Categoraal aanwijzingsbesluit toezichthouders DCMR Milieudienst Rijnmond, januari 2024

 

 

De directeur van DCMR Milieudienst Rijnmond,

Gelet op:

- Afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht.

- Artikel 18.6 van de Omgevingswet en artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

- Artikel 20 van de Gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond.

- De mandaatbesluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten

Albrandswaard, Barendrecht, Voorne aan Zee, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee,

Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam,

Schiedam, Vlaardingen, de burgemeester van de gemeente Rotterdam en de colleges van

gedeputeerde staten van Zuid-Holland en Zeeland, zoals deze met de inwerkingtreding van

de Omgevingswet (zijn) komen te luiden.

 

BESLUIT

 

1. De personen die zijn of worden aangesteld, geplaatst of gedetacheerd bij de afdeling Toezicht

en Handhaving van DCMR Milieudienst Rijnmond, en in die hoedanigheid werkzaamheden

uitvoeren in het kader van toezicht op de naleving van wet- en regelgeving, aan te wijzen als

toezichthouder op de naleving van het bij of krachtens:

a. De Omgevingswet, met de mogelijkheid toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 18.7 van

de Omgevingswet, en voor zover het milieubelastende activiteiten betreft betreffende Sevesoinrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie/industriële activiteiten, als bedoeld in categorie

4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies, geldt de aanwijzing voor het gehele grondgebied

van de provincies Zuid-Holland en Zeeland.

b. De Wet luchtvaart, artikelen 8.1.a, eerste lid, juncto 8a.51, 8.44 en 8.64 (geldt voor het

gehele grondgebied van de provincie Zuid-Holland);

b. De Provinciale milieuverordening Zuid-Holland;

c. Verordeningen van de gemeenten, voor zover de bevoegdheid daartoe is opgenomen in het

Mandaatbesluit voor de DCMR Milieudienst Rijnmond van het bevoegde bestuursorgaan van de

betreffende gemeente.

d. De Wet milieubeheer (o.a. Vuurwerkbesluit, Besluit Bodemkwaliteit), de Wet geluidhinder;

e. Voor zover na inwerkingtreding van de Omgevingswet nog van kracht: de Wabo, de wetten zoals

genoemd in art. 5.1 Wabo (oud);

f. De regelingen die strekken ter vervanging van de wetten, regelingen en verordeningen genoemd

onder sub a tot en met e, voor zover hun aard en strekking ten opzichte daarvan niet wezenlijk

veranderen.

2. Met toepassing van artikel 18.7 van de Omgevingswet zijn de aldus aangewezen toezichthouders

tevens bevoegd om, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te

betreden zonder toestemming van de bewoners, indien en voor zover het toezicht op de naleving

van een bij of krachtens de Omgevingswet gesteld voorschrift dit vereist, gelet op de door dat voorschrift beschermde belangen.

 

3. De aanwijzing tot toezichthouder vervalt met ingang van de dag, waarop het dienstverband of

de tewerkstelling, of de detachering van de functionaris is beëindigd dan wel dat deze niet

meer werkzaam is als (onbezoldigd) functionaris van de afdeling Toezicht en Handhaving van

DCMR Milieudienst Rijnmond.

4. Aan de toezichthouder wordt ten behoeve van het uitoefenen van toezicht op de naleving van

de genoemde wetten en regelingen, tezamen met een afschrift van dit besluit, een legitimatiebewijs

verstrekt als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht en de daarop

gebaseerde Regeling model legitimatiebewijs toezichthouders Awb.

5. Dit besluit treedt in werking op maandag 22 januari 2024 en heeft als doel het eerder genomen

categoraal aanwijzingsbesluit voor dit onderwerp te vervangen. Met inwerkingtreding

van dit besluit vervalt het “Categoraal aanwijzingsbesluit toezichthouders DCMR Milieudienst

Rijnmond januari 2020” van 30 oktober 2019.

 

Schiedam, 18 januari 2024,

Namens de in de aanhef genoemde bestuursorganen

 

Mr. R.M. Thé

Directeur DCMR Milieudienst Rijnmond

Naar boven