Besluit tot vijfde wijziging van de Algemene plaatselijk verordening Helmond 2020

De raad van de gemeente Helmond;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 januari 2024;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen het besluit tot vijfde wijziging van de Algemene plaatselijk verordening Helmond 2020.

Artikel I  

De Algemene plaatselijke verordening Helmond 2020 als volgt te wijzigen:

 

  • A.

    In artikel 1.1 onder h wordt gebouw en de bijbehorende definitie vervangen door:

    • h.

      gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • In artikel 1.1 wordt na onderdeel o een nieuw onderdeel (p) toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

    • p.

      afvalstoffen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1, eerste lid van de Wet milieubeheer.

  • Voorts wordt aan het einde van onderdeel o de punt vervangen door een puntkomma.

  • B.

    In artikel 2.1.1.2a wordt onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

     

    • 4.

      Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens het eerste of tweede lid opgelegd verbod.

  • Voorts wordt het vijfde lid gewijzigd en dat lid komt als volgt te luiden:

     

    • 5.

      Indien de officier van justitie een persoon als bedoeld in het eerste lid of vierde lid een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid onder a, van het Wetboek van strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied geen tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste of tweede lid.

  • C.

    Artikel 2.2.1.1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

     

  • Artikel 2.2.1.1 Definities (artikel 2:24 VNG)

    • 1.

      Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder evenement verstaan elke voor het publiek toegankelijke verrichting op het gebied van vermaak, met uitzondering van:

      • a.

        bioscoop-, concert- en theatervoorstellingen in een daartoe bestemd gebouw;

      • b.

        markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g van de Gemeentewet;

      • c.

        kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

      • d.

        betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

      • e.

        wedstrijden betaald voetbal als bedoeld in paragraaf 2 van deze afdeling;

      • f.

        sportwedstrijden georganiseerd door een bij de NOC*NSF aangesloten instelling, die volgens door die instelling vastgestelde regels worden gehouden of gespeeld en worden gespeeld of gehouden in of op accommodaties waarover de instelling normaliter de beschikking heeft, niet zijnde vechtsportevenementen of -gala’s als bedoeld in het tweede lid, onder f;

      • g.

        activiteiten als bedoeld in artikel 2.1.4.1 en 2.3.3.5;

    • 2.

      Onder evenement wordt mede verstaan:

      • a.

        een herdenkingsplechtigheid;

      • b.

        een braderie of rommelmarkt;

      • c.

        een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

      • d.

        een wedstrijd, een feest of een muziekvoorstelling op of aan de weg;

      • e.

        een straatfeest of buurtbarbecue;

      • f.

        een vechtsportevenement of -gala;

      • g.

        een motor- of auto-evenement met inbegrip van carmeetings.

    • 3.

      Evenementen worden onderscheiden in de volgende categorieën:

      • a.

        meldingsplichtig evenement: een niet vergunningplichtig evenement zoals bedoeld in artikel 2.2.1.2a, tweede lid;

      • b.

        A-evenement: een evenement, waarbij het (zeer) onwaarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu;

      • c.

        B-evenement: een evenement, waarbij het mogelijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu;

      • d.

        C-evenement: een evenement, waarbij het (zeer) waarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu.

    • 4.

      Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder evenementenkalender verstaan een door de burgemeester vast te stellen lijst met daarop de door organisatoren aangemelde A-, B- en C-evenementen die in een kalenderjaar gepland staan.

    • 5.

      Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder organisator verstaan de natuurlijke of rechtspersoon die een evenement in de zin van deze paragraaf organiseert, dan wel als eerst verantwoordelijke aan de organisatie leiding geeft.

  • D.

    In artikel 2.2.1.2b worden het eerste lid en het derde lid gewijzigd en vervangen door:

     

    • 1.

      De organisator van een vergunningplichtig A-, B-, of C-evenement is verplicht om middels een door de burgemeester vastgesteld aanvraagformulier, ten minste zestien weken voor de datum waarop het evenement plaats zal vinden, een aanvraag voor vergunning bij de burgemeester in te dienen.

       

    • 3.

      De burgemeester kan besluiten een vergunning voor een C-evenement voor te bereiden volgens de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. In voorkomend geval beslist deze binnen zesentwintig weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • E.

    Het huidige artikel 2.2.1.2c wordt vernummerd tot artikel 2.2.1.2d en artikel 2.2.1.2c (nieuw) komt als volgt te luiden:

     

  • Artikel 2.2.1.2c Weigeringsgronden

  • Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren indien:

    • a.

      het evenement waarvoor de vergunning wordt aangevraagd niet is opgenomen op de evenementenkalender;

    • b.

      de aard van het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de gevraagde locatie of het evenement niet voldoet aan het locatieprofiel dat voor die locatie is vastgesteld;

    • c.

      de desbetreffende vergunningaanvraag niet tijdig is ingediend.

  • F.

    In paragraaf 2 van hoofdstuk 2 worden de artikelen 2.2.2.4 tot en met 2.2.2.9 vervangen door de artikelen 2.2.2.4 tot en met 2.2.2.10 waarbij het huidige artikel 2.2.2.10 wordt vernummerd tot artikel 2.2.2.11. De artikelen 2.2.2.4 tot en met 2.2.2.11 komen als volgt te luiden:

     

  • Paragraaf 2 Wedstrijden betaald voetbal

     

  • Artikel 2.2.2.4 Definities

  • In deze paragraaf wordt verstaan onder:

    • a.

      organisator:

      • de betaald voetbalorganisatie Helmond Sport indien het betreft een voetbalwedstrijd waarbij het eerste elftal van de betaald voetbalorganisatie Helmond Sport als thuisspelende ploeg betrokken is, uitgezonderd wedstrijden buiten enig competitieverband tegen een amateurvoetbalorganisatie;

      • de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond, indien het betreft een voetbalwedstrijd tussen voetbalorganisaties afkomstig van buiten de gemeente Helmond, waarbij ten minste één betaald voetbalorganisatie is betrokken of in geval van wedstrijden van vertegenwoordigende elftallen;

      • degene die buiten de gevallen genoemd onder 1° en 2° een voetbalwedstrijd organiseert waarbij ten minste één betaald voetbalorganisatie is betrokken;

    • b.

      voetbalwedstrijd: een voetbalwedstrijd georganiseerd door een organisator als bedoeld onder a;

    • c.

      voetbalsupporter: eenieder die zich door kleding, uitrusting, meegevoerde voorwerpen of gedragingen manifesteert als aanhanger van een betaald voetbalorganisatie;

    • c.

      stadion: het stadion op sportpark De Braak;

    • d.

      omgeving van het stadion: het gebied dat wordt omsloten door de Venuslaan, Jan Steenlaan, Nieuwveld, Nachtegaallaan, Uiverlaan, Willem Prinzenstraat, Bakelsedijk, Wethouder van Wellaan, Sjef de Kimpepad, Rijpelbaan en Wolfsputterbaan (zie bijlage 2).

  • Artikel 2.2.2.5 Voetbalvergunning

    • 1.

      Het is de organisator verboden zonder vergunning van de burgemeester een voetbalwedstrijd te houden of te doen houden. Een vergunning kan meerdere wedstrijden betreffen.

    • 2.

      De organisator dient een aanvraag om vergunning uiterlijk vier weken voor de datum van de voetbalwedstrijd in.

    • 3.

      De burgemeester kan van de in het tweede lid genoemde termijn afwijken en de uiterlijke datum van de aanvraag afzonderlijk bepalen.

    • 4.

      Op de aanvraag om vergunning is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking van rechtswege bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • Artikel 2.2.2.6 Verbod voetbalwedstrijd en aanwijzing risicowedstrijd

    • 1.

      De burgemeester kan een voetbalwedstrijd verbieden:

      • a.

        uit vrees voor het ontstaan van een ernstige verstoring van de openbare orde;

      • b.

        met het oog op de bescherming van de veiligheid of volksgezondheid;

      • c.

        indien de aan de voetbalvergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet worden nageleefd.

    • 2.

      De burgemeester kan op elk moment een voetbalwedstrijd aanwijzen als een risicowedstrijd, als naar zijn oordeel daaraan een verhoogd risico is verbonden voor de openbare orde, veiligheid of volksgezondheid.

  • Artikel 2.2.2.7 Orde in verband met voetbalwedstrijden

    • 1.

      Vanaf vier uur voor het vastgestelde begin van een voetbalwedstrijd tot vier uur na afloop van een voetbalwedstrijd is het verboden om op een openbare plaats in de omgeving van het stadion stenen, stokken, metalen voorwerpen, flessen, brandbare stoffen of andere voorwerpen bij zich te hebben met het kennelijke doel om de openbare orde te verstoren.

    • 2.

      Het is verboden om in het stadion de orde te verstoren.

  • Artikel 2.2.2.8 Aangewezen routes en verplichte combi(vervoers)regeling

    • 1.

      Het is een voetbalsupporter verboden op de dag waarop een risicowedstrijd wordt gespeeld, zich te begeven of te bevinden buiten de door de burgemeester of de politie aangewezen routes.

    • 2.

      Het is een voetbalsupporter van een bezoekende voetbalorganisatie verboden op de dag waarop een risicowedstrijd wordt gespeeld gebruik te maken van andere manieren van vervoer naar en van het stadion dan de door de burgemeester voorgeschreven combi(vervoers)regeling.

  • Artikel 2.2.2.9 Verwijderingsplicht voetbalsupporters

    Iedere voetbalsupporter tegen wie het vermoeden bestaat dat hij voornemens is de orde te verstoren of niet in het bezit is van een geldig toegangsbewijs voor de voetbalwedstrijd, is verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie met inachtneming van diens aanwijzingen naar een in het bevel aangeven plaats, dan wel buiten de gemeentegrenzen te begeven.

     

    Artikel 2.2.2.10 Stadionomgevingsverbod

    • 1.

      De burgemeester kan aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf vier uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot vier uur na afloop van voetbalwedstrijden. Het verbod geldt voor een bepaalde periode, welke niet langer is dan twee jaar.

    • 2.

      De burgemeester kan overgaan tot het opleggen van het in het eerste lid bedoelde verbod:

      • a.

        nadat vast is komen te staan dat de persoon de openbare orde in het stadion of in de omgeving van het stadion heeft verstoord op een dag dat een voetbalwedstrijd wordt gespeeld;

      • b.

        aan personen aan wie een stadionverbod is opgelegd.

    • 3.

      Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens het eerste lid opgelegd verbod.

  • Artikel 2.2.2.11 Plaatsbewijzen

    • 1.

      Het is verboden op een openbare plaats een plaatsbewijs voor een voetbalwedstrijd als bedoeld in artikel 2.2.2.4 te koop aan te bieden, of voor verkoop voorhanden te hebben anders dan in of vanuit de daarvoor bestemde ruimten, behorende bij de plaats waar de wedstrijd gehouden wordt.

    • 2.

      De burgemeester kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid;

    • 3.

      Op de aanvraag om ontheffing is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking van rechtswege bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • G.

    In de aanhef van artikel 2.3.1.1 komt de aanduiding 1. te vervallen. De aanhef komt als volgt te luiden:

  • In deze afdeling wordt verstaan onder:

     

  • H.

    De tekst van artikel 2.3.3.1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

     

  • Artikel 2.3.3.1 Definities (artikel 2:38a VNG)

    • 1.

      In deze paragraaf wordt verstaan onder:

      • a.

        speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren;

      • b.

        aanwezigheidsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 30b van de wet;

      • c.

        ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die een speelautomatenhal, een hoogdrempelige inrichting of een laagdrempelige inrichting exploiteert en de wettelijk vertegenwoordiger van die rechtspersoon;

      • d.

        speelautomatenexploitant: degene die ingevolge de vergunning als bedoeld in artikel 30h van de wet, speelautomaten exploiteert;

      • e.

        beheerder: degene die belast is met het dagelijkse toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal.

    • 2.

      Andere in deze paragraaf voorkomende begrippen die in de Wet op de kansspelen (wet) zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in die wet.

  • I.

    In artikel 2.3.3.10 wordt in het tweede lid ‘bijlage 2’ vervangen door ‘bijlage 3’. Het tweede lid komt als volgt te luiden:

     

    • 2.

      De exploitatievergunning kan daarnaast worden geweigerd indien de beoogde locatie van een zelfstandige (solitaire) speelautomatenhal niet ligt binnen het deel van de gemeente zoals weergegeven op de kaart (nummer 120067) in bijlage 3 van deze verordening.

  • J.

    In artikel 2.4.11 wordt het opschrift van het artikel aangevuld met een verwijzing naar de overeenkomstige modelbepaling van de VNG. Het opschrift komt als volgt te luiden:

     

  • Artikel 2.4.11 Messen en andere voorwerpen als steekwapen (artikel 2:50a VNG)

     

  • K.

    Na artikel 2.4.12 wordt een nieuw artikel ingevoegd met de volgende tekst:

     

  • Artikel 2.4.13 Verbod gebruik openbare plaats als slaapplaats (artikel 2:54 VNG)

    • 1.

      Het is verboden een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken of op een openbare plaats een voertuig, vaartuig, woonwagen, tent of een andere vorm van beschutting als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden:

      • a.

        tussen zonsondergang en zonsopgang in door het college aan te wijzen gebieden;

      • b.

        in andere gevallen dan bedoeld onder a voor zover:

        • 1°.

          er sprake is van overlast of hinder voor de omgeving;

        • 2°.

          er gevaar is of dreigt voor de omgeving; of

        • 3°.

          het woon- of leefklimaat wordt aangetast.

    • 2.

      Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

    • 3.

      Het verbod geldt niet:

      • a.

        voor woonschepen die een ligplaats innemen waar dit op grond van artikel 5.3.2 is toegestaan;

      • b.

        voor woonwagens met een woonbestemming;

      • c.

        op een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd;

      • d.

        op kampeerplaatsen die op grond van artikel 4.5.3 zijn aangewezen.

    • 4.

      Mensen die noodgedwongen buiten slapen worden niet beboet.

  • L.

    In artikel 2.4.17 wordt het eerste lid onder b gewijzigd. Onderdeel b komt als volgt te luiden:

     

    • b.

      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op andere door het college aangewezen plaatsen;

  • M.

    Artikel 2.8.1 wordt uitgebreid met een verwijzing naar de artikelen 2.2.2.8 en 2.2.2.9. Het artikel komt als volgt te luiden:

     

  • Artikel 2.8.1 Bestuurlijke ophouding (artikel 2:75 VNG)

  • De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1.1.1, 2.1.1.2, 2.1.5.1, 2.1.5.2, 2.2.1.3, 2.2.2.7, 2.2.2.8, 2.2.2.9, 2.4.8, 2.4.9, 2.4.10, 2.4.10a, 2.4.11 2.6.3, 2.6.3a en 5.5.1 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.

     

  • N.

    In het eerste lid van artikel 2.11.1 komt de zinsnede ‘aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven’ te vervallen. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

     

    • 1.

      Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • O.

    Na artikel 2.12.1 wordt er een nieuw artikel ingevoegd. Dit artikel komt als volgt te luiden:

     

    Artikel 2.12.2 Sluiting voor publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf (artikel 2:80 VNG)

    • 1.

      De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat besluiten tot de gehele of gedeeltelijke sluiting van een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf.

    • 2.

      Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 2.3.1.10, eerste lid, of artikel 13b van de Opiumwet voorziet.

    • 3.

      De burgemeester brengt een afschrift van zijn besluit aan op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of het bij dat gebouw behorende erf.

    • 4.

      Eenieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.

    • 5.

      Het is verboden een gesloten gebouw of erf te bezoeken, als bezoeker daarin of daarop te verblijven of een bezoeker daarin of daarop te laten verblijven zonder toestemming van de burgemeester.

    • 6.

      De burgemeester kan een sluiting opheffen als later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

  • P.

    In artikel 4.4.2 wordt ‘bijlage 3’ vervangen door ‘bijlage 4’. Het artikel komt als volgt te luiden:

     

    Artikel 4.4.2 Handelsreclamegebied

  • In deze afdeling wordt verstaan onder handelsreclamegebied: een gebied zoals weergegeven op de bij deze verordening behorende kaart (zie bijlage 4).

     

  • Q.

    In artikel 5.1.5 wordt in het eerste lid onder a het tekstgedeelte ‘zeven’ gewijzigd in ‘drie’. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

     

    • 1.

      Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:

      • a.

        langer dan gedurende drie achtereenvolgende dagen binnen de bebouwde kom op de weg te plaatsen of te hebben;

      • b.

        te plaatsen of te hebben in de openlucht op particulier terrein voor zover zichtbaar vanaf een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

    • R.

      Artikel 5.1.5a komt in zijn geheel te vervallen.

       

    • S.

      In artikel 5.1.7 wordt in het vierde lid het tekstgedeelte ‘zeven’ gewijzigd in ‘drie’. Het vierde lid komt als volgt te luiden:

       

      • 4.

        Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt voertuigen als bedoeld in artikel 5.1.5, eerste lid voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen binnen de bebouwde kom op de weg worden geplaatst of gehouden.

    • T.

      Artikel 5.1.11 wordt uitgebreid met een tweede lid. Het nieuwe artikel komt als volgt te luiden:

       

    • Artikel 5.1.11 Overlast van fietsen of bromfietsen (artikel 5:12 VNG)

      • 1.

        Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of beëindiging van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

      • 2.

        Het is verboden op door het college aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen langer dan vier weken onafgebroken te laten staan.

    • U.

      Het opschrift en de tekst van het eerste lid van artikel 5.3.6a wordt gewijzigd en het artikel komt als volgt te luiden:

       

    • Artikel 5.3.6a Zwemmen, baden en recreatief gebruik openbaar water

      • 1.

        Het is verboden op de door het college aangewezen openbare plaatsen of delen van de gemeente in openbaar water te zwemmen, te baden of deze anderszins voor recreatie te gebruiken.

      • 2.

        Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid kan beperkt worden tot de in het besluit vermelde dagen en uren.

    • V.

      In artikel 5.6.2 wordt in het derde lid onder b een ontbrekend leesteken ingevoegd zijnde een puntkomma. Het derde lid komt als volgt te luiden:

       

      • 3.

        Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing voor zover het overleden gezelschapsdier wordt begraven:

        • a.

          op een terrein dat in particulier eigendom is;

        • b.

          op een dierenbegraafplaats; of

        • c.

          in geval van crematie, op het terrein van het dierencrematorium.

  • W.

    In artikel 6.2 worden het huidige lid 2 en 3 omgewisseld. Voorts wordt in het nieuwe derde lid de term ‘dit’ gewijzigd in ‘het’. Het artikel komt als volgt te luiden:

     

  • Artikel 6.2 Toezichthouders

    • 1.

      Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, behoudens Hoofdstuk 3, zijn belast:

      • a.

        de (opsporings)ambtenaren als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering;

      • b.

        de medewerkers van de Afdeling Veiligheid en Naleving van de gemeente Helmond, de afdeling Preventie van de Veiligheidsregio Brabant Zuid-Oost en de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, voor zover het taakvelden betreft waarvan het toezicht aan hen is toevertrouwd;

      • c.

        de door het college aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering, voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

    • 2.

      Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens Hoofdstuk 3 van deze verordening bepaalde zijn belast de ambtenaren van het Prostitutie Controle Team en het Peelland Interventie Team.

    • 3.

      Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen met het toezicht belasten.

  • X.

    De bijlagen behorende bij de APV wordt aangevuld met een nieuwe bijlage 2. De bestaande bijlage 2 en bijlage 3 worden vernummerd tot bijlage 3 respectievelijk bijlage 4.

II. Dit besluit treedt na bekendmaking in werking op 1 april 2025.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 maart 2025.

De raad voornoemd,

De griffier,

G.J. de Graaf.

De voorzitter,

mr. S.C.C.M. Potters.

Bijlage 2 Bijlage behorende bij artikel 2.2.2.4, vierde lid APV Helmond 2020 (omgeving stadion)

 

Naar boven