Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Purmerend 2021 en de Speelautomatenhallenverordening Purmerend 2012

De raad van de gemeente Purmerend,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 december 2024,

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

 

B E S L U I T:

 

Vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Purmerend 2021 en de Speelautomatenhallenverordening Purmerend 2012.

 

  • 1.

    De Algemene plaatselijke verordening Purmerend 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

 

In artikel 1:1 wordt ‘- gebouw’ en de bijbehorende definitie vervangen door:

 

  • -

    gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

B

 

Aan artikel 2:10 komt te luiden:

 

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan een openbare plaats

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een openbare plaats, de openbare weg en het openbaar groen daaronder begrepen, anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan een vergunning worden geweigerd:

    • a.

      als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats;

    • b.

      als het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; of

    • c.

      in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

  • 3.

    Het college kan in de in artikel 1:8 en in het tweede lid van dit artikel genoemde belangen nadere regels stellen ten aanzien van het plaatsen van voorwerpen op of aan een openbare plaats.

  • 4.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      terrassen als bedoeld in artikel 2:27, tweede lid;

    • c.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    • d.

      voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard;

    • e.

      door het college aan te wijzen categorieën van voorwerpen;

    • f.

      beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening;

    • g.

      werkzaamheden die in opdracht van het college worden verricht.

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van het plaatsen van de door het college aangewezen categorieën van voorwerpen op of aan de openbare plaats als bedoeld in lid 4 onder e.

  • 6.

    De weigeringsgrond, bedoeld in het tweede lid, onder a, is niet van toepassing als in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 7.

    De weigeringsgrond, bedoeld in het tweede lid, onder b, is niet van toepassing op bouwwerken.

  • 8.

    De weigeringsgrond, bedoeld in het tweede lid, onder c, is niet van toepassing als in de voorkoming van overlast wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

  • 9.

    Op de aanvraag om een vergunning, niet zijnde een omgevingsvergunning, is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

C

 

Artikel 2:28, derde lid, komt te luiden:

 

  • 3.

    De burgemeester weigert de vergunning als:

    • -

      de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan.

D

 

Artikel 2:86 komt te luiden:

 

Artikel 2:86 Intrekking- en wijzigingsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 trekt de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 2:83 in:

    • a.

      als er in het bedrijf of bij de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten strafbare feiten hebben plaatsgevonden of plaatsvinden; of

    • b.

      als de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 2:83 intrekken of wijzigen als:

    • a.

      door het bedrijf of de bedrijfsmatige activiteiten de openbare orde of veiligheid wordt aangetast;

    • b.

      door het bedrijf of de bedrijfsmatige activiteiten de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

    • c.

      de exploitant of beheerder niet langer voldoet aan de in artikel 2:84 gestelde eisen;

    • d.

      de exploitant of leidinggevende(n) bij of krachtens deze verordening gestelde regels niet nakomt;

    • e.

      de exploitant of leidinggevende(n) betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde of veiligheid nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • g.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is;

    • h.

      op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

E

 

Aan artikel 5:18 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

 

  • 5.

    Het college kan in de in artikel 1:8 en in het derde lid van dit artikel genoemde belangen nadere regels stellen over het innemen of hebben van een standplaats als bedoeld in deze afdeling.

 

  • 2.

    De Speelautomatenhallenverordening Purmerend 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

 

Artikel 3 komt te luiden:

 

Artikel 3 Over te leggen gegevens

De exploitant dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  • a.

    een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en welk aantal en type speelautomaten worden opgesteld;

  • b.

    een bewijs van inschrijving van de Kamer van Koophandel;

  • c.

    een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • d.

    een bewijs dat in de speelautomatenhal sprake is van toegangscontrole waarbij de leeftijd als bedoeld in artikel 10 op deugdelijke wijze wordt gecontroleerd;

  • e.

    een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant in het bezit is van een op grond van de DEKRA- en VAN-criteria afgegeven Certificaat Amusementscentra;

  • f.

    een beleidsplan waarin de exploitant aangeeft op welke wijze zal worden omgegaan met eventuele kansspelverslaving.

B

 

Artikel 6, eerste lid, onder e, komt te luiden:

 

  • e.

    de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het omgevingsplan.

C

 

Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Indien overeenkomstig artikel 5, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de exploitant een nieuwe vergunning aan te vragen.

 

  • 3.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 27 februari 2025

de wnd. griffier,

M. Timmerman

de voorzitter,

E. van Selm

Naar boven