Gemeenteblad van Lelystad
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Lelystad | Gemeenteblad 2025, 112982 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Lelystad | Gemeenteblad 2025, 112982 | beleidsregel |
Beleidsregels toepassing Wet Bibob gemeente Lelystad 2025
Bibob staat voor ‘bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur’. Het doel van de Wet Bibob is voorkomen dat een bestuursorgaan strafbare activiteiten faciliteert en/of dat onrechtmatig verkregen voordeel wordt gebruikt.
De gemeente voert daarom een eigen onderzoek op grond van de Wet Bibob uit bij activiteiten die een verhoogd risico op criminaliteit hebben. Met dit onderzoek controleert de gemeente iemands integriteit. Hierbij wordt niet alleen de integriteit van een betrokkene getoetst maar ook wordt er onderzocht of (rechts) personen die tot een zakelijk samenwerkingsverband behoren betrokken zijn of zijn geweest bij criminele activiteiten
Wanneer kan de gemeente een eigen onderzoek op grond van de Wet Bibob doen?
De gemeente mag alleen een eigen onderzoek doen bij de volgende activiteiten:
In de Wet Bibob staat hoe gemeenten het eigen onderzoek mogen doen.
Wat kunnen de gevolgen zijn van een eigen onderzoek op grond van de Wet Bibob ?
De gemeente kan bij het vermoeden van crimineel misbruik bijvoorbeeld beslissen geen vergunning, ontheffing, subsidie of overheidsopdracht aan te gaan/af te geven, of geen vastgoedtransactie te sluiten. Ook kan de gemeente beslissen om een vergunning of subsidie in te trekken of een overeenkomst te ontbinden.
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Lelystad, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,
de relevante bepalingen de Alcoholwet, de Wet op de kansspelen, de Omgevingswet, de Huisvestingswet, de Huisvestingsverordening, de Algemene plaatselijke verordening Lelystad (m.b.t. de gemeentelijke vergunningen), de Verordening fysieke leefomgeving Lelystad (m.b.t. de gemeentelijke vergunningen), de Verordening Winkeltijden Lelystad, de Algemene Subsidieverordening Lelystad, de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Aanbestedingswet 2012 en het Burgerlijk Wetboek.
vast te stellen de ‘Beleidsregels toepassing Wet Bibob gemeente Lelystad 2025’.
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In de Beleidsregels toepassing Wet Bibob gemeente Lelystad 2025 wordt verstaan onder:
Betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidieontvanger, de vergunninghouder, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie en de beoogd verkrijger van de erfpacht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling “vastgoedtransactie”;
Vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:
de deelname, met inbegrip van de vergroting, vermindering of beëindiging daarvan, aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of zal hebben of die onroerende zaak huurt, zal huren, verhuurt, of zal verhuren; of toestemming voor vervreemding van erfpacht als bedoeld in artikel 91, eerste lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;
Artikel 1.2 Toepassing Wet Bibob
Deze beleidsregels hebben uitsluitend betrekking op de toepassing van de Wet door de rechtspersoon gemeente Lelystad en diens bestuursorganen. Deze beleidsregels laten dus onverlet dat binnen de grenzen van de Wet op andere wijze een integriteitstoets wordt uitgevoerd en dat de uitkomsten daarvan bij verdere besluitvorming wordt betrokken.
Artikel 1.3 Uitvoering Bibob-onderzoek in afwijking van de Beleidsregels
In deze beleidsregel heeft de gemeente Lelystad omschreven in welke gevallen het een eigen onderzoek op grond van de Wet Bibob uitvoert. Ook in andere gevallen kan de gemeente een eigen onderzoek uitvoeren als zij dat nodig vindt. De gemeente kan dit doen zolang het zich aan de Wet Bibob en andere wetten houdt.
Artikel 2.1 Vergunningen horeca, speelautomatenhal, seksinrichting, openbare inrichting, huisvesting.
Het bestuursorgaan kan, in geval van een aanvraag als bedoeld in de artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2021 (evenementenvergunning), een eigen onderzoek starten, indien op grond van:
Artikel 2.3 Vergunning Omgevingswet
een eigen onderzoek starten, indien op grond van:
Artikel 2.5 (Overige) vergunningen als bedoeld in artikel 7 van de Wet
Het bestuursorgaan kan, in geval van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 7 van de Wet (een gemeentelijke vergunning of ontheffing die op grond van een verordening verplicht is gesteld voor inrichting, bedrijf) anders dan de situaties bedoeld in artikel 2.1 van deze beleidsregels, een eigen onderzoek starten indien op grond van:
Artikel 2.7 Verleende beschikking
Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op situaties wanneer de activiteit of het gebied waarvoor de vergunning geldt na het verlenen van de vergunning respectievelijk is toegevoegd aan de risicoactiviteiten (zie bijlage 1) of is aangewezen op grond van artikel 2:40O van de Algemene plaatselijke verordening.
Hoofdstuk 3 Privaatrechtelijke transacties
De gemeente kan een eigen onderzoek doen als de gemeente zelf een vastgoedtransactie doet, zoals het kopen of verkopen van een gebouw of een stuk grond. De gemeente moet de betrokkene laten weten wanneer het een eigen Bibob-onderzoek doet en/of het Landelijk Bureau Bibob om advies vraagt. De gemeente kan deze informatie bijvoorbeeld in de verkoopleidraad zetten en/of dit vertellen bij de start van de onderhandelingen.
In het contract van de vastgoedtransactie wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.
Artikel 3.1 Vastgoedtransacties screening vooraf
De gemeente start altijd een eigen onderzoek alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van een vastgoedtransactie, als het vastgoedobject of een stuk grond, gebruikt wordt of gebruikt gaat worden voor één of meer activiteiten die vallen onder de risicoactiviteiten (zie bijlage 1) en/of gebeuren in een door de burgemeester op grond van artikel 2:40O van de Algemene plaatselijke verordening Lelystad aangewezen gebied.
Artikel 3.3 Overheidsopdrachten
De gemeente kan een eigen onderzoek starten vóór het aangaan van de overeenkomst, als één of meer activiteiten van de overheidsopdracht betrekking vallen onder de risicoactiviteiten (zie bijlage 1) of gebeuren in een door de burgemeester op grond van artikel 2:40O van de Algemene plaatselijke verordening Lelystad aangewezen gebied.
Hoofdstuk 4 Gevolgen van de Bibob-procedure bij beschikkingen
Artikel 4.1 Gevolgen van gebrekkige informatievoorziening door betrokkene
Het bestuursorgaan kan een aanvraag voor een beschikking buiten behandeling stellen, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Het bestuursorgaan kan een verleende beschikking intrekken op basis van artikel 4, eerste lid, van de Wet, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Artikel 4.2 Gevolgen van een eigen onderzoek bij aanvragen (tot wijziging) van een vergunning
Het bestuursorgaan zal in beginsel overgaan tot weigering van een aanvraag om (wijziging van) een vergunning of tot intrekking van een reeds verleende vergunning, indien uit het eigen onderzoek of uit advies van het Bureau blijkt dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet, dan wel een situatie zich voordoet als bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet.
Artikel 4.3 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Wet, dan kan het bestuursorgaan de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende vijf jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Hoofdstuk 5 Gevolgen van de Bibob-procedure bij privaatrechtelijke transacties
Artikel 5.1 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij vastgoedtransacties
De gemeente kan overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen, indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt dat één van de onderstaande situaties zich voordoet:
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a, tweede lid, en artikel 7a, derde lid, van de Wet gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
Artikel 5.2 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet, dan kan de gemeente de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende vijf jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar met betrekking tot de vastgoedtransactie.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van de gemeente voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Artikel 5.3 Gevolgen van een eigen onderzoek bij overheidsopdrachten
De gemeente kan besluiten een overheidsopdracht niet te gunnen, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Lelystad gehouden op 11 maart 2025 ,
De secretaris,
De burgemeester,
De burgemeester van Lelystad,
Toelichting Beleidsregels toepassing Wet Bibob 2025 gemeente Lelystad
Een van de conclusies die de Parlementaire Enquête Commissie Van Traa in 1996 trok, was dat de ernst van georganiseerde criminaliteit vooral was gelegen in het grote financiële gewin en de economische macht die daaruit voortvloeit. Die economische macht beperkt zich niet tot de onderwereld, maar dringt in allerlei gedaanten in de bovenwereld door, aldus de commissie.
De integriteit van bestuursorganen (bijvoorbeeld een gemeente of een provincie) wordt aangetast als er bij een (verleende) vergunning of bij of een vastgoedtransactie, gebruik wordt gemaakt van ‘crimineel’ geld of wanneer de kans groot is dat een vergunning of het aangaan van een vastgoedtransactie wordt gebruikt om strafbare feiten te plegen.
Ter bescherming van hun eigen integriteit, kunnen gemeenten of provincies sinds 1 juni 2003 de Wet toepassen. Deze Wet dient primair ter inschatting van het integriteitsrisico van overheidsorganen. De Wet is dus geen instrument om vermoedelijke criminele gedragingen van personen/organisaties te bestrijden.
Het invoeren en toepassen van beleidsregels biedt de gemeente meer structuur en zekerheid in haar werkwijze aan zowel de ambtenaren als aan burgers en ondernemingen. Tevens voorkom je als gemeente willekeur in de toepassing van de Wet voor de burger en een onderneming. In de beleidsregels staat namelijk precies aangegeven op welke vergunningen, vastgoedtransacties, subsidies en overheidsopdrachten de Wet van toepassing is en in welke situaties de Wet kan worden toegepast. Tevens geef je als gemeente een nadrukkelijk signaal af voor de bescherming van de eigen integriteit. Dit kan een preventieve werking tot gevolg hebben.
Het instrument wordt vooral ingezet waar de kans dat zich criminele activiteiten voordoen het grootst is. Door het Bibob instrumentarium risicogericht in te zetten worden de administratieve lasten voor ondernemers zoveel mogelijk beperkt. Ondernemers en markpartijen die te maken kunnen krijgen met een eigen onderzoek worden hier in een zo vroeg mogelijk stadium over geïnformeerd.
In artikel 2.1, eerste lid, van deze beleidsregels zijn de beschikkingen opgenomen, waarbij elke aanvraag om (een wijzing van) een vergunning aan de Wet wordt getoetst. De keuze hiertoe is ingegeven door ervaringen in de achterliggende jaren, waarbij gebleken is, dat de onderhavige bedrijfsmatige activiteiten middels deze beschikkingen gekenmerkt worden door:
Daarnaast is een aantal ‘kan’-bepalingen opgenomen in deze beleidsregels. Uitgangspunt daarbij is dat een eigen onderzoek niet bij elke aanvraag plaats hoeft te vinden. De toepassing blijft in die zaken beperkt tot de gevallen waarin er sprake is van informatie of van bepaalde signalen waardoor er mogelijk een vergroot risico bestaat op criminele invloeden en dus een grote(re) kans op het schaden van de (eigen) integriteit. Aan de hand van het uitvoeren van een voortoets, waarbij openbare bronnen en half gesloten bronnen worden onderzocht en/of indicatorenlijsten wordt besloten om al dan geen eigen onderzoek toe te passen. De voortoets wordt uitgevoerd door de vakafdeling. Als er signalen zijn worden deze afgestemd met de Bibob coördinator. De Bibob coördinator doet verder onderzoek en aan de hand daarvan kan een eigen onderzoek worden gestart en eventueel nader advies worden gevraagd aan het Bureau.
Ook kan een eigen onderzoek uitgevoerd worden als er sprake is van risico activiteiten, zoals in bijlage 1 opgenomen of gebeuren in een door de burgemeester op grond van artikel 2:40O van de Algemene plaatselijke verordening Lelystad aangewezen gebied. De burgemeester kan in het belang van de leefbaarheid, de openbare orde en veiligheid of ter voorkoming van een nadelige beïnvloeding daarvan bedrijfsmatige activiteiten en gebouwen of bij die gebouwen behorende erven of gebieden aanwijzen, waarvoor op dat moment een vergunningplicht geldt.
Als sprake is van voornoemde activiteiten of aangewezen gebieden wordt de Bibob coördinator direct betrokken bij een ingediende aanvraag. De voortoets waarbij de informatie bronnen worden geraadpleegd vindt in deze situaties onder regie van de Bibob coördinator plaats. Aan de hand daarvan kan een eigen onderzoek worden gestart en eventueel nader advies worden gevraagd aan het Bureau.
De uitbreiding van de Bibob-wetgeving op dit onderwerp beperkt zich tot de gevallen, waarin een bestuursorgaan middels een privaatrechtelijke transactie partij is. Daarbij is het niet gewenst om bij elke transactie tot inzet van dit instrument te besluiten. Ook bij privaatrechtelijke transacties wordt aan de hand van het uitvoeren van een voortoets, waarbij openbare bronnen worden onderzocht en/of indicatorenlijsten worden geraadpleegd, besloten om al dan geen eigen onderzoek toe te passen.
In zijn algemeenheid wordt deze sector als krachtig en betrouwbaar beschouwd. Op onderdelen is echter gebleken dat deze sector ook erg kwetsbaar kan zijn. Ervaring leert dat de sector ‘vastgoed’ vatbaar is voor criminele inmenging dan wel dat er vaker sprake is van ondoorzichtige financieringsstructuren.
Om die reden wordt bij vastgoedtransacties altijd een eigen onderzoek gestart alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van een vastgoedtransactie, als het vastgoedobject of een stuk grond, gebruikt wordt of gebruikt gaat worden voor één of meer activiteiten die vallen onder de risicoactiviteiten (zie bijlage 1) en/of gebeuren in een door de burgemeester op grond van artikel 2:40O van de Algemene plaatselijke verordening Lelystad aangewezen gebied.
Een huurovereenkomst met betrekking tot een zelfstandige woning, die is aangegaan voor onbepaalde tijd, kan door de verhuurder bijvoorbeeld uitsluitend worden opgezegd op een van de in artikel 7:274 van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden. Het opnemen van een artikel in de huurovereenkomst waarin is bepaald dat de overheid de huurovereenkomst kan opzeggen indien uit het Bibob-onderzoek blijkt dat er enige mate van gevaar is, is dus zinloos.
Sinds de wetswijzing van 1 augustus 2020 kunnen alle overheidsopdrachten worden getoetst aan de Wet. Per 1 oktober 2022 vallen ook de zogenaamde ‘sociale en andere specifieke diensten’ (SAS-diensten), gericht op zorg (zoals bedoeld in de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning), die worden ingekocht door rechtspersonen met een overheidstaak via een (semi-) open house- of toelatingsprocedure, onder het bereik van de Wet (artikel 1, lid 4, sub b).
Daarbij is het niet de bedoeling om bij elke overheidsopdracht over te gaan tot een eigen onderzoek. Wel wordt een voortoets uitgevoerd door de vakafdeling. Als er signalen zijn worden deze afgestemd met de Bibob coördinator. De Bibob coördinator doet verder onderzoek en aan de hand daarvan kan een eigen onderzoek worden gestart.
Als sprake is van een risicoactiviteit zoals opgenomen in bijlage 1 of als er sprake is van een op grond van artikel 2:40O van de Apv aangewezen gebied wordt de Bibob coördinator direct betrokken bij een overheidsopdracht. De voortoets waarbij open bronnen worden geraadpleegd vindt in deze situaties onder regie van de Bibob coördinator plaats. Aan de hand daarvan kan een eigen onderzoek worden gestart.
Bij de uitvoering van het eigen onderzoek, zal de gemeente in eerste aanleg gebruik maken van alle relevante gegevens uit haar eigen informatiehuishouding. Ook worden open- half gesloten en gesloten bronnen geraadpleegd om te bezien of dat daar relevante informatie over deze zaak voorhanden is. De mogelijkheden tot het doen van eigen onderzoek door gemeenten zijn versterkt met voornoemde wetswijzigingen. Het bestuursorgaan krijgt toegang tot meer justitiële gegevens, niet meer enkel de gegevens van de betrokkene en (indirecte) bestuurders, maar ook van een aantal categorieën derden. Zie hiervoor artikel 15, eerste lid, sub b, juncto tweede lid, van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens.
Verder zijn de RIEC’s bevoegd om het volledige eigen onderzoekdossier van de gemeente als ook het advies van het Bureau in te zien. Het RIEC kan de eigen onderzoeksfase van het bestuursorgaan versterken door het verstrekken van relevante informatie van bijvoorbeeld de Belastingdienst. Ook kan het RIEC het eigen onderzoek ondersteunen en in concrete gevallen adviseren om wel/niet over te gaan tot het indienen van een adviesaanvraag bij het Bureau.
Indien de gemeente een advies van het Bureau heeft ontvangen, rust daar voor deze gemeente een vergewisplicht op. Dit advies kan worden voorgelegd aan de leden van het lokale driehoeksoverleg. De beslissing aan het einde van een Bibob-toets blijft uiteindelijk een zelfstandige bevoegdheid voor de gemeente, waarbij zij, in geval van weigering dan wel intrekking, haar besluit afdoende dient te motiveren.
Vervolgens zijn bij de wetswijziging van 1 oktober 2022 de bevoegdheden verruimd met betrekking tot informatiedeling. Bestuursorganen kunnen voor hun eigen onderzoek aan het Bureau vragen of een relevante Bibob-relatie eerder heeft bijgedragen aan een ernstig gevaar of aan een mindere mate van gevaar. Dit gebeurt via het raadplegen van het Bibob-register waartoe de Bibob-coördinator van de Gemeente toegang heeft. Het was al mogelijk om aan het Bureau te vragen of over de betrokkene en diens zakelijk samenwerkingsverband in de afgelopen 5 jaar advies was uitgebracht en zo ja, met welke gevaarconclusie. Ook kan het bestuursorgaan een advies van het Bureau over een periode van vijf jaar hergebruiken voor een ander besluit. Voorts kunnen bestuursorganen onderling elkaar van informatie voorzien of elkaar tippen en kan er informatie gedeeld worden met de Omgevingsdienst. Ten slotte kan de Belastingdienst gegevens over fiscale vergrijp- en verzuimboetes rechtstreeks aan bestuursorganen verstrekken voor hun eigen onderzoek.
Bij de totstandkoming van deze ‘Beleidsregels toepassing Wet Bibob 2025 gemeente Lelystad’ is informatie gebruikt van de model beleidsregel Bibob van het RIEC. Dit sluit ook aan bij de gedachte van de Flevolandse norm, waarbij de intentie is uitgesproken om onder andere beleid en regelgeving met elkaar af te stemmen om zodoende een gelijke aanpak te hanteren tegen ondermijning en om het waterbedeffect zoveel mogelijk te voorkomen.
In deze bijlage staan activiteiten waar de gemeente Lelystad een eigen onderzoek op toepast. Voor deze activiteiten bestaat een verhoogd risico op criminaliteit of het witwassen van crimineel verdiend geld.
Hoe zijn de risicoactiviteiten bepaald?
In de lijst met risicoactiviteiten staan de volgende activiteiten:
Activiteiten die onder de Wet Bibob vallen, zoals activiteiten waar een alcoholwetvergunning voor nodig is of voor een seksinrichting of speelautomatenhal. Sinds 2013 vallen ook vastgoedtransacties onder de Wet Bibob, en sinds 2022 ook (zorg)aanbestedingen. Deze activiteiten vallen onder de Wet Bibob omdat bij deze activiteiten volgens de overheid een verhoogd risico is op criminaliteit. Hiervoor is gebruik gemaakt van een onderzoek van criminoloog / emeritus hoogleraar Cyrille Fijnaut.
Opgemerkt wordt dat dit geen definitieve lijst met risicoactiviteiten is. Aan de hand van de ontwikkelingen kan de lijst worden aangepast. Met een definitieve lijst zou ook het risico bestaan dat criminelen overstappen naar andere branches die buiten de Wet Bibob vallen.
Wanneer voert de gemeente een eigen (Bibob)onderzoek uit bij deze risicoactiviteiten?
De gemeente kan alleen een eigen onderzoek doen bij publiekrechtelijke beschikkingen (zoals vergunningen of subsidies) of privaatrechtelijke transacties (zoals overheidsopdrachten en vastgoedtransacties). Voor onderstaande activiteiten is niet altijd een vergunning nodig. Als er geen vergunning nodig is voor een activiteit, kan de gemeente de Wet Bibob niet direct toepassen. Wel kan het zijn dat de gemeente nog andere beslissingen moeten nemen om die activiteit mogelijk te maken, zoals een omgevingsvergunning verlenen of een vastgoedtransactie sluiten. Als dat zo is, kan de gemeente de Wet Bibob toch nog toepassen.
Het is de bedoeling dat de gemeente het eigen onderzoek zo vroeg mogelijk uitvoert. Anders kan het lastig zijn om een beslissing terug te draaien, bijvoorbeeld bij vastgoedtransacties. Ook geeft dit de betrokkene die de activiteit wil uitvoeren snel duidelijkheid.
In onderstaande lijst staan de risicoactiviteiten die gelden in de gemeente Lelystad. Ze zijn verdeeld over de volgende categorieën.
Voor deze activiteiten is meestal een vergunning nodig vanuit de Alcoholwet of de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente, zoals de exploitatievergunning voor openbare inrichtingen.
De rechter heeft in verschillende uitspraken over horecabedrijven geoordeeld dat algemeen bekend is dat deze sector een verhoogd risico heeft op criminaliteit. Zie ook de memorie van toelichting van de Wet Bibob .
Voor deze activiteiten kan een vergunning nodig zijn vanuit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente of vanuit de Omgevingswet. Is dat niet het geval dan is er een mogelijkheid om Bibob toe te passen als sprake is van een vastgoedtransactie of een aanvraag voor subsidie.
Voor deze activiteit is een vergunning nodig vanuit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente. Voor deze activiteit geldt ook vaak een maximum aantal per gebied. Soms is ook een wijziging van het omgevingsplan nodig om deze activiteit op een locatie mogelijk te maken.
De rechter heeft in verschillende uitspraken over prostitutiebedrijven geoordeeld dat het algemeen bekend is dat deze sector een verhoogd risico heeft op criminaliteit. Zie ook de memorie van toelichting van de Wet Bibob .
Detailhandel en dienstverlening
Voor deze activiteiten is meestal geen vergunning nodig, behalve als de gemeente een vergunning verplicht heeft gemaakt. Soms staat in het Omgevingsplan dat voor deze activiteiten een omgevingsplanactiviteit moet worden aangevraagd.
Voor deze activiteiten is meestal een omgevingswetvergunning nodig, bijvoorbeeld voor een bouwactiviteit of een omgevingsplanactiviteit. Ook kunnen er vergunningen nodig zijn vanuit de Huisvestingswet (Huisvestingsverordening), de Wet goed verhuurderschap of regels van de gemeente.
Als voor deze activiteiten gebouwd moet worden, is er vaak een omgevingsvergunning nodig. Ook moet het omgevingsplan misschien veranderd worden.
Deze activiteiten gebeuren soms via een overheidsopdracht en soms kan er een subsidie voor worden aangevraagd. Ook is er soms een vergunning voor nodig vanuit de Omgevingswet.
Voor deze activiteiten is meestal een vergunning nodig vanuit de Omgevingswet (vergunning voor een milieubelastende activiteit en/of omgevingsplanactiviteit):
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-112982.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.