Artikel I Wijziging verordening
De Algemene plaatselijke verordening wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
- -
gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;
|
- -
gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;
|
Artikel 1:8 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
- 1.
Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:
- a.
- b.
- c.
- d.
de bescherming van het milieu
|
- 1.
Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:
- a.
- b.
- c.
- d.
de bescherming van het milieu
- e.
indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt.
|
Artikel 2:1 lid 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
- 2.
Degene die op een openbare plaats:
- a.
aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;
- b.
aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of
- c.
zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;
is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
|
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
- 2.
Degene die op een openbare plaats:
- a.
aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;
- b.
aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of
- c.
zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;
is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie of een daartoe aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaar zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
|
Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg en openbare plaats
|
Artikel 2:10 Voorwerpen op, aan of boven de weg en openbare plaats
|
Artikel 2:12 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
- 3.
Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg als:
- a.
daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;
- b.
dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
- c.
het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of
- d.
er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.
|
- 3.
Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg als:
- a.
daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;
- b.
dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
- c.
het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;
- d.
er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen;
- e.
er sprake is van een uitweg die onvoldoende herkenbaar is als eigen niet openbare uitweg;
- f.
daardoor de toegankelijkheid van de openbare buitenruimte onnodig wordt aangetast of de maatvoering van de uitweg niet geschikt is.
|
Artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
- 1.
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
- 2.
In afwijking van artikel 1:8 tweede lid, kan een vergunning ook worden geweigerd als een aanvraag voor een nieuw of gewijzigd evenement minder dan veertien weken voor de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
- a.
De burgemeester stelt de vergunningaanvraag buiten behandeling indien het evenement waarvoor de vergunning wordt aangevraagd niet is opgenomen op de evenementenkalender welke is vastgesteld voor het jaar waarin het evenement, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, plaats zal vinden.
- b.
Onverminderd de artikelen 1:6 en 1:8 tweede lid, kan de burgemeester een vergunning ook geheel of gedeeltelijk weigeren, intrekken of wijzigen, indien naar zijn oordeel:
- 1.
een aanvraag voor een nieuw of gewijzigd evenement minder dan veertien weken voor de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
- 2.
- 3.
( ….. geen wijzigingen….)
- 4.
De burgemeester kan binnen 14 dagen na ontvangst van de melding besluiten een evenement als bedoeld in lid 2 te verbieden dan wel daaraan nadere voorwaarden verbinden, als er aanleiding is te vermoeden dat door het evenement de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
|
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
- 1.
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
- 2.
De burgemeester:
- a.
stelt de vergunningaanvraag buiten behandeling indien het evenement waarvoor de vergunning wordt aangevraagd niet is opgenomen op de evenementenkalender welke is vastgesteld voor het jaar waarin het evenement, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, plaats zal vinden.
- b.
kan, onverminderd de artikelen 1:6 en 1:8 tweede lid, een vergunning ook geheel of gedeeltelijk weigeren, intrekken of wijzigen, indien naar zijn oordeel:
- 1.
een aanvraag voor een nieuw of gewijzigd evenement minder dan veertien weken voor de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is;
- 2.
- 3.
( …. Geen wijzigingen…..)
- 4.
De burgemeester kan binnen 14 dagen na ontvangst van de melding besluiten een evenement als bedoeld in lid3 te verbieden dan wel daaraan nadere voorwaarden verbinden, als er aanleiding is te vermoeden dat door het evenement de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
|
Artikel 2:26 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 2:26 Ordeverstoring
- 1.
Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.
- 2.
Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
- 3.
Het verbod in het tweede lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.
|
Artikel 2:26 Ordeverstoring
- 1.
Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.
|
Artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
- 7.
De burgemeester verleent op verzoek of ambtshalve vrijstelling van het verbod genoemd in het eerste lid aan openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet, als:
- a.
zich in de zes maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag om vergunning als bedoeld in het eerste lid geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en -handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting; of
- b.
de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen als bedoeld in artikel 1:8 of 2:28, tweede of derde lid.
|
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
- 7.
De burgemeester kan op verzoek of ambtshalve vrijstelling verlenen van het verbod genoemd in het eerste lid aan openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet, als:
- a.
zich in de zes maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag om vergunning als bedoeld in het eerste lid geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en -handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting; of
- b.
de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen als bedoeld in artikel 1:8 of 2:28, tweede of derde lid.
|
Artikel 2:28a wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 2:28a Intrekkingsgronden
- 1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 wordt een exploitatievergunning of verleende vrijstelling ingetrokken indien:
- a.
de vergunning/vrijstelling is verleend op grond van door de exploitant verstrekte onjuiste of onvolledige informatie en een ander besluit op de aanvraag zou zijn genomen indien bij het nemen daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
|
Artikel 2:28a Intrekkingsgronden
- 1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 wordt een exploitatievergunning of verleende vrijstelling ingetrokken indien:
- a.
de vergunning/vrijstelling is verleend op grond van door de exploitant verstrekte onjuiste of onvolledige informatie en een ander besluit op de aanvraag zou zijn genomen indien bij het nemen daarvan de juisteinformatie over de feiten en omstandigheden volledig bekend waren geweest;
|
Artikel 2:50 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
|
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, bibliotheken, parkeergarages en rijwielstallingen.
|
Artikel 2:54 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 2:54
Bewakingsapparatuur
(gereserveerd)
|
Artikel 2:54 Verbod gebruik openbare plaats als slaapplaats
- 1.
Het is verboden een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken of op een openbare plaats een voertuig, vaartuig, woonwagen, tent of een andere vorm van beschutting als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden:
- a.
tussen zonsondergang en zonsopgang in gebieden die door het college kunnen worden aangewezen
- b.
in andere gevallen dan
onder a voor zover:
- 1.
sprake is van overlast of hinder voor de omgeving;
- 2.
er gevaar is of dreigt voor de omgeving; of
- 3.
het woon- of leefklimaat wordt aangetast.
- 2.
Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
- 3.
Het verbod geldt niet:
- a.
voor vaartuigen en woonboten die een ligplaats innemen waar dit op grond van artikel 5:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening is toegestaan;
- b.
voor woonwagens met een woonbestemming;
- c.
op een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd;
- d.
op kampeerplaatsen die op grond van artikel 4:19 van de Algemene plaatselijke verordening zijn aangewezen.
|
Artikel 2:71 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 2:71 Definitie
In deze afdeling wordt verstaan onder vuurwerk:
- a.
consumentenvuurwerk: vuurwerk van categorie F1, F2 of F3 dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
|
Artikel 2:71 Definitie
In deze afdeling wordt verstaan onder vuurwerk:
- a.
consumentenvuurwerk: vuurwerk dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
|
Artikel 2:78 word als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 2:78 Gebiedsontzegging
- 1.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 14 dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden
- 2.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste vier weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
- 3.
Een bevel als bedoeld in het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen zes maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.
- 4.
De burgemeester beperkt de krachtens het eerste of tweede lid gegeven bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.
|
Artikel 2:78 Gebiedsontzegging
- 1.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een tijdelijk verbod opleggenom gedurende ten hoogste 14 dagen niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.
- 2.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een tijdelijk verbod als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste vier weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.
- 3.
Een tijdelijk verbod als bedoeld in het tweede lid kan slechts worden gegeven als het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen zes maanden na het geven van een eerder tijdelijk verbod, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.
- 4.
De burgemeester beperkt de krachtens het eerste of tweede lid opgelegde verbod, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een tijdelijk verbod.
- 5.
Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens het eerste of tweede lid opgelegd verbod.
- 6.
Indien de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste of tweede lid.
|
Artikel 2:80 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
2.80 Sluiting voor publiek toegankelijke gebouw en/of erven
- 1.
De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten, als daar:
- a.
wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning of verlof is verleend of
- b.
is gehandeld in strijd met artikel 1 van de Wet op de kansspelen of
- c.
door misdrijf verkregen zaken voorhanden, bewaard of verborgen zijn dan wel zijn verworven of overgedragen of
- d.
zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die naar het oordeel van de burgemeester de vrees wettigen dat het geopend blijven van het voor publiek toegankelijk gebouw of het bij dat gebouw behorende erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid.
- 2.
Onverminderde hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven waaruit van dat bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang tot het gebouw of het erf;
- 3.
De rechthebbende laat toe dat een afschrift van het sluitingsbevel wordt aangebracht.
- 4.
Het is de rechthebbende op het gebouw en/of erf verboden om, nadat het bevel tot sluiting bekend is gemaakt op de in het tweede lid aangegeven wijze, daarin bezoekers toe te laten of te verblijven.
- 5.
Het is eenieder verboden om, nadat het bevel tot sluiting openbaar bekend is gemaakt op de in het tweede lid aangegeven wijze, in een bij dit bevel gesloten gebouw en/of erf als bezoeker te verblijven.
- 6.
De burgemeester trekt het sluitingsbevel in als naar zijn oordeel de in het eerste lid genoemde belangen voortzetting van de sluiting niet langer vereisen.
- 7.
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het onderwerp van de regeling van het eerste lid elders wordt voorzien in deze verordening of in artikel 13b van de Opiumwet.
|
2:80 Sluiting voor publiek openstaand gebouw, inrichting of ruimte of bijbehorend erf
- 1.
De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw, inrichting, ruimte of bijbehorend erf voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten, als daar:
- a.
wapens en/of munitie als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning of verlof is verleend of
- b.
is gehandeld in strijd met artikel 1 van de Wet op de kansspelen of
- c.
door misdrijf verkregen zaken voorhanden, bewaard of verborgen zijn dan wel zijn verworven of overgedragen of
- d.
in het belang van de
openbare orde, veiligheid, of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat,
of indien zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die naar het oordeel van de burgemeester de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw, inrichting of ruimte of het bijbehorend erf ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid.
- 2.
Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 2:30, eerste lid, van de APV of artikel 13b van de Opiumwet voorziet.
- 3.
De burgemeester brengt een afschrift van zijn besluit aan op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw, inrichting of ruimte of het bijbehorende erf.
- 4.
Eenieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.
- 5.
Het is eenieder verboden een gesloten gebouw, inrichting, ruimte of erf te betreden, als bezoeker daarin of daarop te verblijven of een bezoeker daarin of daarop te laten verblijven zonder daaraan voorafgaande
uitdrukkelijke toestemming van de burgemeester.
- 6.
De burgemeester kan een sluiting opheffen als naar zijn oordeel later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
|
Artikel 5:6 wordt als volgt gewijzigd:
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen
- 1.
Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:
(….)
|
Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen
- 1.
Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:
(….)
- 5.
Onder een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt, zoals bedoelt in het eerste lid, wordt bijvoorbeeld verstaan: een kampeerwagen, caravan, camper, vouwwagen of aanhangwagen.
|
Artikel II Inwerkingtreding
Deze wijzigingsverordening treedt in werking op de derde dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.