Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Enkhuizen 2025

De raad van de gemeente Enkhuizen;

 

gelezen het voorstel van het presidium van 27 januari 2025; nummer

 

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen:

 

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Enkhuizen 2025

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • -

    commissielid: een door de raad op voordracht van een raadsfractie beëdigd persoon die vooraf is getoetst aan de wettelijke vereisten die ook voor raadsleden gelden

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 34 Gemeentewet;

  • -

    fractie: aanduiding voor het lid of de leden van dezelfde kandidatenlijst die door het centraal stembureau verkozen zijn verklaard of van hen die zich als een nieuwe fractie hebben gegroepeerd;

  • -

    fractievoorzitter: een lid van de raad die tevens voorzitter is van een fractie;

  • -

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger op grond van artikel 107 Gemeentewet;

  • -

    de commissie: een vergadering ex art 82 van de Gemeente, bestaande uit activiteiten of overleg met een informerend, beeldvormend karakter of een oordeelsvormend karakter. De commissies hebben een formele status;

  • -

    initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • -

    interpellatie: het vragen van mondelinge inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de raadsagenda.

  • -

    lid: een lid van de gemeenteraad van Enkhuizen;

  • -

    motie/motie vreemd aan de orde van de dag: korte en gemotiveerde verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    raadsvergadering: de besluitvormende vergadering van de gemeenteraad van Enkhuizen;

  • -

    secretaris: de door de burgemeester en wethouders benoemde functionaris als bedoeld in artikel 100 van de Gemeentewet;

  • -

    subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • -

    voorzitter: voorzitter van de gemeenteraad of diens plaatsvervanger, respectievelijk de voorzitter van een commissie;

  • -

    wet: Gemeentewet;

  • -

    zelfstandig lid: aanduiding van een lid van de raad die zich heeft afgesplitst van een fractie.

Artikel 2. Overige gremia en ad-hoc werkgroepen

  • 1.

    Naast de in dit reglement opgenomen overlegvormen kent de raad de volgende op basis van aparte verordeningen ingestelde gremia:

    • a.

      De werkgeverscommissie

    • b.

      De auditcommissie

    • c.

      De rekenkamercommissie

    • d.

      De commissie voor het voeren van functioneringsgesprekken met de burgemeester

  • 2.

    Raadsleden die voorafgaand aan de verkiezing van de gemeenteraad zitting hadden in de in lid 1 genoemde commissies en/of de Agendacommissie en zijn toegelaten tot de nieuwe gemeenteraad behouden hun functie in deze gremia na de verkiezingen tot deze opnieuw zijn samengesteld.

  • 3.

    De raad kan bij besluit ad-hoc werkgroepen instellen voor een afgebakend onderwerp en een afgebakende tijdsperiode.

    • a.

      Deze werkgroepen hebben geen formele status en kunnen geen besluiten door of namens de raad of gemeente nemen.

    • b.

      Na het besluit door de raad tot instelling en de samenstelling, besluit het presidium, tenzij de raad anders beslist, over de bemensing van de ad-hoc werkgroep.

    • c.

      Het orgaan dat het voorstel voor instelling van een ad-hoc werkgroep aan de raad voorlegt, zorgt tevens voor de ambtelijke ondersteuning en overige voor het werk van de werkgroep noodzakelijke facilitering.

Artikel 3. Het presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium.

  • 2.

    Het presidium heeft als taken:

    • a.

      Het doen van aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie

    • b.

      Het voorbereiden van verordeningen die betrekking hebben op de raad;

    • c.

      Het vaststellen van het griffieplan;

    • d.

      Het vaststellen van het vergaderschema;

    • e.

      Alle overige werkzaamheden die in dit reglement of in andere door de raad vastgestelde besluiten aan het opgedragen worden.

  • 3.

    Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters.

  • 4.

    De plaatsvervangend voorzitter van de raad en de voorzitters van de raadscommissies zijn als adviseurs aan het presidium toegevoegd.

  • 5.

    De voorzitter van de raad is voorzitter van het presidium. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt hij in een vergadering van het presidium vervangen door de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

  • 6.

    Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 7.

    Elke fractievoorzitter heeft één stem in het presidium.

  • 8.

    Het presidium heeft, naast de taken vermeld in deze verordening, als taak aanbevelingen te doen aan de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden van de raad en van zijn commissies.

  • 9.

    Het presidium kan de wethouder(s) of de secretaris uitnodigen deel te nemen aan de vergadering.

  • 10.

    Het presidium bepaalt zijn eigen werkwijze en wordt bijgestaan door de griffier.

  • 11.

    De vergaderingen van het presidium zijn openbaar, tenzij de leden in meerderheid anders beslissen.

Artikel 4. De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen

  • 1.

    Er is een agendacommissie die bestaat uit de burgemeester, de voorzitters van raadscommissie en een lid namens het presidium.

  • 2.

    De agendacommissie kiest de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter uit haar midden.

  • 3.

    Ze heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden van de ontwerp agenda’s van de raadscommissies en de raad;

    • b.

      het adviseren van het presidium over de werkwijze van de raadscommissies;

    • c.

      het doen van procedurevoorstellen aan het presidium;

    • d.

      het adviseren van de raadscommissies over agenderingsverzoeken van fracties die via de raadsgriffie worden ingediend;

    • e.

      het rapporteren aan het presidium over de voortgangsbewaking van moties, toezeggingen, schriftelijke vragen en dergelijke.

    • f.

      het bespreken van de termijnplanning van de raad

    • g.

      beoordelen van verzoeken voor informerende bijeenkomsten van raadsleden, collegeleden en anderen buiten de raads- en commissievergaderingen, de griffier koppelt dit terug aan de persoon die het verzoek heeft gedaan.

  • 4.

    De gemeentesecretaris en de griffier (of diens plaatsvervanger) nemen als adviseur deel aan de agendacommissie.

  • 5.

    De vergaderingen van de agendacommissie zijn besloten. Fractievoorzitters hebben altijd spreekrecht als zij dat wensen. Indien de agendacommissie dit nodig acht kunnen ook anderen voor vergaderingen worden uitgenodigd.

Artikel 5. De griffier

  • 1.

    De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en bij vergaderingen van het presidium.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen en benoemd.

  • 3.

    De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 6. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 7. Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 2.

    Kandidaat-wethouders werken actief mee aan een risicoanalyse integriteit. De burgemeester kan besluiten eerst zelf een gesprek te hebben met de kandidaat of direct de risicoanalyse uit te besteden aan een extern bureau.

  • 3.

    De risicoanalyse en het gesprek daarover is niet openbaar. In het geval van een externe onderzoeker verstrekt die de volledige risicoanalyse aan de kandidaat. De kandidaat bepaalt vervolgens of de risicoanalyse wordt doorgeleid naar de burgemeester.

  • 4.

    In het geval dat de kandidaat wordt voorgedragen brengt de burgemeester verslag uit aan de commissie als bedoeld in lid 1 over de uitkomsten van de risicoanalyse.

Artikel 8. Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 9. Vergaderfrequentie- en plaats

  • 1.

    De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op dinsdag, zoveel mogelijke de laatste van de maand, vangen aan om 20.00 uur en worden gehouden in het stadhuis.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 10. Oproep en agenda

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 3.

    Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 11, tweede lid, van toepassing.

  • 4.

    De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    De stukken zijn digitaal beschikbaar en worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 2.

    Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd, worden in afwijking van het eerste lid digitaal vergrendeld beschikbaar gesteld aan de raadsleden.

Artikel 12. Openbare kennisgeving

Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging op de website van de raad.

 

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 13. Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 14. Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 15. Aantal spreektermijnen en spreektijd

  • 1.

    De beraadslaging geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    De voorzitter en elk van de in de vergadering aanwezige leden van de raad kan een voorstel doen de spreektijdregeling van toepassing te laten zijn. De agendacommissie kan vooraf daartoe een voorstel doen.

  • 3.

    De spreektijdregeling houdt in dat elk van de in de vergadering aanwezige fracties voor de ter bespreking en besluitvorming geagendeerde voorstellen in eerste termijn maximaal vijf minuten en in tweede termijn maximaal drie minuten het woord mogen voeren; voor het college geldt per termijn een maximale spreektijd die het dubbele is van de spreektijd van een fractie.

  • 4.

    De leden richten zich tot de voorzitter en voeren slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van deze verkregen te hebben.

  • 5.

    Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 6.

    Behoudens interrupties mag een spreker niet in zijn rede worden gestoord. Als onderdeel van het politieke debat kunnen interrupties op interrupties tot de mogelijkheden behoren.

  • 7.

    Raadsleden hebben bij de beraadslaging van een raadsvoorstel te allen tijde de mogelijkheid een betoog te houden of een debat te voeren.

Artikel 16. Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het in acht nemen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 17. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 18. Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kunnen aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over niet-geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit waartegen een juridische procedure (civiele, bestuursrecht- en/of strafprocedure) bij de rechter openstaat;

    • b.

      over zaken waar op dat moment een juridische procedure (civiele, bestuursrecht- en/of strafprocedure) tegen loopt;

    • c.

      over zaken waar de gemeente en/of de gemeenteraad niet over gaat;

    • d.

      over onderwerpen waar geheimhouding op rust;

    • e.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • f.

      over een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • g.

      over raadsvoorstellen of stukken die geagendeerd zijn voor de desbetreffende vergadering.

  • 3.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dat uiterlijk om 12.00 uur op de werkdag voor de dag van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn.

  • 6.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 19. Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over, nadat de voorzitter de deelnemers in de gelegenheid heeft gesteld kort hun standpunt hierover te geven.

Artikel 20. Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

 

Paragraaf 3. Stemmingen

Artikel 21. Besluitvorming

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij/zij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging over alle onderwerpen – met uitzondering van de onderwerpen die worden aangehouden tot een volgende vergadering - is gesloten, vindt besluitvorming plaats. De voorzitter formuleert eerst het voorstel voor de te nemen beslissing. Vanaf dat moment is het niet meer mogelijk om amendementen of moties in te dienen óf inhoudelijk nog het woord te voeren aangaande dat voorstel.

  • 3.

    Indien een raadslid overeenkomstig artikel 28 van de wet niet deelneemt aan de stemming maakt hij/zij dit kenbaar en verlaat hij/zij gedurende de beraadslaging en stemming zijn/haar zitplaats. Hiervan wordt aantekening gemaakt in de besluitenlijst.

  • 4.

    Raadsleden kunnen via een stemverklaring hun stemgedrag toelichten. Een stemverklaring is kort en bondig. Adresseren is niet toegestaan.

Artikel 22. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder volgens de presentielijst.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 23. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 24. Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist het stembureau.

     

Paragraaf 4. Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 25 Besluitenlijst

  • 1.

    Van de raadsvergaderingen wordt een besluitenlijst en een videoverslag gemaakt.

  • 2.

    Vastgestelde besluitenlijsten worden ondertekend door de griffier en de voorzitter.

  • 3.

    Digitaal beschikbare openbare besluitenlijsten en videoverslagen worden op de website van de raad geplaatst, behoudens de uitzonderingsgronden in artikel 5.1 van de Wet open overheid (Woo).

Artikel 26. Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die uitsluitend digitaal, aan de raadsleden beschikbaar wordt gesteld.

  • 2.

    Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt de raad op voorstel van de griffier de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

  • 3.

    Alleen stukken die expliciet zijn geadresseerd aan de raad of per adres van de griffier, met uitzondering van folders, uitnodigingen en dergelijke bestemd voor de griffier, worden opgenomen op de lijst als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    Stukken die expliciet zijn gericht aan de burgemeester of het college, waarvan de raad tegelijk een afschrift ontvangt, zijn geen stukken in de zin van de lijst van ingekomen stukken.

  • 5.

    Stukken waarbij de adressering niet duidelijk is of waarbij een stuk tegelijk ook aan een ander bestuursorgaan binnen de gemeente is gericht, worden beschouwd als een stuk gericht aan het andere bestuursorgaan.

  • 6.

    De voorzitter kan ongetekende, onbegrijpelijke en beledigende stukken zonder nadere mededelingen terzijde leggen. Indien de inhoud de persoonlijke levenssfeer van individuele burgers raakt, worden deze alleen ter inzage gelegd voor de leden.

  • 7.

    De indieners van de ingekomen stukken ontvangen van de griffier een ontvangstbevestiging met informatie over het behandelingsvoorstel en de verdere procedure.

  • 8.

    De griffier heeft het mandaat aan de raad gerichte brieven waarvan het onderwerp niet tot de bevoegdheid van de raad behoort, ter afdoening naar het juiste bestuursorgaan door te geleiden.

  • 9.

    De griffier heeft het mandaat te besluiten ten aanzien van verzoeken in de zin van de Wet Open Overheid (Woo) gericht aan de gemeenteraad.

  • 10.

    De griffier heeft het mandaat die maatregelen te nemen die nodig zijn om te zorgen dat bij de afhandeling van aan de raad gerichte brieven waarvan het onderwerp tot de bevoegdheid van de raad behoort, wettelijke termijnen niet worden overschreden.

     

Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen

Artikel 27. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 28. Verslag besloten vergadering

  • 1.

    Conceptbesluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden uitsluitend digitaal, vergrendeld beschikbaar gesteld aan de raadsleden.

  • 2.

    Deze besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het vastgestelde verslag en de besluitenlijst. Indien nodig vindt dat gedeelte van de vergadering in beslotenheid plaats.

  • 3.

    De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 29. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

 

Paragraaf 6. Digitaal vergaderen, toehoorders en pers

Artikel 30. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de raads- en commissievergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergaderingen te ontzeggen.

Artikel 31. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Artikel 32 Sociale media

Tijdens de behandeling van agendapunten wordt niet gecommuniceerd door de deelnemers aan de vergadering over de raads- of commissievergadering via sociale media over het onderwerp dat op dat moment wordt behandeld.

Artikel 33 Digitaal en hybride vergaderen

  • 1.

    Indien het wettelijk is toegestaan om digitaal te vergaderen kan de voorzitter besluiten tot een digitale vergadering. De voorzitter consulteert voorafgaand aan zijn besluit de agendacommissie.

  • 2.

    Indien het wettelijk is toegestaan om hybride te vergaderen kan de voorzitter besluiten tot een hybride vergadering. De voorzitter consulteert voorafgaand aan zijn besluit de agendacommissie.

  • 3.

    Voor de in lid 1 en 2 genoemde vergaderingen geldt dat de in dit reglement van orde bepaalde artikelen van overeenkomstige toepassing zijn zover ze betrekking kunnen hebben op digitale of hybride vergaderingen.

  • 4.

    Per digitale of hybride vergadering worden door de organisator praktische vergaderafspraken vastgesteld.

  • 5.

    Ieder lid dient in een digitale of hybride vergadering herkenbaar en identificeerbaar te zijn en de mogelijkheid te hebben zonder last het woord te voeren, in ieder geval inhoudende dat zijn/haar identiteit op basis van beeld en stem vast te stellen is.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 34. Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 35. Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4.

    Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 36. Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan aan de raad een initiatiefvoorstel voorleggen.

  • 2.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te worden via de griffier bij de voorzitter worden ingediend. De griffier informeert de raad en het college over het voorstel.

  • 3.

    Het college heeft vijf werkdagen om via de griffie aan te geven of het een reactie wil geven op het initiatiefvoorstel.

  • 4.

    Als het college een reactie wil geven heeft het vijftien werkdagen de tijd om wensen en bedenkingen schriftelijk kenbaar te maken aan de voorzitter met een afschrift aan de raad. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de initiatiefnemer hiervan via de griffier gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 5.

    De griffier zorgt er voor dat in het geval van wensen en bedenkingen van het college de initiatiefnemer vijf werkdagen de tijd krijgt, vanaf het moment van ontvangst van de wensen en bedenkingen gerekend, om het voorstel in te trekken of (on)gewijzigd door te zetten. Indien de initiatiefnemer niet binnen vijf werkdagen reageert wordt het voorstel als niet ingediend beschouwd.

  • 6.

    Als de initiatiefnemer het voorstel wil agenderen, plaatst de voorzitter het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij de voorlopige agenda reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

Artikel 37. Collegevoorstel

  • 1.

    Voorstellen van het college aan de raad zijn te allen tijde openbaar.

  • 2.

    Door het college voorgestelde raadsbesluiten of de toelichting hierop kunnen verwijzen naar (tijdelijk) geheime bijlagen.

  • 3.

    Het college draagt ervoor zorg dat geheime bijlagen geen openbare informatie bevatten en/of informatie bevatten die op grond van de Wet open overheid (Woo) openbaar kan zijn.

  • 4.

    Het college kan de raad door tussenkomst van de griffier schriftelijk of digitaal verzoeken reeds aan de raad aangeboden voorstellen en/of andere informatie aan te vullen met een addendum. In de raadsvergadering bepaalt de raad via een voorstel van orde of het addendum onderdeel uitmaakt van de beraadslaging en besluitvorming.

  • 5.

    Een voorstel aan de raad van het college dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raads- of commissievergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad of de commissie.

  • 6.

    Als de raad of commissie van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de agendacommissie binnen welke termijn het voorstel nadat dit retour is ontvangen opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 38. Interpellatie

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3.

    Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4.

    De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 39. Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen vallen onder inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169 lid 3, en 180 lid 3 van de wet. Een lid van de raad dient deze schriftelijk in bij de griffier, die ze zo spoedig mogelijk ter kennis brengt van de overige raadsleden, het college en de burgemeester.

  • 2.

    Het college dan wel de burgemeester beantwoorden schriftelijke vragen zo spoedig mogelijk en in de regel binnen 4 weken nadat de vragen bij hen zijn binnengekomen. Een lid kan in voorkomende gevallen gemotiveerd verzoeken de vragen met spoed te beantwoorden.

  • 3.

    Indien beantwoording niet binnen 4 weken kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijke orgaan de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn wordt aangegeven waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 4.

    De vragen en antwoorden worden aan de leden toegezonden en openbaar gemaakt.

Artikel 40 Technische vragen

  • 1.

    Een technische vraag is een vraag over een los onderwerp of de toegezonden stukken, met als doel genoeg duidelijkheid te verkrijgen dan wel om een oordeel te kunnen vellen.

  • 2.

    Technische vragen dienen uiterlijk 4 werkdagen voor de behandeling via de griffie te worden gesteld. Voor vragen die na de deadline binnenkomen geldt dat deze mogelijk niet tijdig worden beantwoord.

  • 3.

    Technische vragen waarvan het college acht dat die (te) politiek zijn, bijvoorbeeld omdat deze vragen om een oordeel of mening over het onderwerp, worden niet door ambtenaren beantwoord. Deze vragen kunnen wel tijdens de raadsbehandeling aan collegeleden worden gesteld en door hen worden beantwoord.

Artikel 41 Mondelinge vragen

  • 1.

    Elk lid van de raad kan over actuele politieke en/of maatschappelijke ontwikkelingen en over de voortgang in bepaalde zaken mondelinge vragen stellen aan burgemeester en wethouders, tenzij de desbetreffende aangelegenheid al op de raadsagenda is vermeld of is geagendeerd voor een raadscommissie.

  • 2.

    Het lid dat mondelinge vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp en de concrete vragen schriftelijk bij de griffier aan, uiterlijk 10 uur voorafgaande aan de betreffende raadsvergadering.

  • 3.

    De voorzitter kan weigeren een onderwerp aan de orde te stellen, indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig geformuleerd acht of indien aan het onderwerp naar zijn inzicht de lokale actualiteit ontbreekt. De voorzitter maakt aan het begin van de raadsvergadering bekend welke onderwerpen niet aan de orde gesteld zullen worden.

  • 4.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 5.

    De voorzitter kan aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 42. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 43. Intrekking oude reglement

Het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Enkhuizen 2017 wordt ingetrokken.

Artikel 44. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op 25 februari 2025.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Enkhuizen 2025

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 februari 2025,

De voorzitter,

J. Hoekstra-Sikkema

De griffier,

P.T.J. Pels

Naar boven