Wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

Gezien het voorstel van het college van 16 januari 2024,

 

gelet op:

- de artikelen 2.1.3, 2.1.4a en 2.1.5 van de Wet maatschappelijke Ondersteuning en

- artikel 108, tweede lid van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening tot derde wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018:

 

 

Artikel I

De Verordening maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018 wordt als volgt gewijzigd:

 

A Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

1 In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsomschrijvingen ingevoegd:

 

- formeel tarief:

tarief voor een pgb bij ondersteuning door een professionele organisatie, een zelfstandige zonder personeel of een professionele zorgverlener, niet zijnde iemand uit het sociale netwerk van de cliënt;

- informeel tarief:

tarief voor een pgb wanneer de ondersteuning wordt geboden door een natuurlijke persoon hetzij familie in de vorm van partner, hetzij bloed-of aanverwanten van eerste of tweede graad, hetzij natuurlijke personen die geen professionele zorgverleners zijn en derhalve niet zijn ingeschreven in het BIG-register dan wel de Kamer van Koophandel;

 

2 De begripsomschrijvingen van “algemeen gebruikelijke middelen”, “formele ondersteuning” en “informele ondersteuning” komen te luiden:

 

- algemeen gebruikelijke middelen:

middel dat niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking, dat daadwerkelijk beschikbaar is, een passende bijdrage levert aan de zelfredzaamheid en/of participatie van cliënt en dat financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau;

- formele ondersteuning:

een professionele organisatie, een zelfstandige zonder personeel of een professionele zorgverlener die ondersteuning biedt, niet zijnde iemand uit het sociale netwerk van de cliënt.

- informele ondersteuning:

zorg die wordt geboden door een natuurlijke persoon, hetzij familie in de vorm van partner, hetzij bloed-of aanverwanten van eerste of tweede graad, hetzij natuurlijke personen die geen professionele zorgverleners zijn en derhalve niet zijn ingeschreven in het BIG-register dan wel de Kamer van Koophandel

 

B Artikel 2.2, tweede lid, komt te vervallen onder vernummering van het derde tot het tweede lid.

 

C Aan artikel 3.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9.

    Er wordt geen maatwerkvoorziening toegekend voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de cliënt voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt, tenzij:

    • a.

      daarvoor vooraf door het college toestemming is gegeven, of;

    • b.

      het college de noodzaak, adequaatheid en passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf nog kan beoordelen.

 

D Artikel 3.2 komt te luiden:

Artikel 3.2 Aanvullende criteria voor maatwerkvoorzieningen die verstrekt worden als pgb

  • 1.

    In aanvulling op artikel 3.1 komt een cliënt in aanmerking voor een pgb indien:

    • a.

      cliënt een verzoek hiertoe indient;

    • b.

      de pgb doelmatig wordt besteed aan door het college vastgestelde resultaten van de voorziening;

    • c.

      het gaat om kosten die niet gemaakt zijn voorafgaand aan de indiening van de aanvraag tenzij daarvoor vooraf door het college toestemming is gegeven, dan wel het college de noodzaak, adequaatheid en passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf nog kan beoordelen;

    • d.

      de ondersteuning die de cliënt met het pgb wenst in te kopen naar het oordeel van het college van voldoende kwaliteit is en in voldoende mate zal bijdragen aan het bereiken van het in het ondersteuningsplan opgenomen resultaat;

    • e.

      de kwaliteit van de in te kopen formele ondersteuning minimaal voldoet aan de eisen die de gemeente stelt aan de gecontracteerde zorgaanbieders die vergelijkbare ondersteuning leveren; en

    • f.

      naar het oordeel van het college op geen enkele manier druk is uitgeoefend op de cliënt om de dienstverlening, in welke vorm dan ook, van deze ondersteunende persoon of organisatie te betrekken.

 

2. De hoogte van een pgb:

  • a.

    wordt bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld budgetplan over hoe hij het pgb gaat besteden;

  • b.

    bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst compenserende voorziening in natura; en

  • c.

    is toereikend om veilige, doelmatige en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig, aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering.

Artikel 4.3, eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.

 

  • 3.

    Een cliënt aan wie een pgb wordt verstrekt, kan maatschappelijke ondersteuning betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk indien:

    • a.

      de maatschappelijke ondersteuning veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend;

    • b.

      deze persoon een lager tarief krijgt betaald voor zijn diensten; en

    • c.

      de diensten van tussenpersonen of belangenbehartigers niet uit het pgb worden betaald.

 

  • 4.

    Het college kan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) verzoeken de uitbetaling van het pgb geheel of gedeeltelijk op te schorten.

 

  • 5.

    Er is sprake van een professionele organisatie wanneer:

    • a.

      de organisatie staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK) en hieruit blijkt dat de organisatie ondersteuning verleent die aansluit bij de Wmo resultaatgebieden;

    • b.

      de organisatie minimaal twee medewerkers in dienst heeft;

    • c.

      de organisatie en de medewerkers voldoen aan de kwaliteitseisen die gelden voor de ondersteuning die wordt aangeboden door de gecontracteerde aanbieder. De medewerkers ontvangen een salaris dat daarbij past;

    • d.

      de eigenaar en de medewerkers geen eerste- of tweedegraadsfamilielid zijn van degene aan wie ze ondersteuning bieden; en

    • e.

      de organisatie beschikt voor het resultaatgebied dagbesteding of logeren over een locatie die passend is en voor dat doel is ingericht en waar meerdere cliënten tegelijk kunnen verblijven.

 

  • 6.

    Er is sprake van een zelfstandige zonder personeel (zzp-er) wanneer:

    • a.

      de zelfstandige staat ingeschreven bij de KvK en hieruit blijkt dat de zelfstandige ondersteuning verleent die aansluit bij de Wmo-resultaatgebieden;

    • b.

      de zelfstandige door de Belastingdienst wordt aangemerkt als een zelfstandig ondernemer;

    • c.

      de zelfstandige voldoet aan de kwaliteitseisen die aan een hulpverlener van een gecontracteerde aanbieder worden gesteld. Hij berekent een tarief dat marktconform is;

    • d.

      de zelfstandige geen eerste- of tweedegraads familielid is van degene aan wie hij ondersteuning biedt; en

    • e.

      de zelfstandige beschikt voor het resultaatgebied dagbesteding of logeren over een locatie waar meerdere cliënten tegelijk kunnen verblijven.

 

  • 7.

    Er is sprake van een professionele zorgverlener wanneer:

    • a.

      de zorgverlener is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele Gezondheidszorg (het BIG), voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van ondersteuning binnen de kaders van resultaatgebieden, zoals bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, van deze verordening;

    • b.

      de zorgverlener ondersteuning levert binnen de genoemde resultaatgebieden;

    • c.

      de zorgverlener geen eerste- of tweedegraads familielid is van degene aan wie hij ondersteuning biedt;

    • d.

      de zorgverlener voldoet aan de kwaliteitseisen die aan een hulpverlener van een aanbieder worden gesteld en een tarief berekent dat marktconform is; en

    • e.

      de zorgverlener beschikt voor het resultaatgebied dagbesteding of logeren over een locatie waar meerdere cliënten tegelijk kunnen verblijven.

 

  • 8.

    Indien een cliënt een vertegenwoordiger heeft, wordt de vertegenwoordiger alleen geacht de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze te kunnen uitvoeren indien:

    • a.

      hij niet tevens uitvoerder is van de ondersteuning die met het pgb wordt ingekocht of een financiële relatie heeft met de uitvoerder van de ondersteuning, tenzij dit gezien de situatie van de cliënt of jeugdige, de aard van de ingekochte ondersteuning en de waarborgen waarmee een verantwoorde besteding en verantwoording van het pgb is omgeven, naar het oordeel van het college passend wordt bevonden;

    • b.

      er sprake is van voldoende nabijheid in de vorm van fysieke aanwezigheid en tijd;

    • c.

      hij eerste of tweedegraads bloed- of aanverwant is van de cliënt, tenzij omstandigheden aanleiding kunnen geven om het beheer te laten uitvoeren door iemand die tot het sociaal netwerk behoort, of hij door de rechtbank is aangesteld als mentor, bewindvoerder of curator;

    • d.

      er geen sprake is van belangenverstrengeling tussen de pgb beheerder en de pgb aanbieder.

 

  • 9.

    Het college kan nadere regels stellen inzake de kwaliteit van ondersteuning bij, en tarieven van, de in dit artikel genoemde pgb.

     

  • 10.

    Een zorgaanbieder die niet voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen van de gemeente zoals geformuleerd in de kwaliteitsformulieren pgb, kan in bepaalde gevallen zorg verlenen tegen informeel tarief.

 

E Na artikel 3.2 worden elf nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden als volgt:

Artikel 3.2A Weigeringsgronden pgb

  • 1.

    Het college kan een pgb weigeren te verstrekken indien er sprake is van vastgesteld oneigenlijk gebruik of misbruik.

  • 2.

    Een pgb kan worden geweigerd als er naar het oordeel van het college twijfels zijn over de integriteit van de zorgaanbieder.

 

Artikel 3.2B Hoogte en berekening van het pgb

  • 1.

    Per zorgvorm worden normbedragen voor het pgb vastgesteld. De hoogte van de formele en informele tarieven zijn neergelegd in bijlage I.

  • 2.

    Uitgangspunt van de berekening van de tarieven betreft de reële prijs van de zorgaanbieders die actief zijn voor de gemeente Den Haag. Daarvoor worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

    • a.

      de te bieden deskundigheid;

    • b.

      het vereiste opleidingsniveau;

    • c.

      of ondersteuning verleend wordt conform professionele of kwaliteitsstandaarden;

    • d.

      of de ondersteuning formeel of informeel wordt verleend.

  • 3.

    De reële prijs voor de tarieven pgb formeel zijn gebaseerd op de volgende kostprijselementen:

    • a.

      kosten van de beroepskracht: de voor de sector toepasselijke CAO schalen in relatie tot de zwaarte van de functie, inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering;

    • b.

      kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg;

    • c.

      werkgeverslasten;

    • d.

      overhead en materiële kosten tot een afslag van 10-15%;

    • e.

      overige kosten, te weten voor verzekeringen;

    • f.

      indexatie van de reële prijs op basis van de CAO index Zorg en Welzijn van het CBS conform de indexatie van de cao-lonen bij de ZiN-kostprijzen.

  • 4.

    De reële prijs voor de tarieven pgb informeel zijn gebaseerd op de volgende kostprijselementen:

    • a.

      wettelijk minimumloon, inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering;

    • b.

      kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof en ziekte;

    • c.

      werkgeverslasten bij intensiteiten plus en intensief;

    • d.

      opslag voor zorgzwaarte voor individuele begeleiding;

    • e.

      indexatie van de reële prijs op basis van de CAO index Zorg en Welzijn van het CBS conform de indexatie van de cao-lonen bij de ZiN-kostprijzen.

 

Artikel 3.2C Hoogte pgb voor een zaak

Indien de verordening geen normbedrag voor een maatwerkvoorziening vermeldt, wordt de hoogte van een pgb voor een zaak vastgesteld op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Hierbij geldt dat:

  • a.

    wanneer de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs van die voorziening daarop gebaseerd, met een afschrijvingstermijn gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering; of

  • b.

    wanneer de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs van die voorziening daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

 

Artikel 3.2D Hoogte pgb voor huishoudelijke hulp

Indien de verordening geen normbedrag voor een maatwerkvoorziening vermeldt, wordt de hoogte van een pgb voor huishoudelijke hulp berekend als volgt:

  • a.

    huishoudelijke hulp door een persoon die daarvoor niet opgeleid is, wordt vastgesteld per resultaat op basis van het laagste tarief voor huishoudelijke hulp in natura door een niet daartoe opgeleid persoon werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling; of

  • b.

    huishoudelijke hulp door een persoon die daartoe opgeleid is, of waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist, wordt per resultaat van een schoon huis vastgesteld op basis van het laagste tarief per resultaat van een schoon huis voor huishoudelijke hulp in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling.

 

Artikel 3.2E Hoogte pgb voor individuele begeleiding

Indien de verordening geen normbedrag voor een maatwerkvoorziening vermeldt, wordt de hoogte van een pgb voor individuele begeleiding berekend als volgt:

  • a.

    individuele begeleiding door een niet daartoe opgeleid persoon wordt vastgesteld per resultaat op basis van het laagste tarief per resultaat; of

  • b.

    individuele begeleiding door een daartoe opgeleid persoon, of waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist, wordt per resultaat voor individuele begeleiding vastgesteld op basis van het laagste tarief per resultaat voor individuele begeleiding in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling.

 

Artikel 3.2F Hoogte pgb voor dagbesteding

Indien de verordening geen normbedrag voor een maatwerkvoorziening vermeldt, wordt de hoogte van een pgb voor dagbesteding berekend als volgt:

  • a.

    begeleiding groep of dagbesteding met laag intensieve ondersteuning, uitgevoerd door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht, wordt per dagdeel of per groep vastgesteld op basis van het laagste tarief per dagdeel of per groep, voor dergelijke begeleiding in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht, werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling; of

  • b.

    gespecialiseerde dagbesteding met hoog intensieve ondersteuning uitgevoerd door daartoe opgeleide personen wordt per dagdeel of per groep vastgesteld op basis van het laagste tarief per dagdeel of per groep voor dergelijke begeleiding in natura door daartoe opgeleide beroepskrachten werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling.

 

Artikel 3.2G Hoogte pgb logeervoorziening

Indien de verordening geen normbedrag voor een maatwerkvoorziening vermeldt, wordt de hoogte van een pgb voor een logeervoorziening berekend als volgt:

  • a.

    met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht, of;

  • b.

    met hoog intensieve ondersteuning uitgevoerd door daartoe opgeleide personen, wordt per dagdeel of per resultaat voor kortdurend verblijf- en respijtzorg vastgesteld op basis van het laagste tarief per dagdeel of per resultaat voor kortdurend verblijf- en respijtzorg in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht(en) werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling.

 

Artikel 3.2H Hoogte pgb vervoer

Indien de verordening geen normbedrag voor een maatwerkvoorziening vermeldt, wordt de hoogte van een pgb voor vervoer berekend als volgt:

  • a.

    voor vervoer van en naar dagbesteding wordt de hoogte vastgesteld op basis van het laagst geoffreerde tarief bij een door de gemeente gecontracteerde instelling of een door het college vastgestelde kilometervergoeding, of;

  • b.

    voor vervoer middels taxi en rolstoeltaxi wordt de hoogte vastgesteld op basis op grond van een door het college verricht objectief onderzoek naar markconforme tarieven en uitgaande van een maximaal aantal kilometers per jaar.

 

Artikel 3.2I Hoogte pgb autoaanpassing

Indien de verordening geen normbedrag voor een maatwerkvoorziening vermeldt, wordt de hoogte van een pgb voor een autoaanpassing vastgesteld op basis van het programma van eisen voor de aanpassing en de laagste kostprijs voor een vergelijkbare aanpassing in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een leverancier van autoaanpassingen.

 

Artikel 3.2J Hoogte pgb verhuiskosten

Indien de verordening geen normbedrag voor een maatwerkvoorziening vermeldt, wordt de hoogte van een pgb voor de verhuiskosten vastgesteld op basis van:

  • a.

    de omvang van de verhuizing;

  • b.

    de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende verhuizer, en

  • c.

    de laagste kostprijs van een verhuizing in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een verhuizer.

 

Artikel 3.2K Hoogte pgb woonaanpassing

Indien de verordening geen normbedrag voor een maatwerkvoorziening vermeldt, wordt de hoogte van een pgb voor een woonaanpassing vastgesteld op basis van:

  • a.

    de omvang van de aanpassing;

  • b.

    het programma van eisen voor de aanpassing;

  • c.

    de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende aannemer, en

  • d.

    de laagste kostprijs voor het toegankelijk maken van een woning opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met een erkende aannemer.

 

F Artikel 3.6 wordt als volgt gewijzigd:

1 Het tweede lid komt te luiden:

2. De raad bepaalt de maximum normbedragen voor de kosten van vervoersvoorzieningen in de vorm van een pgb in bijlage II.

 

2 Het derde lid komt te vervallen onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het derde en vierde lid.

 

G In artikel 3.7 komen het derde en vierde lid te vervallen onder vernummering van het vijfde tot en met het zevende lid tot het derde tot en met het vijfde lid.

 

H Artikel 3.8 komt te luiden:

Artikel 3.8 Rolstoel en sporthulpmiddelen

  • 1.

    In aanvulling op artikel 3.1 komt een cliënt in aanmerking voor een rolstoel als het voor hem overwegend noodzakelijk is om zich zittend of liggend te verplaatsen.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 3.1 komt een cliënt in aanmerking voor een sporthulpmiddel als voor hem als gevolg van een zware of matige beperking overwegend noodzakelijk is om te sporten met gebruikmaking van een sporthulpmiddel.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen inzake de toegang, aard, inhoud en omvang van de in dit artikel genoemde maatwerkvoorzieningen.

 

I In artikel 3.9 komt het derde lid te vervallen onder vernummering van het vierde tot en met het zesde lid tot het derde tot en met het vijfde lid.

 

J In artikel 3.10 komen het derde en vierde lid te vervallen onder vernummering van het vijfde tot het derde lid.

 

K In artikel 3.11 komen het derde en vierde lid te vervallen onder vernummering van het vijfde tot het derde lid.

 

L De titel van Hoofdstuk 4 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Hoofdstuk 4 Eigen bijdrage en kostprijzen.

 

M In artikel 4.1, komt het derde lid te luiden:

  • 3.

    Voor de opvang van daklozen geldt dat:

    • a.

      geen eigen bijdrage is verschuldigd gedurende de periode dat de winterregeling in de nachtopvang van kracht is;

    • b.

      de cliënt is vrijgesteld van de eigen bijdrage voor de nachtopvang, zolang cliënt nog niet over een inkomen beschikt, omdat de aanvraag voor een bijstandsuitkering nog niet is afgehandeld en er nog geen voorschot is verstrekt.

 

N Artikel 4.2 komt te luiden:

Artikel 4.2 De eigen bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    Een cliënt is een eigen bijdrage verschuldigd voor de volgende maatwerkvoorzieningen:

    • a.

      de maatwerkvoorziening vervoersvoorziening;

    • b.

      de maatwerkvoorziening woningaanpassing;

    • c.

      de maatwerkvoorziening ondersteuning, resultaatgebied: ‘het voeren van een huishouden’;

    • d.

      de maatwerkvoorziening opvang, met uitzondering van de opvang voor licht verstandelijk beperkten als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid.

 

  • 2.

    De eigen bijdrage is slechts verschuldigd zolang de client van de maatwerkvoorziening gebruik maakt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt.

  • 3.

    Het eerste lid geldt niet voor cliënten die:

    • a.

      een inkomen hebben dat minder is dan 130% van het sociaal minimum;

    • b.

      een partner hebben en een van beiden nog niet in de leeftijd bereikt heeft waarop aanspraak bestaat op een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet;

    • c.

      een eigen bijdrage betalen voor opvang, beschermd wonen of zorg vanuit de Wet langdurige zorg; of

  • 4.

    De bijdrage voor een voorziening ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door:

    • a.

      de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen; en

    • b.

      degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

 

O Na artikel 4.2 worden drie nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden als volgt:

Artikel 4.2A De eigen bijdrage bij maatwerkvoorziening vervoersvoorziening

  • 1.

    De hoogte van de eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening vervoersvoorziening, als bedoeld in artikel 3.6, is gelijk aan het bedrag overeenkomstig artikel 2.1.4a van de wet.

  • 2.

    De inwoner betaalt de eigen bijdrage totdat de vervoersvoorziening wordt ingeleverd.

  • 3.

    Als de vervoersvoorziening is verstrekt in de vorm van een pgb, is de eigen bijdrage maximaal de kostprijs van de voorziening en wordt de eigen bijdrage niet langer betaald dan de afschrijvingstermijn van zeven jaar.

  • 4.

    Voor het collectief aanvullend vervoer is de eigen bijdrage € 28,- per jaar.

 

Artikel 4.2B De eigen bijdrage bij maatwerkvoorziening woningaanpassing

  • 1.

    De hoogte van de eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening woningaanpassing, als bedoeld in artikel 3.7, bedraagt het bedrag overeenkomstig met artikel 2.1.4a van de wet.

  • 2.

    De inwoner betaalt de eigen bijdrage totdat de woningaanpassing wordt ingeleverd.

  • 3.

    Als de woningaanpassing aard- en nagelvast is aangebracht, is de eigen bijdrage maximaal de kostprijs van de voorziening en wordt de eigen bijdrage niet langer betaald dan de afschrijvingstermijn van tien jaar.

 

Artikel 4.2C De eigen bijdrage bij overige maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    De hoogte van de eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening sporthulpmiddel, als bedoeld in artikel 3.8, derde lid, bedraagt het bedrag overeenkomstig met artikel 2.1.4a van de wet. De eigen bijdrage is maximaal de kostprijs van de voorziening en wordt niet langer betaald dan de afschrijvingstermijn van drie jaar.

  • 2.

    De hoogte van de eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening ondersteuning, resultaatgebied: ‘het voeren van een huishouden’, als bedoeld in artikel 3.9, bedraagt het bedrag overeenkomstig met artikel 2.4.1a van de wet.

  • 3.

    Voor de eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening opvang als bedoeld in artikel 3.10 geldt dat de inning van de eigen bijdrage plaatsvindt door de instelling waar de cliënt verblijft.

 

P Artikel 8.2 komt te luiden:

Artikel 8.2 Indexering

Jaarlijks kunnen de vastgestelde pgb bedragen worden geïndexeerd. Hierbij geldt dat de met de gecontracteerde zorgaanbieders gemaakte afspraken over indexatie van de maatwerkvoorzieningen van zorg in natura van overeenkomstige toepassing zijn.

 

Q Bijlage I wordt toegevoegd, zoals bijgevoegd bij deze verordening en die met deze verordening wordt vastgesteld.

 

R Bijlage II wordt toegevoegd, zoals bijgevoegd bij deze verordening en die met deze verordening wordt vastgesteld.

 

Artikel II

1 Deze verordening en bijlage II treden in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

2 Bijlage I treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 februari 2024.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Jan van Zanen

Bijlage I

 

De formele en informele tarieven 2023 en 2024 voor het verstrekken van een pgb zoals bedoeld in artikel 3.2B

 

Vanaf 1 januari 2023 t/m 30 juni 2023 - de tarieven voor pgb maatwerkarrangementen bedragen per resultaatgebied, per maand in euro:

 

PGB FORMEEL MWA 2023

23 jaar en ouder.

Resultaatgebieden

Start

Basis

Plus

Intensief

Voeren van een huishouden

-

298,46

394,65

626,00

Sociaal & persoonlijk functioneren

-

320,20

716,32

1202,16

Zelfzorg & gezondheid

-

174,80

368,27

614,35

Dagbesteding

216,51

434,49

654,07

1250,31

Financiën

-

229,75

459,03

765,19

Bereik- & beschikbaarheid

-

160,25

290,31

544,72

Wonen

-

-

440,36

2369,12

Waakvlam

48,07 per maand

Kindzorg

28,91 per uur

Logeren

79,53 per dag

PGB INFORMEEL MWA 2023

23 jaar en ouder.

Resultaatgebieden

Basis

Plus

Intensief

Voeren van een huishouden

166,00

263,06

383,32

Sociaal & persoonlijk functioneren

166,22

432,91

652,05

Zelfzorg & gezondheid

92,09

227,18

341,02

Dagbesteding

-

-

-

Financiën

-

-

-

Bereik- & beschikbaarheid

67,82-

140,56

257,70

Wonen

187,42

-

-

Kindzorg

16,28 per uur

Logeren

44,96 per dag

 

PGB FORMEEL MWA 2023

16 tot 23 jaar.

Resultaatgebieden

Start

Basis

Plus

Intensief

Voeren van een huishouden 1)

-

298,46

394,65

626,00

Sociaal & persoonlijk functioneren

-

399,45

830,89

1290,49

Zelfzorg & gezondheid

-

220,65

444,37

673,30

Dagbesteding

241,23

484,17

727,17

1316,35

Financiën

-

283,58

527,94

811,88

Bereik- & beschikbaarheid

-

162,81 -

294,95

553,42

Wonen

440,36

2369,12

Wonen 16-17 jaar 2)

1622,10

Wonen 16 tot 23 jaar

2369,12

Wonen 18 tot 23 jaar

-

-

440,36

Logeren

79,53 per dag

 

1: Het resultaatgebied Voeren van een huishouden geldt voor cliënten vanaf 18 jaar.

2: Voor 16 en 17 jarigen zijn in het Wonen plus tarief ook de hotelmatige en huisvestingskosten meegenomen.

 

 

PGB INFORMEEL MWA 2023

16 tot 23 jaar.

Resultaatgebieden

Start

Basis

Plus

Intensief

Voeren van een huishouden 1)

166,00

263,06

383,32

Sociaal & persoonlijk functioneren

165,89

432,08

664,34

Zelfzorg & gezondheid

91,64

231,07

346,62

Dagbesteding

-

-

-

Financiën

-

-

-

Bereik en beschikbaarheid

67,82

140,56

257,50

Wonen

187,42

-

-

 

1: Het resultaatgebied Voeren van een huishouden geldt voor cliënten vanaf 18 jaar.

 

Per 1 juli 2023 -de tarieven voor pgb maatwerkarrangementen bedragen per resultaatgebied, per maand in euro:

 

PGB FORMEEL MWA 2023

23 jaar en ouder.

Resultaatgebieden

Start

Basis

Plus

Intensief

Voeren van een huishouden

-

299,67

396,25

628,53

Sociaal & persoonlijk functioneren

-

321,49

719,21

1207,01

Zelfzorg & gezondheid

-

175,51

369,76

616,83

Dagbesteding

217,38

436,25

656,71

1255,36

Financiën

-

230,68

460,88

768,28

Bereik- & beschikbaarheid

-

160,9

291,48

546,91

Wonen

-

442,13

2378,68

Waakvlam

48,27 per maand

Kindzorg

29,03 per uur

Logeren

79,85 per dag

PGB INFORMEEL MWA 2023

23 jaar en ouder.

Resultaatgebieden

Basis

Plus

Intensief

Voeren van een huishouden

166,00

263,06

383,32

Sociaal & persoonlijk functioneren

166,22

432,91

652,05

Zelfzorg & gezondheid

92,09

227,18

341,02

Dagbesteding

-

-

-

Financiën

-

-

-

Bereik- & beschikbaarheid

67,82

140,56

257,70

Wonen

187,42

-

-

Kindzorg

16,28 per uur

Logeren

44,96 per dag

 

PGB FORMEEL MWA 2023

16 tot 23 jaar.

Resultaatgebieden

Start

Basis

Plus

Intensief

Voeren van een huishouden 1)

-

299,67

396,25

628,53

Sociaal & persoonlijk functioneren

-

401,06

834,25

1295,69

Zelfzorg & gezondheid

-

221,54

446,16

676,02

Dagbesteding

242,2

486,13

730,1

1321,66

Financiën

-

284,73

530,07

815,16

Bereik- & beschikbaarheid

-

163,47

296,14

553,42

Wonen

Wonen 16-17 jaar 2)

1628,64

1628,64

Wonen 16 tot 23 jaar

Wonen 18 tot 23 jaar

-

442,13

2378,68

Logeren

79,85 per dag

 

1: Het resultaatgebied Voeren van een huishouden geldt voor cliënten vanaf 18 jaar.

2: Voor 16 en 17 jarigen zijn in het Wonen plus tarief ook de hotelmatige en huisvestingskosten meegenomen.

 

 

PGB INFORMEEL MWA 2023

16 tot 23 jaar.

Resultaatgebieden

Start

Basis

Plus

Intensief

Voeren van een huishouden 1)

166,00

263,06

383,32

Sociaal & persoonlijk functioneren

166,22

423,91

652,02

Zelfzorg & gezondheid

92,09

227,18

341,02

Dagbesteding

-

-

-

Financiën

-

-

-

Bereik en beschikbaarheid

67,82

140,56

257,70

Wonen

187,42

-

-

 

1: Het resultaatgebied Voeren van een huishouden geldt voor cliënten vanaf 18 jaar.

 

 

Vanaf 1 januari 2024 - de tarieven voor pgb maatwerkarrangementen bedragen per resultaatgebied, per maand in euro:

 

PGB FORMEEL MWA 2023

23 jaar en ouder.

Resultaatgebieden

Start

Basis

Plus

Intensief

Voeren van een huishouden

-

329,97

436,31

692,07

Sociaal & persoonlijk functioneren

-

353,99

791,92

1329,04

Zelfzorg & gezondheid

-

193,25

407,14

679,19

Dagbesteding

228,53

458,63

690,40

1319,76

Financiën

-

254,00

507,47

845,95

Bereik- & beschikbaarheid

-

169,15

306,43

574,97

Wonen

-

-

486,83

2500,71

Waakvlam

53,15

per maand

Kindzorg

31,96

per uur

Logeren

83,95

per dag

PGB INFORMEEL MWA 2023

23 jaar en ouder.

Resultaatgebieden

Basis

Plus

Intensief

Voeren van een huishouden

172,23

272,92

397,69

Sociaal & persoonlijk functioneren

172,45

439,81

676,50

Zelfzorg & gezondheid

95,54

235,70

353,81

Dagbesteding

-

-

-

Financiën

-

-

-

Bereik- & beschikbaarheid

70,36

145,83

267,36

Wonen

194,45

-

-

Kindzorg

16,89

Per uur

Logeren

46,65

Per dag

 

 

PGB FORMEEL MWA 2023

16 tot 23 jaar.

Resultaatgebieden

Start

Basis

Plus

Intensief

Voeren van een huishouden 1)

-

Sociaal & persoonlijk functioneren

-

441,61

918,59

1426,68

Zelfzorg & gezondheid

-

243,94

491,27

744,37

Dagbesteding

254,62

511,07

767,55

1389,46

Financiën

-

313,52

583,66

897,57

Bereik- & beschikbaarheid

-

171,86

311,33

584,17

Wonen

Wonen 16-17 jaar 2)

1.734,21

Wonen 16 tot 23 jaar

2500,71

Wonen 18 tot 23 jaar

-

-

486,83

Logeren

per dag

 

1: Het resultaatgebied Voeren van een huishouden geldt voor cliënten vanaf 18 jaar.

2: Voor 16 en 17 jarigen zijn in het Wonen plus tarief ook de hotelmatige en huisvestingskosten meegenomen.

 

 

PGB INFORMEEL MWA 2023

16 tot 23 jaar.

Resultaatgebieden

Start

Basis

Plus

Intensief

Voeren van een huishouden 1)

Sociaal & persoonlijk functioneren

172,11

448,28

689,25

Zelfzorg & gezondheid

95,08

239,74

359,62

Dagbesteding

-

-

-

Financiën

-

-

-

Bereik en beschikbaarheid

Wonen

-

-

 

1: Het resultaatgebied Voeren van een huishouden geldt voor cliënten vanaf 18 jaar.

 

 

Bijlage II De maximale normbedragen vervoersvoorzieningen pgb als bedoeld in artikel 3.6, tweede lid

 

De hoogte van de normbedragen voor een pgb vervoer aan de hand van de intensiteit basis, plus en intensief per 4 weken is:

 

Intensiteit

Kilometers

PGB-bedrag per 4 weken (naar boven afgerond op hele euro’s)

(per week)

(per 4 weken)

Per jaar (4 weken x 13 perioden)

Basis

tot 20

tot 80

1.040 (80x13)

16

Plus

20-40

80-160

2.080 (160x13)

31

Intensief

40-60

160-240

3.120 (240x13)

46

 

Naar boven