Gemeenteblad van Heerenveen
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Heerenveen | Gemeenteblad 2025, 113862 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Heerenveen | Gemeenteblad 2025, 113862 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening handhaving Heerenveen in balans 2025
De raad van de gemeente Heerenveen;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 december 2024
Gelet op artikel 8 van de Participatiewet (PW)
Gelet op artikel 35, eerste lid, aanhef en onderdeel c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW),
Gelet op artikel 35, eerste lid, aanhef en onderdeel c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ),
Besluit vast te stellen “Verordening handhaving Heerenveen in balans 2025”
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Deze verordening gaat over het nakomen van alle regels binnen de PW, IOAW en IOAZ. Daarbij geeft de verordening invulling over hoe de Gemeente Heerenveen toeziet op het naleven van deze regels.
Artikel 2. Handhaven in balans
Binnen de gemeente Heerenveen wordt gewerkt vanuit de bedoeling. Dit betekent dat er bij de specifieke uitvoering van de handhavingsactiviteiten op het gebied van een uitkering wordt uitgegaan van vertrouwen en dat inwoners geen “kwade” bedoelingen hebben als zij bijstand hebben of aanvragen. We houden daarom rekening met de individuele omstandigheden en het doenvermogen van de belanghebbende. Daarnaast hanteren we de menselijke maat, wat inhoudt dat we regels toepassen met begrip voor de persoonlijke situatie van mensen. Het onderliggend belang is dat er geen (bewust of onbewust) oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de bijstand, waarbij we streven naar een balans tussen rechtmatigheid en doelmatigheid.
Het college gaat bij de uitvoering van de handhavingsactiviteiten in de basis uit van vertrouwen. Het college houdt daarom rekening met de individuele omstandigheden van de belanghebbende. Voor het handhaven in balans werkt het college volgens de volgende uitgangspunten:
Handhaven in balans zorgt voor een aanpak die zowel rechtvaardig als menselijk is. Bij het nemen van besluiten op het gebied van handhaving besteden we extra aandacht aan het voorkomen van onnodig nadeel voor de inwoner. Maatregelen worden proportioneel afgestemd op de ernst van de overtreding, terwijl persoonlijke omstandigheden en doel van de wet centraal staan.
Klantsituatie staat centraal. Er wordt rekening gehouden met de individuele omstandigheden van de belanghebbende en de gemeente werkt zorgvuldig bij het opleggen van sancties (“foutje maken mag”). Er is oog voor de persoonlijke situatie en belemmeringen. Hierbij wordt gewerkt volgens de aanpak van Stress Sensitieve Dienstverlening.
Artikel 5. Waarom doen we onderzoek
Aan een uitkering zitten rechten en plichten vast. Het college vindt het van belang dat deze rechten en plichten nageleefd kunnen worden door iedere belanghebbende. Het is belangrijk dat deze rechten en plichten zinvol en begrijpelijk zijn. Doel van het onderzoek is dat de uitkering op een juiste manier is of wordt vastgesteld. Het onderzoek kan leiden tot herstel van de uitkering en/of een sanctie. Wanneer de situatie daarom vraagt kan een onderzoek gestart worden.
Artikel 8. Herstel van het gedrag
Naast de inlichtingenplicht is er ook de plicht om mee te werken aan ondersteuning of aangeboden voorzieningen richting werk en/of participatie. Het college streeft ernaar om zijn dienstverlening zoveel mogelijk aan te passen op de mogelijkheden van de belanghebbende. Als belanghebbende deze verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, kan het college besluiten een maatregel op te leggen om het gedrag te herstellen.
Artikel 11. Ingangsdatum en tijdvak van de maatregel
De maatregel kan met terugwerkende kracht worden toegepast op de uitkering over de periode waarop de gedraging betrekking heeft gehad of over de periode waarin de gedraging heeft plaatsgevonden. De maatregel is daarbij overeenkomstig het eerste lid niet mogelijk omdat de uitkering is beëindigd of ingetrokken.
Artikel 13. Categorieën van verwijtbaar gedrag binnen de Participatiewet
Het college verwacht van een belanghebbende zich naar eigen vermogen in zal zetten voor het vinden van een passende baan en het college zal daarbij ondersteunende voorzieningen bieden. Belanghebbende dient op basis van zijn situatie en ervaring een (betaalde) baan te accepteren. Het gedrag van een belanghebbende dat het moeilijk maakt om een baan te accepteren of verplichtingen die niet of onvoldoende wordt nagekomen (artikelen 9, 9a en 55 PW), worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Artikel 14. Categorieën van verwijtbaar gedrag binnen de IOAW en IOAZ
Het college verwacht van een belanghebbende zich naar eigen vermogen in zal zetten voor het vinden van een passende baan en het college zal daarbij ondersteunende voorzieningen bieden. Belanghebbende dient op basis van zijn situatie en ervaring een (betaalde) baan te accepteren. Het gedrag van een belanghebbende dat het moeilijk maakt om een baan te accepteren of verplichtingen die niet of onvoldoende wordt nagekomen (artikelen 37 en 38 IOAW en 37 en 38 IOAZ), worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Artikel 15. Hoogte en duur van de maatregel
Zodra het college het gedrag van belanghebbende heeft bepaald op basis van de categorieën in artikelen 13 en 14, kan de volgende maatregelen worden opgelegd:
Artikel 18. Samenloop van gedragingen
Bij het niet naleven van verplichtingen door een belanghebbende kan het college een maatregel opleggen.
Als sprake is van meerdere gedragingen, waardoor belanghebbende zich niet heeft gehouden aan één of meerdere regels binnen de categorieën van deze verordening genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij de ernst van het gedrag, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende dit onverantwoord maken;
Er kan sprake zijn van dat belanghebbende meerdere gedragingen laat zien die schending opleveren van zowel een in deze verordening tegelijk met de in artikel 17, eerste lid, van de PW genoemde verplichting. Hiervoor kan een bestuurlijke boete worden opgelegd. Hierbij wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de belanghebbende niet verantwoord is.
Artikel 19. Samenloop bij (tijdelijk) weigeren uitkering IOAZ en IOAW
Het college kan de uitkering op grond van artikel 20, eerste lid, van de IOAW of artikel 20, tweede lid, van de IOAZ blijvend of tijdelijk weigeren. Door deze weigering van de uitkering kan een belanghebbende tegelijk ook de regels van deze verordening niet nagekomen zijn. Er wordt dan geen maatregel op basis van deze verordening opgelegd.
Artikel 21. Zeer ernstige misdragingen
Belanghebbende is verplicht zich te gedragen en na te laten van zeer ernstige misdragingen tegenover de met de uitvoering van de PW, IOAW en IOAZ belaste personen en instanties en hun eigendommen tijdens het verrichten van hun werkzaamheden. Iedere vorm van agressie en geweld, zowel mondeling als fysiek, valt onder de ernstige misdragingen. Als iemand zich zeer ernstig misdraagt, worden volgende maatregelen genomen:
Het college kan afwijken van een bepaling uit deze verordening als toepassing van die regel een onredelijke uitkomst heeft voor de belanghebbende. De uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van de wet of deze verordening door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald. De gemeente beoordeelt of het nodig is om af te wijken van de regels.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 februari 2025.
de griffier,
mevrouw L. Roest-Jonkers
de voorzitter,
mevrouw M.A. Fokkens-Kelder
Toelichting op de Verordening Handhaving Participatiewet Heerenveen in balans 2025
In Nederland is bestaanszekerheid een belangrijk onderwerp, vooral voor huishoudens met lage inkomens. Dit kan leiden tot problemen, omdat zij vrijwel geen buffer hebben om onvoorziene kosten op te kunnen brengen. Het huidige stelsel van maatregelen en boetes is de afgelopen jaren een punt van discussie geweest in het maatschappelijke debat.
Uitgangspunt is dat de meeste mensen die een verplichting vanuit de wet niet (geheel) nakomen, dit niet expres doen. Een oorzaak van een fout kan bijvoorbeeld liggen in ervaren stress over hun leefsituatie of door het ontbreken van vaardigheden om te begrijpen wat de verplichting inhoudt. Het is belangrijk om hier het gesprek over aan te gaan en de oorzaak zo goed mogelijk te achterhalen en te zorgen voor heldere voorlichting voor en tijdens de bijstandsperiode aan mensen. Dit uitgangspunt betekent echter niet dat er geen mensen zijn die misbruik maken van uitkeringsgelden. Voor die mensen moeten er ook gepaste maatregelen zijn. Het is onwenselijk als we fouten en opzettelijk misbruik niet op de juiste manier kunnen bestraffen, want dat ondermijnt het vertrouwen en solidariteit in de sociale zekerheid.
Handhaving is voor de Gemeente Heerenveen niet het einddoel. Het helpt om de echte doelen van de Participatiewet te bereiken: mensen ondersteunen zodat ze weer hun eigen inkomen kunnen verdienen en ervoor zorgen dat uitkeringen gaan naar mensen die ze echt nodig hebben en er recht op hebben. Er dient evenwicht te zijn tussen aandacht voor preventie, maatwerk en de menselijke maat en het aanpakken van bewuste regelovertreding.
Gemeente Heerenveen wil inwoners helpen om hun leven op een blijvende manier te veranderen. Door ze bijvoorbeeld te helpen met het aanpakken van schulden, het vinden van werk en zorgvragen. Hierbij kijken we niet alleen naar het doel van de inwoner, maar ook naar wat de inwoner zelf kan doen en welke hulp daarbij nodig is. Deze manier van werken gaat verder dan het oplossen van enkelvoudige problemen, het richt zich op het creëren van een betere toekomst voor de inwoner.
Het gaat om het aanleren van vaardigheden en gewoontes die nodig zijn om problemen zelf op te lossen. Geïntegreerde dienstverlening betekent dat mensen niet alleen geholpen worden om weer aan het werk te gaan, maar dat er ook gewerkt wordt aan het verbeteren van hun positie op de arbeidsmarkt en/of Heerenveense samenleving.
Stress Sensitieve Dienstverlening (SSD)
Stress-sensitief werken biedt bouwstenen die organisaties op hun eigen manier kunnen gebruiken. Deze bouwstenen zijn onder andere instrumenten zoals coaching, psycho-educatie, beloningen en een goede schriftelijke communicatie. Ze zijn ontwikkeld met inzichten over chronische stress. De aanpak helpt organisaties hun doelen te bereiken en inwoners hun levensdoelen te realiseren. Bouwstenen kunnen in één keer of stap voor stap worden ingevoerd. Het is belangrijk dat betrokkenen weten hoe chronische stress gedrag beïnvloedt.
De werkwijze van SSD kenmerkt zich door:
Samenvoegen handhavingsverordening en afstemmingsverordening
Gemeente Heerenveen werkte de afgelopen jaren met een aparte afstemmingsverordening en handhavingsverordening. Bij het opstellen van de nieuwe handhavingsverordening is ervoor gekozen om deze samen te voegen met de afstemmingsverordening.
Het opstellen van een gecombineerde handhavings- en afstemmingsverordening biedt tal van voordelen voor zowel de gemeente als de inwoners. Ten eerste zorgt een geïntegreerde verordening voor meer duidelijkheid en eenvoud in de regelgeving. Ten tweede vermindert dit de administratieve lasten voor zowel de gemeente als de inwoners. Bovendien wordt de naleving van de Participatiewet gestroomlijnd, wat leidt tot een efficiënter gebruik van middelen. De gecombineerde verordening bevordert ook een betere samenwerking tussen verschillende afdelingen binnen de gemeente. Dit resulteert in een snellere en effectievere dienstverlening aan de inwoners. Verder draagt een geïntegreerde aanpak bij aan een uniform handhavingsbeleid, waardoor rechtsgelijkheid gewaarborgd wordt.
Een gecombineerd beleid maakt het tevens mogelijk om sneller in te spelen op veranderingen in wetgeving. Hierdoor kan de gemeente proactief en flexibel reageren. De vereenvoudiging van de regelgeving kan ook bijdragen aan een hogere naleving door inwoners, omdat de regels makkelijker te begrijpen zijn. Daarnaast bevordert het de ondersteuning en handhaving, waarbij rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de inwoner. Dit kan leiden tot een humanere en effectievere handhaving. Een geïntegreerde verordening zorgt ervoor dat problemen eerder gesignaleerd en aangepakt worden. Tot slot draagt een geïntegreerde verordening bij aan een meer duurzame en toekomstbestendige uitvoering van de Participatiewet.
Deze handhavingsverordening bevat regels die gemaakt zijn op basis van de Participatiewet, IOAW en IOAZ. Deze regels gaan over hoe de gemeente Heerenveen het misbruik en oneigenlijk gebruik van de uitkering wil bestrijden.
Misbruik betekent dat mensen de regels van de Participatiewet expres verkeerd gebruiken om meer geld of hulp te krijgen dan waar ze recht op hebben. Bijvoorbeeld, de belanghebbende verzwijgt zijn inkomen om meer uitkering te krijgen.
Oneigenlijk gebruik betekent dat mensen de regels niet op de juiste manier gebruiken, misschien zonder opzet, maar wel op een manier die niet de bedoeling is. Bijvoorbeeld, de belanghebbende vergeet op tijd door te geven dat hij een nieuwe baan heeft gekregen en krijgt daardoor nog steeds een uitkering.
Artikel 2. Handhaven in balans
Dit artikel beschrijft de benadering van de gemeente Heerenveen bij handhavingsactiviteiten, specifiek gericht op bijstandsverlening. De kern van de benadering is het uitgangspunt van vertrouwen en het vermijden van aannames over kwade bedoelingen bij belanghebbenden die bijstand ontvangen of aanvragen. De gemeente streeft ernaar om rekening te houden met individuele omstandigheden en een mensgerichte aanpak te hanteren, terwijl we ook waken over misbruik van bijstandsvoorzieningen.
Menselijke Maat: Bij de handhaving wordt rekening gehouden met de persoonlijke situatie van de aanvragers en ontvangers van bijstand. De gemeente kijkt naar individuele omstandigheden en past de regels toe op een manier die recht doet aan de menselijke situatie van de betrokkene. Dit kan betekenen dat er in bepaalde gevallen soepeler of anders wordt omgegaan met de regelgeving om recht te doen aan specifieke persoonlijke omstandigheden.
Door deze benadering helpt de gemeente Heerenveen haar inwoners op een ondersteunende en begripvolle manier, terwijl ze tegelijkertijd alert blijft op het voorkomen van misbruik van de bijstandssystemen.
Bij dit artikel is geen verdere uitleg nodig.
Bij dit artikel is geen verdere uitleg nodig.
Artikel 5. Waarom doen we onderzoek
De uitkering kent een aantal rechten en plichten. Hiervoor doen we onderzoek en houden we rekening met onder andere het doenvermogen van de belanghebbende.
Een belanghebbende moet niet alleen de regels en wetten begrijpen, maar er ook naar kunnen handelen. Dit vraagt doenvermogen. Doenvermogen betekent dat je in actie kunt komen en doorzetten, zelfs als het tegenzit. Het gaat hierbij niet om hoe slim je bent of hoe goed je bijvoorbeeld met computers bent, maar om andere vaardigheden.
Doenvermogen wordt bij iedereen minder als er veel stress is, bijvoorbeeld door moeilijke gebeurtenissen in het leven. Iedereen reageert anders op stress, en het punt waarop het te veel wordt, is voor iedereen verschillend. Er kunnen ook andere redenen zijn waarom een belanghebbende laag doenvermogen heeft, zoals een bepaalde beperking.
Als organisaties zoals gemeentes veel verwachten van een belanghebbende, vraagt dit veel doenvermogen. Als belanghebbenden dan niet de juiste dingen doen, komt dat niet altijd omdat ze niet willen, maar soms omdat ze het niet kunnen. Dit is dan geen vrijwillige keuze.
Proportioneel gesanctioneerd worden
Op het moment dat blijkt dat er toch sprake is van verwijtbaar (schuldig aan) gedrag kan er mede door het onderzoek op een juiste en passende wijze gesanctioneerd (bestraft) worden. De opgelegde sanctie moet in verhouding zijn met de overtreding.
Artikel 6. Herstel van de uitkering
Bij dit artikel is geen verdere uitleg nodig.
Artikel 7. Terugvordering, invordering, kwijtschelding en verhaal
Bij dit artikel is geen verdere uitleg nodig.
Artikel 8. Herstel van het gedrag
Inwoners met een uitkering zijn niet alleen verplicht om juiste informatie te geven (de inlichtingenplicht), maar ook om mee te werken aan hulp of voorzieningen die de gemeente aanbiedt. Deze hulp is bedoeld om hen te ondersteunen bij het vinden van werk of om mee te doen in de samenleving.
Wat gebeurt er als iemand niet meewerkt?
Als iemand niet goed meewerkt, kan de gemeente een maatregel opleggen. Dit betekent dat:
Artikel 9. Gesprek bij herstel van het gedrag
Wat als een maatregel te zwaar uitpakt?
Soms kan een maatregel te hard aankomen, bijvoorbeeld door persoonlijke omstandigheden. In dat geval kan de gemeente besluiten om de maatregel aan te passen. Ze kijken hierbij naar:
Het gesprek is een belangrijk onderdeel van de communicatie tussen de gemeente en de belanghebbende en helpt bij het opbouwen van wederzijds begrip en vertrouwen.
Artikel 10. Afzien van een maatregel
Dit betekent dat als de belanghebbende geen enkele schuld heeft aan de gedraging, er geen maatregel wordt opgelegd. Bijvoorbeeld, als iemand door omstandigheden buiten zijn of haar controle een regel heeft overtreden, kan het college besluiten geen maatregel op te leggen omdat de persoon niet verwijtbaar is.
Als de overtreding meer dan 8 weken geleden heeft plaatsgevonden voordat het college deze ontdekte, wordt er geen maatregel opgelegd. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen als er een vertraging is in de ontdekking of rapportage van de gedraging.
In het tweede lid staat dat het college kan besluiten om een verlaging van de uitkering niet door te voeren als er dringende redenen zijn. Normaal gesproken moet de uitkering worden verlaagd als iemand zich niet aan de regels houdt. Maar er zijn uitzonderingen mogelijk als de gevolgen voor de persoon te zwaar zouden zijn.
Ontdekken van gedrag na 8 weken (eerste lid onder b)
Dit artikel is bedoeld om oneigenlijk gebruik sneller te constateren en ervoor te zorgen dat een maatregel binnen 8 weken wordt opgelegd. Het artikel is opgesteld met een preventieve benadering, waarbij nauwer contact wordt onderhouden met de belanghebbenden door middel van meer gesprekken en interacties. Hierdoor kunnen we beter op de hoogte blijven van de situatie en omstandigheden van de belanghebbenden, wat ons in staat stelt hen beter te begeleiden bij het naleven van de regels.
Door deze preventieve aanpak verwachten we tijdig op de hoogte te zijn van eventuele maatregelwaardige gedragingen.
Daarnaast is het opleggen van een maatregel bedoeld om een gedragsverandering teweeg te brengen en de fout te laten herstellen. Als er meer dan 2 maanden verstrijken tussen de gedraging en de maatregel, verliest de maatregel zijn effectiviteit. Het wordt dan niet meer ervaren als een middel om gedrag te corrigeren en de regels alsnog na te leven. Bovendien neemt de kans af dat de fout nog hersteld kan worden, bijvoorbeeld door alsnog contact op te nemen met een werkgever, naarmate er meer tijd verstrijkt.
Artikel 11 Ingangsdatum en tijdvak van een maatregel
Als de gemeente de uitkering wil verlagen, is het makkelijkst om dit te doen voor de toekomst. Dan hoeven we niet terug te kijken naar wat al betaald is en het teveel betaalde geld terug te vragen. Meestal betekent dit dat de uitkering omlaag gaat vanaf de eerste dag van de maand nadat we het besluit hebben verteld. Om te weten hoeveel de verlaging zal zijn, kijken we naar de bijstandsnorm die geldt voor die maand.
Bijvoorbeeld, een belanghebbende krijgt bijstand en heeft een verplichting niet nageleefd, bijvoorbeeld door niet te verschijnen bij een verplichte afspraak. De gemeente besluit op 10 november om een maatregel op te leggen.
Verlagen met terugwerkende kracht (tweede lid)
Soms kan een uitkering die al loopt niet meteen aangepast worden. Dan moet de uitkering met terugwerkende kracht verlagen. Dit betekent dat we terugkijken naar wat al is betaald en het teveel betaalde geld terugvragen. Dit kan echter niet altijd. Als de volledige uitkering voor die periode al is teruggevraagd, is er niets meer om aan te passen. Ook als we niet precies weten wanneer iemand iets fout heeft gedaan, of als het fout was voor de aanvraag, kunnen we alleen voor de toekomst verlagen. Bijvoorbeeld, als iemand niet genoeg heeft gesolliciteerd.
Verlaging uitvoeren op nieuwe uitkering (derde lid)
Artikel 12. Berekeningsgrondslag
In het eerste lid is het uitgangspunt vastgelegd dat een verlaging wordt berekend over de bijstandsnorm. Onder de bijstandsnorm wordt verstaan de wettelijke norm, inclusief gemeentelijke toeslag of verlaging en inclusief vakantietoeslag. Bij een uitkering op grond van de IOAW of de IOAZ wordt gekeken naar de grondslag als bedoeld in artikel 5 van de IOAW respectievelijk van de IOAZ.
In het tweede lid is bepaald dat een verlaging ook kan worden toegepast op de bijzondere bijstand als aan een belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de Participatiewet. Personen tussen de 18 en 21 jaar ontvangen een lage jongerennorm, die indien noodzakelijk wordt aangevuld door middel van aanvullende bijzondere bijstand in de kosten van levensonderhoud. Als een verlaging uitsluitend op de lage jongerennorm wordt opgelegd, zou dit leiden tot rechtsongelijkheid ten opzichte van de 21-jarigen. Daarom is in het derde lid, onderdeel a, geregeld dat de berekeningsgrondslag in dat geval bestaat uit de bijstandsnorm inclusief de verleende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Participatiewet.
Op grond van het tweede lid, onderdeel b, is het mogelijk dat het college in incidentele gevallen een verlaging oplegt over de bijzondere bijstand. Er moet dan wel een verband bestaan tussen de gedraging van een belanghebbende en zijn recht op bijzondere bijstand. Een verlaging kan uitsluitend worden opgelegd als daadwerkelijk bijzondere bijstand is verstrekt.
De verordening biedt geen ruimte om een verlaging toe te passen op een individuele inkomenstoeslag van artikel 36 van de Participatiewet.
Artikel 13. Categorieën van verwijtbaar gedrag binnen de Participatiewet
Als iemand een uitkering krijgt vanuit de Participatiewet en zich niet goed gedraagt, kan die persoon daardoor geen voor hem of haar geschikte baan krijgen of behouden. Ook houdt die persoon zich dan niet aan de regels van de Participatiewet.
Als er sprake is van slecht gedrag, wordt dit in vier categorieën beschreven. In artikel 14 van deze verordening staat hoeveel de uitkering wordt verlaagd. De categorieën zijn van licht naar zwaar. Hoe ernstiger het gedrag, hoe groter de gevolgen voor het niet krijgen of behouden van een baan.
Zodra iemand een uitkering ontvangt vanuit de Participatiewet en deze persoon gedrag vertoont waardoor hij of zij geen algemeen geaccepteerde baan krijgt of weet te behouden en zich niet goed aan de regels van de Participatiewet houdt.
Als er sprake is van een verwijtbare gedraging, dan wordt dit gedrag in vier categorieën nader beschreven. Aan die categorieën wordt in artikel 14 van deze verordening een gewicht toegekend in de vorm van een verlagingspercentage. De categorieën zijn gerangschikt naar toenemende zwaarte. Een gedraging wordt ernstiger geacht naarmate de gedraging meer concrete gevolgen heeft voor het niet verkrijgen of behouden van betaalde arbeid.
Algemeen geaccepteerde arbeid verwijst naar werk dat door de maatschappij als aanvaardbaar wordt beschouwd. Dit omvat geen werkzaamheden die in strijd zijn met de openbare orde of goede zeden, noch werk waartegen gewetensbezwaren bestaan. Volgens de Participatiewet is iedereen met een uitkering die jonger is dan de AOW-leeftijd verplicht om algemeen geaccepteerde arbeid te zoeken, aan te nemen en te behouden, zoals vermeld in artikel 9 van de Participatiewet.
Hoewel er veel vormen van algemeen geaccepteerde arbeid zijn, kan niet iedereen dezelfde werkzaamheden uitvoeren. Mensen hebben verschillende opleidingsachtergronden en loopbanen, en kunnen te maken hebben met fysieke of mentale problemen die bepaalde werkzaamheden onmogelijk maken. Hier moet rekening mee worden gehouden bij het handhaven van deze categorie.
Artikel 14. Categorieën van verwijtbaar gedrag binnen de IOAW en IOAZ
Bij dit artikel is geen verdere uitleg nodig.
Artikel 15. Hoogte en duur van de maatregel
Als blijkt dat er een sanctie (straf) opgelegd moet worden volgens de gedragingen die beschreven zijn in artikel 14 en 15 van deze verordening. De hoogte en duur van de verlaging is afhankelijk van de gedraging (overtreding) uit artikel 14 en 15 van deze verordening. De verlaging van de uitkering is verdeeld onder drie categorieën.
Artikel 16. Verrekenen maatregel
Het college heeft de mogelijkheid bij verlaging van de bijstand wegens schending van een arbeidsverplichting, de verlaging te verrekenen. Dit over de maand van oplegging van de maatregel en ten hoogste over de twee volgende maanden. Over de eerste maand moet minimaal een derde van het bedrag van de verlaging worden verrekend (artikel 18, vijfde lid, tweede volzin, van de Participatiewet). Wanneer belanghebbende tot inkeer komt, wordt de verlaging stopgezet en ontvangt belanghebbende weer de volledige uitkering (artikel 18, elfde lid, van de Participatiewet). Het gaat hier om een facultatieve bepaling. Een facultatieve bepaling is een regel die gevolgd hoeft te worden. Het is een keuze. Bijvoorbeeld, als de wet zegt dat je iets mag doen, maar het is niet verplicht, dan is dat een facultatieve bepaling. Een gemeente kan zelf beslissen of zij het willen doen of niet.
Verrekenen bij bijzondere omstandigheden Er is voor gekozen gebruik te maken van de mogelijkheid tot het verrekenen van het bedrag van de verlaging bij een eerste schending van een arbeidsverplichting als bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. Hierbij kan worden gedacht worden aan bijvoorbeeld: vergroting schuldenproblematiek, dreigende) huisuitzetting of afsluiting van gas en elektriciteit. Maar dit kan een bijzondere omstandigheid zijn, wat niet alle gevallen zo is. Dit zal onderzocht worden.
Artikel 17. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
De Participatiewet is gebaseerd op het principe dat iedereen in de eerste plaats in zijn eigen levensonderhoud moet voorzien. Alleen wanneer dit niet mogelijk is, kan men (mogelijk) aanspraak maken op bijstand. De hoofdregel is daarom dat iedereen al het mogelijke moet doen om bijstand te voorkomen. Als iemand iets doet waardoor deze persoon eerder, langer of voor een hoger bedrag afhankelijk wordt van bijstand, kan dit worden beschouwd als een onvoldoende besef van verantwoordelijkheid voor de eigen verzorging.
Dit geldt met name in de volgende gevallen (indien deze ertoe leiden dat iemand eerder, langer of voor een hoger bedrag afhankelijk wordt van bijstand):
Artikel 18. Samenloop van gedragingen
Bij dit artikel is geen verdere uitleg nodig.
Artikel 19. Samenloop bij weigeren uitkering IOAW/IOAZ
Het college kan de uitkering blijvend of tijdelijk weigeren als iemand had kunnen werken, maar dit niet heeft gedaan. Dit staat in artikel 20 van de IOAW en artikel 20 van de IOAZ. Het college mag zelf beslissen of ze dit doen. Voordat het college beslist om de uitkering te verlagen, kijken ze eerst of ze de uitkering moeten weigeren. Als het college besluit om de uitkering niet te weigeren, kunnen ze volgens deze regels de uitkering verlagen. Artikel 22 van deze regels is bedoeld om te zorgen dat beide acties niet tegelijk gebeuren.
Artikel 20. Het opleggen van een boete
Bij dit artikel is geen verdere uitleg nodig.
Artikel 21. Zeer ernstige misdragingen
Dit artikel gaat over hoe mensen die een uitkering ontvangen, zich moeten gedragen. Het is belangrijk dat iedereen respectvol omgaat met medewerkers en instanties die verantwoordelijk zijn voor het regelen van uitkeringen, zoals de Participatiewet (PW), IOAW en IOAZ.
Wat wordt bedoeld met zeer ernstige misdragingen?
Hierbij gaat het om gedrag dat niet acceptabel is, zoals:
Wat gebeurt er als iemand zich ernstig misdraagt?
Wat gebeurt er als de gemeente schade heeft?
Als de gemeente schade lijdt door het gedrag van iemand met een uitkering, dan:
Dit artikel is bedoeld om een veilige werkomgeving te garanderen en om ervoor te zorgen dat iedereen zich aan de regels houdt. Misdragingen worden niet geaccepteerd en hebben directe gevolgen.
Bij dit artikel is geen verdere uitleg nodig.
Een hardheidsclausule is een speciale regel die ervoor zorgt dat de gemeente in bijzondere gevallen af kan wijken van de normale regels. Dit betekent dat als de normale regels in een bepaalde situatie te streng of oneerlijk zouden zijn, de gemeente een uitzondering kan maken om te voorkomen dat iemand onterecht in de problemen komt.
Bijvoorbeeld, als iemand door een onverwachte gebeurtenis, zoals een ziekte of een ongeluk, niet aan de normale regels kan voldoen, kan de gemeente besluiten om die persoon toch te helpen. De hardheidsclausule zorgt er dus voor dat de gemeente altijd een menselijke kant kan laten zien en maatwerk kan leveren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-113862.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.