Gemeenteblad van Maasdriel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasdriel | Gemeenteblad 2024, 98762 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maasdriel | Gemeenteblad 2024, 98762 | beleidsregel |
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Maasdriel 2024
Deze beleidsregels zijn gebaseerd op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Maasdriel 2024 zoals deze door de gemeenteraad in december 2023 is vastgesteld. Voor deze beleidsregels zijn dezelfde volgorde en definities aangehouden zoals deze ook in de voornoemde verordening zijn gehanteerd.
De verordening is een algemeen verbindend voorschrift en is rechtstreeks bindend voor de burger.
De Wmo 2015 bepaalt dat gemeenten verplicht zijn om een aantal zaken in de verordening te regelen. Vaak wordt dat niet in detail in de verordening uitgewerkt. Dat kan vervolgens in nadere regelgeving.
Een beleidsregel beschrijft hoe een bestuursorgaan omgaat met een bepaalde bevoegdheid.
Deze beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Maasdriel 2024 kunnen de medewerkers van het gebiedsteam Maasdriel helpen om besluiten te nemen over het toe- en afwijzen van voorzieningen.
In de beleidsregels schrijven we ‘hij’ wanneer het gaat over een cliënt. Dit doen we voor de leesbaarheid van deze beleidsregels. We bedoelen hiermee zowel mannen, vrouwen als non-binaire personen.
Hoofdstuk 2. Melding en onderzoek
Met een melding vraagt een inwoner het college om te onderzoeken of hij of zij in aanmerking komt voor ondersteuning.
Artikel 3. Cliëntondersteuning
De cliënt bepaalt of en wie hij als cliëntondersteuner wil. Dat kan iemand zijn uit zijn eigen netwerk. Het kan ook een ondersteuner zijn die de gemeente gratis biedt. Dit is een onafhankelijk persoon (van een organisatie) waar de gemeente een contract mee heeft. Het gaat hierbij om ondersteuning in de vorm van informatie en advies over maatschappelijke ondersteuning en hulp bij het verkrijgen daarvan, inclusief het eventueel begeleiden van afspraken.
Het onderzoek verloopt volgens de onderzoek stappen zoals uitgewerkt door de Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB). Daarbij stel het college in het onderzoek door een aantal stappen de volgende zaken vast:
Uitgangspunt bij het gesprek is de eigen kracht van de cliënt om het probleem zelf of met steun van zijn omgeving op te lossen.
De gemeente mag voor het beschikken van een pgb de kwaliteit van de daarmee in te kopen ondersteuning toetsen. De kwaliteit moet gelijkwaardig zijn aan de kwaliteit die geboden wordt bij gecontracteerde aanbieders.
Het college bepaalt of het bij het beoordelen van de toegang tot de maatwerkvoorziening noodzakelijk is om een externe deskundige in te schakelen, bijvoorbeeld een medisch of bouwkundig adviseur.
Als het adviestraject niet binnen de wettelijke onderzoekstermijn van zes weken kan worden afgerond, kan deze termijn na overleg met de cliënt worden verlengd. Hetzelfde geldt voor een adviestraject dat is gestart nadat de cliënt de aanvraag heeft ingediend.
Als de cliënt niet akkoord gaat met de verlenging, wordt de beslistermijn verlengd op grond van artikel 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
Een onderzoeksverslag wordt naar de cliënt gezonden na afronding van het onderzoek. De cliënt heeft de mogelijkheid correcties en aanvullingen aan te brengen. Deze correcties en aanvullingen komen niet in de plaats van het oorspronkelijke onderzoeksverslag, maar worden hieraan toegevoegd.
De cliënt tekent het onderzoeksverslag voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar binnen uiterlijk twee weken wordt geretourneerd aan de gemeente. Als de cliënt tekent voor gezien, kan hij daarbij tevens aangeven wat de reden is waarom hij niet akkoord is.
Het getekende onderzoeksverslag wordt beschouwd als aanvraag.
Wanneer het getekende onderzoeksverslag niet binnen twee weken wordt ingeleverd, wordt de melding afgesloten. Een aanvraag die na deze termijn van twee weken wordt ingediend wordt gezien als een nieuwe melding.
Hoofdstuk 3. Aanvraag maatwerkvoorziening
Een aanvraag kan op de volgende manieren worden ingediend:
Als de aanvraaggegevens van de cliënt niet compleet zijn krijgt de cliënt een redelijke hersteltermijn om de gegevens aan te leveren. Als de gegevens na de hersteltermijn nog niet compleet zijn, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gelaten.
Het is aan het college om een maatwerkvoorziening te verstrekken ter bevordering van de zelfredzaamheid of participatie van de cliënt, voor zover er geen andere oplossingen voor de hulpvraag mogelijk zijn.
Eigen kracht verwijst naar de mogelijkheden van de cliënt om zelf bij te dragen aan zijn zelfredzaamheid en participatie. Het college verwacht van de cliënt dat hij zich inspant om dat aan te wenden wat binnen zijn bereik ligt om zelf in zijn behoefte op het gebied van maatschappelijke ondersteuning te voorzien. Eigen kracht is ook:
Primair stimuleert het college de cliënt zelf de regie te voeren en eigen mogelijkheden te benutten.
Het college beoordeelt of, en zo ja, in hoeverre de cliënt met gebruikelijke hulp in staat is zijn problemen op te vangen. Gebruikelijke hulp is hulp die naar algemeen aanvaardbare opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de partner, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.
De redelijkheid bepaalt wat als gebruikelijke hulp kan worden geduid. Wat redelijk is hangt af van de specifieke situatie van een cliënt en zijn huisgenoten. Iedere situatie is anders en vraagt om maatwerk.
In het kader van de huishoudelijke ondersteuning is het uitgangspunt dat de leefeenheid primair verantwoordelijk is voor het uitvoeren van alle huishoudelijke taken. Als de aanvrager huisgenoten heeft die huishoudelijke taken over kunnen nemen, worden zij verondersteld dit door een herverdeling van taken te doen. Dit principe heeft een verplichtend karakter en geldt voor alle huisgenoten van 23 jaar en ouder.
Wanneer er gebruikelijke hulp van een gezond kind wordt verwacht, moet er onderzoek gedaan worden naar het vermogen van dit kind voor wat betreft het verrichten van huishoudelijk werk.
Er moet rekening gehouden worden met wat op een bepaalde leeftijd als bijdrage van een kind mag worden verwacht, de ontwikkelingsfase van het specifieke kind en het feitelijke vermogen van dit kind om een bijdrage te leveren. Het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen is van groot belang. Bij eventuele inzet bij huishoudelijke taken dient een zorgvuldige afweging te worden gemaakt, waarbij het belang van het kind (waaronder schoolprestaties) een zwaarwegend criterium is. Er moet rekening mee worden gehouden dat een kind geen vervanger is ten aanzien van huishoudelijke taken, maar dat zijn of haar hulp kan leiden tot een vermindering van een eventuele indicatie voor huishoudelijke ondersteuning.
Mantelzorg is meer dan alleen de alledaagse zorg voor elkaar. Iemand is mantelzorger als hij iemand meer dan drie maanden - onbetaald –meer dan acht uur per week zorg geeft. Deze zorg is meer dan men normaal gesproken van elkaar kan verwachten.
Gezien de intensiviteit van de ondersteuning en de vaak hoge mate waarin de cliënt afhankelijk is van de ondersteuning, is het met name bij mantelzorg van belang om inzicht te krijgen in de belastbaarheid van de mantelzorger. Als de belastbaarheid te gering is, wordt gekeken naar mogelijkheden ter ondersteuning van de mantelzorger door middel van voorliggende voorzieningen. Als dit de mantelzorger niet voldoende ontlast, kan (tijdelijk) een maatwerkvoorziening ingezet worden ten behoeve van het (op termijn) in stand houden van de mantelzorg.
Met het sociaal netwerk worden personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt bedoeld. Hierbij kan gedacht worden aan familie, buren en vrienden.
Als een algemeen gebruikelijke voorziening wordt – in lijn met vaste jurisprudentie van de CRvB - aangemerkt een voorziening die:
Om te bepalen of de voorziening gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau sluit het college aan bij het criterium dat wordt gehanteerd in het kader van de verlening van bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen. Een hulpmiddel kan financieel worden gedragen met een inkomen op minimumniveau indien de kosten daarvan binnen een termijn van 36 maanden kunnen worden terugbetaald bij een aflossing van 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Daarbij mag ook rekening gehouden worden met tweedehands voorzieningen (zie ook Rechtbank Den Haag, 11-02-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:2084 r.o. 4.4).
Algemene voorzieningen zijn voorzieningen waarvan iedereen met en zonder beperking gebruik kan maken. Hiervoor is geen beschikking nodig.
Het college draagt zorg voor afstemming met andere voorzieningen.
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015) maakt onderscheid in de volgende maatwerkvoorzieningen:
Deze dienstverlening heeft als resultaat het kunnen wonen in een schoon en leefbaar huis en het kunnen voeren van een gestructureerd huishouden. Voor toekenning in tijdseenheden wordt gebruik gemaakt van het in deze beleidsregels opgenomen normenkader.
Beperkingen in het voeren van het huishouden
Als er beperkingen zijn bij het voeren van een huishouden of wanneer er sprake is van een (dreigend) disfunctioneren van het huishouden, kan hulp bij het huishouden als maatwerkvoorziening worden ingezet. Dit kan gedeeltelijke of volledige overname zijn van huishoudelijke taken.
De leefeenheid is primair zelf verantwoordelijk
Als mensen zelfstandig samenwonen op één adres en gemeenschappelijke ruimtes delen, wordt verwacht dat het aandeel in het schoonmaken van de gedeelde ruimtes bij uitval van één van de bewoners wordt overgenomen door één van de anders bewoner(s). Hulp bij het huishouden heeft dan alleen betrekking op de eigen woonruimte(n) van de cliënt. In geval van kamerverhuur is de (mede) huurder geen huisgenoot van wie gebruikelijke hulp wordt verwacht.
Ook kinderen kunnen een bijdrage leveren in het huishouden.
Huishoudelijke hulp is niet aan de orde in woningen of verblijven waar niet permanent wordt gewoond.
Indien zorg vooraf planbaar is (bijvoorbeeld wanneer de operatiedatum tijdig bekend is) en de hulp is minder dan 6 weken noodzakelijk, bestaat er in beginsel geen indicatie voor hulp bij het huishouden.
Het kunnen voeren van een huishouden maakt langer zelfstandig wonen in de eigen leefomgeving mogelijk. Adequaat een huishouden voeren is een zeer subjectief begrip waarop iedereen eigen normen en waarden hanteert. Om dit te objectiveren en zo beter de noodzaak voor een maatwerkvoorziening te kunnen vaststellen wordt gebruik gemaakt van een normenkader. Van deze normtijden mag worden afgeweken, mits dit voldoende gemotiveerd wordt.
Er worden standaard normtijden gehanteerd waarbij rekening wordt gehouden met de volgende punten:
Een huis is schoon en leefbaar indien het normaal bewoond en gebruikt kan worden en voldoet aan basale hygiëne-eisen. Schoon staat voor: een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van bewoners worden voorkomen. Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.
het gaat om een gemiddelde cliëntsituatie (een- of tweepersoonshuishouden zonder thuiswonende kinderen). Voor cliënten waarbij de gemiddelde situatie niet van toepassing is, kunnen invloedsfactoren worden meegewogen in vorm van ‘meer inzet’ of ‘minder inzet’. Daarmee wordt voor iedere cliënt maatwerk gerealiseerd.
wanneer cliënten als gevolg van hun (medische) beperkingen onvoldoende ondersteund worden door de basisvoorziening schoon huis, kan aanvullend maatwerk ingezet worden. Dit zijn bijvoorbeeld een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden realiseren, het klaarzetten van maaltijden en beschikken over schone kleding.
de professionele hulp verdeelt zelf de uit te voeren werkzaamheden en de beschikbaar gestelde minuten in de tijd, uiteraard in overleg met de cliënt. Zo worden uiteindelijk alle activiteiten met de overeengekomen frequentie uitgevoerd (dus ook de activiteiten die niet elke week hoeven worden uitgevoerd).
De indirecte tijd maakt standaard integraal onderdeel uit van de normtijden zoals genoemd bij de verschillende onderdelen hulp bij het huishouden. Het gaat dan om de tijd die de huishoudelijke hulp per bezoek nodig heeft voor aankomst en vertrek, het pakken en opruimen van schoonmaakspullen, administratie bij de cliënt en sociale interactie met de cliënt. Hierbij gaat het om de tijd dat de hulp in de woning van de cliënt aanwezig is, en niet om de reistijd.
Voor cliënten die huishoudelijke hulp als zorg in natura ontvangen bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van de “Grote schoonmaakregeling”.
Hiermee kunnen zij tweemaal per jaar voor niet reguliere werkzaamheden voor minimaal 2 en maximaal 4 uur aaneengesloten tegen een gereduceerd tarief van € 5,40 per uur huishoudelijke hulp inhuren.
Cliënten kunnen aanspraak maken op persoonlijke verzorging op grond van de Wmo 2015 wanneer de behoefte aan persoonlijke verzorging samenhangt met een behoefte aan begeleiding en wanneer er geen sprake is van geneeskundige zorg of een hoog risico daarop. In dat geval kent het college een maatwerkvoorziening voor begeleiding toe.
Persoonlijke verzorging op grond van de Wmo 2015 kan bestaan uit hulp bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), die gericht is op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid. Het gaat in deze gevallen niet om het daadwerkelijk douchen en aankleden van de cliënten, maar om begeleiding hierbij.
Op grond van de Wmo 2015 kent het college maatwerkvoorzieningen toe ten behoeve van de zelfredzaamheid en de participatie en ten behoeve van opvang en beschermd wonen. Een maatwerkvoorziening moet gericht zijn op het verbeteren van de participatie en/of zelfredzaamheid.
Wanneer een cliënt een indicatie voor dagbesteding heeft wordt gekeken of de cliënt op eigen kracht vervoer kan regelen of gebruik kan maken van het openbaar vervoer. Wanneer dit niet kan, kan het college een vervoersindicatie verstrekken. Er kan een basis vervoersindicatie worden verstrekt of vervoer voor rolstoel gebonden cliënten.
Het onderdeel vervoer heeft uitsluitend betrekking op vervoer van en naar de dagbesteding. Het vervoer wordt per deelname-dag gedeclareerd en vergoed.
Kortdurend verblijf, ook wel logeeropvang genoemd, is tijdelijke verblijfszorg. Bij kortdurend verblijf woont een cliënt thuis maar logeert hij voor korte periodes in een instelling. Dit product kan als respijtvoorziening worden ingezet ter ontlasting van de mantelzorger. Op de locatie waar de cliënt kortdurend verblijft wordt de dagelijkse zorg overgenomen. De zorg omvat de benodigde begeleiding, bescherming, alarmering en servicekosten (inclusief maaltijden).
Het kortdurend verblijf is gelimiteerd en wordt per jaar tot maximaal 11 keer voor maximaal 3 aaneengesloten dagen plus 1 periode van maximaal 21 dagen aaneengesloten afgegeven.
Wij onderscheiden de volgende rolstoelvoorzieningen:
Met aanpassingen worden bedoeld: extra onderdelen die niet standaard op een rolstoel zitten, maar wel noodzakelijk zijn voor de cliënt. Accessoires zijn doorgaans niet noodzakelijk, maar wenselijk en worden daarom niet vergoed. Voor rolstoelen geldt dat voor kortdurend gebruik een beroep kan worden gedaan op de uitleenservice van thuiszorgwinkels.
Wanneer het voor de cliënt zonder sporthulpmiddel niet mogelijk is om een sport te beoefenen en de kosten hiervoor aanzienlijk hoger zijn -dan de gebruikelijke kosten die een persoon zonder beperkingen heeft voor dezelfde (of een vergelijkbare) sport-, kan een sportvoorziening worden verstrekt. Dat kan een sportrolstoel zijn maar ook een ander hulpmiddel. De aanvrager moet aantonen dat er sprake is van een actieve sportbeoefening.
Verwacht mag worden dat de levensduur van een sportvoorziening minimaal drie jaar is. Bij kinderen in de groei kan hiervan worden afgeweken.
Het college vergoedt maximaal € 3000 op declaratiebasis voor aanschaf en onderhoud van een sportvoorziening. Deze vergoeding wordt maximaal één keer per drie jaar verstrekt.
Hieronder wordt een aantal maatwerkvoorzieningen voor vervoer nader toegelicht. Deze middelen worden geleverd door de leveranciers waarmee de gemeente een contract heeft afgesloten.
Het noodzakelijke onderhoud en de reparaties worden betaald door de gemeente.
De cliënt sluit een bruikleenovereenkomst voor het middel af met de leverancier. In de bruikleenovereenkomst staat onder andere dat cliënt de verplichting heeft om als een ‘goed huisvader’ voor het vervoermiddel te zorgen. Als door toedoen van de cliënt reparatie of vervanging nodig is kunnen deze kosten op de cliënt worden verhaald.
Dit zijn fietsen, zoals de driewielfiets en een duofiets, die speciaal ontworpen en bestemd zijn voor mensen met een beperking en alleen bij gespecialiseerde bedrijven worden verkocht. In beginsel wordt alleen voor deze aangepaste fietsen een voorziening toegekend en niet voor fietsen die ook in de reguliere handel worden verkocht. Deze fietsen worden aangemerkt als algemeen gebruikelijke voorziening. Uitzonderingen worden beoordeeld door het college.
Een scootmobiel is bedoeld voor vervoer voor de korte en middellange afstanden. Als de cliënt niet zelfstandig gebruik kan maken van andere vervoersmiddelen en minder dan 100 meter kan lopen dan kan de cliënt in beginsel in aanmerking komen voor een scootmobiel. Deze voorziening wordt alleen verstrekt als cliënt verantwoord met het middel overweg kan en over een adequate stalling beschikt.
Gesloten buitenwagen/brommobiel
De brommobiel is niet specifiek voor gehandicapten bedoeld en wordt in beginsel als algemeen gebruikelijk beschouwd, mits deze kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau. Een gesloten buitenwagen wordt door de aanvrager vaak als gewenste oplossing voor het vervoersprobleem beschouwd, maar is meestal niet de goedkoopst compenserende oplossing. Alleen als op basis van (medisch) advies is vastgesteld dat geen van de andere (voorliggende) voorzieningen voldoet kan een gesloten buitenwagen worden overwogen.
Alleen als het collectief vervoer of een andere vervoersvoorziening niet passend is, kan overwogen worden om een autoaanpassing te vergoeden. Bij autoaanpassingen wordt beoordeeld of het specifiek voor mensen met een beperking bedoelde voorzieningen betreft die meer kosten dan gebruikelijke autoaanpassingen. Bij verstrekking van autoaanpassingen wordt van de aanvrager te verlangd dat hij aantoont dat de aan te passen auto de investering nog waard is (naar verwachting nog minimaal 7 jaar mee kan). Bij twijfel moet aanvrager dit door een autokeuring bij een erkend keuringsbedrijf laten vaststellen.
Wanneer een cliënt een probleem ervaart op het gebied van zelfredzaamheid en participatie in relatie tot het vervoer kan daarvoor gezocht worden naar een oplossing. Er wordt onderzocht in hoeverre men zelf in de vervoersbehoefte kan voorzien, hulp kan inschakelen van het eigen netwerk of gebruik kan maken van een algemene voorziening.
Als aan bovenstaande wordt voldaan en een cliënt zich niet meer dan 800 meter (eventueel met hulpmiddelen) zelfstandig kan verplaatsen en/of niet met het Openbaar Vervoer (OV) kan reizen, dan kan de cliënt een indicatie krijgen voor collectief vervoer in de vorm van een Wmo-vervoerspas voor de Versis Regiotaxi.
Bij het toekennen van een Wmo-vervoerspas wordt het maximaal aantal kilometers per jaar gesteld op:
De vervoersvoorziening is niet bedoeld om te reizen in het kader van een betaalde baan, dagbesteding of vervoer naar medische behandelingen. Het woon-werkverkeer valt niet onder de Wmo 2015, daarvoor blijven werkgever en werknemer gezamenlijk verantwoordelijk.
Alle bovenregionale vervoersdoelen vallen buiten de reikwijdte van de Wmo 2015. Daarvoor wordt door het Ministerie van VWS Valys beschikbaar gesteld. Valys is een vervoerssysteem voor bovenregionaal vervoer en valt buiten de verantwoordelijkheid van de gemeente.
Ondersteuning gericht op het wonen
De cliënt die, gezien zijn beperkingen, niet normaal gebruik kan maken van de woning waar hij zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben, kan in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening gericht op het wonen. De consulent kan een maatwerkvoorziening verlenen in de vorm van een woningaanpassing of een maatwerkvoorziening ten behoeve van het zich kunnen verplaatsen in en om de woning, zoals een traplift. De maatwerkvoorziening is gericht op het opheffen of verminderen van problemen bij het normale gebruik van de woning. Onder normaal gebruik wordt verstaan dat de elementaire woonfuncties mogelijk moeten zijn: slapen, lichaamsreiniging, toiletgang, het bereiden en consumeren van voedsel en het zich verplaatsen in de woning. Voor kinderen komt daarbij het veilig kunnen spelen in de woning.
Wanneer verhuizing de goedkoopst adequate voorziening is geldt een verhuisplicht, tenzij sociale, medische, financiële of overige factoren zich hiertegen verzetten. Als na een zorgvuldige afweging van alle belangen blijkt dat het verhuisprimaat kan worden opgelegd, is het verstrekken van een verhuiskostenvergoeding en eventuele aanpassingen in de nieuwe woning voldoende. De verhuiskostenvergoeding is uitgewerkt onder Ad 4. Andere maatregelen.
Afhankelijk van de sociale omstandigheden kan van de cliënt worden verwacht dat bij het toepassen van het verhuisprimaat ook buiten de gemeentegrenzen naar een geschikte woning wordt gezocht.
Onder losse woonvoorzieningen wordt verstaan: woonvoorzieningen die niet nagelvast aan het huis vastzitten en dus verplaatsbaar zijn. Dit worden ook wel roerende woonvoorzieningen genoemd.
Bij losse woonvoorzieningen geldt het volgende:
Voor alle maatwerkvoorzieningen, geleverd in de vorm van natura of in de vorm van een pgb is een eigen bijdrage verschuldigd. Als de maatwerkvoorziening gerealiseerd wordt in een woongebouw waarvan de woning van cliënt onderdeel uitmaakt en het toe- en/of doorgankelijk maken van het woongebouw betreft, is er geen eigen bijdrage verschuldigd.
Onder bouwkundige woonvoorzieningen wordt verstaan: de voorzieningen die nagelvast aan het huis zitten.
Voor het aanbrengen van bouwkundige voorzieningen gelden nog de volgende voorwaarden:
Bouwkundige nagelvaste woonvoorzieningen in natura worden eigendom van de woningeigenaar ongeacht de hoogte van de aanschafprijs van de voorziening. Het college kan een voorziening verstrekken voor keuring, onderhoud en reparatie van woonvoorzieningen. De kosten hiervoor zijn namelijk inherent aan het verstrekken van een voorziening. Wanneer de voorziening niet gekeurd, onderhouden of gerepareerd wordt, is deze immers niet compenserend.
Wanneer sprake is van aantoonbare medische beperkingen ten gevolge van bijvoorbeeld astma of allergie waardoor vervanging van vloerbedekking of gordijnen noodzakelijk is, kan hiervoor een maatwerkvoorziening worden verstrekt. Voorwaarde is dat de allergie niet voortvloeit uit de aard van de gebruikte materialen in de woning of de bouwtechnische staat van de woning.
Aangetoond dient te worden dat de medische beperkingen ontstonden na het leggen van de vloerbedekking en niet al aanwezig waren ten tijde van het leggen van de vloerbedekking. Alleen als de sanering niet verwijtbaar is kan hiervoor een voorziening worden verstrekt. De gemeente zal zo nodig een extern medisch advies vragen met betrekking tot de noodzaak van de woningsanering.
In principe worden alleen de slaapkamer en de woonkamer gesaneerd. Woningsanering op grond van de Wmo 2015 heeft betrekking op overgordijnen in de woonkamer, overgordijnen in de slaapkamer, vitrage woon- en slaapkamer, vloerbedekking woonkamer, vloerbedekking slaapkamer.
Vloerbedekking vervangen vanwege rolstoel
Als het vanwege het permanente gebruik van een rolstoel nodig is om de vloerbedekking te vervangen gelden dezelfde afschrijvingsregels als bij woningsanering.
Een aanvraag voor een financiële tegemoetkoming voor een verhuizing, dient beoordeeld te worden aan de hand van de individuele situatie van de cliënt. Daarbij zijn de persoonskenmerken, behoeften en financiële capaciteit van de cliënt van belang.
De verhuiskostenvergoeding bedraagt maximaal € 7.500 en is gebaseerd op de verhuiskosten en de inrichtingskosten. De inrichtingskosten zijn gebaseerd op de Nibud-normen voor stoffering.
Als de aanvraag verband houdt met een verhuizing van een adequate naar een inadequate woning komt cliënt niet in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten van de verhuizing.
Verhuiskosten worden toegekend door de gemeente waar de cliënt ten tijde van de aanvraag woont.
Artikel 7. Voorwaarden en weigeringsgronden
De naar objectieve maatstaven gemeten "goedkoopst compenserende" voorziening geldt als norm voor de verstrekking. Compenserend houdt in dat de voorziening haar doel moet bereiken op het gebied van zelfredzaamheid en/of participatie. Voldoen meerdere voorzieningen aan dit criterium, dan wordt de goedkoopst compenserende voorziening toegekend.
Als de cliënt zelf een voorziening heeft gerealiseerd of geaccepteerd, heeft de cliënt de situatie op eigen kracht opgelost. Als er daarna pas een melding gedaan wordt bij de gemeente om bijvoorbeeld de kosten te verhalen, dan wijst de gemeente deze aanvraag af. Behalve als er sprake is van schriftelijke toestemming van het college of van een acute noodsituatie, waardoor het voor de cliënt dringend noodzakelijk was om deze voorziening te treffen. In dat geval geeft het college een toekenningsbeschikking af met terugwerkende kracht.
Als te voorzien is dat zich bij een persoon bepaalde beperkingen gaan voordoen mag van hem verwacht worden dat hij daarop anticipeert en tijdig zelf de nodige maatregelen neemt om te voorkomen dat een voorziening op grond van de Wmo 2015 noodzakelijk wordt.
Een voorwaarde om voor een maatwerkvoorziening in aanmerking te komen is dat de cliënt zijn hoofdverblijf in de gemeente Maasdriel heeft.
Als de cliënt kan aantonen dat hij op korte termijn in de gemeente Maasdriel komt wonen, kan -als hij nog niet staat ingeschreven in het BRP- de melding in behandeling worden genomen.
Vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven, kunnen geen aanspraak maken op een maatwerkvoorziening. Er bestaat echter een uitzondering voor slachtoffers van huiselijk of eergerelateerd geweld (artikel 2.1 lid 1 Uitvoeringsbesluit Wmo 2015).
Een woonvoorziening wordt slechts verleend als de cliënt zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waar de voorziening wordt getroffen. In uitzonderingssituaties kan er sprake zijn van twee hoofdverblijven bijvoorbeeld bij kinderen van gescheiden ouders, die in co-ouderschap door beide ouders worden opgevoed. Indien niet anders mogelijk kan worden bepaald dat twee woningen aangepast worden.
In een aantal situaties zal geen sprake zijn van een resultaatsverplichting van de gemeente, omdat in die situaties sprake is van een bijzondere woonsituatie:
Het treffen van woonvoorzieningen in één van bovenstaande woonvormen is in het kader van de wet niet mogelijk.
Er zijn situaties waarbij de cliënt verhuist van een aangepaste en/of geschikte woning naar een woning die minder of helemaal niet is aangepast/geschikt. Dit is een verhuizing van een geschikte naar een niet geschikte woning. Ook als iemand met (dreigende) beperkingen verhuist vanuit een voor hem of haar ongeschikt huis, dan verwacht het college dat hij of zij deze gelegenheid aangrijpt om naar een geschikte woning te verhuizen. Hierbij wordt ook van de cliënt verwacht dat hij of zij rekening houdt met de toekomst.
Het college heeft alleen een verantwoordelijkheid voor het aanpassen van de woning als er voor deze verhuizing een belangrijke reden bestaat en van de cliënt niet verwacht mag worden dat hij of zij zelfredzaam is in het oplossen van het probleem.
Er worden geen voorzieningen verleend die algemeen gebruikelijk zijn voor de cliënt in kwestie.
Wanneer noodzakelijk kan één woning waar de cliënt regelmatig op bezoek komt (bijvoorbeeld van een ouder niet zijnde co-ouder) bezoekbaar gemaakt worden. Bezoekbaar houdt in dat de cliënt toegang heeft tot de woning, één verblijfsruimte (bijvoorbeeld de woonkamer) en het toilet. Er worden geen aanpassingen vergoed om logeren mogelijk te maken.
Het college zorgt ervoor dat de inwoner van 18 jaar en ouder, ondersteuning op maat kan krijgen in de vorm van tijdelijke (maatschappelijke) opvang. Onder maatschappelijke opvang worden de voorzieningen dag- en nachtopvang, opvang met intensieve zelfstandigheidstraining, jongerenopvang, kleinschalige opvang en woon-werktrajecten verstaan.
Toe- en afwijzingsgronden maatschappelijke opvang
Voor de toelating tot de maatschappelijke opvang worden de volgende algemene toelatingscriteria gehanteerd:
Belanghebbende komt niet in aanmerking voor de opvangvoorziening indien:
Productomschrijving en specifieke aanvullende toelatingscriteria per voorziening
Er zijn diverse voorzieningen voor maatschappelijke opvang, dit zijn:
Vaststelling en innen eigen bijdrage en registratie maatschappelijke opvang
De eigen bijdrage wordt vastgesteld en geïnd conform de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2022 ‘s-Hertogenbosch.
Indien, gedurende het onderzoek, blijkt dat een traject in de maatschappelijke opvang mogelijk of waarschijnlijk in een andere gemeente of regio de grootste kans van slagen heeft, dan draagt de toegang het onderzoek over aan de betreffende gemeente of aan de Centrale Toegang Maatschappelijke Opvang (CTMO) in ‘s-Hertogenbosch.
Het onderzoek wordt zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen 4 weken uitgevoerd, tenzij er redenen zijn, buiten de invloed van het college, die dit onmogelijk maken.
Beschermd wonen is een voorziening voor inwoners die door hun beperking niet in staat zijn zelfstandig te leven en mogelijk een gevaar vormen voor zichzelf en anderen.
Binnen Beschermd Wonen bestaan zes pakketten en drie modules dagbesteding. De pakketten kunnen aangevuld worden met één van de modules dagbesteding, indien de inwoner gespecialiseerde dagbesteding nodig heeft. De gemeente besluit welk pakket wordt toegekend.
Alle pakketten en modules van beschermd wonen zijn te vinden in het productenboek van de Regionale Inkooporganisatie RIOZ.
Artikel 10. Regels voor een pgb
Eerste tot en met het derde lid
Voorwaarden waaraan voldaan moet worden om een pgb te kunnen krijgen
Een pgb wordt toegekend onder de voorwaarden dat:
de cliënt naar het oordeel van de gemeente op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
De budgetbeheerder is verantwoordelijk voor:
Voorwaarden voor het voeren van het budgetbeheer zijn:
Kwaliteitseisen van dienstverlening
De gemeente stelt als voorwaarde aan de kwaliteit van zorgverlening dat:
Het college controleert niet alleen of een cliënt aan de voorwaarden van een pgb voldoet. Het controleert ook of men met een pgb kan omgaan.
Een budgethouder is pgb-vaardig als hij de volgende taken zelf kan verrichten:
Artikel 11. Onderscheid formele en informele hulp
Bij het bepalen van de diverse pgb-tarieven wordt uitgegaan van het goedkoopste ZIN-tarief. Koopt men de zorg in bij een officiële organisatie dan geldt maximaal 100% van het tarief. Voor een zzp-er geldt 90% van het tarief. Daarbij geldt de voorwaarde dat de zzp-er aan dezelfde kwaliteitseisen voldoet als de zorgorganisatie. Voor informele hulp vanuit het sociale netwerk geldt een tarief van 50% van het gecontracteerde tarief. Daarbij moet het tarief wel voldoen aan de minimale eisen uit wet- en regelgeving. Pgb-tarieven voor informele hulp vanuit het sociale netwerk voor huishoudelijke hulp en voor begeleiding moeten minimaal voldoen aan de uurtarieven uit de CAO VVT. In de bijlage is een lijst toegevoegd van de geldende tarieven in 2024.
Eerste lid tot en met het zesde lid
wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgbtoereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en
Pgb voor hulpmiddelen en woningaanpassingen
Wanneer de cliënt kiest voor een pgb voor een hulpmiddel of woningaanpassingen krijgt hij bij de beschikking een programma van eisen, waaraan de voorziening moet voldoen.
Pgb voor diensten door een professionele zorgverlener (een zorginstelling of een ZZP’er)
Wanneer de cliënt met de inzet van een pgb kiest voor de levering van een dienst door een professionele zorgverlener gelden de voorwaarden zoals gesteld in het programma van eisen uit het aanbestedingsdocument.
Daarnaast zorgt de professionele zorgverlener voor een ondersteuningsplan met daarin beschreven:
Steekproefsgewijs controleert de gemeente of de professionele zorgverlener daadwerkelijk aan de gestelde eisen voldoet.
Pgb voor diensten door inzet door een informele zorgverlener
Onder een informele zorgverlener verstaat de gemeente een persoon, niet zijnde een zzp’er, freelancer, een persoon in dienst van een zorgaanbieder, die ondersteuning levert aan de cliënt. Er is sprake van een arbeidsverhouding tussen de cliënt en de zorgverlener vastgelegd in een arbeidsovereenkomst. Tot informele zorgverleners rekent de gemeente ook partners en familieleden van de cliënt die op basis van het pgb ondersteuning bieden. Er is hierbij echter geen sprake van een arbeidsverhouding tussen de cliënt en zorgverlener. Bij de vaststelling of er sprake is van een formeel of informeel tarief, geldt dat personen uit het sociaal netwerk van de cliënt worden aangemerkt als informele hulpverlener, ook als zij voldoen aan de criteria van een formele hulpverlener.
Een pgb is niet mogelijk voor ondersteuning vanuit het sociale netwerk (informele hulp) voor begeleiding individueel intensief, dagbesteding intensief en kortdurend verblijf. Voor deze complexe ondersteuningsvormen stelt de gemeente de voorwaarde dat er sprake is van professionele expertise.
Wanneer medisch onderbouwd is dat de regiotaxi geen geschikte oplossing biedt, dient beoordeeld te worden of een cliënt in aanmerking komt voor een andere passende vervoersvoorziening. Deze kan bestaan uit een vergoeding voor (rolstoel)taxikosten, kosten voor vervoer met eigen auto, het aanpassen van de eigen auto of het aanleggen en gebruik van een gehandicaptenparkeerplaats. Bij de tegemoetkoming is het uitgangspunt dat deze betrekking heeft op vervoersmogelijkheden van maximaal 2.640 respectievelijk 1.320 kilometer per jaar.
Een cliënt komt voor een autoaanpassing in aanmerking als blijkt dat er geen gebruik kan worden gemaakt van het openbaar vervoer en de regiotaxi en de verstrekking van de autoaanpassing de goedkoopste of enige oplossing is om het vervoersprobleem op te lossen. De maximale hoogte van het pgb wordt bepaald aan de hand van de laagst uitgebrachte offerte om de noodzakelijke aanpassingen te realiseren.
Als een cliënt niet of onvoldoende gecompenseerd wordt door middel van de regiotaxi en het gebruik van een auto wel voldoende compensatie biedt, kan hij, als een gehandicaptenparkeerplaats voor hem noodzakelijk is, een vergoeding ontvangen voor de kosten en de leges voor het aanleggen van de parkeerplaats.
Pgb omzetten in zorg in natura (en andersom)
De cliënt kan één keer per jaar wisselen tussen het pgb en een verstrekking in natura (of andersom). Als de cliënt een voorziening in natura (bijv. scootmobiel) omgezet wil zien in een pgb wordt de voorziening ingenomen en wordt een pgb verstrekt.
Besteding pgb in het buitenland
Er bestaat geen recht op pgb voor zover het is bestemd voor besteding in het buitenland, tenzij het college hiervoor vooraf expliciet toestemming verleent. De cliënt dient uiterlijk 6 weken voor het verblijf in het buitenland om toestemming te vragen bij de gemeente. Als de cliënt niet tijdig aan het verblijf in het buitenland toestemming van de gemeente heeft gekregen, wordt de maatwerkvoorziening ingetrokken en eventueel wordt tot terugvordering overgegaan.
De gemeente kan extern advies vragen over de wenselijkheid en noodzaak van het verblijf in het buitenland. Bij verleende toestemming dient de hoogte van het pgb heroverwogen te worden. Een maximale termijn van 13 weken wordt aangehouden als termijn dat in het buitenland verbleven kan worden met een pgb. Na 13 weken wordt de beslissing voor de maatwerkvoorziening ingetrokken. De eisen uit de wet, verordening en deze beleidsregels gelden ook voor besteding van het pgb in het buitenland, denk daarbij bijvoorbeeld aan de kwaliteit van dienstverlening en verantwoording van het pgb.
Artikel 12, zevende lid (nadere regels)
De hoogte van het pgb in het buitenland wordt afgestemd op het land waar de cliënt tijdelijk verblijft.
De hoogte van het pgb wordt her-berekend aan de hand van de aanvaardbaarheidspercentages zoals genoemd in het Wlz-kompas persoonsgebonden budget van het Zorginstituut Nederland. Dit geldt voor materiële en immateriële voorzieningen.
Het recht op pgb vervalt per definitie als de cliënt geen hoofdverblijf meer heeft in de gemeente Maasdriel.
Hoofdstuk 4. Bijdrage in de kosten
Artikel 13. Bijdrage in de kosten maatwerkvoorzieningen of pgb’s en bij verordening aangewezen algemene voorzieningen
Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening. Hiervoor geldt een abonnementstarief ter hoogte van het landelijk vastgestelde bedrag. Dit bedrag is verschuldigd vanaf de datum waarop de maatwerkvoorziening is toegekend. Het abonnementstarief is van toepassing op alle verstrekkingen, zolang de cliënt ervan gebruik maakt of kan maken.
De eigen bijdrage wordt beëindigd als de termijn van de toekenning is afgelopen of de toekenning wordt beëindigd.
Voor Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen gelden andere regels. Voor Beschermd Wonen wordt de hoogte van de eigen bijdrage vastgesteld door het CAK op basis van de persoonlijke gegevens van de cliënt en het geïndiceerde leveringsbudget dat door de gemeente aan het CAK is doorgegeven.
Het abonnementstarief is van toepassing op alle verstrekkingen, zolang de cliënt ervan gebruik maakt of kan maken. Uitzonderingen hierop zijn hulpmiddelen en woningaanpassingen, daarvoor geldt de kostprijs als maximum eigen bijdrage.
De eigen bijdrage wordt beëindigd als de termijn van de toekenning is afgelopen of de toekenning wordt beëindigd.
Hoofdstuk 5 Bestrijding misbruik
Artikel 14. Bestrijding oneigenlijk gebruik, misbruik en niet-gebruik van een maatwerkvoorziening
Het college gaat er van uit dat de voorzieningen op rechtmatige wijze worden ingezet en verantwoord. Zodra er signalen zijn over onrechtmatig gebruik, wordt eerst onderzocht of de cliënt uit onwetendheid heeft gehandeld. Indien nodig wordt de nodige expertise ingezet om nader onderzoek te doen.
Het college is alert op fraudesignalen en informeert cliënten vroegtijdig over hun rechten en plichten.
Hoofdstuk 6. Kwaliteit en veiligheid
Artikel 16. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
De gecontracteerde aanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen voortvloeiend uit de van toepassing zijnde wet- en regelgeving (waaronder de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling) en aan het Aanbestedingsdocument en Programma van Eisen Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdzorg van de gemeenten Maasdriel en Zaltbommel,;
Hoofdstuk 7. Waardering mantelzorgers
Artikel 19. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Mantelzorgers kunnen jaarlijks een blijk van waardering ontvangen. Per cliënt is een geldbedrag van € 100,-- per jaar beschikbaar.
Daarnaast kunnen mantelzorgers een voucher aanvragen, waarmee zij 10 uur ondersteuning kunnen inzetten bij de cliënt of bij zichzelf.
De waardering kan door de cliënt bij de gemeente worden aangevraagd met de bedoeling dat deze het geldbedrag betaalt aan de mantelzorger(s). Dit kunnen ook mantelzorgers zijn die niet in de gemeente wonen.
De client die de mantelzorgwaardering aanvraagt, mag zelf geen mantelzorgwaardering ontvangen. Ook kan er per huisadres slechts één mantelzorgcompliment worden aangevraagd.
De mantelzorgvoucher kan door de mantelzorger worden aangevraagd bij de mantelzorgconsulenten van Welzijn Bommelerwaard.
Hoofdstuk 8. Tegemoetkoming kosten Sociaal medische kinderopvang
Artikel 20. Procedurebepalingen
Het college weigert de tegemoetkoming indien:
Bij het bepalen van de noodzakelijke omvang van de kinder- of peuteropvang waarvoor de tegemoetkoming kan worden verleend wordt rekening gehouden met de volgende uitgangspunten:
voor kinderen van 4 tot 13 jaar geldt een tegemoetkoming voor maximaal 10 uur per week in de kosten van opvang waarin aan de hand van een programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden om de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren als er sprake is van een situatie waarin vaststaat dat de schooluren, inclusief overblijfmogelijkheden, onvoldoende ruimte bieden om rust te creëren.
Het voorgaande lid is niet van toepassing als de ouder(s) een minimuminkomen heeft zoals bepaald in artikel 1, sub e van de Verordening maatschappelijke participatie Maasdriel. De tegemoetkoming wordt dan bepaald op de volledige uurprijs met gelijke toepassing van artikel 4 van het Besluit Kinderopvangtoeslag.
De tegemoetkoming wordt verleend voor maximaal zes maanden, waarbij de periode wordt afgestemd op de acties die worden ondernomen om de opvoed- en opgroeisituatie van het kind structureel te verbeteren. Deze termijn kan éénmalig worden verlengd met maximaal zes maanden, als de structurele oplossing nog niet behaald is.
Het besluit tot toekenning van een tegemoetkoming kinderopvang bevat in ieder geval:
Hoogte tegemoetkoming en betaling
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel in zijn vergadering van 13 februari 2024.
Het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel,
de secretaris,
de burgemeester,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-98762.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.