Gemeenschappelijke regeling Zonder Meer Maatschappelijke Zorg Duin- en Bollenstreek

De colleges van de gemeenten Hillegom, Lisse, Katwijk, Noordwijk en Teylingen, samen te noemen ‘deelnemende gemeenten’.

 

Overwegende dat:

  • 1.

    De deelnemende gemeenten willen samenwerken op het gebied van Beschermd Wonen (BW) en Maatschappelijke Opvang (MO), bemoeizorg (OGGZ), verslavingszorg en verslavingspreventie (VZ) en tussentijds niet uitreden.

  • 2.

    Tot 1 januari 2023 de taken BW, MO, VZ en OGGZ worden uitgevoerd door de als centrumgemeente aangewezen gemeente Leiden.

  • 3.

    Vanaf 1 januari 2023 de taken BW, MO, VZ en OGGZ uitgevoerd gaan worden door de deelnemende gemeenten in sub regionaal verband, ook wel de Duin en Bollenstreek.

  • 4.

    De deelnemende gemeenten en overige gemeenten in Holland Rijnland voor de specialistische BW en MO samenwerken en hiervoor een samenwerkingsovereenkomst Maatschappelijke zorg 2023 Holland Rijnland is opgesteld.

  • 5.

    De deelnemende gemeenten zich verbinden aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de inwoners in de Duin en bollenstreek die reeds maatschappelijke zorg ontvangen en ook voor de inwoners die op de wachtlijst staan en nog BW zorg moeten ontvangen.

  • 6.

    Een samenwerking en afspraken nodig zijn op het niveau van de Duin en bollenstreek om toe te kunnen werken naar een stabiele (financiële) situatie waarin vraag en aanbod van voorzieningen in evenwicht zijn en inwoners ondersteuning ontvangen die passend en dichtbij is.

  • 7.

    De deelnemende gemeenten samenwerken op basis van een financiële solidariteit.

  • 8.

    De deelnemende gemeenten de te ontvangen middelen op nemen in de programmabegroting 2023 en conform de beleidskaders en afspraken in zetten voor inwoners met een behoefte aan BW, MO, VZ en/of OGGZ en de daaropvolgende jaren de beschikbare middelen op nemen in de programmabegroting tot 2032, zoals besloten door de gemeenteraden in het najaar van 2021.

  • 9.

    De deelnemende gemeenten werken aan de transformatie opgave zoals die is beschreven en vastgesteld in het Beleidskader Maatschappelijke zorg Holland Rijnland 2017 – 2025. Om de transformatie geleidelijk door te kunnen voeren werken we in Holland Rijnland verband volgens het principe van ‘open luiken’ en met inhoudelijke Fbeheersmaatregelen (elkaar vasthouden op beleidskeuze) vanuit het AEF-rapport ‘Meer comfort in de regionale afspraken’ van 1 juni 2022, zoals besloten in het portefeuillehouders overleg van 15 juni 2022.

  • 10.

    De deelnemende gemeenten werken voor de Duin- en Bollenstreek het vastgestelde rapport ‘Op- en afbouwplan’ (startfoto 2022, AEF 31 augustus 2022) nader uit met in achtneming van de richtinggevende afspraken.

  • 11.

    De gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk en Teylingen een opdracht verstrekken aan de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (ISD) met nadere afspraken over de uitvoering van de maatschappelijke zorg.

  • 12.

    De deelnemende gemeenten toestemming hebben verkregen van hun gemeenteraden overeenkomstig artikel 1, vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Besluiten:

De volgende gemeenschappelijke regeling vast te stellen:

 

"Gemeenschappelijke regeling Zonder Meer Maatschappelijke Zorg Duin- en Bollenstreek"

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

  • 1.1

    Bestuurlijk opdrachtgever: De vijf wethouders gezamenlijk van deelnemende gemeenten die Maatschappelijke Zorg in de portefeuille hebben.

  • 1.2

    Ambtelijk opdrachtgevers overleg: groep bestaande uit managers/directeuren van de deelnemende gemeenten.

  • 1.3

    Het uitvoeringsteam gemeente Katwijk en de ISD Bollenstreek: gevormd door medewerkers vanuit de deelnemende gemeenten (ISD en gemeente Katwijk) die onder meer verantwoordelijk zijn voor: onderzoek en toekennen van een voorziening, trajectregie, wachtlijstbeheer, contractmanagement, toezicht op kwaliteit, toezicht op rechtmatigheid, kwaliteitsborging, accountmanagement, casuïstiek, monitoring en facturering. De gemeenten Katwijk is verantwoordelijk voor de Katwijkse inwoners die zich bij de eigen lokale toegang melden. De ISD voor de inwoners uit Hillegom, Lisse, Noordwijk en Teylingen die zich daar melden.

  • 1.4

    Het beleidsteam: gevormd door beleidsmedewerkers vanuit de deelnemende gemeenten, de regisseur en in het jaar 2023 een transformatie manager, die verantwoordelijk zijn voor beleidsontwikkeling, preventie en samenwerking met en tussen de gecontracteerde partijen en het omliggende veld om de transformatie opgave te realiseren. Er is een nauwe samenwerking tussen de uitvoeringsteams en beleidsteam. Daarnaast participeren zij in de regio Holland Rijnland.

  • 1.5

    Regisseur (opvolger van huidige projectleider): deze persoon is de trekker van de samenwerking van de uitvoeringsteams, houdt zicht op sub regionale opdracht en de uitvoering daarvan, coördineert de evaluaties aan de bestuurders, is het eerste aanspreekpunt voor de ambtelijke opdrachtgevers en bestuurders, vertegenwoordigd de sub-regio in Holland Rijnland en draagt bij aan de specialistische regionale voorzieningen.

  • 1.6

    Transformatie manager: deze persoon is verantwoordelijk voor het opstellen en aanjagen van de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeenten en de gecontracteerde zorgaanbieders in het jaar 2023 om de transformatie vorm te geven.

  • 1.7

    Financiële solidariteit: de door de deelnemende gemeenten ontvangen budgetten Maatschappelijke zorg worden bij elkaar gelegd. Aan het einde van het jaar worden alle gemaakte kosten en opbrengsten bij elkaar opgeteld (BW en MO zorgkosten, uitvoering, subsidies, lokale initiatieven, lokaal bestemde reserve en overige middelen investeringsfonds) en ten laste van dit collectieve budget gebracht. De resterende middelen worden naar rato van het verdeelmodel van AEF over de deelnemende gemeenten verdeeld. De deelnemende gemeenten voegen dit restant toe aan de bestemmingsreserve Maatschappelijke Zorg, die ingesteld is per gemeente.

  • 1.8

    Investeringsfonds: van eind 2018 tot 2023 had gemeente Leiden een investeringsfonds maatschappelijke zorg ingericht. Het overschot aan middelen aan BW vulden dit investeringsfonds. Ieder Holland Rijnland gemeente kon aanspraak doen op dit investeringsfonds om voorbereidingen te treffen voor de decentralisatie van de maatschappelijke zorg. De vijf Duin- en Bollengemeente hebben vijf keer middels een werkplan middelen aangevraagd. Deze middelen zijn niet allemaal uitgegeven.

Artikel 2 Reikwijdte/doelstelling samenwerking

  • 2.1

    De doelstelling van de regeling is een gedragen, sluitende en zorgvuldige aanpak voor de doordecentralisatie van de maatschappelijke zorg per 1 januari 2023.

  • 2.2

    Deze regeling heeft betrekking op de samenwerking van de deelnemende gemeenten om uitvoering te geven aan de gemeentelijke taken betreffende BW, MO, VZ en OGGZ en de daarbij behorende transformatie opgave. Het betreffen taken op het gebied van beleid, beheer en uitvoering.

    • a.

      Gezamenlijke uitvoering en afstemming om zo lokaal mogelijk een gelijke infrastructuur te realiseren van preventie, vroegsignalering en lokale toegang voor inwoners die vallen onder de doelgroep maatschappelijke zorg. Gezamenlijk realiseren van een aanbod van integrale ondersteuning en woonvormen dan wel voor opvang voor inwoners die behoren tot de doelgroep maatschappelijke zorg.

    • b.

      Gezamenlijke de transformatieopgave te realiseren door taken, verantwoordelijkheden en inhoudelijke beheersmaatregelen van op- en afbouwopgave in de Duin- en Bollenstreek, daarbij te sturen op de gestelde transformatieopgave zoals beschreven in de gunningsleidraad.

    • c.

      Afspraken over de financiën, zowel die betrekking hebben op zowel punt a als b.

  • 2.3

    Als het nodig is om de samenwerking verder vorm te geven binnen deze regeling kunnen er tussen de deelnemende gemeenten één of meerdere vereenkomsten afgesloten worden of een opdracht verstrekt worden.

  • 2.4

    Deze regeling respecteert bestaande samenwerkingsvormen van de deelnemende gemeenten maar sluit nieuwe samenwerking met anderen niet uit.

Artikel 3 Preventie en vroegsignalering

  • 3.1

    Een randvoorwaarde is dat iedere deelnemende gemeente zich inzet om een goed lopende zorg- en veiligheidsketen te organiseren.

  • 3.2

    Er wordt gezamenlijk gewerkt aan een gelijk preventieniveau wat betreft voorkomen van dakloosheid in de deelnemende gemeenten en deze wordt in stand gehouden zoals staat beschreven in het preventieprogramma dakloosheid (Bijlage A).

  • 3.3

    De deelnemende gemeenten stemmen de gezamenlijke inzet van zorgaanbieders in de vijf gemeenten af op het gebied van verslavingszorg en- preventie en bemoeizorg in het BOSD.

Artikel 4 Teams

  • 4.1

    De deelnemende gemeenten werken samen in:

    • a.

      De uitvoering

    • b.

      Het beleid

  • 4.2

    De deelnemende gemeenten worden belast met de uitvoering van de taken zoals genoemd in artikel 2.

  • 4.3

    Gemeente Katwijk en de ISD zijn zelf verantwoordelijk voor de formatie in de eigen uitvoeringsteams en werken samen op de eerdergenoemde punten.

  • 4.4

    Gemeente Katwijk, Noordwijk en de combinatie Hillegom, Lisse en Telingen samen, leveren ieder 1 fte aan het beleidsteam.

  • 4.5

    Beleidsmedewerkers van deelnemende gemeenten zijn gemandateerd, beschikken over volmacht of machtiging. Zij dragen daarbij zorg voor afstemming en overleg binnen de subregio, voor besluiten die financiële gevolgen of belangrijke inhoudelijke gevolgen hebben voor de gemeenten. Dit geldt eveneens voor een terugkoppeling naar aanleiding van genomen besluiten, gevoerde gesprekken of ontvangen rapportages.

  • 4.6

    De deelnemende gemeenten en diensten blijven als werkgever verantwoordelijk voor het uitoefenen van goed werkgeverschap. De medewerkers blijven in dienst van de gemeenten waar zij bij aanvang van de samenwerking in dienst zijn.

Artikel 5 Samenwerken in de toegang

  • 5.1

    De deelnemende gemeenten spreken met elkaar eenzelfde werkproces af voor zowel BW als MO.

  • 5.2

    Het verblijf in de decentrale opvangplekken van de subregio wordt door gemeente Katwijk en de ISD samen gemonitord. Een inwoner wordt zo lokaal mogelijk geplaatst.

  • 5.3

    Voor de subregio is één wachtlijst voor de beschermd wonen voorzieningen, deze wordt gezamenlijke beheerd en gecoördineerd door de gemeente Katwijk en de ISD. Volgorde van plaatsing is de datum van afgeven van de beschikking.

  • 5.4

    Op elk moment in het toegangsproces kan de regionale toegang worden ingeschakeld indien er ondersteuning gewenst is bij het toegangsproces, voor één jaar, gerekend vanaf 1 januari 2023.

  • 5.5

    De uitvoeringsteams hebben de regie als cliënt(en) tussen wal en schip in dreigen te vallen en brengen opdrachtnemers samen indien dit wenselijk is.

  • 5.6

    Als er een vermoeden bestaat dat er een specialistische maatschappelijke zorg nodig is, wordt de regionale toegang ingeschakeld om de zorgbehoefte vast te stellen en specialistische zorg toe te kennen.

  • 5.7

    De werkwijze en wijze van samenwerken in de uitvoeringsteams wordt gemonitord, zo nodig worden veranderingen doorgevoerd.

Artikel 6 Gegevensuitwisseling en gegevensbewerking

  • 6.1

    Op de verwerking en uitwisseling van Persoonsgegevens door de deelnemende gemeenten (hieronder ook verstaande: door deze gemeenten aangewezen derden, waaronder de gemeentelijke toegang voor Wmo en Jeugd, waarmee verwerkersovereenkomsten zijn afgesloten), zijn de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Uitvoeringswet AVG (UAVG) van toepassing. Aanvragen en gegevensuitwisseling tussen de deelnemende gemeenten vinden plaats volgens de regels van de AVG en in principe digitaal.

Artikel 7 Financiën

  • 7.1

    In 2023 zal de gemeente Leiden conform het verdeelmodel, dat door adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) in opdracht van de gemeenten in Holland Rijnland is gemaakt, de budgetten BW en MO, VZ en OGGZ maandelijks na aftrek van de regionale kosten voor specialistische zorg en de kosten van regionaal team overmaken naar de gemeenten in Holland Rijnland.

  • 7.2

    Vanaf (waarschijnlijk) 2025 wordt de maatschappelijke zorg landelijk gedecentraliseerd. Vanaf dat moment ontvangen de gemeenten in Holland Rijnland middelen vanuit het Rijk (toenemend objectief budget) en middelen via de gemeente Leiden (afnemend historische budget) conform het verdeelmodel van AEF de budgetten BW en MO, VZ en OGGZ. In 2032 ontvangen alle gemeenten hun volledige budget op basis van het objectieve verdeelmodel. Dit bedrag wordt direct door het rijk aan de gemeenten uitgekeerd.

  • 7.3

    Op enig moment tussen 2023 en 2032 is er een overgangsfase wat betreft de bijdrage aan de kosten voor de specialistische zorg en het regionaal team. Doordat het historisch budget afneemt wat gemeente Leiden ontvangt, zijn de middelen op enig moment ontoereikend om te voorzien in de kosten van de specialistische zorg en het regionaal team. De gemeenten van Holland Rijnland dragen bij aan de specialistische zorg vanuit het objectieve budget aan het regionale team, volgens het verdeelmodel van AEF.

  • 7.4

    Het financieel kader wordt gevormd door de te ontvangen budgetten, beschreven onder de artikelen 7.1, 7.2 en 7.3. In het beleidskader ‘Maatschappelijke zorg Holland Rijnland 2017-2025’ is het financieel kader opgenomen als beleidsuitgangspunt.

  • 7.5

    Er wordt gewerkt met een financiële solidariteit die zo eenvoudig en eenduidig mogelijk is:

    • a.

      Iedere gemeente ontvangt middelen voor Maatschappelijke zorg en ‘oormerkt’ deze middelen voor maatschappelijke zorg de aankomende 10 jaar, in verband met het landelijk ingroeipad en de transformatie opgave.

    • b.

      De budgetten die gemeenten ontvangen voor Maatschappelijke zorg inclusief de eigen bijdrage die de gemeenten ontvangen worden bij elkaar gelegd ter dekking voor:

      • 1.

        Kosten BW op basis van zorg in natura

      • 2.

        Kosten BW op basis van een Pgb

      • 3.

        Kosten MO voor outreachend werk en zorg in natura

      • 4.

        Uitvoeringskosten voor de uitvoering van de afgesproken taken van de uitvoeringsteams

      • 5.

        Uitvoeringskosten van de regisseur.

      • 6.

        Innovatie/uitbreiding BW + MO als dat nodig is in welke vorm dan ook, om de wachtlijst te verlagen, te betalen uit de bestemde reserve.

      • 7.

        Reservevorming, zoals nadere uitleg bij artikel 7.5 e.

    • c.

      Iedere gemeente draagt bij naar rato van de inkomsten van het deel MO om de verslavings- zorg en preventie en bemoeizorg te bekostigen. Het gaat om zorg die door een aantal partijen in alle vijf de gemeenten wordt uitgevoerd. De ambtelijke en eventueel bestuurlijke gesprekken met de partijen worden gezamenlijke gevoerd.

    • d.

      Elk jaar is er een bedrag voor lokale initiatieven die bijdragen aan een goedlopende zorg en veiligheidsketen, gelijke preventie van dakloosheid, voorkomen van instroom in BW en MO en/ of bevorderen van uitstroom uit BW en MO. De lokale initiatieven kunnen bestaande en nieuwe initiatieven zijn. Om de lokale initiatieven te bekostigen wordt de eerste twee jaar een gedeelte van de resterende middelen van het investeringsfonds gebruikt. Gezien een aantal bestaande initiatieven komen we uit op een bedrag van €600.000 die verdeeld wordt volgens het AEF verdeelmodel over de deelnemende gemeenten.

      • 1.

        Bij aanvang van een project/pilot worden er monitorafspraken gemaakt met de partij die gaat uitvoeren.

      • 2.

        Andere gemeenten worden geïnformeerd over het effect van het lokale initiatief, zodat afgewogen kan worden of het betreffende initiatief effectief kan zijn in de eigen gemeente.

      • 3.

        Bij niet benutten van de middelen, wordt dit meegenomen bij de totale afrekening van het afgelopen jaar.

    • e.

      Een eventueel overschot van de middelen, uiterlijk bij de jaarrekening, wordt toegevoegd aan de te vormen bestemde reserves Maatschappelijke zorg van iedere deelnemende gemeente.

      • 1.

        De middelen die resteren uit het regionale investeringsfonds maken vanaf 2023 integraal onderdeel uit van de subregionale reserve. Besluitvorming over de inzet van middelen uit het investeringsfonds vindt op dezelfde wijze plaats als inzet van de overige middelen uit de reserve.

      • 2.

        De toerekening van de diverse saldi (betreffende de kosten van zorg, subsidies, uitvoeringsorganisatie en lokale initiatieven) wordt jaarlijks zodanig vormgegeven dat de verdeling van de totale subregionale reserve over de verschillende gemeenten aansluit bij het aandeel van de gemeenten in het totaal beschikbare budget.

      • 3.

        Besluitvorming over inzet van de reserve (anders dan dekking van onverwachte kosten van BW of MO zorg) vindt bij begroting plaats.

      • 4.

        Het voorstel tot inzet van de reserve wordt binnen de sub-regio afgestemd.

      • 5.

        Vanwege de overeengekomen sub-regionale financiële solidariteit dient een besluit tot inzet van de reserve unaniem genomen te worden.

    • f.

      Aan het eind van het jaar worden alle gemaakte kosten bij elkaar opgeteld (BW en MO zorgkosten, uitvoering, subsidies, kosten van lokale initiatieven) bij elkaar opgeteld. Tevens worden de totale opbrengsten (overdrachten uit Leiden, eigen rijksbijdragen van de deelnemende gemeenten, eigen bijdragen van cliënten) en eventuele onttrekkingen aan de reserves bij elkaar opgeteld. Op basis hiervan wordt het subregionale saldo bepaald. Op basis daarvan wordt bepaald wat de stand van de totale subregionale reserve is. Het aandeel van iedere gemeenten in de totale reserve wordt vervolgens bepaald op basis van het aandeel in de beschikbare middelen (overdracht uit Leiden, eigen rijksbijdrage en eigen bijdragen van cliënten) in het betreffende jaar. Door onderlinge verrekening van het budget wordt gerealiseerd dat iedere gemeente hun aandeel in de subregionale reserve beschikbaar heeft.

    • g.

      Benodigde beleidsmedewerkers worden uit eigen formatie ingezet.

  • 7.6

    Binnen het financieel kader stellen de deelnemende gemeenten jaarlijks een werkbegroting, ter voorbereiding op de gemeentelijke kadernota/ begroting waarin de volgende onderdelen zijn te onderscheiden:

    • a.

      Kosten: genoemd onder 7.5 c.

    • b.

      Opbrengsten: Eigen bijdragen van inwoners die Beschermd Wonen, via het CAK.

    • c.

      Inzet beschikbaar bedrag uit het investeringsfonds

    • d.

      Aandeel van de deelnemende gemeenten; ontvangen historische en objectief budget

Artikel 8 Bezwaar en beroep

  • 8.1

    De behandeling van en het beslissen op bezwaarschriften en het in behandeling van beroepzaken blijft voorbehouden aan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

  • 8.2

    De gemeente die een beschikking heeft afgegeven aan een inwoner neemt de beslissing op bezwaarschriften en het in behandeling nemen van beroepzaken.

Artikel 9 Overlegstructuur

  • 9.1

    042Beleid en (voorgenomen) besluitvorming over de maatschappelijke zorg opgave en transformatie opgave en bijbehorende taakuitoefening van de uitvoeringsteams vindt plaats in het BOSD, voordat besluitvorming in het college van Burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten plaats vindt.

  • 9.2

    Ambtelijke beleidsafstemming en voorbereiding voor besluitvorming vindt plaat in het beleidsteam. Het beleidsteam volgt de sub regionale projectgroep Duin en Bollenstreek, na de projectfase, op per 2023. De taken staan beschreven in artikel 1.4.

  • 9.3

    De ambtelijke opdrachtgevers van de deelnemende gemeenten fungeert als ambtelijk opdrachtgever voor het beleidsteam.

  • 9.4

    Minimaal twee keer per jaar vindt bestuurlijk overleg (BOSD) plaat over de stand van zaken van de maatschappelijke zorg en de transformatieopgave.

Artikel 10 Looptijd, periodieke evaluatie en citeertitel

  • 10.1

    Deze regeling treedt in werking 1 dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2023.

  • 10.2

    De regeling geldt voor onbepaalde tijd.

  • 10.3

    De evaluatie richt zich onder meer op:

    • a.

      De (bestuurlijke) samenwerking;

    • b.

      De impact van deze regeling op de gestelde transformatiedoelen.

  • 10.4

    Minimaal één keer per twee jaar wordt bekeken of op basis van nieuwe inzichten, (externe) ontwikkelingen dan wel op grond van de voortgang van de samenwerking de regeling wijziging behoeft. Gelijktijdig wordt de samenwerking geëvalueerd.

  • 10.5

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Zonder Meer Maatschappelijke Zorg Duin- en Bollenstreek"

Artikel 11 Wijziging en uittreding

  • 11.1

    Een wijziging van deze regeling wordt schriftelijk overeengekomen.

  • 11.2

    Voor wijziging van deze regeling is een goedkeurend besluit van alle deelnemende gemeenten noodzakelijk en toestemming van de gemeenteraden.

  • 11.3

    Een deelnemende gemeente kan besluiten uit deze regelingen te treden.

  • 11.4

    Een deelnemende gemeente die uit de regeling wenst te treden, maakt haar voornemen tot uittreding bekend bij de overige deelnemende gemeenten middels een aangetekend schrijven. De datum van uittreden is altijd 1 januari. Dit betekent dat er uiterlijk 15 maanden van tevoren de brief aangekomen moet zijn bij de deelnemende gemeenten.

  • 11.5

    Het BOSD doet aan de colleges van de deelnemende gemeenten voorstellen met betrekking tot de beoogde uittreding en over de hoogte van de uittredingskosten. Het BOSD doet deze voorstellen binnen drie maanden nadat het college zijn kennisgeving, als bedoeld in het vierde lid, heeft gedaan.

  • 11.6

    De deelnemende gemeente die wenst uit te treden neemt binnen zes maanden na het voorstel een definitief besluit omtrent de uittreding en zendt dit besluit naar overige deelnemende gemeenten.

  • 11.7

    Tenzij de deelnemende gemeenten een kortere termijn overeenkomen, kan de uittreding niet eerder plaatsvinden dan zes maanden volgend op de datum van bekendmaking van het in het zesde lid bedoelde uittredingsbesluit.

Artikel 12 Geschillen

Onverminderd het bepaalde in artikel 28 Wet gemeenschappelijke regelingen, verplichten de deelnemende gemeenten zich om in geval van geschillen over de inhoud en uitvoering van deze regeling met elkaar in overleg te treden, waarbij zal worden getracht dergelijke geschillen in der minne te beslechten.

 

  • 12.1

    Verschillen van inzicht die voortvloeien uit deze overeenkomst worden zoveel mogelijk in onderling overleg opgelost in het beleidsteam waarin de deelnemende gemeente vertegenwoordigd zijn.

  • 12.2

    Binnen twee weken na melding van het geschil in het beleidsteam stuurt elke partij zijn zienswijze over het geschil met een oplossingsrichting aan de andere partij waar het geschil mee is en aan het beleidsteam. Hierna overleggen de partijen zo spoedig mogelijk over de oplossing van het geschil.

  • 12.3

    Als het geschil niet in het beleidsteam kan worden opgelost, dan wordt er geëscaleerd naar het Ambtelijk Opdrachtgevers Overleg voor besluitvorming.

  • 12.4

     Als het geschil niet in het Ambtelijk Opdrachtgever overleg kan worden opgelost, dan wordt er geëscaleerd naar het BOSD voor besluitvorming.

  • 12.5

    Een geschil over deze overeenkomst wordt geacht aanwezig te zijn indien een van de deelnemende gemeente dit in een aangetekende brief aan een andere deelnemende gemeente kenbaar maakt. Alsdan verrichten de deelnemende gemeenten naar redelijkheid en billijkheid alle inspanning om het geschil minnelijk op te lossen.

  • 12.6

    Eventuele nietigheid of vernietigbaarheid van een van de bepalingen van deze overeenkomst tast de rechtsgeldigheid van de overige bepalingen van deze overeenkomst niet aan.

  • 12.7

    Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.

Artikel 13 Toezending regeling aan Gedeputeerde Staten

  • 13.1

    Het gemeentebestuur van de gemeente Teylingen draagt zorg voor de toezending van deze gemeenschappelijke regeling aan Gedeputeerde Staten en maakt de regeling tijdig aan alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant.

Artikel 14 Slotbepaling

  • 14.1

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, treden de deelnemende gemeenten met elkaar in overleg.

Artikel 15 Citeertitel

  • 15.1

    Deze gemeenschappelijke regeling wordt aangehaald als: "Gemeenschappelijke regeling Zonder Meer Maatschappelijke Zorg Duin- en Bollenstreek".

Aldus vastgesteld door:

College van burgemeester en wethouders Hillegom

M. Witkamp

Secretaris

A. van Erk

Burgemeester van Hillegom

College van Burgemeester en wethouders Katwijk

R.T. Jie Sam Foek

Secretaris

C.L. Visser

Voorzitter

College van burgemeester en wethouders van Lisse

E. Prins

Secretaris

A.W.M. Spruit

Burgemeester

College van Burgemeester en wethouders Noordwijk

E.M. Overzier

gemeentesecretaris

W.J.A. Verkleij

burgemeester

College van burgemeester en wethouders Teylingen

J.F.A. Tomassen

gemeentesecretaris

C.G.J. Breuer

burgemeester

Naar boven