Gemeenteblad van Amsterdam
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Amsterdam | Gemeenteblad 2025, 112511 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Amsterdam | Gemeenteblad 2025, 112511 | delegatie- of mandaatbesluit |
Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling Amsterdam – Parkeren
gelet op artikel 5 en artikel 6, eerste lid, en artikel 8, tweede lid, van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam en artikel 2, tiende gedachtestreepje van het Benoemings- en aanwijzingsbesluit heffing en invordering gemeentelijke belastingen Amsterdam 2025,
besluit de volgende regeling vast te stellen:
Algemeen ondermandaatbesluit en vervangingsregeling Amsterdam – Parkeren
In dit besluit wordt verstaan onder:- Afdelingsmanager / afdeliaccngshoofd: afdelingsmanager werkzaam binnen de ambtelijke organisatie van de directie;
parkeerdienstverlener: die door de gemeente is geselecteerd om overeenkomstig artikel 231, lid 2 onderdelen b en c van de Gemeentewet, de daaruit voortvloeiende of daarmee samenhangende rechtshandelingen te verrichten als ambtenaar belast met de heffing en invordering van parkeerbelastingen voor de gemeente Amsterdam;
Artikel 2 Mandaatverlening voor bevoegdheden uit het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam
Ondermandaat, ondervolmacht en ondermachtiging worden verleend tot het uitoefenen van de bevoegdheden van de directeur in het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam en het Benoemings- en aanwijzingsbesluit heffing en invordering gemeentelijke belastingen Amsterdam 2025 aan functionarissen, zoals weergegeven in het mandatenregister in de bijlage bij dit besluit.
Bijlage: Mandaten voor bevoegdheden uit het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam
Algemene bepalingen en beperkingen
Ten aanzien van de mandaten voor bevoegdheden uit het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam gelden de volgende algemene bepalingen en beperkingen:
Onder het nemen van besluiten op een aanvraag om subsidie wordt zowel het verlenen als het vaststellen van subsidie verstaan alsmede het weigeren, wijzigen of intrekken, het opleggen van verplichtingen en voorts de uitvoering van al die bepalingen in genoemde regelingen die zien op de verstrekking van subsidies.
|
Betreffend onderdeel van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 8, en in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4, paragraaf 8, onder 1 |
Het bepalen dat een parkeervergunning geldig is in een parkeergarage en hieromtrent nadere regels stellen in de zin van artikel 1.2 lid 2 van de verordening in verbinding met artikel 2.5 van de nadere |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 8, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4, paragraaf 8, onder 2 en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a |
Het beslissen in eerste aanleg op alle aanvragen, wijzigings- en intrekkingsverzoeken voor parkeervergunningen, alsmede het ambtshalve beslissen tot intrekken van parkeervergunningen op basis van de verordening |
|
||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 8 en in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 4, paragraaf 8, onder 3 |
Het op grond van artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht en artikel 142 Wetboek van Strafvordering aanwijzen als buitengewoon opsporingsambtenaar van medewerkers van de parkeerdienstverlener die door de gemeente is geselecteerd die werkzaamheden verrichten inzake de heffing en invordering van parkeerbelastingen, voor zover dit uit hun arbeidsovereenkomst blijkt of als zij de functie vervullen van teamleider parkeercontroleur of parkeercontroleur-A. |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 8, in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 4, paragraaf 8, onder 4 en in samenhang met de derde alinea van artikel 6 van de artikelsgewijze toelichting |
Het door de directeur Parkeren in de hoedanigheid als aangewezen heffingsambtenaar voor parkeerbelastingen, verlenen van ondermandaat aan medewerkers werkzaam bij de parkeerdienstverlener die door de gemeente is geselecteerd om overeenkomstig artikel 231, lid 2, onderdelen b en c van de Gemeentewet, de daaruit voortvloeiende of daarmee samenhangende rechtshandelingen te verrichten als ambtenaar belast met de heffing en invordering van parkeerbelastingen voor de gemeente Amsterdam. |
Artikel 231, tweede lid, onder b en c van de Gemeentewet, in samenhang met artikel 1, tweede lid, Ambtenarenwet 2017 en in samenhang met artikel 2, onder b van het Uitvoeringsbesluit Ambtenarenwet 2017 |
Aan de medewerkers werkzaam bij of in opdracht van de parkeerdienstverlener met de volgende functies1:
|
|||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11, in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1, in samenhang met bijlage 1, hoofdstuk 1, nummer 2, onder a en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a |
Het op grond van artikel 160, eerste lid, onder d, van de Gemeentewet besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen in verband met aangaan, aanpassen, beëindigen en uitvoeren van arbeidsovereenkomsten van medewerkers met wie de gemeente een arbeidsovereenkomst heeft, heeft gehad of zal aangaan op grond van artikel 160 van de Gemeentewet en de daarmee verband houdende rechtshandelingen. |
Artikel 160, eerste lid, onder d van de Gemeentewet, in samenhang met artikel 669 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en in samenhang met artikel 671b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek |
Met uitzondering van hetgeen is opgenomen in bijlage 1, hoofdstuk 1, onder 2, sub a, toevoegingen a tot en met d |
|
||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11 en in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1 en in samenhang met bijlage 1, hoofdstuk 1, nummer 2, onder b |
het besluiten tot het aangaan van een beëindigingsovereenkomst in de zin van artikel 670b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en titel 15 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover het bedrag aan extra tegemoetkomingen, uitstijgt boven € 75.000,- bruto. |
Artikel 670b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en in samenhang met titel 15 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek |
||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11 en in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1 en in samenhang met bijlage 1, hoofdstuk 1, nummer 2, onder c |
rechtshandelingen waarbij de gemeentesecretaris belanghebbende is |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11 en in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1 en in samenhang met bijlage 1, hoofdstuk 1, nummer 2, onder d |
in een individueel geval in het voordeel van de werknemer afwijken van de Cao Gemeenten als naar het oordeel van de werkgever toepassing ervan leidt tot onevenredig nadeel van de werknemer bedoeld in artikel 1.7 van de Cao Gemeenten en artikel 0.5 van de Cao Amsterdam, voor zover het hiermee gemoeide maximale bedrag uitstijgt boven € 75.000,- bruto. |
Artikel 1.7 van de Cao Gemeenten en in samenhang met artikel 0.5 van de Cao Amsterdam |
Zover het hiermee gemoeide bedrag uitstijgt boven € 75.000,- bruto. |
|||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11, in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 1, in samenhang met bijlage 1, hoofdstuk 1, nummer 3 en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a |
Het nemen van besluiten over het aangaan van privaatrechtelijke rechtshandelingen op grond van de Gemeentewet |
Artikel 160, eerste lid, onder d, van de Gemeentewet en in samenhang met de Budgethoudersregeling Amsterdam 2023 |
En met in achtneming van de bepalingen uit de Budgethoudersregeling Amsterdam 2023. |
|
||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11 en in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 1, onder 2 |
De bevoegdheden en feitelijke handelingen op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming:
|
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 4, hoofdstuk 4 aanhef, onder 11 en in samenhang bijlage 2, hoofdstuk 0, paragraaf 5 |
De bevoegdheden als bedoeld in de bijlage 1 tot en met 3 van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam behelzen tevens de bevoegdheid om te beslissen op bezwaar. |
|
||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder a |
Het nemen van alle conservatoire maatregelen en doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht en bezit, behalve beslaglegging, als bedoeld in artikel 160, derde lid, van de Gemeentewet |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder b en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a |
Het stellen van een termijn voor de aanvulling van een aanvraag en het beslissen omtrent het niet in behandeling nemen van een onvolledige aanvraag dan wel van een aanvraag die niet binnen de gestelde termijn is aangevuld, als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht |
|
||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder c |
Het beslissen dat een aanvrager of derde-belanghebbende niet in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen, als bedoeld in artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder d |
Het kennis geven van de verdaging van een beslissing op een aanvraag, als bedoeld in artikel 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder e en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a |
In het geval van niet tijdig beslissen de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij beschikking vaststellen, als bedoeld in artikel 4:18 van de Algemene wet bestuursrecht |
|
||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder f |
Het vaststellen van de verplichting tot betaling van een geldsom aan of door de dienst of bedrijf (bestuursrechtelijke geldschuld), als bedoeld in artikel 4:86 van de Algemene wet bestuursrecht |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder g |
Het nemen van beslissingen inzake verrekening, als bedoeld in artikel 4:93 van de Algemene wet bestuursrecht |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder h |
Het verlenen van uitstel van betaling, als bedoeld in artikel 4:94 van de Algemene wet bestuursrecht |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder i |
Het verlenen van voorschotten, als bedoeld in artikel 4:95 van de Algemene wet bestuursrecht |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder j |
Het intrekken of wijzigen van de beschikking tot uitstel van betaling of verlenen van een voorschot, als bedoeld in artikel 4:96 van de Algemene wet bestuursrecht |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder k |
Het bij beschikking vaststellen van de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 4:99 van de Algemene wet bestuursrecht |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder l |
||||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder m |
Het aanmanen van de schuldenaar die in verzuim is, als bedoeld in artikel 4:112 van de Algemene wet bestuursrecht |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder n |
Het uitvaardigen van een dwangbevel om de betaling van een geldsom af te dwingen, als bedoeld in de artikelen 4:114 en 4:115 van de Algemene wet bestuursrecht |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder o |
Het beslissen tot het nemen van executiemaatregelen ter uitvoering van dwangbevelen |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder p |
Het aanwijzen van toezichthouders, als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht, en het afgeven van legitimatiebewijzen, als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht |
|||||
|
Artikel 5, tweede lid, en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a en in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder q |
Het behandelen en afdoen van klachten met inachtneming van titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht |
|
||||
|
Artikel 5, tweede lid, en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a en in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder r |
Het beslissen op verzoeken om verstrekking van informatie met betrekking tot publieke informatie, als bedoeld in hoofdstuk 4 Wet open overheid |
|
||||
|
Artikel 5, tweede lid, en in samenhang met artikel 6, eerste lid, onder a en in samenhang met bijlage 2, hoofdstuk 4 aanhef en in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder s |
Het beslissen inzake de actieve openbaarmaking van informatie, als bedoeld in artikel 3.3 van de Wet open overheid |
|
||||
|
Betreffend onderdeel van het Benoemings- en aanwijzingsbesluit heffing en invordering gemeentelijke belastingen Amsterdam 2025 |
Bijzonderheden en beperkingen op basis van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam |
|||||
|
Heffen en invorderen parkeerbelasting, waaronder begrepen het handelen in bezwaar en beroep |
|
Het ondermandaatbesluit heeft tot doel om de ambtelijke organisatie van de directie goed te laten functioneren en om te voorkomen dat de directeur alle door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester gemandateerde, bevoegdheden, en de bevoegdheden waarvoor deze is gevolmachtigd of gemachtigd, in eigen persoon dient uit te oefenen.
Op het ondermandaatbesluit zijn de algemene regels ten aanzien van mandaat in de Algemene wet bestuursrecht van toepassing: de directeur is bevoegd om per geval of in het algemeen instructies te geven over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden, de gemandateerde functionarissen geven op verzoek inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, de directeur blijft bevoegd om de gemandateerde bevoegdheden zelf uit te oefenen en deze kan een mandaat altijd intrekken.
In het ondermandaatbesluit is niet bepaald dat de gemandateerden weer op hun beurt ondermandaat, ondervolmacht of ondermachtiging kunnen verlenen aan andere functionarissen voor het uitoefenen van een bevoegdheid. Het verlenen van verder ondermandaat door gemandateerden is dus niet toegestaan. Enkel de directeur kan ondermandaat verlenen door die functionarissen op te nemen in dit ondermandaatbesluit.
Uit de toelichting bij het Algemeen mandaatbesluit volgt dat mandaat aan niet ondergeschikten niet is toegestaan. Dergelijke besluiten moeten worden voorgelegd aan het college, tenzij de bevoegdheid is opgenomen in bijlage 4.
Uit bijlage 4, hoofdstuk 4, onder 8 van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam, blijkt dat de Stedelijk directeur ondermandaat heeft verleend aan de directeur Parkeren voor de bevoegdheden genoemd in bijlage 2, hoofdstuk 4, paragraaf 8. Onder punt 5 van de hiervoor genoemde paragraaf, is de bevoegdheid om de medewerkers van de parkeerdienstverlener ondermandaat te verlenen opgenomen. Dit houdt in dat er geen collegebesluit nodig is om de medewerkers werkzaam bij of in opdracht van de parkeerdienstverlener ondermandaat te verlenen. De directeur Parkeren kan deze medewerkers ondermandaat verlenen voor de heffing en invordering van parkeerbelasting.
De vervanging van de directeur eindigt op het moment dat die weer (volgens diens normale arbeidsuren) aanwezig is. De vervanging zoals omschreven in de situatie in het derde lid eindigt in het geval de vervanger bedoeld in het tweede lid weer aanwezig is.
Zoals bepaald in het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam wijzen afdelingshoofden en teammanagers in het geval van afwezigheid een ander afdelingshoofd respectievelijk een andere teammanager binnen de directie aan als plaatsvervanger en stellen de directie Personeel en Organisatie daarvan in kennis.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-112511.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.