Wijziging Verordening natuur- en recreatiegebied de Grevelingen Goeree-Overflakkee

 

De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 februari 2025;

 

gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de navolgende wijziging van de Verordening natuur- en recreatiegebied de Grevelingen Goeree-Overflakkee.

 

 

Artikel I  

De Verordening natuur- en recreatiegebied de Grevelingen Goeree-Overflakkee wordt gewijzigd als volgt.

 

  • A.

    In artikel 1:1 wordt, onder vernummering van de onderdelen p tot en met r tot q tot en met s, na onderdeel o ingevoegd:

     

    • p.

      waterscooter: waterscooter als bedoeld in artikel 1.01 van het Binnenvaartpolitiereglement;

       

  • B.

    Na artikel 2:1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

     

    Artikel 2:1a Flora en fauna

    • 1.

      Het is niet toegestaan om planten (of delen daarvan) en/of dieren uit het gebied te onttrekken en/of te beschadigen, dan wel voor commerciële doeleinden te gebruiken.

    • 2.

      Het verbod geldt niet voor de (beroeps)visserij mits in het bezit van een visvergunning.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

    • 4.

      Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarvoor bij of krachtens de Omgevingswet of Provinciale omgevingsverordening regels zijn gesteld.

  • C.

    Artikel 2:3 komt te luiden:

     

    Artikel 2:3 Honden

    • 1.

      Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

      • a.

        op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of op een andere door burgemeester en wethouders aangewezen plaats;

      • b.

        op een door burgemeester en wethouders aangewezen plaats zonder dat die hond is aangelijnd met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter; of

      • c.

        op een openbare plaats indien die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.

    • 2.

      De verboden in het eerste lid, aanhef en onder a en b, zijn niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond:

      • a.

        die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of

      • b.

        die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond

  • D.

    Artikel 2:6 komt te luiden:

     

    Artikel 2:6 Modelsport

    • 1.

      Het is verboden op een openbare plaats of in openbaar water de modelsport te beoefenen met modelvoertuigen, -vaartuigen of -vliegtuigen zoals drones, modelauto’s of -motorfietsen, modelhelikopters of andere voorwerpen op modelschaal die worden voortbewogen of aangedreven door verbrandings- of elektromotoren.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

    • 3.

      Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Regeling modelvliegen of hetgeen bij of krachtens de Omgevingswet is bepaald.

    • 4.

      Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • E.

    Na artikel 2:6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

     

    Artikel 2.6a Vliegeren

    • 1.

      Het is verboden te vliegeren of te laten vliegeren met een kabelvlieger.

    • 2.

      Dit verbod geldt niet op door burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen, mits:

      • a.

        de oppervlakte van de vlieger ten hoogste 1 m2 is;

      • b.

        de lengte van de kabel tussen vlieger en grond ten hoogste 25 meter is.

    • 3.

      Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Regeling kabelvliegers en kleine ballons.

  • F.

    Artikel 4:6 komt als volgt te luiden:

     

    Artikel 4:6 Ligplaats grote vaartuigen

    • 1.

      Het is verboden met een vaartuig langer dan 15 meter ligplaats in te nemen anders dan op door burgemeester en wethouders aangewezen ligplaatsen.

    • 2.

      Op de aangewezen ligplaatsen bedoeld in het eerste lid is het niet toegestaan ligplaats in te nemen met een vaartuig dat 40 meter of langer is.

  • G.

    Na artikel 4:8 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

     

    Artikel 4:8a Draaien van motoren en het gebruik generatoren en/of aggregaten

    • 1.

      Het is verboden een motor, een generator of een aggregaat te laten draaien voor het opwekken van elektriciteit.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • H.

    Na artikel 4:11 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

     

    Artikel 4:11a Waterscooters

    • 1.

      Het is verboden zich op een varende waterscooter te bevinden buiten de op door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelten van het openbaar water.

    • 2.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement of de Scheepvaartverkeerswet.

  • I.

    Artikel 5:3 komt te luiden:

     

    Artikel 5:3 Gebruik van vuur

    • 1.

      Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen gebieden aanwijzen waarbij het eerste lid niet van toepassing is op:

      • a.

        verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;

      • b.

        sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden verbrand;

      • c.

        vuur voor koken, bakken en braden.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

    • 4.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer, artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

    • 5.

      Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • J.

    Artikel 7:4 komt te luiden:

     

    Artikel 7:4 Beheeractiviteiten

    • 1.

      De verboden gesteld in deze verordening gelden niet voor zover overheidstaken worden uitgeoefend als beheer en onderhoud, faunabeheer, markeren, inspectie- en toezichtwerkzaamheden, repressieve opsporings-, reddings- en defensietaken, calamiteitenbeheer.

    • 2.

      De verboden gesteld in deze verordening gelden niet voor door of in opdracht van een binnen het werkingsgebied terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie georganiseerde (educatieve) activiteiten, onderzoek en monitoring.

    • 3.

      De in het eerste en tweede lid genoemde uitzonderingen gelden voor:

      • a.

        terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie Staatsbosbeheer;

      • b.

        overheidsorganisaties als gemeente, waterschap en Rijkswaterstaat;

      • c.

        overheidshulpdiensten als brandweer, politie, ambulance, Kustwacht Nederland en veiligheidsregio’s;

      • d.

        hulpverleningsorganisaties als KNRM;

      • e.

        derden die de activiteiten als bedoeld in het eerste of tweede lid uitvoeren in opdracht van een organisatie als bedoeld in dit artikel.

  • K.

    Artikel 7:7 wordt vernummerd tot artikel 7:6.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking de dag na die van de bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Goeree-Overflakkee op 6 maart 2025

drs. G. Brand mr. A. Grootenboer-Dubbelman

griffier voorzitter

Naar boven