Gemeenteblad van Amsterdam
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Amsterdam | Gemeenteblad 2025, 114811 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Amsterdam | Gemeenteblad 2025, 114811 | delegatie- of mandaatbesluit |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester, de gemeentesecretaris en de stedelijk directeuren van de gemeente Amsterdam tot wijziging van bijlagen 2 en 4 van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam en het Organisatiebesluit Amsterdam in verband met enkele aanpassingen van ondergeschikte aard
Het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester, de gemeentesecretaris en de stedelijk directeuren van Amsterdam, ieder voor zover het de eigen bevoegdheden betreft;
gelet op de artikelen 10:3, eerste lid, 10:9, eerste lid, 10:11, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 160, eerste lid, onderdeel c, en 171, tweede lid, van de Gemeentewet;
Het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam wordt als volgt gewijzigd:
Bijlage 1: Bevoegdheden die worden gemandateerd aan de gemeentesecretaris, wordt als volgt gewijzigd:
Hoofdstuk 1 Bevoegdheden die worden gemandateerd aan de gemeentesecretaris en worden ondergemandateerd tenzij expliciet voorbehouden aan het college of de burgemeester, onderdeel 2 a. komt als volgt te luiden:
het opzeggen van de arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:669 Burgerlijk Wetboek, het opzeggen van de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd op grond van artikel 7:676 Burgerlijk Wetboek, het doen van een ontbindingsverzoek in de zin van artikel 7:671b Burgerlijk Wetboek en het opzeggen van de arbeidsovereenkomst om een dringende reden op grond van artikel 7:677 Burgerlijk Wetboek, voor een werknemer die:
waarbij toestemming van het college niet vereist is:
als schriftelijke instemming van de medewerker vereist is voor een rechtsgeldige opzegging in de zin van artikel 7:671, eerste lid, Burgerlijk Wetboek maar de medewerker die instemming niet heeft gegeven zodat een ontbindingsverzoek zal worden gedaan, waarbij het een ontslag betreft op grond van artikel 7:669, derde lid, onder a, Burgerlijk Wetboek (reorganisatie) of artikel 7:669, derde lid, onder b, Burgerlijk Wetboek (arbeidsongeschiktheid); of
Aan Hoofdstuk 2 Bevoegdheden voorbehouden aan de gemeentesecretaris, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
het in een individueel geval in het voordeel van de werknemer afwijken van de Cao Gemeenten als naar het oordeel van de werkgever toepassing ervan leidt tot onevenredig nadeel van de werknemer bedoeld in artikel 1.7 van de Cao Gemeenten en artikel 0.5 van de Cao Amsterdam, voor zover het gaat om bedragen tot en met € 75.000,- bruto.
Bijlage 2: Ondermandaatverlening van de gemeentesecretaris aan de stedelijk directeuren, wordt als volgt gewijzigd:
Hoofdstuk 0 Algemene bevoegdheden, Paragraaf 1, onderdelen 3, 4 en 5 komen als volgt te luiden:
Het beslissen op een aanvraag om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 4:126 van de Algemene wet bestuursrecht onder de voorwaarde dat de beslissing in overeenstemming is met een uitgebracht advies van de adviescommissie als bedoeld in artikel 4 van de Verordening nadeelcompensatie Amsterdam 2022 dan wel in overeenstemming is met het conceptbesluit, zoals door het Schadeloket Algemene Nadeelcompensatie is vastgesteld.
Het beslissen op een aanvraag om een voorschot te verlenen als bedoeld in artikel 7 van de Verordening nadeelcompensatie Amsterdam 2022, onder de voorwaarde dat de beslissing in overeenstemming is met een uitgebracht advies van de adviescommissie als bedoeld in artikel 4 van de Verordening nadeelcompensatie Amsterdam 2022.
Het op grond van artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering aanwijzen als buitengewoon opsporingsambtenaar van medewerkers van de parkeerdienstverlener die door de gemeente is geselecteerd die werkzaamheden verrichten inzake de heffing en invordering van parkeerbelastingen, voor zover dit uit hun arbeidsovereenkomst blijkt of als zij de functie vervullen van teamleider parkeercontroleur of parkeercontroleur-A.
Het door de directeur Parkeren in de hoedanigheid als aangewezen heffingsambtenaar voor parkeerbelastingen, verlenen van ondermandaat aan medewerkers werkzaam bij de parkeerdienstverlener die door de gemeente is geselecteerd om overeenkomstig artikel 231, tweede lid, onderdelen b en c, van de Gemeentewet, de daaruit voortvloeiende of daarmee samenhangende rechtshandelingen te verrichten als ambtenaar belast met de heffing en invordering van parkeerbelastingen voor de gemeente Amsterdam.
Paragraaf 10 Uitvoeringsorganisatie Infrastructuur en Energie
Het verwerven en vervreemden van onroerende zaken in verband met de opdracht aan de directie Uitvoeringsorganisatie Infrastructuur en Energie, dit met de beperking dat daarover positief door het Commissariaat Civiele Constructies dient te zijn geadviseerd indien dat op grond van het Reglement Commissariaat Civiele Constructies nodig is.
Het uitoefenen van alle overige taken en bevoegdheden in het kader van de opdracht aan de directie Uitvoeringsorganisatie Infrastructuur en Energie, dit met de beperking dat daarover positief door het Commissariaat Civiele Constructies dient te zijn geadviseerd indien dat op grond van het Reglement Commissariaat Civiele Constructies nodig is.
Het buiten rechte vertegenwoordigen van de gemeente bij het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen met de mogelijkheid gevolmachtigden aan te wijzen en met recht van substitutie ten behoeve van notarissen en medewerkers van het kantoor van de behandelend notaris in de zin van artikel 171, eerste lid, van de Gemeentewet.
Het vaststellen van beleidsregels voor de vergunningverlening van bodemenergiesystemen binnen een interferentiegebied op grond van artikel 9.220 van het Omgevingsplan gemeente Amsterdam, juncto artikel 5:8 Omgevingswet. Dit mandaat geldt niet in het geval van vaststelling van definitieve beleidsregels waartegen een of meerdere zienswijzen zijn ingediend of er een negatief advies vanuit het betrokken stadsdeel wordt gegeven op grond van de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022.
Bijlage 4: Ondermandaatverlening van de stedelijke directeuren aan directeuren van het eigen cluster, Hoofdstuk 4 Cluster Ruimte en Economie, onderdeel 1o, komt als volgt te luiden:
10. de directeur Uitvoeringsorganisatie Infrastructuur en Energie voor de bevoegdheden genoemd in artikel 3, eerste lid, van dit besluit alsmede in bijlage 2, hoofdstuk 4, paragraaf 10, van dit mandaatbesluit.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 4 maart 2025.
De burgemeester
Femke Halsema
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
Aldus vastgesteld door de burgemeester op 4 maart 2025.
De burgemeester
Femke Halsema
Aldus vastgesteld door de gemeentesecretaris op 4 maart 2025.
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
Aldus vastgesteld door de stedelijk directeur van het cluster Bedrijfsvoering op 4 maart 2025
Stedelijk directeur cluster Bedrijfsvoering
Ahmed Kansouh
Aldus vastgesteld door de stedelijk directeur van het cluster Digitalisering, Innovatie en Informatie op 4 maart 2025
Stedelijk directeur cluster Digitalisering, Innovatie en Informatie
Fiona Atighi
Aldus vastgesteld door de stedelijk directeur van het cluster Stadsdelen, Beheer en Dienstverlening op 4 maart 2025
Stedelijk directeur cluster Stadsdelen, Beheer en Dienstverlening
Sjoukje Alta
Aldus vastgesteld door de stedelijk directeur van het cluster Ruimte en Economie op 4 maart 2025
Stedelijk directeur cluster Ruimte en Economie
Thea de Vries
Aldus vastgesteld door de stedelijk directeur van het cluster Sociaal op 4 maart 2025
Stedelijk directeur cluster Sociaal
Duco Stuurman
Dit besluit bevat enkele ondergeschikte aanpassingen in de bijlagen 1, 2 en 4 bij het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam. Het gaat bijvoorbeeld om verduidelijkingen, aanpassingen aan nieuwe regelgeving of aan de bestaande praktijk en een enkele maal om de verplaatsing van bevoegdheden naar een andere directeur in verband met het onderbrengen van de bijbehorende taken bij die directie. De wijzigingen worden hieronder verder toegelicht.
Nieuwe verordeningen in werking getreden
De Verordening Nadeelcompensatie Amsterdam 2022 en de Parkeerverordening Amsterdam 2025 zijn in werking getreden, onder gelijktijdige intrekking van respectievelijk de Algemene Verordening Nadeelcompensatie en de Parkeerverordening 2013. Alle verwijzingen in het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam naar deze ingetrokken verordeningen zijn vervangen door verwijzingen naar de nieuwe, geldende verordeningen.
De Verordening Participatieraad Amsterdam is door de raad op 24 januari 2024 ingetrokken met ingang van 2 februari 2024. In de raadsvergadering van 29 en 30 januari 2025 wordt de raad door het college verzocht om de vervanger van de eerder ingetrokken verordening vast te stellen, namelijk de Verordening op de Adviesraad Participatiewet Amsterdam. De verwijzing naar de verordening wordt aangepast in dit mandaatbesluit, om te zorgen dat de bevoegdheden en taken wederom uitgeoefend en uitgevoerd worden door de directeur Inkomen en de directeur Werk en Participatie, en zij dat bij de inwerkingtreding van de nieuwe verordening kunnen doen.
Doorgeven wijzigingen gemeentelijke inschrijving handelsregister
Aan de algemene bevoegdheden is de bevoegdheid tot het doen van wijzigingen van de gemeentelijke gegevens in het handelsregister van de Kamer van Koophandel gemandateerd. Dit stelt elke directeur, voor zover van toepassing, in staat om de gegevens van de directie in het handelsregister actueel te houden.
Bestuurlijke boetes Wet basisregistratie personen en aanwijzing
Aan de directeur Dienstverlening wordt de bevoegdheid gemandateerd om bestuurlijke boetes op te mogen leggen op grond van artikel 4.17 van de Wet BRP. Deze wijziging was noodzakelijk omdat taken die met deze bevoegdheid samenhangen naar de directie Dienstverlening zijn overgeheveld. Tegelijkertijd wordt aan de directeur Dienstverlening de bevoegdheid gemandateerd om ambtenaren aan te wijzen om verklaringen onder ede af te nemen bij statushouders en asielzoekers. Deze bevoegdheid is nodig om de werkprocessen van de directie Dienstverlening te vergemakkelijken.
Artikel 5.10, lid 1 APV behelst de verplichting van de door het college aangeschreven rechthebbende op een terrein om binnen tien werkdagen iepen te vellen ter voorkoming van iepziekte, de resterende stamdelen te ontbasten en de bast en/of niet-ontbaste delen te vernietigen of te versnipperen. Deze bepaling is momenteel niet gemandateerd waardoor in de praktijk een dergelijke aanschrijving niet gebeurt. Iepziekte is namelijk een zeer besmettelijke ziekte waarbij snel gehandeld moet worden. Dat betekent dat er geen tijd is om via het reguliere besluitvormingsproces een besluit van het college van B&W te vragen. Mandatering van de bevoegdheid aan de directeur Verkeer en openbare ruimte draagt bij aan de in deze situaties benodigde snelle besluitvorming.
Doorvoering naamswijziging directie Bijzondere Projecten en toevoeging bevoegdheden bodemenergiesystemen
Op 29 februari 2024 heeft het Gemeentelijk Management Team ingestemd met het besluit om de naam van de directie Bijzondere Projecten te wijzigen in directie Uitvoeringsorganisatie Infrastructuur en Energie (UIE). Alle verwijzingen in het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam naar de oude directienaam zijn vervangen door de nieuwe naam. Tevens is het Organisatiebesluit Amsterdam op deze naamswijziging aangepast (zie Artikel II).
Daarnaast zijn aan de bevoegdheden van de directeur UIE een drietal bevoegdheden toegevoegd op het gebied van bodemenergiesystemen (onderdelen 4 en 5). De aanwijzing van een interferentiegebied heeft als rechtsgevolg dat alle gesloten bodemenergiesystemen vergunningplichtig worden. Dit is een concretiserend besluit van algemene strekking. Er is in dit geval geen sprake van regelgeving zelf omdat er geen beleidsruimte is waarover het college zelf over zou moeten beslissen. In gebieden waar door de aanleg van bodemenergiesystemen schaarste van warmte en koude in de ondergrond wordt verwacht, wordt door het vaststellen van beleidsregels invulling gegeven aan de eis bij de vergunningverlening dat er geen sprake is van ondoelmatig gebruik van bodemenergie. In de beleidsregels wordt bepaald hoe de bronnen van de bodemenergiesystemen moeten worden gepositioneerd zodat er zo optimaal mogelijk gebruik kan worden gemaakt van de beschikbare warmte en koude in de ondergrond. Het college is terughoudend met het mandateren van de bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsregels. Naar hun aard vereisen deze een bestuurlijke afweging en keuze. In dit geval gaat het echter om een puur technische afweging, waardoor dit bezwaar gemitigeerd wordt. Bovendien geldt dat in de volgende gevallen de directeur UIE niet meer van deze bevoegdheid gebruik mag maken maar de vaststelling van de beleidsregels in dat geval dient voor te leggen aan het college: (1) als er een zienswijze wordt ingediend op de vast te stellen beleidsregels; en/of (2) als er een negatief advies van het betrokken stadsdeel wordt gegeven op grond van de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022. Tot slot is de bevoegdheid tot het instemmen met de ontwerpbesluiten van de hiervoor genoemde besluiten en de vrijgave voor terinzagelegging toegevoegd
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-114811.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.