Gemeenteblad van Maasdriel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasdriel | Gemeenteblad 2025, 104994 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasdriel | Gemeenteblad 2025, 104994 | beleidsregel |
Beleidsregels jeugdhulp gemeente Maasdriel 2024
Deze beleidsregels zijn gebaseerd op de Verordening jeugdhulp gemeente Maasdriel 2024(verordening) zoals deze door de gemeenteraad in april 2024 is vastgesteld. Voor deze beleidsregels zijn dezelfde volgorde en definities aangehouden als in de verordening .
De verordening is een algemeen verbindend voorschrift en is rechtstreeks bindend voor de burger.
De Jeugdwet bepaalt dat gemeenten verplicht zijn om een aantal zaken in de verordening te regelen. Vaak wordt deze zaken niet in detail in de verordening uitgewerkt. De uitwerking in detail kan vervolgens in nadere regelgeving.
Een beleidsregel beschrijft hoe een bestuursorgaan omgaat met een bepaalde bevoegdheid.
Deze beleidsregels jeugdhulp gemeente Maasdriel 2024 kunnen de medewerkers van het gebiedsteam Maasdriel helpen om besluiten te nemen over het toe- en afwijzen van aanvragen.
De term ‘verordening’ verwijst naar de ‘verordening Jeugdhulp gemeente Maasdriel 2024’. De artikelnummers, zoals vermeld in deze beleidsregels, verwijzen naar de artikelnummers van de verordening. In deze beleidsregels worden alleen de onderdelen opgenomen die uitleg behoeven ten opzichte van de tekst in de verordening. Als er in de tekst wordt verwezen naar een artikel zonder extra duiding (bijvoorbeeld verordening of Jeugdwet), dan verwijst het naar een ander artikel uit de beleidsregels.
In de beleidsregels schrijven wij ouders, waarmee we ook andere verzorgers of opvoeders bedoelen. Onder 'andere verzorgers of opvoeders' kunnen ook pleegouders vallen. Wij hanteren hierbij meervoud, ook al kan dit in de praktijk (in welke vorm dan ook) enkelvoud zijn. Ook schrijven wij jeugdige en/of ouders en hanteren dit als meervoud, ook al kan dit in de praktijk (in welke vorm dan ook) enkelvoud zijn. Dit doen wij voor de leesbaarheid van deze beleidsregels
In de beleidsregels schrijven wij ‘hij’ wanneer het gaat over de jeugdige. We bedoelen hiermee zowel mannen, vrouwen als non-binaire personen. In de beleidsregels schrijven wij ‘sociaal netwerk’. Met het sociaal netwerk worden personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de jeugdige en/of ouders een sociale relatie onderhouden bedoeld. Hierbij kan gedacht worden aan familie, buren en vrienden.
Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen
Onder tijdelijke ondersteuning door het gebiedsteam vallen de vormen van algemene voorzieningen die vermeld staan onder artikel 2.1 sub a van de verordening. Deze vormen van ondersteuning door het gebiedsteam kunnen tijdelijk ingezet worden, enerzijds in afwachting van een startdatum van een individuele voorziening en anderzijds als oplossing voor de problematiek. De termijn van tijdelijkheid van de voorziening wordt bepaald door de medewerker van het gebiedsteam op basis van de behoefte en noodzaak van de jeugdige en/of ouders.
Hoofdstuk 2. Vormen van jeugdhulp
Artikel 2.1 Algemene voorzieningen
Het college zorgt voor een toegankelijk en volledig overzicht van alle algemene voorzieningen voor de inwoner, inclusief gegevens voor aanmelding en informatie over de inhoud van de voorziening. Medewerkers van het gebiedsteam (en andere betrokken partners) verwijzen actief naar de algemene voorzieningen.
Artikel 2.2 Individuele voorzieningen
Voor de inzet van ernstige dyslexiezorg (ED) geldt een toelatingsprocedure die is afgestemd met het onderwijs en de zorgaanbieders. Het dyslexieteam van Samenwerkingsverband PO de Meierij is namens de gemeente Maasdriel poortwachter van ED. Zij beoordelen de aanvragen van scholen voor vergoed onderzoek, beantwoorden consultatievragen van intern begeleiders, leesspecialisten of leerkrachten over lezen- en spelling en beoordelen aanvragen voor verlenging van behandeling voor ernstige dyslexie op basis van inhoudelijke argumenten. Voor toelating tot de vergoedingsregeling ernstige dyslexie hanteert het dyslexieteam de richtlijnen vanuit Dyslexie Centraal en het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling 3.0.
Het college neemt het advies van het dyslexieteam over. Het college stuurt op basis van het advies een brief naar de jeugdige en/of ouders met een toewijzing of afwijzing voor de inzet van ED. In de brief is een bezwaarclausule opgenomen, zodat de ouders eventueel bezwaar kunnen aantekenen.
Artikel 2.3 Voorwaarden individuele voorzieningen jeugdhulp
In dit artikel in de verordening worden twee onderwerp besproken: eisen rondom het in behandeling nemen van een aanvraag en voorwaarden van een individuele voorziening jeugdhulp. Het eerste onderdeel heeft in de verordening vier leden en het tweede onderdeel heeft in de verordening twee leden. Dit zorgt voor tweemaal een omschrijving van het eerste lid in de tekst hieronder. Om verwarring te voorkomen wordt hieronder het onderdeel aangekondigd.
Een aanvraag voor een individuele voorziening vanuit de Jeugdwet wordt in behandeling genomen:
De verwijzer en de jeugdhulpaanbieder vermelden in het verslag voor iedere jeugdige vanaf zestien jaar expliciet hoe lang de ondersteuning naar verwachting nog nodig is. Indien naar verwachting ook na het 18e jaar nog hulp nodig is, wordt nagedacht op welke wijze en via welke wet (en financieringsstroom) dit vorm krijgt (Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Verlengde Jeugdhulp en/of voorliggend veld). Uiterlijk bij de leeftijd van zeventien en een half jaar moet duidelijk zijn of en welke ondersteuning er nodig is vanaf het achttiende levensjaar. Dit wordt vastgesteld in een Perspectiefplan. Het Perspectiefplan wordt vastgesteld conform de procedure zoals beschreven in artikel 4.3 Verslag.
Wanneer een jeugdige achttien jaar wordt, is het mogelijk dat zijn woonplaats verandert en dat een andere gemeente verantwoordelijk wordt voor de jeugdhulp conform de geldende wet- en regelgeving. Deze controle wordt actief meegenomen in de procedure.
In artikel 2.3 lid 1 Jeugdwet staat dat de jeugdhulp niet hoeft te worden ingezet als de ouders de problematiek uit de aanvraag zelf kunnen oplossen. In de verordening wordt daaraan gerefereerd als ‘gebruikelijke zorg’. Ouders horen jeugdigen uit het gezin tot achttien jaar te verzorgen, op te voeden, toezicht te bieden en een beschermende woonomgeving te bieden, ook al is er sprake van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking. Het bieden van deze zorg is niet vrijblijvend, verwacht wordt van de ouders dat zij de hulp verstrekken die nodig is. De hulp moet behoren tot de mogelijkheden van de ouders (eigen kracht). Bovengebruikelijke hulp kan in beginsel van ouders worden verwacht. Dat kan worden afgeleid uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB). Deze oordeelde dat de ouder, die haar baan had opgezegd in verband met de zorg voor haar kind, de zorg aankon en verleende en het dus van haar mocht worden verwacht. Er was sprake van voldoende eigen kracht (zie CRvB 17-7-2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2362).
Om te kunnen beoordelen of ouders en/of andere personen uit het sociaal netwerk een rol kunnen spelen in gebruikelijke zorg wordt een objectief afwegingskader gebruikt. Wat wel kan en wat niet, vereist een uiterst casuïstische beoordeling. Juist daarom is een zorgvuldig onderzoek dat voldoet aan de kaders van het stappenplan van de CRvB (1 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1477) ook zo belangrijk. Hiervoor sluiten wij aan bij meest actuele CIZ-indicatiewijzer en/of Werkinstructie indicatiestelling jeugd-ggz en/of Richtlijn gebruikelijke zorg uit de Beleidsregels Wet langdurige zorg.
Onderzoeksfactoren eigen kracht en gebruikelijke en bovengebruikelijke zorg.
De onderzoeksfactoren zouden samengevat kunnen worden in de volgende vragen:
Als uit onderzoek naar deze factoren volgt dat de ouders de benodigde hulp kunnen bieden zonder dat dit tot problemen leidt op een van deze terreinen, dan kan de gemeente concluderen dat sprake is van voldoende eigen kracht.
De CRvB oordeelde (ECLI:NL:CRVB:2019:2362) dat sprake is van een zorgvuldig onderzoek en een deugdelijke motivering wanneer de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouders (en het sociaal netwerk) toereikend zijn om zelf de aangevraagde hulp en ondersteuning te kunnen bieden als er gekeken is naar de behoeften en de mogelijkheden van de jeugdige, de voor hem benodigde ondersteuningsintensiteit en de duur daarvan, de mogelijkheden, de draagkracht en de belastbaarheid van zijn ouders, de samenstelling van het gezin en de woonsituatie, en het belang van de ouders om te voorzien in een inkomen.
Het college beoordeelt bij elke aanvraag of sprake is van een voorliggende voorziening. Voorliggend op de Jeugdwet is zorg of ondersteuning al dan niet op grond van een andere wettelijke regeling, zoals de Wlz, Zvw, Wmo en de Wet passend onderwijs (Wpo). Alleen wanneer geen voorliggende voorziening passend en toereikend is, kan een voorziening vanuit de Jeugdwet worden ingezet.
Daarnaast zijn de volgende voorwaarden van toepassing op een individuele voorziening jeugdhulp:
De gemeente Maasdriel gaat uit van de goedkoopst adequate voorziening. Hierbij gaat het allereerst om de meest adequate zorg (hiermee bedoelen we kwalitatief goede en passende hulp), maar als tweede ook om de goedkoopste uitvoering hiervan. Hiermee borgen we zoveel mogelijk zowel de financiële mogelijkheden van de gemeente om alle jeugdigen die dit nodig hebben zorg te bieden, als ook de kwalitatief goede en passende hulp voor de inwoners.
Artikel 2.4 Vervoersvoorzieningen
Zie voor een uitleg met betrekking tot gebruikelijke zorg artikel 2.3 lid 3.
Vervoer van jeugdigen naar en van een locatie waar jeugdhulp geboden wordt, valt onder de Jeugdwet (artikel 2.3, lid 2 Jeugdwet). De verantwoordelijkheid van de gemeente voor vervoer op grond van de Jeugdwet geldt alleen voor vervoer van de jeugdige naar de jeugdhulplocatie en terug. Vervoer naar andere locaties of vervoer van de ouders van de jeugdige valt niet onder de jeugdhulpplicht.
Artikel 2.5 Aanvullende criteria voor tegemoetkoming sociaal medische indicatie kinderopvang
Nadere regels ten aanzien van de sociaal medische kinderopvang:
Bij het bepalen van de noodzakelijke omvang van de kinderopvang waarvoor de tegemoetkoming kan worden verleend wordt rekening gehouden met de volgende uitgangspunten:
voor kinderen van 4 tot 13 jaar geldt een tegemoetkoming voor maximaal 10 uur per week in de kosten van kinderopvang waarin aan de hand van een programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden om de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren als er sprake is van een situatie waarin vaststaat dat de schooluren, inclusief overblijfmogelijkheden, onvoldoende ruimte bieden om rust te creëren.
Het voorgaande lid is niet van toepassing als de ouder(s) een minimuminkomen heeft zoals bepaald in artikel 1, sub e van de Verordening maatschappelijke participatie Maasdriel. De tegemoetkoming wordt dan bepaald op de volledige uurprijs met gelijke toepassing van artikel 4 van het landelijk Besluit Kinderopvangtoeslag.
De tegemoetkoming wordt verleend voor maximaal zes maanden, waarbij de periode wordt afgestemd op de acties die worden ondernomen om de opvoed- en opgroeisituatie van het kind structureel te verbeteren. Deze termijn kan éénmalig worden verlengd met maximaal zes maanden, als de structurele oplossing nog niet behaald is.
Het besluit tot toekenning van een tegemoetkoming kinderopvang bevat in ieder geval:
Hoogte tegemoetkoming en betaling
Artikel 3.2 Toegang jeugdhulp via het medisch domein
Het college legt de gemaakte afspraken met de verwijzers uit het medisch domein vast in werkafspraken en controleert ook regelmatig of hieraan gehouden wordt. Deze afspraken worden op lokaal niveau en waar nodig ook op regionaal niveau gemaakt.
Als er door iemand in de keten (bijvoorbeeld ouders, huisarts en/of zorgaanbieder) getwijfeld wordt aan de deskundige toeleiding naar, advisering over, bepaling van en het inzetten van de aangewezen voorziening kan diegene een bezwaar indienen bij het college. Zowel op basis van een bezwaar of in het geval van een steekproef toetst het college de toeleiding, het advies, de bepaling en de inzet van de aangewezen voorziening conform de geldende kwaliteitseisen en procedures. Deze toets zal uitgevoerd worden door de kwaliteitsmedewerker van de gemeente conform de geldende Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) regels. Mocht hieruit komen dat er een andere vorm, voorwaarden, looptijd of andere voorziening noodzakelijk is, dan heeft het college het recht om de beslissing aan te passen. Het college kan daarbij in zijn beschikking afwijken van de aangevraagde voorziening(en), als zij van mening is dat niet de goedkoopst adequate voorziening is aangevraagd. Mocht er een wijziging dan wel afwijzing komen ten opzichte van de oorspronkelijke beslissing, worden de jeugdige en/of ouders door de verwijzer en een medewerker van het gebiedsteam hiervan op de hoogte gebracht. In datzelfde gesprek wordt er ook aandacht besteed aan de toekomstige stappen.
Hoofdstuk 4. Procedure toegang jeugdhulp
Artikel 4.1 Registratie en vooronderzoek
De jeugdige en/of ouders bepalen of en wie zij als cliëntondersteuner willen. Dat kan iemand zijn uit zijn eigen netwerk of een ondersteuner die de gemeente gratis biedt. Dit is een onafhankelijk persoon (van een organisatie) waar de gemeente een contract mee heeft. Het gaat hierbij om ondersteuning in de vorm van informatie en advies over jeugdhulp en hulp bij het verkrijgen daarvan, inclusief het eventueel begeleiden van afspraken.
Indien de situatie van de jeugdige en/of ouders bij het college al voldoende bekend is, zoals bij een afgesloten dossier dat heropend kan worden, dan kan in overleg met de jeugdige en/of ouders worden afgezien van een vooronderzoek.
Het college informeert de jeugdige en/of ouders tijdens het onderzoek over de verwachtte termijnen tijdens de vervolgprocedure. Hierbij hanteert het college in de basis de stelregel ‘zo spoedig mogelijk’, behalve de wettelijke termijn van acht weken na de aanvraag. Op basis van verschillende factoren kan het college inschatten welke termijnen haalbaar zijn en deze termijn en afhankelijkheidsfactoren bespreken met jeugdige en/of ouders.
Het college informeert de jeugdige en/of ouders tijdens het onderzoek over het verschil tussen het ondertekenen van het verslag ‘voor akkoord’ of ‘voor gezien’. ‘Voor akkoord’ betekent: de jeugdige en/of ouders hebben het verslag ontvangen, begrijpen wat er onder wordt verstaan en zijn het eens met de conclusies. ‘Voor gezien’ betekent: de jeugdige en/of ouders hebben het plan van aanpak ontvangen, begrijpen wat er onder wordt verstaan en zijn het niet eens met de conclusies.
Het college maakt zoveel mogelijk gebruik van bestaande expertise en kennis bij professionals die al bekend zijn met de jeugdige en/of ouders. Daartoe vraagt de medewerker van het gebiedsteam aan de jeugdige en/of ouders toestemming om informatie op te vragen bij andere instanties, zoals de professionals die algemene voorzieningen uitvoeren of Leerplicht. Voor het opvragen van de noodzakelijke informatie is schriftelijke toestemming nodig van:
Indien de hulpvraag bij het college al voldoende bekend is, zoals bij een vervolgaanvraag of een verlenging onder dezelfde omstandigheden, dan kan in overleg met de jeugdige en/of ouders worden afgezien van een gesprek.
Het onderzoek vindt bij de jeugdige en/of ouders thuis plaats. Het is relevant om de leefomgeving van de jeugdige en/of ouders te zien en de jeugdige en/of ouders in de vertrouwde omgeving te observeren. Slechts indien nodig, bijvoorbeeld om redenen van veiligheid, kan het gesprek ook elders of in het gemeentehuis plaatsvinden.
De jeugdige en/of ouders kunnen opmerkingen of aanvullingen op het verslag laten toevoegen en ondertekenen met ‘voor akkoord’ of ‘voor gezien’. De jeugdige en/of ouders zorgen ervoor dat een getekend exemplaar binnen uiterlijk twee weken wordt geretourneerd aan de gemeente. Indien de jeugdige en/of ouders tekenen ‘voor gezien’ dan kan hij aangeven waarom het verslag niet akkoord is. In dat geval neemt de medewerker van het gebiedsteam opnieuw contact op met de jeugdige en/of ouders. Tijdens een vervolggesprek nemen ze door wat de bezwaren zijn en of/hoe het verslag hierop kan worden aangepast.
In de meldprocedure van de verordening is de volgorde: registratie en vooronderzoek (melding), onderzoek, verslag en vervolgens een aanvraag. Ouders kunnen ook een aanvraag indienen als nog geen onderzoek is gedaan. De Algemene wet bestuursrecht biedt die mogelijkheid, maar daarbij is het wel belangrijk dat de aanvraag voldoet aan de wettelijke eisen en vereisten in de verordening.
Als de aanvraag niet binnen de wettelijke beslistermijn van acht weken kan worden afgerond, kan deze termijn na overleg met de cliënt worden verlengd. Als de cliënt niet akkoord gaat met de verlenging, wordt de beslistermijn verlengd op grond van artikel 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Het college benoemt de redelijke termijn binnen welke de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
Artikel 4.5 Deskundig oordeel en advies
De medewerker van het gebiedsteam kan deskundigen, waaronder het Regionaal Expertiseteam, consulteren bij het verwerken van het onderzoek en het beoordelen van de aanvraag.
Artikel 4.6 Inhoud beschikking
Bij verlenging van de beschikking ligt de verantwoordelijkheid voor het agenderen van een verlenging van de hulpverlening (met eventuele ondersteuning van de hulpverlener) bij de jeugdige en/of ouders. Hierbij dient het college in staat gesteld te worden om een gedegen onderzoek naar de verlenging te doen. Het college hanteert hiervoor een periode van acht weken voor afloop van de beschikking. De jeugdige en/of ouders en betrokken hulpverlening wordt hier van op de hoogte gesteld bij de start van de hulpverlening en tijdens de eventuele (tussen) evaluaties.
Hoofdstuk 5. Regels voor een pgb
Artikel 5.1 Regels voor een persoonsgebonden budget (pgb)
Een pgb wordt toegekend onder de voorwaarden dat:
De cliënt of iemand uit het netwerk van de cliënt het budgetbeheer kan uitvoeren. Een budgetbeheerder is de persoon die het geld van het pgb beheert en de administratie daarover voert voor de cliënt. Een zorgaanbieder die betaald wordt vanuit het pgb kan niet optreden als budgetbeheerder.
Met ‘doelmatiger’ wordt bedoeld dat aangetoond kan worden dat het aannemelijk is dat de zorg ingezet met pgb eerder en/of kwalitatief beter het doel behaalt dan zorg bij een gecontracteerde zorgaanbieder.
Artikel 5.2 Onderscheid formele en informele hulp
Bij het bepalen van de diverse pgb-tarieven wordt uitgegaan van het goedkoopste ZIN-tarief. Koopt men de zorg in bij een officiële organisatie dan geldt maximaal 100% van het tarief. Voor een zzp-er geldt 90% van het tarief. Daarbij geldt de voorwaarde dat de zzp-er aan dezelfde kwaliteitseisen voldoet als de zorgorganisatie. Voor informele hulp vanuit het sociale netwerk geldt een tarief van 50% van het gecontracteerde tarief. Daarbij moet het tarief wel voldoen aan de minimale eisen uit wet- en regelgeving. Pgb-tarieven voor informele hulp vanuit het sociale netwerk voor begeleiding moeten minimaal voldoen aan de uurtarieven uit de CAO VVT. In de bijlage is een lijst toegevoegd van de geldende tarieven in 2024.
Artikel 5.4 Uitsluitingscriteria voor een pgb
Er bestaat geen recht op pgb voor zover het is bestemd voor besteding in het buitenland, tenzij het college hiervoor vooraf expliciet toestemming verleent. De cliënt dient uiterlijk 6 weken voor het verblijf in het buitenland om toestemming te vragen bij de gemeente. Als de cliënt niet tijdig voor het verblijf in het buitenland toestemming van de gemeente heeft gekregen, wordt de maatwerkvoorziening ingetrokken en eventueel wordt tot terugvordering overgegaan.
De gemeente kan extern advies vragen over de wenselijkheid en noodzaak van het verblijf in het buitenland. Bij verleende toestemming dient de hoogte van het pgb heroverwogen te worden. Een maximale termijn van 13 weken wordt aangehouden als termijn dat in het buitenland verbleven kan worden met een pgb. Na 13 weken wordt de beslissing voor de maatwerkvoorziening ingetrokken. De eisen uit de wet, verordening en deze beleidsregels gelden ook voor besteding van het pgb in het buitenland, denk daarbij bijvoorbeeld aan de kwaliteit van dienstverlening en verantwoording van het pgb.
De gemeente mag voor het beschikken van een pgb de kwaliteit van de daarmee in te kopen ondersteuning toetsen. De kwaliteit moet gelijkwaardig zijn aan de kwaliteit die geboden wordt bij gecontracteerde aanbieders.
Hoofdstuk 6. Toezicht, handhaving, kwaliteit, klachtregeling, inspraak en evaluatie
Artikel 6.1 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet
Artikel 6.3 Kwaliteitseisen Jeugdhulp
De gecontracteerde aanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen voortvloeiend uit de van toepassing zijnde wet- en regelgeving (waaronder de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling) en aan het Aanbestedingsdocument en Programma van Eisen Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdzorg van de gemeenten Maasdriel en Zaltbommel.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel in zijn vergadering van 25 juni 2024.
Het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel,
de secretaris,
de burgemeester,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-104994.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.