. Het werkdeel zit zichtbaar aan de straat. De werkfunctie draagt zo bij aan de levendigheid en 'ogen op straat'. De woning mag ook boven het werkdeel zitten. Een gedeelde entree (wonen en werken) aan straat is dan mogelijk.
*In de hoekgebouwen en het initiatievenblok zitten op de hoeken woon-werk-woningen. De architectuur van de plint moet zodanig worden vormgegeven, dat het ruimtelijk gezien een woonfunctie in de toekomst niet uitsluit (transformeerbaarheid).
Afbeelding 45: Een gebouw staat met de voeten op de grond.
Afbeelding 46: De plint draagt het gebouw en is uitnodigend. Grote glasoppervlaktes worden opgedeeld.
Afbeelding 47 : De woonplint heeft geen glas tot aan de grond. Plintontwerp zorgt voor gevoel van privacy en geborgenheid voor bewoners.
Afbeelding 48 : Gesloten gevelvlakken worden voorkomen. (tip: groene gevels zijn wenselijk)
Afbeelding 49 : In de plint van een woongebouw hebben appartementen en maisonnettes zo veel mogelijk een eigen voordeur.
Afbeelding 50 : De hoogte van de plint van naast elkaar gelegen gebouwen verspringt (visueel).
Collectieve fietsenberging in de plint
Collectieve fietsenbergingen zijn i.v.m. toegankelijkheid voor kinderen, ouderen en mindervaliden voorgeschreven in de plint. Het heeft de voorkeur om fietsenbergingen niet te verstoppen achter een dichte wand, maar om ze deel uit te laten maken van de gevelritmiek en gevel openingen/ramen van de rest van het gebouw. Vanuit de openbare ruimte zijn alle entrees naar de fietsenstalling zichtbaar (‘s avonds en ’s nachts verlicht) en herkenbaar.
Afbeelding 51 : Voorbeelden van fietsparkeren in de plint.
Het reclamebeleid behorend bij de welstandsnota is van toepassing (link). In Zuilense Vecht gelden aanvullende eisen i.vm. de bescherming van vleermuizen. De hoogte van de plint (ca. 4,5m) vraagt een eigen benadering.
Afbeelding 52: Goede voorbeelden van belettering van gevelreclame.
Dit BKP dient ter aanvulling op de vigerende Welstandsnota. Momenteel is dit ‘De Schoonheid van Utrecht’ uit 2015. De Nota is niet afdoende als toetsingskader voor een nieuw wijkje, omdat de nota gebaseerd is op de huidige situatie (2024); een gebied met sportparken en ‘groen’.
Het BKP Zuilense Vecht bepaalt dat de volgende wijzigingen gelden ten opzicht van de Welstandsnota:
In 2015 is besloten dat de achterzijde van bouwwerken grotendeels is vrijgesteld aan de welstandstoets. In dit BKP worden eisen gesteld aan de gevels gericht naar collectieve buitenruimtes aan de binnenzijde van het bouwblok. Onder meer: erfafscheidingen, kleur van de gevel en materialisering van de gevel.
Afbeelding 53 : Links de beleidskaart Welstandsnota (2014). Rechts, de wijzigingen op de Welstandsnota in de BKP.
Afbeelding 54: Links de Gebiedskaart Welstandsnota (2014). Rechts de wijzigingen op de welstandsnota in dit BKP.
Dit BKP is het toetsingskader voor de Commissie Omgevingskwaliteit (vanaf hier: de Commissie) in het kader van de omgevingsvergunning. Het BKP functioneert als aanvulling op, en deels ter vervanging van, de vigerende Welstandsnota (in de toekomst Nota Omgevingskwaliteit). In 2019 is het SPvE Zuilense Vecht vastgesteld door de Raad. In het SPvE staat een groot aantal beeldkwaliteitseisen. Deze eisen zijn, voor zover toetsbaar door de Commissie, overgenomen in dit BKP. De Commissie wordt in een vroeg stadium (rondom de tenders) om advies gevraagd.
Rol Coördinerend architect(en)
De coördinerend architect coördineert en begeleidt de bouwplannen na de tender(s) vanuit de ontwikkelaars en presenteert die vervolgens bij de Commissie Omgevingskwaliteit. De coördinerend architect wordt aangesteld met instemming van de gemeente. De coördinerend architect kan één van de architecten zijn van de woningen, maar kan ook een onafhankelijke architect/stedenbouwkundige zijn. Hij/zij is het aanspreekpunt voor de gemeente als het gaat om het overkoepelende ontwerp. De coördinerend architect brengt de ontwerpen van alle architecten in een gebied samen tot een coherent geheel en zorgt voor eenheid en aansluiting tussen de verschillende ontwerpen.
Gedurende de planontwikkeling heeft de coördinerend architect regelmatig overleg met de projectleider (gemeente), stedenbouwkundige en de Commissie Omgevingskwaliteit.
Einddatum en toetsing na eerste bouw
Het is wenselijk dat het BKP nog enkele jaren na de eerste bouw van kracht blijft. Nadat de woningen gebouwd zijn en weer doorverkocht worden en bewoond worden door volgende generaties, komt er een moment dat het reguliere toetsing aan de Welstandsnota weer gaat gelden. Het BKP blijft van kracht zolang:
Aanpassingen van woningen, zoals bijv. dakopbouwen of plaatsing van installaties zullen de eerste jaren nog conform BKP moeten worden uitgevoerd. De wijzigingen van de beleidskaart en de gebiedskaart van dit BKP worden in de eerstvolgende actualisatie van de Welstandsnota opgenomen, waardo
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-124783.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.