Lokaal beleid Voorschoolse opvang en voor- en vroegschoolse educatie Maasgouw 2025-2028

Het college besluit:

 

  • 1.

    Het lokaal beleid Voorschoolse opvang en voor-en vroegschoolse educatie Maasgouw 2025-2028 vast te stellen.

Inleiding

 

De gemeente Maasgouw wil kinderen een kansrijk perspectief bieden. Kinderen moeten zich veilig voelen en opgroeien in een omgeving die ze prikkelt, stimuleert en de ruimte biedt om op ontdekkingstocht te gaan. De gemeente Maasgouw vindt samen met de partners van de kinderopvang, de GGD/jeugdgezondheidszorg (JGZ) en het onderwijs dat aandacht voor de ontwikkeling van de jongste inwoners cruciaal is. Jonge kinderen leren door spelen, onderzoeken en ontdekken. Door samen te blijven investeren in een 'kansrijke' speelleeromgeving, worden kansen geboden voor jonge kinderen om mee te doen en een goede startpositie te verwerven voor het basisonderwijs.

 

De meeste kinderopvangorganisaties in de gemeente Maasgouw zijn sinds 2012 partner in het aanbod van voorschoolse educatie en de ondersteuning van gezinnen bij medische of sociale omstandigheden. De pedagogisch medewerkers van de kinderopvang werken nauw samen met de ouders en daar waar er zorgen zijn over de ontwikkeling van een kind, wordt samengewerkt met partners zoals de GGD/JGZ, de basisscholen, het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en andere formele en informele partners binnen het voorliggende veld.

 

Binnen de gemeente Maasgouw zijn er negen1 locaties met een VVE-peuteraanbod. Deze locaties werken samen met de basisscholen in de kern waar zij gevestigd zijn.

KERN

KINDEROPVANG-peuteraanbod/VVE-aanbod

SCHOOL (bestuur)

Heel

 

Robbedoes: dagopvang 0-4 jaar en peuteraanbod VVE

 

Brede School De Sleye

(Wijzers in Onderwijs)

Beegden

Natureluur: peuteraanbod VVE (maart 2025)

 

Bs St. Martinus

(Wijzers in Onderwijs)

Wessem

 

Stichting Kinderopvang Thornerkwartier: peuteraanbod VVE

 

Bs St. Medardus

(Wijzers in Onderwijs)

Thorn

 

Stichting Kinderopvang Thornerkwartier: dagopvang 0-4 jaar en peuteraanbod VVE

Brede School De Koningsspil

(Wijzers in Onderwijs)

Maasbracht

 

 

 

Stichting Roermond, Maasgouw, Echt-Susteren:

peuteraanbod VVE

 

Prokino Kinderopvang: dagopvang 0-4 jaar en peuteraanbod VVE

Prokino Kinderopvang: dagopvang 0-4 jaar en peuteraanbod VVE

 

Bs ’t Breerke

(Wijzers in Onderwijs)

(I)KC de Hoeksteen

Bs Toermalijn

(Wijzers in Onderwijs)

Linne

 

Stichting Roermond, Maasgouw, Echt-Susteren:

dagopvang 0-4 jaar en peuteraanbod VVE

 

(I)KC Triangel

(INNOVO)

Stevensweert

 

Ut Kerreraad: dagopvang 0-4 jaar en peuteraanbod VVE

 

Kindcentrum De Maasparel

(Wijzers in Onderwijs)

 

In 2024 hebben diverse onderzoeken plaatsgevonden bij de VVE-aanbieders (zowel voor- als vroegschool) binnen de gemeente Maasgouw naar de huidige stand van zaken en behoeften. Deze bevindingen en behoeften zijn meegenomen in voorliggend beleid.

 

Het beleid 2025-2028 is conform de eisen van de huidige wetgeving en gebaseerd op de verworvenheden van de gerealiseerde kwaliteitsslag van het VVE-aanbod zoals dat door de aanbieders van peuteropvang wordt verzorgd.

 

HOOFDSTUK 1 Huidig VVE-beleid

1.1 Visie en uitgangspunten

Het doel van voor- en vroegschoolse educatie is dat VVE-geïndiceerde kinderen een goede startpositie hebben voor groep 3 van de basisschool.

De gemeente Maasgouw wilt een kansrijk perspectief bieden en dat betekent dat de gemeente zorg draagt voor kwalitatief goede voorschoolse voorzieningen (kinderopvang). Waarbij niet alleen de ontwikkelkansen van kinderen worden vergroot, maar ook kinderen met diverse achtergronden samen kunnen spelen. Belangrijk is dat ieder kind gelijke kansen krijgt, mee kan doen en kan blijven meedoen.

 

Er zijn diverse oorzaken en redenen die ervoor zorgen dat kinderen het risico lopen op of al een achterstand hebben wanneer ze naar de basisschool gaan. Uit de praktijk is gebleken dat een opgelopen achterstand niet of nauwelijks meer is in te lopen. Daarom is het belangrijk om achterstanden of risico’s vroegtijdig op te sporen en zoveel als mogelijk te voorkomen. Op de website van het NJI2 staan een aantal onderzoeken waarin de effecten van voor- en vroegschoolse educatie worden beschreven.

 

De rol van ouders3 bij het stimuleren van de ontwikkeling van een kind is essentieel. Ouders zijn daarom belangrijke partners bij het realiseren van het doel om de ontwikkelingsachterstand te verkleinen of te beperken.

 

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE)

De gemeente Maasgouw heeft de verantwoordelijkheid dat alle kinderen een goede start op de basisschool kunnen maken. Vooral jonge kinderen met een risico op achterstand in de Nederlandse taal hebben een specifieke voorbereiding nodig voordat ze de stap maken naar de basisschool. Deze voorbereiding wordt voorschoolse educatie genoemd. Voorschoolse educatie met specifieke ontwikkelingsbegeleiding op gebied van taal, rekenen en sociaal emotionele ontwikkeling wordt uitgevoerd in de peutergroepen. Vervolgens is er op de basisschool vroegschoolse educatie in de groepen 1-2. Ook daar krijgt een kind specifieke ondersteuning als dat (nog) nodig is.

 

In de gemeente Maasgouw wordt momenteel door zes organisaties op negen locaties VVE-aanbod gegeven. De VVE-groep van Ut Kerreraad heeft plek voor 8 peuters. De peutergroep van het Thornerkwartier in Thorn heeft plek voor 14 peuters. Alle andere groepen van Natureluur, Prokino en ‘Stichting Roermond, Maasgouw, Echt-Susteren’ hebben plek voor 16 peuters.

Het aanbod voor peuters is een thematisch aanbod voor alle kinderen vanaf 2 jaar. Peuters kunnen per week twee dagdelen van drie uur regulier aanbod volgen in de peutergroepen van de kinderopvang. “In Maasgouw nemen kinderen met een VVE-indicatie in dezelfde groepen deel als peuters die van het reguliere aanbod gebruik maken.”

Inclusie en gelijk aanbod spelen hierbij een belangrijke rol. Echter is het aanbod voor kinderen met een VVE-indicatie uitgebreid in tijd (meer uren per week) en meer specifieke begeleiding tijdens het aanbod in de peutergroep.

 

De VVE-geïndiceerde peuters krijgen het wettelijk gesubsidieerde aanbod van 960 uur in de periode van 1,5 jaar (voor kinderen tussen 2,5 en 4 jaar). In de praktijk betekent dit dat het VVE-aanbod verdeeld is over vier dagdelen per week. Tevens is er op gestructureerde wijze aandacht voor de mondelinge taal, motorische activiteiten, ontluikende geletterdheid, functioneel rekenen en sociaal- emotionele ontwikkeling.

 

In Maasgouw kan een kind als het nodig is ook op tweejarige leeftijd starten met het VVE-programma, met twee dagdelen van elk vier uur per week. Vanaf 2,5 jaar wordt dit uitgebreid naar zestien uur in de week.

 

Het minimaal aantal uren om voor de VVE-subsidie in aanmerking te komen is twaalf uur per week. Er kan bijvoorbeeld maatwerk nodig zijn met betrekking tot de wenperiode voor de jonge kinderen. Een andere reden kan zijn dat een kleinschalige locatie in de kern waar het kind woonachtig is niet meteen zestien uur beschikbaar heeft. Met de kinderopvangorganisaties kunnen ook afspraken gemaakt worden over een andere invulling dan de vier keer vier uur per week. Dit is afhankelijk van de behoeften van het kind of de openingsmogelijkheden en de bezettingsgraad van de kinderopvanglocaties. Ook kan een VVE-aanbod van dezelfde kinderopvangorganisatie over meer locaties worden aangeboden als het niet (meteen) mogelijk is om alle uren in te zetten op één locatie en ouders hiermee akkoord gaan.

 

Voorschoolse voorzieningen moeten toegankelijk zijn. Zo is er voldoende aanbod, een gelijkmatige spreiding van de voorzieningen over de verschillende kernen van de gemeente Maasgouw en is het haalbaar en betaalbaar voor ouders om hun kind te laten deelnemen. Op deze manier bereiken we ons doel: samen kansen realiseren voor een goede start op de basisschool.

 

Betaalbaar aanbod

Naast voldoende aanbod en spreiding van het aanbod is het van belang dat ouders dit kunnen betalen. De informatie over de financiële tegemoetkoming voor ouders wordt jaarlijks door de overheid vastgesteld.

 

Ouders die beiden werken ontvangen kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

  • Voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag heeft de gemeente een subsidieregeling met de kinderopvang afgesproken.

  • Voor de vergoeding van de kosten voor kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie is er de SMI-regeling. Over tarieven en berekeningen staat uitgebreidere toelichting in hoofdstuk 3.12 Gemeentelijk VVE-subsidiekader

1.2 Kindaantallen

Tabel 1: Aantal kinderen tot 4 jaar per kern woonachting binnen Maasgouw. Op peildatum 1 september 2024.

 

Leeftijd op datum 1 september ‘24

 

Totaal

 

0

1

2

3

 

 

Stevensweert/ Ohé en Laak

24

28

22

32

106

 

Maasbracht

51

53

64

71

239

 

Heel

40

26

35

33

134

 

Thorn

18

20

16

23

77

 

Wessem

22

20

14

10

66

 

Linne

33

28

40

31

132

 

Beegden

20

15

21

19

75

Totaal

 

208

190

212

219

829

 

In bovenstaande tabel staat het aantal kinderen van 0 tot 4 jaar naar kern uitgesplitst. Het aantal 2 en 3-jarigen (peuters) is in totaal voor de gemeente Maasgouw 431 kinderen.

 

Tabel 2: De verzilverde VVE-indicaties in gemeente Maasgouw op peildatum 1 maart 2024.

Locatie

VVE-indicatie

Ut Kerreraad Stevensweert

7

Prokino Maasbracht (2 locaties)

5

’t Breerke Maasbracht

8

Robbedoes Heel

4

Thornerkwartier Thorn

3

Thornerkwartier Wessem

2

Holderdebolder Linne

5

De Fuut Beegden

1

 

 

Totaal

35

 

Overzicht deelname peuters aan peuterprogramma/kinderopvang 2020 2024

Kinderopvang/

peuterprogramma

KERN

01-03-2020

01-03-2021

01-03-2022

01-03-

2023

01-03-

2024

Totaal deelname peuters* naar de peuterspeelzaal

Maasgouw

264

273

257

270

308

Totaal aantal kinderen van 2 en 3 jaar geboren 2020 - 2024

Maasgouw

361

352

336

357

416

Deelname dagopvang of peutergroep percentage

Maasgouw

73%

77,5%

76,5%

75,6%

74%

 

*Inclusief peuters met een VVE-indicatie. Betreft alleen peuters die deelnemen in de gemeente Maasgouw. De deelname bij de kinderopvang buiten de gemeente is hierin niet meegenomen of onbekend.

Bron: Opgave door kinderopvang

HOOFDSTUK 2 Rijksbeleid VVE

 

Het onderwijsachterstandenbeleid vanuit de Rijksoverheid is erop gericht om (het risico op) onderwijsachterstanden zo vroeg mogelijk te signaleren, te voorkomen en terug te dringen. Op lokaal niveau hebben gemeenten en onderwijs hiervoor een wettelijke taak. Hiertoe ontvangen zowel gemeenten als scholen vanuit het Rijk middelen voor het ‘OnderwijsAchterstandenBeleid (OAB-middelen)’. Deze middelen worden grotendeels door gemeenten ingezet voor ‘voor- en vroegschoolse educatie’ (VVE) in de kinderopvanglocaties. Scholen ontvangen deze middelen rechtstreeks van het Rijk.

 

2.1 Wet OKE

De Wet ‘Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE)’ omvat een aantal wijzigingen in de volgende drie wetten: de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht en de Wet op het primair onderwijs. Van daaruit worden nieuwe en specifieke eisen opgelegd met betrekking tot de inrichting van de reguliere peuteropvang, peuteropvang met een voorschools educatief aanbod, een vroegschools aanbod en de samenwerking tussen de VVE-partners. Sinds 2010 is de Wet OKE van kracht en nog steeds leidend voor de inrichting van kinderopvang met (VVE-)peuteropvang.

 

De Wet OKE heeft een drieledig doel:

  • 1.

    Een wettelijke grondslag voor de inrichting van het peuterwerk in geharmoniseerde groepen in de kinderenopvang en peuteropvang.

  • 2.

    Financiële toegankelijkheid van het peuterwerk.

  • 3.

    Een breder en beter aanbod van voorschoolse educatie.

Daarbij heeft de gemeente ook de regiefunctie bij het realiseren van het onderwijsachterstandenbeleid.4

 

Sinds 1 januari 2018 is de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK)5 van kracht. Het doel van deze wet is: de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren.

De vier pijlers van de Wet IKK zijn:

  • 1.

    De ontwikkeling van het kind staat centraal.

  • 2.

    Veiligheid en gezondheid.

  • 3.

    Stabiliteit en meer ruimte voor pedagogisch maatwerk.

  • 4.

    Kinderopvang is een vak.

Om deze vier pijlers te kunnen waarborgen zijn er 21 maatregelen om de kwaliteit te verbeteren.

 

Enkele maatregelen gelden al bij het schrijven van dit beleid en andere maatregelen gaan in vanaf 1 januari 2025.

Enkele maatregelen die wij als gemeente Maasgouw in dit beleid expliciet opnemen zijn:

  • Alle pedagogisch medewerkers moeten voldoen aan de 3F taaleis.

  • Tevens dienen pedagogische medewerkers op een peutergroep een VVE-certificaat te hebben.

  • Pedagogisch medewerkers die nog bezig zijn met hun Voorschoolse (VE)-scholing, mogen onder voorwaarden formatief worden ingezet op een VE-groep. Een belangrijke voorwaarde is dat er ten minste één volledig gekwalificeerde beroepskracht VE op de groep aanwezig is.

  • zij/hij voldoet aan de opleidingseisen die gelden voor de functie pedagogisch medewerker;

  • zij/hij voldoet aan de taaleis VE (Mondelinge taalvaardigheid en Lezen op niveau 3F);

  • zij/hij is aantoonbaar ingeschreven voor een VE-scholing en niet eerder ingeschreven voor een dergelijke VE-scholing.

HOOFDSTUK 3 VVE-beleid gemeente Maasgouw

 

Het VVE-beleid van de gemeente Maasgouw wordt per kwaliteitsgebied in dit hoofdstuk uitgewerkt vanuit het waarderingskaders VVE gemeentelijk niveau.6

 

3.1 Doelgroepkind

Het VVE-aanbod in de gemeente Maasgouw is erop gericht de ontwikkeling van kinderen te stimuleren die opgroeien in een omgeving waar weinig aandacht is voor hun ontwikkeling. Dit betreft de algemene ontwikkeling van de kinderen en de Nederlandse taal in het bijzonder. Een belangrijk streven is om deze kinderen een betere startkans te geven zodat zij beschikken over voldoende basisvaardigheden in groep 3.

 

Voor de bekostiging van het Onderwijs Achterstanden Beleid (OAB) budget per gemeente en per onderwijsstichting gaat het Rijk uit van een achterstandsscore. Er zijn indicatoren om het risico op onderwijsachterstanden te voorspellen (CBS-indicatoren) te weten:

  • -

    Opleidingsniveau van ouders of primaire verzorgers.

  • -

    Het land van herkomst van de ouders.

  • -

    Het aantal jaar dat de moeder in Nederland woont.

  • -

    Gemiddeld opleidingsniveau van moeders van kinderen van de basisschool.

  • -

    Ouders in schuldsanering.

3.1.1 Definitie doelgroepkind

De gemeente heeft in samenwerking met de VVE-coördinatiegroep Maasgouw de vrijheid om de definitie van de doelgroep voor voorschoolse educatie op eigen wijze in te vullen. Er is gekozen voor een brede doelgroep definitie waarbij, naast bovenstaande CBS-indicatoren, ook sociaal-emotionele problematieken zijn meegenomen.

In de gemeente Maasgouw is een doelgroepkind voor voorschoolse educatie:

 

Een kind dat een verhoogd risico heeft om taalachterstanden op te lopen. Belangrijke risicofactoren zijn het opgroeien in een niet-Nederlandstalige omgeving, een laag opleidingsniveau van ouders en of ouders die in een schuldsaneringstraject zitten. Tevens zijn sociaal- emotionele problematieken een belangrijke risicofactor.

 

Om te beoordelen welke kinderen uit Maasgouw in aanmerking komen voor een VVE-indicatie gebruikt de JGZ een indicatieformulier op basis van onderstaande criteria:

  • Ondersteuningsvraag in de Nederlandse taalontwikkeling (inclusief land van herkomst ouders).

  • Opleidingsniveau ouders of verzorgers.

  • Taal- of speelarme omgeving (vast te stellen tijdens consult of huisbezoek).

  • Specifieke criteria zoals wanneer de omstandigheden/opvoedingscontext waarin het kind opgroeit niet optimaal zijn voor een goede ontwikkeling. Als er sprake is van persoonlijke (psychische) problematiek bij ouders door bijvoorbeeld armoede en/of financiële problemen, kan er ook een Sociaal Medische (SMI) -indicatie worden verleend. Het is soms een grijs gebied waarin het belang van de ontwikkeling van het kind voorop staat.

  • In de gemeente Maasgouw verblijven regelmatig schipperskinderen en deze kinderen kunnen ook in aanmerking komen voor een VVE-indicatie.

  • Toelichting SMI

    De SMI-regeling is een regeling bedoeld voor ouders in specifieke situaties zoals langdurige ziekte van ouders en/of complexere gezinssituaties die niet in de mogelijkheid zijn zelf extra opvang te organiseren. JGZ of het Sociaal wijkteam kunnen dan een sociaal medische indicatie afgeven voor (extra) kinderopvang. Deze extra kinderopvang draagt bij aan een tijdelijke verlichting van de draaglast van het gezin en biedt extra ontwikkelingsmogelijkheden voor het kind.7

3.2 Bereik

GGD/JGZ draagt zorg voor de registratie van doelgroepkinderen en bespreekt structureel met doelgroepouders manieren hoe zij gebruik kunnen maken van het VVE-aanbod op de VVE-locaties. Het gerealiseerde bereik wordt door GGD/JGZ gemonitord en afgestemd met de VVE-werkgroep van de gemeente Maasgouw. In 2024 zijn er 134 plekken binnen de kinderopvangorganisaties waar VVE-geïndiceerde peuters opgevangen kunnen worden (aangezien er gewerkt wordt met geïntegreerde groepen peuteraanbod worden deze 134 plekken deels ook ingevuld door reguliere peuters).

 

Wanneer pedagogisch medewerkers van een peutergroep vermoeden dat bij een peuter sprake is van een (taal)risico en/of sociaal-emotionele achterstand wordt contact opgenomen met de GGD/JGZ. Hierbij wordt de vraag gesteld of de peuter kan worden opgeroepen voor een extra consult en alsnog de VVE-indicatie kan krijgen.

 

Voor een goed begrip is het noodzakelijk te benadrukken dat er pas sprake is van VVE als een kind daadwerkelijk voor vier VVE-dagdelen (zestien uur) wordt ingeschreven. Als er wegens plaatsgebrek nog geen ruimte is op de peutergroep voor vier dagdelen kan een peuter wel starten met VVE. Met als voorwaarde dat binnen een half jaar de vier dagdelen aangeboden kunnen worden. Als er sprake is van zijinstroom van een driejarige peuter die een VVE-indicatie heeft, kan er in overleg maatwerk worden geboden.

 

Er wordt inspanning geleverd om ieder (doelgroep)kind te bereiken. De gemeente Maasgouw heeft de ambitie om minimaal 80% van de VVE-doelgroep aan het voorschoolse aanbod te laten deelnemen. Om dit percentage samen te bereiken wordt er extra inspanning gevraagd van zowel de GGD/JGZ als de VVE-aanbieders in het promoten van het VVE-aanbod. De gemeente Maasgouw draagt haar steentje bij door te investeren in de samenwerking met GGD/JGZ en de VVE-aanbieders, het faciliteren van werkgroepen en het aanbieden van digitaal foldermateriaal in diverse talen.

 

3.3 Toeleiding

De GGD/JGZ draagt zorg voor de indicering en registratie van doelgroepkinderen en bespreekt laagdrempelig en structureel met ouders hoe zij gebruik kunnen maken van het VVE-aanbod. Ouders worden bij het consult van veertien of achttien maanden op het consultatiebureau geattendeerd op de mogelijkheden. Bij veertien maanden kunnen bijvoorbeeld signalen worden besproken en die worden opnieuw geëvalueerd als de ouders terugkomen voor het consult van achttien maanden. Het afgeven van een indicatie is maatwerk en binnen de gemeente Maasgouw kan een indicatie worden verzilverd vanaf de leeftijd van twee jaar oud in het belang van de ontwikkeling van een kind.

 

Daarnaast worden ouders door VVE-aanbieders gestimuleerd wanneer de afgegeven indicatie niet (meteen) is verzilverd maar professionals dit wel nodig achten (signaleringsfunctie). Ook wanneer VVE-geïndiceerde kinderen maar twee dagdelen in plaatst van vier dagdelen gebruik maken van de opvang zullen professionals hierover in gesprek gaan met de ouders.

 

Echter, wanneer een kind een VVE-indicatie heeft maar nog niet op de voorschool is aangemeld, dan is JGZ aan zet. Zij nemen contact op met de ouders om hun de meerwaarde en het doel van de VVE-indicatie (opnieuw) toe te lichten.

 

Alle kinderen met een VVE-indicatie worden gezien door de logopediste van JGZ. Indien kinderopvang en/of onderwijs vragen heeft kan de logopediste van JGZ ook worden ingeschakeld voor nader onderzoek. Ouders worden bij dit onderzoek altijd uitgenodigd.

 

In de gemeente Maasgouw is sprake van geïntegreerde groepen binnen het peuteraanbod en een goed (taal)aanbod is voor alle peuters van belang. Doelgroepkinderen hebben voorrang bij plaatsing in een VVE-groep, ook als er wachtlijsten zijn.

 

Met GGD/JGZ zijn samenwerkingsafspraken8 gemaakt om de kinderen in beeld te houden. De jeugdverpleegkundige en/of de jeugdarts pleegt extra interventies en benadert ouders om kinderen die een VVE-indicatie hebben en nog niet deelnemen aan een peuterprogramma te motiveren om wel gebruik te maken van het VVE-aanbod.

 

De gemeente ontvangt twee keer per jaar (maart en oktober) een overzicht van het ‘niet-bereik’ van VVE-geïndiceerde kinderen. Het gaat dan om een overzicht van ‘niet-bereik’ en de reden van niet deelnemen. De resultaten van deze gegevens komen terug in de VVE-werkgroepen en zijn aanleiding voor nieuwe interventies.

 

Als kinderen niet naar de kinderopvang zijn geweest en een VVE-indicatie hebben, dan worden zij toch als VVE-geïndiceerd kind gevolgd met de VVE-resultaatmonitor van de school. De resultaten van de VVE-monitor worden sinds 2020 in kaart gebracht. De JGZ kan het kind waar nodig ook doorverwijzen voor verdere diagnostiek bijvoorbeeld naar: Adelante taal en communicatie, Kentalis voor taalontwikkelingsstoornis of naar integrale vroeghulp. De doorverwijzing gaat altijd in overleg met de ouders.

 

3.4 Doorgaande lijn

De onderlinge samenwerking van partners is een belangrijke voorwaarde voor een doorgaande pedagogische en educatieve ontwikkelingslijn van kinderen. Onder deze doorgaande ontwikkelingslijn verstaan wij structurele afstemming en afspraken over de pedagogische en educatieve aanpak, ouderbetrokkenheid, doorgaande specifieke zorg en de warme overdracht van kinderopvang naar de basisschool. Een soepele overgang is belangrijk voor alle kinderen en met name voor de kinderen die extra ondersteuning of aandacht nodig hebben. Een doorgaande lijn heeft daarbij niet alleen positieve effecten op kinderen maar ook op ouders en de medewerkers in de kinderopvang en van de basisschool.

 

De voor- en vroegschoolse locaties werken al enige tijd met een VVE-kwaliteitsplan dat zij jaarlijks gezamenlijk actualiseren. Vervolgens dient dit VVE-kwaliteitsplan als onderlegger voor het locatieplan dat door de koppels jaarlijks wordt vastgesteld. Met koppels worden de voor- en vroegschoolse partners bedoeld die kinderen vanuit voorschool naar vroegschool laten doorstromen.

 

In het locatieplan worden gezamenlijke actiepunten/doelen per schooljaar afgesproken. In het kader van kwaliteitszorg wordt het locatieplan structureel met elkaar besproken en worden de actiepunten tussentijds geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Aan het einde van het schooljaar volgt een eindevaluatie en worden (nieuwe) actiepunten voor het volgend schooljaar afgestemd. Binnen dit locatieplan kan het scholingsplan voor voorschoolse locaties een plek krijgen.

 

De overdracht van kinderen van de voorschool naar de vroegschool is een belangrijk moment. Hierover dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt. Dat kan door een overdrachtsformulier of een warme overdracht. Zie 'Notitie warme overdracht Maasgouw9'.

 

3.5 Resultaten (volgsystemen en peuterprogramma’s)

De resultaatafspraken voor de voor- en vroegschool zijn vastgelegd in het VVE-convenant gemeente Maasgouw. Het VVE-convenant wordt met deze beleidsnota herzien en voor de periode van 2025-2028 vastgelegd.

 

Resultaten worden op de VVE-locaties vastgelegd middels een (ontwikkeling)volgsysteem. In de vorige beleidsperiode gebruikten zowel voorschool (kinderopvangorganisaties ) als vroegschool (basisscholen) hiervoor het volgsysteem KIJK! De vroegscholen zijn vanuit de onderwijsstichting Wijzer in Onderwijs in schooljaar 2023-2024 overgestapt naar het systeem ‘Mijn Kleutergroep’.

Vanuit sommige voorscholen (kinderopvangorganisaties) komt ook het geluid dat ze overwegen om van een ander systeem gebruik te willen maken. De reden is om de doorgaande lijn beter te waarborgen, maar ze moeten dit nog onderzoeken. Vandaar dat in dit beleid de volgende afspraak wordt vastgelegd;

Op een voorschoolse VVE-locatie kan gewerkt worden met de volgende twee volgsystemen:

  • KIJK!

  • Mijn Peutergroep (de voorloper van Mijn Kleutergroep)

Er is geen wettelijke verplichting om voor één bepaald volgsysteem te kiezen. Dit is onderzocht door de beleidsmedewerker Jeugd en afgestemd met de inspectie van de kinderopvang GGD Noord Limburg.

*Wanneer een locatie kiest om over te stappen van KIJK! naar ‘Mijn Peutergroep’ dan zijn de kosten van aanschaf en scholing voor rekening van de locatie.

 

3.6 VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau

De gemeente is regievoerder voor VVE en vormt samen met de VVE-partners de VVE-werkgroep. De VVE-partners nemen ook deel aan het LEA-overleg (lokale educatieve agenda).

 

LEA-overleg

Dit is een periodiek en wettelijk verplicht overleg waarin bestuurlijke vertegenwoordigers van kinderopvang, basisscholen, schoolbesturen van Wijzers in Onderwijs en Innovo, de manager van GGD/JGZ en de gemeente twee keer per jaar samen komen. Dit overleg wordt georganiseerd door Beleidsmedewerker Jeugd en Beleidsmedewerker Welzijn bij gemeente Maasgouw. Hierin worden zij ondersteund door twee werkgroepen waarvan CJG en Wel.kom de kartrekkers zijn. Er wordt gesproken over het voorkomen van segregatie, het bevorderen van integratie, het bestrijden van onderwijsachterstanden en het afstemmen van inschrijvings- en toelatingsprocedures. Maar ook over gelijke kansen, veilig opgroeien en de samenwerking met elkaar in het belang van de ontwikkeling van een kind. Het LEA-overleg is gericht op het maken van afspraken, die zoveel mogelijk het karakter hebben van meetbare doelen.

 

Koppeloverleg

Dit is het overleg tussen de pedagogisch medewerkers, pedagogisch coach of locatiemanager van de peutergroep en de leerkrachten of IB-er van groep 1-2 van de basisschool waarmee direct wordt samengewerkt. Incidenteel kan dit overleg met leidinggevenden van de voor- of vroegschool worden uitgebreid. Het overleg is met name gericht op de locatieplannen met locatie specifieke actiepunten. Bijvoorbeeld de voorbereiding van de VVE-thema’s die gezamenlijk worden uitgevoerd en de bespreking van individuele zorgkinderen.

 

VVE-werkgroep

De externe adviseur van BCO Onderwijsadvies en -ondersteuning (hierna BCO genoemd) begeleidt de VVE-werkgroep in opdracht van de gemeente Maasgouw. Deze werkgroep wordt voorbereid in afstemming met de beleidsmedewerker Jeugd en voorgezeten door BCO. Tevens wordt elke locatie één keer per schooljaar bezocht door BCO om hun locatieplan te evalueren en het volgende plan op te stellen.

 

De VVE-werkgroep is de spil tussen het LEA-overleg en het overleg op de werkvloer binnen koppels. Zij komen twee keer per jaar bij elkaar en de gemeente faciliteert deze overleggen. De werkgroep bestaat uit locatiemanagers van de kinderopvang, IB-ers van de basisscholen in de gemeente Maasgouw, GGD/JGZ, BCO en de beleidsmedewerker Jeugd van de gemeente Maasgouw. Afhankelijk van de inhoud van de agenda wordt gekeken of de deelnemers het juiste mandaat hebben, waardoor incidenteel ook directie aanwezig kan zijn. De werkgroep neemt informatie van de werkvloer mee en in de werkgroep vinden evaluaties plaats en worden (nieuwe) voorstellen besproken. Tot slot is de adviseur van BCO op afroep beschikbaar voor de beleidsmedewerker Jeugd van de gemeente.

 

3.7 Integraal VVE-programma

De gemeente Maasgouw vindt het belangrijk dat alle peuters in de gemeente een goed aanbod krijgen. Vandaar dat de locaties in de gemeente tot op heden gebruik maakten van erkende VVE-methodes: ‘Uk & Puk’ en ‘Peuterplein’.

 

Peuterplein is sinds kort geen NJI-erkende VVE-methode meer omdat de uitgever de registratie niet heeft verlengd. Wel voldoet het volgens de GGD-inspectie en BCO nog steeds aan alle kwaliteitsvoorwaarden. Vandaar dat in dit beleid de volgende afspraak wordt vastgelegd:

Op een VVE-locatie kan gewerkt worden met de volgende VVE-methodes:

  • Peuterplein.

    De twee locaties die voorheen en nog steeds met Peuterplein werken mogen dit blijven doen. Zij hoeven in de beleidsperiode van 2025 t/m 2028 niet over te stappen van methode, al staat hen dat wel vrij te doen. Nieuwkomers binnen de gemeente Maasgouw kunnen niet kiezen voor Peuterplein.

Zij kunnen kiezen uit onderstaande erkende NJI-methodes:

  • Kameleon in de praktijk

  • Speelplezier

  • Uk & Puk

*Wanneer een locatie kiest om over te stappen naar een andere methode, dan zijn de kosten van aanschaf en scholing voor rekening van de locatie.

 

3.8 Ouderbetrokkenheid

Ouderbetrokkenheid bestaat uit gezamenlijke afspraken maken en het thuis meedoen met ontwikkelingsstimulerende activiteiten. Ouderbetrokkenheid betekent binnen dit VVE-beleid dat pedagogisch medewerkers/leerkrachten samen met ouders in gesprek blijven over de ontwikkeling en het leren van het kind. Bij ouderbetrokkenheid worden dus wederzijdse afspraken gemaakt die ontstaan uit maatwerk. Volgens diverse onderzoeken is duidelijk geworden dat betrokkenheid van ouders bij de peutergroep en school een positieve invloed heeft op de schoolse ontwikkeling van kinderen.

Iedere voorschoolse instelling en groep 1-2 heeft een VVE-werkplan waarin de ouderbetrokkenheid is opgenomen. De gemeente heeft een ouderbeleidsplan10.

 

Om de ouderbetrokkenheid te stimuleren en te vergroten op de gebieden van taal en sociaal- emotionele ontwikkeling bij het kind wil de gemeente investeren door een passend aanbod te creëren. De gemeente Maasgouw wil, bijvoorbeeld samen met BCO, een aanbod voor alle negen voorschoolse locaties opzetten, te weten ‘Thuis in taal’11. We starten in 2025 met een pilot van minimaal twaalf maanden. Bij het gewenste resultaat wordt met elkaar afgestemd of de pilot wordt verlengd of dat ‘ Thuis in Taal’ een structureel aanbod wordt binnen de peutergroepen waar VVE wordt aangeboden. ‘Thuis in Taal’ is een wetenschappelijk onderbouwde aanpak voor taalversterking bij jonge kinderen die werkt vanuit de volgende zeven stappen;

  • 1.

    Ken de taalomgeving thuis.

  • 2.

    Bepaal de koers met collega’s en ouders.

  • 3.

    Werk aan wederkerige relaties met alle ouders.

  • 4.

    Zorg voor passende ouder- kind activiteiten en interacties.

  • 5.

    Ondersteun de rol van ouders.

  • 6.

    Geef taal prioriteit.

  • 7.

    Help taal uitbreiden.

Het hart van de aanpak is een periodieke ouder-kind activiteit die de locatie organiseert.

 

3.9 Externe zorg

Sommige kinderen hebben (tijdelijk) ondersteuning nodig in de vorm van extra zorg of aandacht. We zetten daarbij in op preventie door vroegtijdige signalering en door laagdrempelige hulp te bieden, dichtbij de ouder en het kind. Dit gebeurt tijdens contactmomenten met de jeugdgezondheidszorg en in de kinderopvang. Daarbij wordt altijd eerst gekeken of het eigen netwerk van ouders hulp kan bieden of dat er beroep kan worden gedaan op vrijwilligers. Het CJG, het Sociaal wijkteam en andere partijen uit ons voorliggende veld kunnen het gezin hierbij ondersteunen. Blijkt er meer nodig te zijn dan informele ondersteuning dan pakken zij de hulpvraag samen op met de ouders.

 

Voorschoolse educatie voor peuters met een VVE-indicatie is een vorm van extra ondersteuning waarbij er extra aanbod en begeleiding wordt aangeboden. In het Beleidskader Sociaal Domein Midden-Limburg Oost 2020-2028 wordt beschreven welke visie de gemeenten hanteren ten aanzien van eigenkracht, samenkracht, basisinfrastructuur en preventief jeugdbeleid.

 

Samenwerkingsverband primair onderwijs en inzet ondersteuningsteam (OT)

Wanneer zich op meerdere ontwikkelingsgebieden en in de omgeving van het kind problemen voordoen vindt overleg plaats. De kinderopvang heeft structureel overleg met JGZ en voor passend advies is er een contactpersoon van het CJG verbonden aan de kinderopvang.

Indien nodig kan een (zorg)overleg plaatsvinden met de kinderopvang, JGZ en/of CJG of wordt een casus besproken in het knooppuntenoverleg 0 tot 4 jaar Maasgouw.

In sommige situaties wordt ook het ondersteuningsteam (OT) van het samenwerkingsverband primair onderwijs ingeschakeld als kinderen de leeftijd van drie jaar hebben bereikt en deelnemen in de peutergroep. Het OT levert een bijdrage in onderwijs(ondersteunings-)arrangementen tot en met ondersteuningsniveau 4 .

 

Afhankelijk van de aard van de ondersteuning wordt gesproken over ondersteuningsniveau 1 tot en met 4 (van lichte ondersteuning naar complexere ondersteuning). Het OT kan ook door de kinderopvang worden ingeschakeld als er twijfels zijn over de passende onderwijsplaats van een kind of dat er mogelijk een specifiek arrangement moet worden afgesproken.

De kinderopvang kan er ook voor kiezen om de intern begeleider van de school te raadplegen als er twijfels zijn of een kind voldoende toegerust is om mee te kunnen doen in groep 1 van de basisschool. De intern begeleider kan vervolgens het OT inschakelen.

De afspraken met doorgaande zorg zijn vastgelegd in het document: ‘Alle kinderen in beeld en stroomschema OT’.12

 

3.10 Interne kwaliteitszorg voor- en vroegscholen

De gemeente Maasgouw maakt afspraken met de aanbieders van VVE en het onderwijs. Deze afspraken worden vastgelegd in het VVE-kwaliteitsplan van de VVE-aanbieders in de gemeente Maasgouw (zie paragraaf 3.4)

 

3.11 Systematische evaluatie en verbetering van VVE gemeentelijk niveau

Kwantitatieve en kwalitatieve gegevens worden systematisch verzameld, zodat de VVE-werkgroep inzicht krijgt in de kwaliteit en de effecten van het gemeenschappelijk gerealiseerde VVE-aanbod. Zo kan deelname aan het voorschoolse aanbod van alle kinderen in Maasgouw worden bijgehouden vanaf zeer jonge leeftijd en kunnen verbetervoorstellen worden gedaan.

 

Een nauwkeurige registratie van doelgroepkinderen, het voorschoolse en vroegschoolse aanbod, alsmede de resultaten daarvan op hun ontwikkeling zijn van groot belang. De uitkomsten worden tussentijds geëvalueerd en jaarlijks worden door BCO gegevens geïnventariseerd en geanalyseerd wat resulteert in een verslag. Dit verslag wordt in de eerstvolgende VVE-werkgroep met de aanbieders besproken.

 

3.12 Toezicht kwaliteit VVE-aanbod

De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van de uitvoering van voorschoolse educatie en vroegschoolse educatie (groep 1 en 2). Ook houdt de onderwijsinspectie toezicht op de wijze waarop gemeenten de verplichtingen vanuit het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (goab), waaronder voorschoolse educatie nakomen.

 

De onderwijsinspectie kijkt naar alle aspecten die relevant zijn voor de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie, waarbij er een onderscheid gemaakt wordt tussen het gemeentelijk niveau en het locatieniveau.

 

De GGD beoordeelt jaarlijks of locaties voldoen aan de basisvoorwaarden voorschoolse educatie. De gemeente Maasgouw heeft hierover afspraken gemaakt met de GGD Noord-Limburg.

 

Naast bovenstaande manieren van toezicht bekostigt de gemeente Maasgouw tijdelijk jaarlijks twee VVE-audits. Vanuit de audit volgt er een verslag voor de locatie en de gemeente, waardoor beiden zicht hebben op de kwaliteit van VVE op de locatie. Per jaar worden twee locaties geauditeerd, waardoor binnen vijf jaar elke locatie is geauditeerd. We zijn hiermee in 2024 gestart om de pedagogisch medewerkers te ondersteunen op de werkvloer en de kwaliteit van het VVE-aanbod te (blijven) waarborgen.

 

3.13 Gemeentelijk VVE- subsidiekader (met toelichting en voorbeelden)

Hieronder staan de subsidiebedragen voor 2024 VVE-peuterprogramma gemeente Maasgouw (aanpassing per december 2023). Jaarlijks indexeert de gemeente Maasgouw mee met de landelijke tarieven. Houders kunnen dan zelf de tarieven uitrekenen voor de andere jaren.

 

Uurprijs € 10,25

Ouderbijdrage VVE € 0,41

Ouderbijdrage reguliere plek € 1,96

 

Type 1: VVE-peuterplek voor ouders/verzorgers die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag

Door de uitbreiding van het wettelijk aanbod naar 16 uur per week wordt de (financiële) drempel voor ouders mogelijk te hoog. Voorgesteld wordt om te bepalen dat ouders hun kind minimaal 12 uur en maximaal 16 uur in 3 of 4 dagdelen laten deelnemen om voor subsidie in aanmerking te komen. De ouderbijdrage wordt gebaseerd op 12 uur per week in 3-4 dagdelen.

 

Ouders die hun kind 16 uur willen laten deelnemen betalen ook een eigen bijdrage over 12 uur. Hiermee stimuleren we ouders om hun kind het maximaal aantal uren te laten deelnemen.

De subsidie voor organisatie en begeleidingskosten wordt berekend over 10 uur per week, ongeacht of het kind 12 of 16 uur deelneemt. De ouderbijdrage en subsidie zijn berekend op 40 weken per jaar.

 

Kinderen kunnen vanaf 2 jaar een VVE-aanbod volgen. Tussen 2 en 2,5 jaar zijn dit 2 dagdelen en vanaf 2,5 tot 4 jaar zijn dat 4 dagdelen van 4 uur dan wel anders georganiseerd. Tussen 2,5 en 4 jaar moeten de 960 uur gehaald worden. Voor de ouderbijdrage betekent dit dat kinderen vanaf 2 jaar vallen onder de ouderbijdrage VVE.

 

Berekening voor kinderen van 2 jaar tot 2,5 jaar:

Subsidie voor deelname: 8 uur x € 9,84 (€ 10,25 - € 0,41) x het aantal weken per jaar.

Subsidie voor organisatie en extra begeleiding: 2 uur x € 10,25 x het aantal weken per jaar.

Totaal per week € 99,22

 

Berekening bij 12 uur deelname:

Ouderbijdrage: 12 uur per week x € 0,41 x 40 weken = € 196,80 per jaar.

Subsidie voor deelname: 12 uur x € 9,84 (€ 10,25 - € 0,41) x 40 weken = € 4.723,20 per jaar.

Subsidie voor organisatie en extra begeleiding: 10 uur x € 10,25 x 40 weken =

€ 4.100,00 per jaar.

De totale subsidie bedraagt:

€ 4.723,20 + € 4.100,00 = € 8.823,20 per jaar (per week € 220,58)

 

Berekening bij 16 uur deelname:

Ouderbijdrage: 12 uur per week x € 0,41 x 40 weken = € 196,80 per jaar.

Subsidie voor deelname: 12 uur x € 9,84 (€ 10,25 - € 0,41) + 4 uur x € 10,25 x 40 weken =

€ 6.363,20

Subsidie voor organisatie en extra begeleiding: 10 uur x € 10,25 x 40 weken =

€ 4.100,00 per jaar.

De totale subsidie bedraagt:

€ 6.363,20 + € 4.100,00 = € 10.463,20 per jaar (per week € 261,58)

 

Kinderopvangorganisaties kunnen ervoor kiezen om dagdelen anders te verdelen over een week of weken op jaarbasis. De verrekening wordt conform bovenstaande afspraken aangepast.

 

Type 2: VVE-peuterplek voor ouders/verzorgers die recht hebben op kinderopvangtoeslag

Door de wettelijke uitbreiding van de uren naar 16 uur per week, kan het zijn dat ouders niet genoeg dagdelen kinderopvangtoeslag kunnen krijgen. De kinderopvangtoeslag is nl. gebaseerd op het aantal uren dat de minst werkende ouder werkt. Bij een dienstverband van 1 dag per week is de kinderopvangtoeslag ontoereikend om 16 uur deelname te bekostigen

De gemeente neemt dan 1 of 2 dagdelen voor haar rekening: 4 of 8 uur per week. Hierover is geen ouderbijdrage verschuldigd

Daar komt de 10 uur extra bij. Totaal 14 of 18 uur.

10 uur aanvullend per week bedoeld voor extra begeleiding VVE-geïndiceerde kinderen, observaties, overleg met ouders en overleg intern en extern = 10 x € 10,25 = € 102,50 per week.

 

Berekening:

Subsidie voor deelname: 4 uur x € 10,25 x 40 weken = € 1.640,00

Subsidie voor organisatie en extra begeleiding: 10 uur x € 10,25 x 40 weken =

€ 4.100,00 per jaar:

De totale subsidie bedraagt:

€ 1.640,00 + € 4.100,00 = € 5.740,00 per jaar (per week € 143,00)

 

Berekening:

Subsidie voor deelname: 8 uur x € 10,25 x 40 weken = € 3.280,00

Subsidie voor organisatie en extra begeleiding: 10 uur x € 10,25 x 40 weken =

€ 4.100,00 per jaar

De totale subsidie bedraagt:

€ 3.280,00 + € 4.100,00 = € 7.380,00 per jaar (per week € 184,50)

 

Type 3: Peuterplek voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Door de uitbreiding van het VVE-aanbod wordt het peuterprogramma gelijkgetrokken.

Dit gaat ook naar 2 dagdelen van maximaal 4 uur: 8 uur per week en 2 uur extra.

Organisaties kunnen nog kiezen om te starten met 3,5 uur per dagdeel. De verrekening van de subsidie wordt dan aangepast.

Totaal blijft 10 uur per week.

De 2 uur aanvullend per week bedoeld voor observaties, voorbereidingen, overleg met ouders en overleg intern en extern

Ouderbijdrage voor type 3 ouder: € 1,96 per uur bij 8 uur per week.

Uitgangspunt peuteraanbod moet niet duurder worden bij dagdelen van 4 uur zijn.

 

Berekening:

Ouderbijdrage 8 uur per week x € 1,96 x 40 weken = € 627,20

Subsidie voor deelname: 8 uur per week x € 8,29 (€ 10,25 - € 1,96) x 40 weken =

€ 2.652,80

Subsidie voor organisatie en begeleiding: 2 uur x € 10,25 x 40 weken = € 840,00

De totale subsidie bedraagt:

€ 2.652,80 + € 840,00 = € 3.492,80 per jaar (per week € 87,32)

 

Hoofdstuk 4 Doelstellingen VVE-beleidsplan 2025-2028

 

 

Doelstellingen

Realisatie doelstellingen

PG.

Regie

Partners

Tijdspad

1

Doelgroep VVE is voor alle betrokkenen bekend.

Met de betrokkenen deze doelstelling delen. GGD/JGZ indiceert vanuit deze doelgroepdefinitie

9

Gemeente

VVE-aanbieders

 

GGD/JGZ

2025-2028

Doorlopend

2

Tenminste 80% van de doelgroepkinderen neemt deel aan het VVE-aanbod. Afgelopen jaren was de deelname rond de 74%

Werkafspraken met GGD/JGZ actualiseren.

Het bereik van de doelgroepkinderen twee keer per jaar monitoren.

Informatiefolder actief verspreiden

10

Gemeente

VVE-aanbieders

 

GGD/JGZ

2025-2028

Twee keer per jaar monitoren

3

De VVE-kwaliteitsplannen worden jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld.

IB-ers en locatiemanagers evalueren aan het einde van het jaar het locatieplan (zie volgend punt). Op basis daarvan vullen zij het VVE-kwaliteitsplan voor het volgende schooljaar in. Wat gaat goed en wat zijn actiepunten in de samenwerking?

12

IB-ers en locatiemanagers

VVE-aanbieders

Onderwijs

2025-2028

Einde schooljaar

 

4

Alle locaties voor- en vroegschool hebben een geactualiseerd locatieplan.

Vanuit het VVE-kwaliteitsplan worden er in het locatieplan twee doelen opgesteld waaraan de voor- en vroegschool gezamenlijk gaan werken. Tussentijds vindt overleg plaats, wordt geëvalueerd en waar nodig doelen bijgesteld. Aan het einde van het schooljaar evalueren voor- en vroegschool samen het locatieplan en wordt er samen met BCO een nieuw locatieplan opgesteld voor het volgende schooljaar.

12/13

IB-ers

Locatiemanagers

BCO

VVE-aanbieders

Onderwijs

2025-2028

Doorlopend

met BCO einde schooljaar

5

Alle voorschoolse VVE-locaties werken met het volgsysteem KIJK! of ‘Mijn Peutergroep’.

Momenteel werken alle voorschoolse locaties met KIJK! Wanneer de locatie de overstap wil maken naar ‘Mijn Peutergroep’ zijn kosten voor aanschaf en cursus voor rekening van de locaties. Gedurende de beleidsperiode werken alle voorschoolse locaties met KIJK! of

‘Mijn Peutergroep’. In het geval dat voor- en vroegschool niet met hetzelfde volgsysteem werken, zorgen zij ervoor dat ze bekend zijn met elkaars systemen en hoe deze op elkaar aansluiten. Eventuele hiaten pakken zij zelf samen op.

 

 

12/13

VVE-aanbieders

Onderwijs

Gemeente

2025-2028

6

Alle voorschoolse VVE-locaties werken met een van de volgende VVE- methodes: Uk & Puk, Peuterplein, ‘Kameleon in de praktijk’ of Speelplezier.

Momenteel werken alle voorschoolse locaties, met uitzondering van nieuwe locatie in Beegden, met Uk & Puk of Peuterplein. Aangezien Peuterplein geen NJI-erkenning meer geniet, mogen de locaties die hier al mee werken hiermee blijven werken. Gedurende deze periode is oriëntatie op de andere twee methodes raadzaam. Aan het einde van deze beleidsperiode zal met de VVE-werkgroep bekeken worden of er gekozen wordt voor minder methodes.

Wanneer de locatie de overstap wil maken naar een andere methode, zijn de kosten voor aanschaf en scholing voor locatie. Wel kan de adviseur inventariseren en bemiddelen bij het aanvragen van de scholing.

14

VVE-aanbieders

Onderwijs

Gemeente

BCO adviseur

2025-2028

7

Alle locaties met een VVE-aanbod doen mee aan de pilot Thuis is Taal

Deze aanpak voor taalversterking wordt door de locaties opgepakt in samenwerking met ouders. Daartoe verzorgt een trainer een op maat gemaakt traject.

14

Gemeente

VVE aanbieders

BCO

2025-2028

8

In opdracht van de gemeente vinden er tijdelijk jaarlijks twee VVE- audits plaats bij VVE- locaties.

De BCO adviseur zal de VVE-audit op locatie afnemen. Zowel locatie als gemeente ontvangen hiervan een verslag.

16

Gemeente

BCO adviseur

VVE- aanbieders

Onderwijs

2025-2028

2 locaties per jaar

Hoofdstuk 5 Financiën

5.1 Rijksbijdrage VVE en gemeentelijk budget peuteraanbod

De gemeente Maasgouw ontvangt van het Rijk jaarlijks een uitkering Onderwijsachterstandenbeleid met als doel het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden in de Nederlandse taal, het voorkomen van segregatie en het bevorderen van integratie. De hoogte van deze uitkering wordt bepaald op basis van de jaarlijks door het CBS bepaalde achterstandsscore van elke gemeente.

 

5.2 Subsidieregeling Peuteropvang en VVE gemeente Maasgouw

Op basis van de Subsidieregeling Peuteropvang en VVE gemeente Maasgouw jaartal kunnen VVE-aanbieders jaarlijks een kindgebondensubsidie aanvragen. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het aantal peuters:

  • Met kinderopvangtoeslag

  • Zonder kinderopvangtoeslag

  • Met een VVE-indicatie met kinderopvangtoeslag

  • Met een VVE-indicatie zonder kinderopvangtoeslag

De kosten hiervan worden gedekt vanuit AOB (financiële middelen van het Rijk voor onderwijsachterstanden).

 

5.3 Overzicht financiën vanuit doelstellingen VVE beleidsplan 2025-2028

 

Doelstellingen

Realisatie doelstellingen

1

Doelgroep VVE is voor alle betrokkenen bekend.

Met de betrokkenen deze doelstelling delen. GGD/JGZ indiceert vanuit deze doelgroepdefinitie

2

Tenminste 80% van de doelgroepkinderen neemt deel aan het VVE-aanbod.

Werkafspraken met GGD/JGZ actualiseren.

Het bereik van de doelgroepkinderen twee keer per jaar monitoren.

Informatiefolder actief verspreiden

3

De VVE-kwaliteitsplannen worden jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld.

IB-ers en locatiemanagers evalueren aan het einde van het jaar het locatieplan (zie volgend punt). Op basis daarvan vullen zij het VVE-kwaliteitsplan voor het volgende schooljaar in. Wat gaat goed en wat zijn actiepunten in de samenwerking?

4

Alle locaties voor- en vroegschool hebben een geactualiseerd locatieplan.

Vanuit het VVE-kwaliteitsplan worden er in het locatieplan twee doelen opgesteld waaraan de voor- en vroegschool gezamenlijk gaan werken. Tussentijds vindt er overleg plaats, wordt er geëvalueerd en worden zo nodig doelen bijgesteld. Aan het einde van het schooljaar evalueren voor- en vroegschool samen het locatieplan en wordt er samen met een externe adviseur een nieuw locatieplan opgesteld voor het volgende schooljaar.

5

Alle voorschoolse VVE locaties werken met het volgsysteem KIJK! of Mijn peutergroep.

Wanneer de locatie de overstap wil maken naar Mijn Peutergroep zijn kosten voor aanschaf en cursus voor rekening van de locaties.

6

Alle voorschoolse VV-locaties werken met een van de volgende VVE methodes: Uk&puk, Peuterplein, Kameleon in de praktijk & Speelplezier.

Wanneer de locatie de overstap wil maken naar een andere methode, zijn de kosten voor aanschaf en scholing voor locatie. Wel kan de adviseur inventariseren en bemiddelen in het aanvragen van de scholing.

7

Alle locaties met een VVE-aanbod maken gebruik van de pilot van het Thuis in taalprogramma.

Aanpak voor taalversterking door pm-ers in samenwerking met ouders.

Pilot van een jaar, met intentie om het voort te zetten vanuit OAB (ander bedrag).

8

In opdracht van de gemeente vinden er jaarlijks twee VVE- audits plaats bij VVE- locaties.

De gemeente kiest jaarlijks twee VVE- locaties uit waar een BCO adviseur een VVE audit zal afnemen. Zowel locatie als gemeente ontvangen hiervan een verslag.

9

Er worden systematisch gegevens verzameld welke inzicht geven in de kwaliteit en effecten van het gemeenschappelijk gerealiseerde VVE-aanbod.

BCO onderzoekt of de huidige monitor volstaat bij een eventuele verandering van volgsysteem KIJK! naar Mijn Peutergroep door voorscholen. Begin van het kalenderjaar wordt de monitor door BCO uitgezet en verwerkt tot een verslag.

 

Advieskosten BCO

  • Twee VVE-werkgroepbijeenkomsten voorbereiden, uitvoeren en verslaglegging

  • Zeven locaties visiteren rondom locatieplan

  • Beschikbaar voor overleg en beantwoorden vragen beleidsadviseur

 

Naar boven