Ondermandaatbesluit Omgevingsdienst West-Holland 2024

Besluit van de directeur van de Omgevingsdienst West-Holland houdende de verlening van ondermandaat en machtiging aan medewerkers van de Omgevingsdienst West-Holland.

De directeur van de Omgevingsdienst West-Holland,

 

gelet op:

  • 1.

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst West-Holland;

  • 3.

    de Instructie directeur Omgevingsdienst West-Holland;

  • 4.

    de mandaatbesluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude (hierna gezamenlijk te noemen: “de gemeenten”);

  • 5.

    het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

  • 6.

    het Mandaatbesluit Heffingsambtenaar leges ODWH van de adviseur belastingen van de gemeente Noordwijk;

  • 7.

    de in de hiervoor genoemde mandaatbesluiten opgenomen toestemming voor de directeur – behoudens uitzonderingen – tot het verlenen van ondermandaat en machtiging met betrekking tot de aan hem gemandateerde taken en bevoegdheden;

  • 8.

    het Besluit aanwijzing toezichthouders en mandaat Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk;

 

besluit:

vast te stellen het volgende ondermandaatbesluit:

 

Artikel 1. Ondermandaat aan afdelingshoofden

  • 1.

    Aan de afdelingshoofden van de Omgevingsdienst West-Holland wordt met inachtneming van het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid ten aanzien van de aan de directeur in mandaat toekomende taken en bevoegdheden ondermandaat verleend voor het nemen van besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht, indien en voor zover deze besluiten betrekking hebben op de eigen afdeling.

  • 2.

    Bij afwezigheid van een afdelingshoofd, als bedoeld in het eerste lid, zijn de afdelingshoofden van de andere afdelingen bevoegd om uitvoering te geven aan taken en bevoegdheden die aan het afwezige afdelingshoofd zijn ondergemandateerd.

  • 3.

    Indien en voor zover sprake is van (de voorbereiding van) besluiten betreffende activiteiten met betrekking tot een inrichting of een milieubelastende activiteit, wordt aan het afdelingshoofd Bedrijfsvoering ondermandaat verleend voor (de voorbereiding van) besluiten ten aanzien van aanvragen om een omgevingsvergunning en wordt aan het afdelingshoofd Omgevingstaken ondermandaat verleend voor het toezicht en de voorbereiding en het uitvoeren van bestuurlijke sancties.

  • 4.

    Indien en voor zover sprake is van (de voorbereiding van) besluiten betreffende activiteiten met betrekking tot een inrichting of een milieubelastende activiteit en het afdelingshoofd Bedrijfsvoering of het afdelingshoofd Omgevingstaken afwezig is, wordt aan het afdelingshoofd Bouwen ondermandaat verleend voor de bevoegdheden bedoeld in het tweede lid.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt aan de leden van het MT-Piket met inachtneming van artikel 2, vierde lid, van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten ondermandaat verleend voor het aanzeggen van mondelinge bestuursdwang bij spoed. Dit ondermandaat geldt uitsluitend voor zover de betrokkene MT-piketdienst heeft.

 

Artikel 2. Ondermandaat aan teamleiders

  • 1.

    Aan de teamleiders van de Omgevingsdienst West-Holland wordt machtiging verleend voor het verrichten van alle feitelijke handelingen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden voor zover betrekking hebbend op het eigen team, daaronder in ieder geval begrepen het voorbereiden van besluiten, de advisering aan de gemeenten en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en het voeren en ondertekenen van correspondentie, niet zijnde besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Bij afwezigheid van een teamleider als bedoeld in het eerste lid worden de taken en bevoegdheden uitgevoerd door het afdelingshoofd van de afdeling waaronder de teamleider valt. Indien en voor zover sprake is van taken en bevoegdheden met betrekking tot een inrichting of een milieubelastende activiteit, dan geldt artikel 1, derde lid.

  • 3.

    Bij afwezigheid van een afdelingshoofd als bedoeld in het tweede lid zijn de afdelingshoofden van de andere afdelingen bevoegd om uitvoering te geven aan de taken en bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid. Indien en voor zover sprake is van taken en bevoegdheden met betrekking tot een inrichting of een milieubelastende activiteit, dan geldt artikel 1, vierde lid.

 

Artikel 3. Algemene bepalingen

  • 1.

    Het ondermandaat houdt zowel een beslissingsmandaat als een ondertekeningsmandaat in.

  • 2.

    Het ondermandaat omvat, voor zover dat ziet op de bevoegdheid tot het nemen van besluiten en voor zover dat juridisch mogelijk is, naast het nemen van toekennende of instemmende besluiten, mede het weigeren, intrekken, wijzigen en aanhouden van besluiten, het stellen van nadere voorwaarden en het nemen van aan de gemandateerde bevoegdheid gelieerde besluiten, zoals het niet in behandeling nemen van aanvragen en het verlengen van beslistermijnen.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit besluit wordt met ondermandaat gelijkgesteld de machtiging voor het verrichten van feitelijke handelingen.

  • 4.

    De ondergemandateerde is met betrekking tot de gemandateerde bevoegdheden tevens bevoegd tot het verrichten van alle benodigde voorbereidingshandelingen, zoals het voeren van correspondentie, het verstrekken van informatie, het inwinnen van adviezen en het houden van overleg.

  • 5.

    De uitoefening van de bevoegdheden in ondermandaat geschiedt met inachtneming van werkafspraken die de directeur van de Omgevingsdienst met de gemeenten en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland heeft gemaakt.

  • 6.

    De uitoefening van de in dit besluit genoemde bevoegdheden moet passen binnen:

    • a.

      de (deel)budgetten die daarvoor in de begroting zijn opgenomen; en

    • b.

      de regelgeving, beleidsregels, bestaand beleid, richtlijnen, voorschriften en dergelijke.

  • 7.

    Indien in het kader van de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in dit besluit verschillende afdelingen, portefeuilles en instanties zijn betrokken, dan dient de ondergemandateerde ervoor te zorgen dat zowel intern als extern advies wordt ingewonnen en dat overleg plaatsvindt voordat er een beslissing wordt genomen.

 

Artikel 4. Uitzonderingen

  • 1.

    Van het aan de directeur van de Omgevingsdienst verleende mandaat door de provincie Zuid-Holland is uitgezonderd de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat voor:

    • a.

      het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures;

    • b.

      het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om namens Gedeputeerde Staten ter zitting, binnen de grenzen van het geschil en het daarmee gepaard gaande financiële belang, mee te werken aan finale geschillenbeslechting en toezeggingen ten aanzien daarvan te doen;

    • c.

      het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken;

    • d.

      het aanwijzen van functionarissen voor het aangaan en ondertekenen van mediationovereenkomsten;

    • e.

      het maken van afspraken en het aangaan en ondertekenen van vaststellingsovereenkomsten naar aanleiding van mediationgesprekken;

    • f.

      het besluiten op bezwaarschriften conform het advies van de bezwarencommissie indien het primaire besluit genomen is door een onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de Omgevingsdienst vallende leidinggevende;

    • g.

      het aanvragen en verantwoorden van subsidies op basis van regelingen van andere overheidsorganen, het Rijk en de Europese Unie, alsmede het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten ter verkrijging van deze subsidies;

    • h.

      het vragen van advies in het kader van de Wet Bibob aan het Landelijk Bureau Bibob;

    • i.

      besluiten op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG);

    • j.

      beslissingen omtrent gedogen, en onder welke voorwaarden;

    • k.

      het afzien van bestuursrechtelijk handhavend optreden naar aanleiding van een kenbaar gemaakte zienswijze;

    • l.

      het besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom en het opleggen van een last onder bestuursdwang;

    • m.

      verzoeken aan een gemeente om wijziging of intrekking van een omgevingsvergunning of om handhavend optreden, alsmede het zo nodig in gebreke stellen van een gemeente indien niet tijdig wordt besloten op een handhavingsverzoek, voor zover provinciale belangen, waarvoor mandaat is verleend, in het geding zijn.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het in de voorgaande artikelen bedoelde ondermandaat dan wel de machtiging in beginsel geen betrekking op:

    • a.

      het vaststellen van beleidsregels;

    • b.

      het beslissen op een bezwaarschrift;

    • c.

      taken en bevoegdheden op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob);

    • d.

      het beslissen op klachten in de zin van artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • e.

      het melden van inbreuken in verband met persoonsgegevens (datalekken) als bedoeld in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG).

Artikel 5. Informatieplicht

  • 1.

    Degene aan wie bij dit besluit ondermandaat of machtiging is verleend, dient aan de directeur gevraagd of ongevraagd informatie te verschaffen over de uitvoering van de aan hem opgedragen taken en bevoegdheden.

  • 2.

    Degene aan wie bij dit besluit ondermandaat of machtiging is verleend dient de directeur te informeren bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de (onder)gemandateerde bevoegdheden, dan wel de gemachtigde taken.

Artikel 6. Slotbepalingen

  • 1.

    Het Ondermandaatbesluit van de Omgevingsdienst West Holland van 30 november 2023 (Blad gemeenschappelijke regeling, 1139, en gepubliceerd op 30 november 2023) wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop dit besluit in werking treedt.

  • 2.

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in de publicatiebladen van de gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude, alsmede in het publicatieblad van de provincie Zuid-Holland en het Blad gemeenschappelijke regeling en treedt in werking op met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: “Ondermandaatbesluit Omgevingsdienst West-Holland 2024”.

 

Leiden, 6 februari 2024

De directeur van de Omgevingsdienst West-Holland,

M.E. Krul-Seen

 

Naar boven