Gemeenteblad van Deventer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Deventer | Gemeenteblad 2024, 91590 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Deventer | Gemeenteblad 2024, 91590 | beleidsregel |
Beleidsregels standplaatsen ambulante handel Deventer
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Deze beleidsregels hebben betrekking op de bevoegdheid van het college tot het verlenen van een vergunning voor het innemen van een individuele standplaats voor de ambulante handel. De beleidsregels hebben geen betrekking op standplaatsen op de warenmarkten en standplaatsen op evenementen.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Centrumgebied: de winkel- en aanloopstraten, inclusief de pleinen in de binnenstad van Deventer, te weten: Achter de Broederen, Boreelplein, Boterstraat, Brink, Bergstraat 2 t/m 4, Broederenplein, Broederenstraat, Duivengang, Engestraat, Golstraat, Grote Kerkhof, Grote Overstraat, Grote Poot, Houtmarkt, Keizerstraat (tot en met Geert Grootestraat) , Kleine Overstraat, Kleine Poot, Korte Assenstraat, Korte Bisschopstraat, Lamme van Dieseplein, Lange Bisschopstraat, Nieuwe Markt, Nieuwstraat (tot Noordenbergschild), Pontsteeg, Proosdijpassage, Sandrasteeg, Smedenstraat (tot Sijzenbaan), Smidsgang, Spijkerboorsteeg, Striksteeg, Stromarkt, Treurnietsgang, Vispoort, Vleeshouwerstraat, Walstraat, Waltorenpad, Waterstraat, Zandpoort. Het gebied is weergegeven op de bij dit besluit behorende ”Kaart standplaatsen centrumgebied binnenstad Deventer”.
standplaats: een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats vanaf waar goederen worden aangeboden, verkocht of afgeleverd of anderszins goederen en diensten worden aangeboden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel, met uitzondering van vaste standplaatsen op evenementen als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemene Plaatselijke Verordening Deventer;
Hoofdstuk 2 Aanvraag en procedure
Artikel 2.1 Eisen vergunningaanvraag
De aanvraag om een standplaatsvergunning bevat naast de in de verordening vermelde vereisten in elk geval de volgende gegevens en documenten:
Artikel 2.6 Procedure aanvraag seizoensgebonden standplaats oliebollen op gemeentegrond
Als er meerdere aanvragen zijn ingediend voor een standplaats op dezelfde locatie, wordt op basis van de biedingen de volgorde van behandeling van de aanvragen bepaald. De aanvraag met het hoogste bod wordt als eerste behandeld. Bij een gelijk bedrag vindt een openbare loting plaats. De volgorde van rangschikking wordt bekendgemaakt via de website van de gemeente Deventer.
Artikel 2.7 Maximum aantal seizoensgebonden standplaatsen voor de verkoop van oliebollen
Voor de verkoop van oliebollen in de stad Deventer zijn maximaal 12 standplaatsen toegestaan.
Hoofdstuk 3 Standplaatsvergunning
Artikel 3.3 Overschrijven vaste en seizoensgebonden standplaatsvergunning
AIs de vergunninghouder arbeidsongeschikt is verklaard, is overleden of onder curatele is gesteld, dan kan het college op aanvraag van vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of zijn kind, of op een persoon die aantoonbaar twee jaar of langer de houder heeft bijgestaan. De aanvraag tot overschrijving wordt binnen twee maanden na arbeidsongeschiktheid, overlijden of onder curatelestelling ingediend.
Artikel 3.5 Vaste standplaats; vergunningduur
Een vergunning voor een vaste standplaats heeft een looptijd van maximaal 12 jaar.
Artikel 3.6 Seizoensgebonden standplaats; vergunningduur
Een vergunning voor een seizoensgebonden standplaats wordt voor maximaal zes maanden per jaar verleend en heeft een looptijd van ten hoogste 12 jaar.
Een standplaats op een parkeervoorziening wordt geweigerd als er ter plaatse onvoldoende parkeergelegenheid is. Dit wordt bepaald door de gemiddelde bezettingsgraad van de omliggende parkeerplaatsen. Er is onvoldoende parkeergelegenheid bij een bezettingsgraad van meer dan 80% van de om de standplaats liggende parkeerplaatsen.
Personen die ten tijde van de inwerkingtreding van het standplaatsenbeleid houder zijn van een vaste of seizoensgebonden standplaatsvergunning, behouden de rechten die zij op basis van hun standplaatsvergunning hebben verkregen voor een periode van 12 jaar na inwerkingtreding van dit beleid.
Aldus besloten in de vergadering van 20-02-2024
Burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer,
de secretaris,
J.P. Wassens
de burgemeester,
R.C. König
Behoefte (nieuw) standplaatsenbeleid
Het standplaatsenbeleid van de gemeente Deventer dateert uit 1994 en is verouderd. Het beleid is in 2012 geactualiseerd, maar nooit als beleidsregel vastgesteld. Dit niet vastgestelde beleid wordt op onderdelen wel en op andere onderdelen niet als vaste beleidslijn gehanteerd. In de praktijk wordt daarom regelmatig teruggevallen op het beleid uit 1994.
Het standplaatsenbeleid is door de Dienstenrichtlijn en daarmee de kwestie van schaarse vergunningen en jurisprudentie ook juridisch gezien achterhaald.
Juridisch kader standplaatsvergunningen buiten de markt.
Deze beleidsregels hebben betrekking op de straathandel of aanbieden van diensten vanaf een vaste standplaats. Een vaste standplaats is een standplaats die gedurende een of meerdere dagen per week op een bepaalde locatie wordt ingenomen, zoals bijvoorbeeld een viskraam, een snackwagen e.d.
Het vergunningenstelsel voor standplaatsen ambulante handel is in 2020 vooruitlopende op het omgevingsplan opgenomen in de Verordening fysieke leefomgeving (Vfl). In de Vfl is de standplaats buiten de warenmarkt omgedoopt tot 'individuele standplaats'. Hiermee wordt het onderscheid uitgedrukt met marktstandplaatsen. Afdeling 2.5 van de verordening regelt de individuele standplaatsvergunning. Dit beleid heeft alleen betrekking op deze individuele standplaatsen.
Deze beleidsregels gaan niet over tijdelijke standplaatsen bij evenementen, venten en het maken van muziek op straat.
Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het beleid uit 1994
Hieronder samengevat de belangrijkste wijzigingen:
Rol van standplaatsen en standplaatsenbeleid
Standplaatsen kunnen een verlevendiging van het straatbeeld betekenen, een sfeer verhogend karakter hebben en een aanvulling bieden op het bestaande voorzieningenniveau. De gemeente wil ondernemerschap belonen en stimuleert een kwalitatief en bij Deventer passend aanbod met goede standplaatsen. Aan de andere kant moet overlast of hinder als gevolg van het innemen van een standplaats worden voorkomen. Ook mag de verkeersveiligheid niet in geding zijn.
Het oude beleid gaat uit van branchering, maximum aan standplaatsen en wachtlijsten. Deze onderdelen zijn in de praktijk in afwachting van nieuw beleid al enkele jaren geleden losgelaten.
De gemeente Deventer kent geen wachtlijst. Met de beleidsregels wordt beoogd om iedere standplaatshouder een eerlijke kans te geven op het innemen van een standplaats. De uitgangspunten voor het nieuwe standplaatsenbeleid zijn een eenvoudig proces, een eerlijke verdeling, transparantie en digitalisering. Het beleid moet duidelijk, toepasbaar en handhaafbaar zijn maar ook flexibiliteit bieden.
De afgelopen jaren is gebleken dat de belangstelling voor standplaatsen terugloopt. Het wordt steeds lastiger om vrijgekomen standplaatsen goed in te vullen. Voor een aantal branches geldt dat een vrijgekomen standplaats niet wordt ingevuld met dezelfde branche, maar dat vanuit een andere branche wel belangstelling is voor die standplaats. Om de verscheidenheid in aanbod op standplaatsen te bewaren, wordt aan een dergelijke branche-overgang meegewerkt als hierdoor een branche wordt toegevoegd die er op die locatie op dat dagdeel nog niet is. De branchering uit het beleid van 1994 wordt nu formeel losgelaten.
Het standplaatsenbeleid is tot stand gekomen in goed overleg met de marktmeesters. Zij hebben vanuit de praktijk inbreng geleverd.
Een concept van het standplaatsenbeleid is in februari 2021 voor een reactie toegezonden aan het CVAH. Op 11 april 2021 heeft het CVAH op het concept gereageerd. Naar aanleiding van deze reactie is het concept voor wat betreft de duur van een vergunning en redactioneel op onderdelen aangepast. De suggestie met betrekking tot de verdeling van standplaatsen is niet overgenomen.
Op 13 maart 2023 is een aangepast conceptstandplaatsenbeleid besproken in de marktcommissie. Dit overleg heeft geleid tot aanpassing van de vergunningduur voor vaste en seizoensgebonden standplaatsen naar 12 jaar. Deze keuze is voorzien van een onderbouwing. Het verzoek om voor de toewijzing van standplaatsen selectiecriteria op te nemen die zien op kwaliteit is niet gehonoreerd.
Het standplaatsenbeleid 1994 gaat uit van een combinatie van een publiekrechtelijke standplaatsvergunning en een privaatrechtelijke huurovereenkomst met huur. Met uitzondering van oliebollenstandplaatsen, worden voor standplaatsen sinds 2014 geen huurovereenkomsten meer afgesloten. Met dit nieuwe beleid wordt er voor gekozen om het publiekrechtelijke spoor van standplaatsvergunning en precario te volgen. Oliebollenstandplaatsen zijn een uitzondering, hiervoor blijft vergunning in combinatie met huur vooralsnog bestaan.
Het beleid gaat voor vaste standplaatsen uit van loting bij vrijkomende standplaatsen en volgorde van binnenkomst bij beschikbare standplaatsen. Hiervoor is gekozen om een transparante en objectieve manier van de verdeling van standplaatsen te borgen. Voor dit beleid was er geen verdelingssystematiek maar gold, met uitzondering van seizoensstandplaatsen voor oliebollen, “wie het eerst komt, het eerst maalt”.
In de huidige tijd is dit niet langer toepasbaar vanwege het gebrek aan transparantie. Gekozen is voor loting omdat er in de huidige situatie geen grote vraag is naar standplaatsen buiten markten en de verwachting is dat in de praktijk er weinig gegadigden zullen zijn voor een vrijkomende standplaats.
Het CVAH is geen voorstander van loting en adviseert om in navolging van andere gemeenten gebruik te maken van kwaliteits- of selectiecriteria. Loting kan volgens het CVAH wel als aanvullend verdelingsmechanisme worden gebruikt als de uitkomsten bij toepassing van kwaliteits- of selectiecriteria bij meerdere aanvragers gelijk is. Het advies van het CVAH is niet overgenomen vanwege de bestaande belangstelling voor standplaatsen.
Voor de seizoensstandplaatsen voor oliebollen is de aanbeveling van het CVAH eveneens niet overgenomen. De huidige systematiek van inschrijving op een locatie met het uitbrengen van een bod functioneert al jarenlang naar tevredenheid van gemeente en standplaatshouders en wordt in dit beleid dan ook voortgezet.
Vergunningen zijn tot op heden voor onbepaalde tijd verleend of worden jaarlijks verlengd. Op grond van de Dienstenrichtlijn en schaarse vergunningen zijn vergunningen voor onbepaalde tijd niet toegestaan. Dit betekent dat de vergunningsduur voor vaste en seizoensstandplaatsen moet zijn gemaximeerd, waarbij een redelijke termijn moet worden aangehouden.
De zekerheid van de huidige standplaatshouders moet in verhouding staan tot de nieuwe termijn. Nieuwe standplaatshouders worden sinds 2016 gewezen op de komst van nieuw beleid. Duidelijkheid over de vergunningsduur is ook voor deze vergunninghouders wenselijk.
Deventer wil een goed ondernemersklimaat bieden. Voor een aantal branches is het al moeilijk om beschikbare standplaatsen te vullen. Het is niet wenselijk als door een beperking van de vergunningsduur standplaatshouders Deventer verlaten en daardoor de bezetting van standplaatsen terugloopt of de kwaliteit van de verkoopvoorzieningen achteruitgaan vanwege uitblijvende investeringen in verkoopkramen.
Uit onderzoek van het CVAH1 is gebleken dat een vergunningsduur van 10 jaar nodig is om investeringen te doen in de verkoopvoorziening of het productieproces van de te verkopen goederen. Met name voor vis en oliebollen gaat het om een grote investering en is de afschrijvingstermijn meer dan 10 jaar. Bij een kortere vergunningsduur in combinatie met de onzekerheid of de vergunning opnieuw kan worden verleend vanwege de mededingingsregels en de strengere financieringseisen van banken, valt het voor een standplaatshouder niet mee om een investering te doen.
De gemeente moet met een beperking in de vergunningsduur kunnen onderbouwen waarom dit een redelijke termijn is. Het CVAH stelt terecht dat hierbij rekening gehouden moet worden met de terugverdientijd van de investering door de ondernemer.
Onderzoek ministerie Economische Zaken
De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft in 2020 onderzoeksbureau SEO gevraagd om te onderzoeken wat de terugverdientijd is in de ambulante handel. Op 15 juni 2021 is de Kamer geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek.
Op basis van de onderzoeksresultaten heeft het SEO een landelijk toepasbaar instrument ontwikkeld om gemeenten in staat te stellen op een eenvoudige en transparante wijze de vergunningsduur voor een marktstandplaats te bepalen2.
Onderbouwing looptijd vergunning vaste en seizoensgebonden standplaats
Voor het bepalen van de looptijd van de vergunning sluit Deventer aan bij het rapport van het SEO. In die rapport wordt op basis van een kwalitatieve en kwantitatieve analyse een terugverdientijd van 9 tot 12 jaar bepaald. De looptijd van de vaste- en seizoensgebonden standplaatsvergunning kan op basis van die terugverdientijd worden gesteld op 12 jaar. Een dergelijke looptijd vinden we redelijk. Met een vergunningsduur van 12 jaar voor vaste en seizoensgebonden standplaatsen houden we rekening met een te vergaren minimum inkomen voor de ambulante handel en met geïnvesteerd vermogen.
Keuze looptijd vergunningsduur
In het kader van uniformiteit, vermindering van lasten voor ondernemers en in de uitvoering, is gekozen voor een vergunningsduur van 12 jaar voor vaste- en seizoensstandplaatsen.
Vanwege de aard van de vergunningen hebben incidentele en ideële standplaatsen een beperkte vergunningsduur. Ook voor foodtrucks geldt een andere vergunningsduur, namelijk 5 jaar.
Voor nieuwe vergunningen geldt onmiddellijk de in het beleid opgenomen vergunningsduur. Bedoeling van de overgangsregeling is dat de gevolgen van het nieuwe beleid ten aanzien van de vergunningsduur voor vaste standplaatshouders worden verzacht. Het is daarentegen niet de bedoeling om standplaatsen onnodig lang “op slot” te houden door een extra lange overgangstermijn op te nemen.
Voor alle bestaande vaste en seizoensgebonden standplaatsen is de overgangstermijn 12 jaar na inwerkingtreding van deze beleidsregels. Alle vergunninghouders krijgen daarover bericht.
Artikel 1.2 van bijlage 1 van de Verordening definieert een standplaats als volgt:
Standplaatsen buiten de markt worden in de verordening individuele standplaatsen worden genoemd. Waar in dit beleid wordt gesproken over standplaatsen gaat het om deze individuele standplaatsen.
De omschrijving van standplaats is ruim en kent vele creatieve invullingen. Van verkoop van goederen vanuit een professionele verkoopwagen tot het geven van informatie vanuit een partytent of van achter een tafel.
Van belang is dat het bij een standplaats gaat om:
Verkoopmiddelen in een overdekte hal of op een besloten terrein vallen niet onder het begrip standplaats. Ook een verkoopwagen die rondrijdt en zo nu en dan stopt op verschillende plekken valt niet onder dit begrip. In dit laatste geval is er sprake van venten. Venten is in de gemeente Deventer vergunningvrij.
Er valt een indeling te maken tussen standplaatshouders die elke week het hele jaar door staan, en standplaatshouders die voor bepaalde tijd staan en niet elke week. Daarnaast kennen we standplaatshouders die alleen in een seizoen staan. Voor deze standplaatsen gelden de volgende definities:
Bekende voorbeelden van standplaatsen zijn bloemenkramen, oliebollenkramen of viskramen die op of aan de weg staan. Maar ook de stands van Amnesty International en Veilig Verkeer vallen onder een standplaats, evenals de bevolkingsonderzoekbussen van de GGD. Ook bij het samplen van (nieuwe) producten in de openbare ruimte vanaf een vaste plek gaat het om standplaatsen.
Naar zijn aard brengt de definitie van standplaats met zich mee dat het verkoopmiddel (kraam, wagen, tafel) uitsluitend op openbare grond aanwezig is gedurende de tijd dat er verkoopactiviteiten plaatsvinden. De verkoopplek is vast, het verkoopmiddel dus niet. Een viskraam mag bijvoorbeeld pas vlak voor aanvang van de verkoopactiviteit geplaatst worden en moet direct na afloop van de verkoopactiviteit weer verwijderd worden. Uitzonderingen hierop zijn de seizoensgebonden oliebollenkramen. Deze blijven gedurende de vergunde periode op de plek staan.
Vaste en incidentele standplaatsen
Standplaatsen buiten de markt worden op verschillende manieren van elkaar onderscheiden. Zowel qua termijn van vergunningverlening als naar product of dienst. Dit is gedaan om iedere gewenste vorm van handel en dienstverlening op straat door middel van het innemen van een standplaats daartoe ruime mogelijkheden te bieden.
De beleidsregels maken een onderscheid tussen vaste en incidentele standplaatsen. Van een vaste standplaats is sprake als de standplaats gedurende een langere periode op een zelfde plek wordt ingenomen (bijvoorbeeld een viskraam die iedere woensdagmiddag standplaats inneemt).
Een standplaats wordt incidenteel ingenomen als gedurende een beperkte tijd, veelal één dag, standplaats wordt ingenomen. Het kan hier gaan om zowel commerciële als ideële standplaatsen.
Bij seizoensgebonden standplaatsen gaat het om standplaatsen voor de verkoop van ijs, oliebollen of kerstbomen of andere seizoensgebonden producten.
Een ideële standplaats is een standplaats die wordt ingenomen voor een niet-commerciële sociaal-culturele, sportieve, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige activiteit. Deze activiteit kan ook ter ondersteuning zijn van publiekcampagnes van (semi)overheden bijvoorbeeld ter bevordering van gezond gedrag en veiligheid. Verder vallen standplaatsen in het kader van landelijke verkiezingen of gemeenteraadsverkiezingen en standplaatsen voor goede doelen onder het begrip ideële standplaats. Ook de bussen voor bevolkingsonderzoeken vallen onder deze ideële standplaatsen. Standplaatsen voor loterijen als de Postcodeloterij vallen niet onder ideële standplaatsen.
Ideële standplaatsen zijn in het algemeen incidentele standplaatsen. In het centrumgebied mogen ideële incidentele standplaatsen ook op andere plekken dan het Broederenplein worden ingenomen.
Een nieuwe vergunning wordt bij voorkeur digitaal aangevraagd, maar aanvragen op papier blijft mogelijk.
Vaste standplaatsen en seizoensgebonden
Voor vaste en seizoensgebonden standplaatsen wordt onderscheid gemaakt tussen een beschikbare locatie en een vrijgekomen locatie.
Als de locatie nog niet beschikbaar is, maar vrijkomt omdat de vergunning afloopt of tussentijds is beëindigd, dan geldt een tijdvak van tenminste 2 weken waarbinnen de aanvraag ingediend moet worden. Dit is gedaan om iedere geïnteresseerde evenveel kans te geven op de standplaats die beschikbaar komt. Ook de standplaatshouder die op de locatie staat die vrijkomt (vanwege het eindigen van de vergunning) kan weer inschrijven op de locatie. Deze standplaatshouder heeft bij meerdere aanvragen geen voorrang. Bij meerdere aanvragen voor dezelfde vaste standplaats wordt de beschreven procedure van loting gevolgd. Ten behoeve van transparantie is deze loting openbaar.
Als de locatie op het moment van de aanvraag nog beschikbaar en dus vrij is, dan geldt er geen termijn van indiening. Een vrijgekomen locatie waarvoor na het doorlopen van de verdelingsprocedure geen vergunning verleend kan worden, bijvoorbeeld omdat er geen gegadigden zijn, wordt een beschikbare locatie.
Seizoensgebonden standplaats voor oliebollen
De procedure voor de aanvraag voor een seizoensgebonden standplaats op gemeentegrond voor de verkoop van oliebollen wijkt in zoverre af van de hiervoor beschreven procedure dat hiervoor een bod gedaan moet worden. Dit bod is het bedrag dat de standplaatshouder jaarlijks voor de standplaats op gemeentegrond verschuldigd is. Degene met het hoogste bod komt als eerste in aanmerking voor de standplaats.
Ook moet een huurovereenkomst afgesloten worden voor het innemen van de standplaats op gemeentegrond. Zonder huurovereenkomst kan de standplaats niet worden ingenomen.
Hoewel de vergunning voor 12 jaar wordt verleend, zal de vergunninghouder iedere 3 jaar een nieuwe huurovereenkomst aan moeten gaan met een nieuwe huurprijs. Hiertoe zal de vergunninghouder iedere 3 jaar een nieuw bod moeten uitbrengen. Wordt geen nieuw bod uitgebracht of geen nieuwe huurovereenkomst afgesloten, dan wordt de vergunning ingetrokken.
Het aantal standplaatsen voor oliebollen is gemaximeerd. In 2021 werden 10 standplaatsen voor de verkoop van oliebollen ingenomen, waarvoor 9 op gemeentegrond. Er is vraag naar meer standplaatsen voor oliebollen. De stad Deventer is goed voorzien van oliebollenkramen, maar in de dorpen is ruimte voor oliebollenkramen. Om te voorkomen dat een overschot aan oliebollenkramen ontstaat, wordt het aantal oliebollenkramen in de stad Deventer gemaximeerd op 12.
Incidentele en ideële standplaatsen
Hiervoor geldt dat vergunningaanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.
Een individuele standplaatsvergunning is een persoonsgebonden vergunning (artikel 9.2.4, lid 1 Verordening fysieke leefomgeving). Dit betekent dat deze vergunning niet is verbonden aan de standplaats die wordt ingenomen maar vanwege het persoonlijke karakter van de ambulante handel aan de persoon van de vergunninghouder. Uit beleid moet blijken dat het de bedoeling is om te verplichten tot het in persoon innemen van de standplaats. Zie ECLI:NL:RVS:2020:1421 en ECLI:NL:RVS:2019:2934. Om die reden staat de verplichting voor het persoonlijk innemen van de standplaats in het standplaatsenbeleid.
Het beleid biedt ruimte voor een vergunninghouder om zich in bepaalde gevallen te laten vervangen. De persoonlijke aanwezigheid van de vergunninghouder is in het kader van goed ondernemerschap van groot belang, juist omdat de persoon van de vergunninghouder van belang is voor de standplaats. Verder kan met de verplichting voor het persoonlijk innemen doorverhuur van standplaatsen worden voorkomen. Een vergunninghouder moet voor eigen rekening en risico de standplaats innemen en handelen. Met de eis dat een standplaats persoonlijk moet worden ingenomen kunnen ook illegale praktijken worden tegengegaan. Als er geen beperking zou zijn op wie de standplaats daadwerkelijk inneemt, heeft de gemeente weinig tot geen zicht wie feitelijk de standplaats inneemt.
Bovendien moeten ook kleinere of startende markthandelaren een kans krijgen een standplaats in te nemen. De eis dat een standplaats persoonlijk moet worden ingenomen kan daar bij helpen.
Seizoensgebonden standplaatsen worden gedurende een aantal maanden dagelijks ingenomen. Het vereiste dat de vergunninghouder zelf altijd in persoon aanwezig is, is in dat kader onevenredig. Deze verplichting wordt voor deze categorie standplaatsen versoepeld tot een aanwezigheid in 70% van de tijd dat de standplaats wordt ingenomen.
Ook voor ideële incidentele standplaatsen geldt het vereiste niet. Het risico op doorverhuur van de standplaats of het niet handelen voor eigen rekening en risico speelt bij deze ideële standplaatsen geen rol. Bovendien worden ideële standplaatsen bemand door vrijwilligers en kan zo enige flexibiliteit worden geboden aan de organisatie.
Voor de standplaatsen op de markt is in de Verordening geregeld dat een vergunninghouder zich bij mag laten staan of zich mag laten vervangen bij ziekte. Ook is het voor marktstandplaatsen mogelijk dat in bepaalde gevallen een vergunning wordt overgeschreven.
Ten aanzien van individuele vaste en seizoensstandplaatsen bestaat hier eveneens behoefte aan. De regels uit de Verordening over dit onderwerp zijn daartoe in de beleidsregels opgenomen. Voor de vaste en seizoensgebonden standplaatsen is onder voorwaarden ook overschrijving bij pensionering mogelijk. Bij overschrijving geldt altijd dat deze geldt tot het einde van de looptijd van de vergunning.
Standplaatsen kunnen per dagdeel worden ingenomen of voor meerdere aansluitende dagdelen. Dit biedt flexibiliteit en zo kunnen meerdere standplaatshouders op een dag op een locatie een standplaats innemen.
Het bedrijfsmatig verkopen van goederen vanuit een standplaats is op grond van de Winkeltijdenwet niet toegestaan op zon- en feestdagen. De Winkeltijdenwet biedt de mogelijkheid om hier met een verordening vrijstelling voor te verlenen. De gemeenteraad van Deventer heeft in de Winkeltijdenverordening voor standplaatsen alleen vrijstelling verleend voor het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken, op zon- en feestdagen tussen 06.00 uur en 22.00 uur. Voor het overige zijn standplaatsen op zon- en feestdagen niet toegestaan.
Looptijd van vaste en seizoensgebonden standplaatsvergunningen
Wanneer het aantal beschikbare vergunningen wordt beperkt in aantal is er sprake van schaarse vergunningen. Standplaatsvergunningen zijn aan te merken als schaarse vergunningen. Op grond van de Dienstenrichtlijn is het niet toegestaan om deze vergunningen voor onbepaalde tijd te verlenen. Het is bovendien ons doel om iedere ondernemer gelijke mogelijkheden te bieden op een standplaats.
De looptijd van de vergunningen voor vaste standplaatsen en seizoensgebonden standplaatsen hebben wij om deze reden beperkt tot 12 jaar.
Een beperkt aantal locaties voor vaste standplaatsvergunningen zijn vooraf allemaal beoordeeld op geschiktheid voor wat bestemmingsplan, verkeersveiligheid en doorstroming publiek. Binnen zo’n locatie kunnen, afhankelijk van de ruimte ter plaatse, meerdere standplaatsen ingenomen worden.
De locaties voor vaste standplaatsen zijn niet specifiek aangewezen. Ook buiten de geschikte locaties kunnen in principe standplaatsen worden ingenomen. Omdat in die gevallen sprake kan zijn van weigeringsgronden, verwijzen de marktmeesters verzoekers om standplaatsen buiten de vaste locaties in goed overleg door naar andere, beschikbare locaties.
Incidentele, ideële en seizoensgebonden standplaatsen kunnen ook op andere geschikte locaties ingenomen worden.
Een standplaats kan ook worden ingenomen op particuliere grond. Voorwaarde is dat de grond wel openbaar toegankelijk is. Voor een dergelijke standplaats is toestemming nodig van de grondeigenaar.
Standplaatsen in het centrumgebied binnenstad Deventer
Binnen het centrumgebied kunnen geen vaste of seizoensgebonden standplaatsen worden ingenomen. Incidentele standplaatsen zijn wel mogelijk.
Binnen het centrumgebied kunnen commerciële incidentele standplaatsen alleen gebruikmaken van de locatie Broederenplein. Hier kan per dag één standplaats worden ingenomen. Per week kan op het Broederenplein ten hoogste drie dagen een standplaats worden ingenomen.
Voor ideële incidentele standplaatsen geldt dat deze binnen het gehele centrumgebied kunnen worden ingenomen. Wel kunnen per dag maximaal drie ideële standplaatsen worden ingenomen met ten hoogste één standplaats per locatie. Op die manier wordt voorkomen dat op b.v. het Grote Kerkhof meerdere standplaatsen tegelijk worden ingenomen. Er is vanwege de huidige opstelling van de markt geen mogelijkheid om tijdens de vrijdag- of zaterdagmarkt op de Brink een ideële standplaats in te nemen. Ook in geval van terugkerende evenementen in de binnenstad geldt dat deze evenementen vóór standplaatsen gaan.
Het bepaalde in artikel 3.7 en artikel 3.8 is ook van toepassing en beperkt het aantal dagen dat een vergunninghouder per kalenderjaar een standplaats mag innemen.
Vanuit het verleden is nog één vaste standplaats (loempia) op de Brink aanwezig. Het is niet wenselijk om bij vertrek van de huidige vergunninghouder deze standplaats te behouden. Voor deze standplaats geldt om die reden een persoonsgebonden uitsterfregeling.
Als een standplaatsvergunning wordt ingenomen op een plek waar dat in strijd is met het bestemmingsplan, dan is dit een verplichte weigeringsgrond. Sinds 2013 is in bestemmingsplannen geregeld dat op de bestemming “verkeer” standplaatsen zijn toegestaan. In het CHW bestemmingsplan “Stad en dorpen” is deze systematiek overgenomen.
Aanvragen worden getoetst aan de in artikel 2.5.1. en artikel 9.2.2. van de verordening genoemde weigeringsgronden. In Hoofdstuk 4 van het beleid zijn de weigeringsgronden voor groenvoorzieningen en parkeerplaatsen uitgewerkt.
De gemeente heeft op een aantal standplaatslocaties elektravoorzieningen aangebracht. Als buiten die locaties een standplaats wordt ingenomen, dan moet de standplaatshouder gebruik maken van voorzieningen van een naastgelegen bedrijf of gebruik maken van een aggregaat. Dit laatste heeft niet de voorkeur in verband met hinder voor omwonenden.
Vanuit milieu-oogpunt en het beschermen van het riool moet voorkomen worden dat afvalwater wordt geloosd op een hemelwaterriool. Daarom moet, als dat van toepassing is, bij een aanvraag worden aangegeven hoe afvalwater wordt afgevoerd.
In het standplaatsenbeleid 1994 staat dat nieuwe standplaatsen de dag voor en de dag waarop markt wordt gehouden, niet geëxploiteerd mogen worden als deze standplaatsen in nabijheid van markten zijn. Bedoeling was om de weekmarkten te beschermen.
Het beleid uit 1994 ging uit van aangewezen plekken om standplaatsen in te nemen. Dat strikte stelsel wordt met dit nieuwe beleid losgelaten.
Marktmeesters krijgen af en toe de vraag of er een losse standplaats mogelijk is bij winkelcentra op dagen dat daar ook een weekmarkt plaatsvindt. Als er ergens een weekmarkt plaatsvindt, neemt deze weekmarkt openbare ruimte in. Dit kunnen parkeerplaatsen zijn, maar ook andere ruimte. De druk op de openbare ruimte is door de markt al toegenomen. Als tijdens de duur van de markt, inclusief op- en afbouwen, in diezelfde openbare ruimte of in de directe omgeving daarvan, ook standplaatsen worden toegestaan, vervallen er nog meer parkeerplaatsen, of worden looproutes voor voetgangers belemmerd. De weigeringsgrond van artikel 9.2.2, lid 1 onder e van de Vfl komt dan aan de orde.
Ook kan een standplaats concurrerend zijn aan een marktstandplaats. De gemeente vindt de weekmarkten van groot belang. Het goed invullen van een wekelijkse warenmarkt is al lastig. Het belang bij een goede warenmarkt prevaleert boven het belang van een ondernemer in de ambulante handel om in nabijheid van een weekmarkt een standplaats in te kunnen nemen.
Uitzonderingen gelden voor standplaatsen die voor 2024 zijn vergund.
Vergunninghouders die bij de inwerkingtreding van deze beleidsregels al een vaste of seizoensgebonden standplaats innemen op een bepaalde locatie behouden dit recht voor de duur van 12 jaar.
De overgangsregeling is geen garantie dat een vergunninghouder na het verstrijken van de overgangstermijn opnieuw een vergunning krijgt. Alle vergunninghouders zullen, als zij dat willen, na het verstrijken van de overgangstermijn op dat moment een aanvraag moeten indienen. Een dan verleende vergunning volgt de in het beleid opgenomen procedure en vergunningsduur, tenzij voor een kortere duur vergunning is aangevraagd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-91590.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.