SUBSIDIEREGELING KUNST EN CULTUUR 2024 - 2030

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad;

Overwegende,

dat het college op grond van de artikelen 3, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 15, 17, 18, 19, 21 en 22 van de ‘Algemene Subsidie Verordening Meierijstad 2018’ subsidieregels kan stellen met betrekking tot:

  • de voor subsidie in aanmerking komende activiteiten, de doelgroepen die voor subsidie in aanmerking komen, de berekening van de subsidie en de uitbetaling van de subsidie;

  • de afwijking van de regels van de Verordening voor zover dat nodig is ten behoeve van het voldoen aan Europese steunkaders;

  • de wijze van verdeling van subsidies waarvoor een subsidieplafond is vastgesteld ;

  • de eventuele afwijking van de in de Verordening opgenomen indexering;

  • de eventuele afwijking van de regel dat een subsidieaanvraag schriftelijk bij het college moet worden ingediend en van de voorschriften met betrekking tot de bij de aanvraag te overleggen gegevens;

  • de aanvraagtermijn;

  • de beslistermijn;

  • de weigering van een subsidie;

  • de verantwoording van de besteding van de subsidie en de daarbij te overleggen gegevens;

  • de berekeningswijze van uurtarieven, voor zover daarvan gebruik gemaakt wordt bij de bepaling van de subsidiabele kosten;

  • de definiëring van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven;

  • bijzondere omstandigheden die nopen tot afwijking van de nadere regels.

dat herziening van bestaande regelgeving met betrekking tot de subsidiering van activiteiten op het terrein van kunst en cultuur noodzakelijk is in verband met het eindigen van de subsidieperiode 2018 - 2022 en de nieuwe subsidieperiode van 2024 tot en met 2030;

gelet op bovengenoemde artikelen van de “Algemene Subsidie Verordening Meierijstad 2018”;

gelet op titel 4.2 en 4.3. van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de Nota Kunst en Cultuur 2024 - 2030 ‘Kunst en Cultuur kleuren Meierijstad’, vastgesteld door de gemeenteraad van Meierijstad op 29 juni 2023;

b e s l u i t

vast te stellen de ‘SUBSIDIEREGELING KUNST EN CULTUUR 2024 – 2030’

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

Accountant:

Een professional die zich bezighoudt met het samenstellen, beoordelen en controleren van jaarrekeningen en financiële overzichten van culturele organisaties. Deze heeft op geen enkele wijze een belang met of heeft een functie in de culturele organisatie die hij of zij beoordeelt (onafhankelijkheidsstatus).

Amateuristische Kunstbeoefening:

Deelname aan kunst- en cultuuractiviteiten zonder beroepsmatig karakter.

Bibliotheek:

Een voorziening, die op grond van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen voor het publiek wordt ingevuld op basis van de waarden onafhankelijkheid, betrouwbaarheid, toegankelijkheid, pluriformiteit en authenticiteit en gecertificeerd is.

Budgetsubsidie:

Een structurele subsidie voor een langere periode (2024-2030), waarvan het bedrag alleen wijzigt als gevolg van toepassing van de index, tenzij tot wijziging van het subsidievolume op basis van een separaat besluit door het college of gemeenteraad wordt besloten. In 2027 vindt een monitoring plaats.

Centrum voor de Kunsten:

Een zelfstandige culturele organisatie, die de cultuureducatie buiten schooltijd bevordert en een divers programma aanbiedt met daarin tenminste aandacht voor muziek, dans, beeldend en theater en gecertificeerd is. Dit centrum is in alle kernen van Meierijstad actief en zichtbaar.

Code Diversiteit en inclusie:

De gedragscode van, voor en door de Nederlandse culturele en creatieve sector. De culturele organisaties en verenigingen in Meierijstad en behoren tot de kunst- en cultuursector zijn gelijkwaardig toegankelijk voor iedereen als maker, producent, werkende en publiek.

College:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad.

Culturele organisatie:

Een culturele organisatie, die op lokaal niveau inwoners uit de gemeente Meierijstad receptief of actief laat deelnemen aan kunst- en cultuuractiviteiten, amateur en professioneel.

Cultuureducatie:

De verzameling van activiteiten met het doel de culturele vorming van de burgers in Meierijstad te bevorderen door het organiseren van een breed gestructureerd programma-aanbod met onder andere de disciplines muziek, dans, beeldend en theater.

Cultuureducatie met Kwaliteit ( CmK ):

Regeling Cultuureducatie met Kwaliteit, waarmee scholen tot een groter en breder aanbod kunnen komen op het gebied van cultuureducatie.

Dirigent:

Een dirigent is de leider van een orkest, koor of ander muziekgezelschap. Een dirigent leidt de repetities en de uitvoeringen voor publiek of opname en beslist hoe een compositie gespeeld en/of gezongen wordt. Een dirigent is in deze definitie geen docent van één of meerdere muzikanten.

Disciplines:

De acht verschillende uitingsvormen binnen de kunst- en cultuursector. Dit zijn beeldend, muziek, film, architectuur, literatuur, dans, fotografie en theater.

Fair Practice code:

De Fair Practice Code biedt handvaten voor culturele professionals om toe te werken naar en toe te zien op een eerlijke beloning voor kunstenaars en creatieve makers. Deze code wordt door de gesubsidieerde culturele culturele organisaties en verenigingen in Meierijstad toegepast.

Governance Code Cultuur:

De afspraken over de rolverdeling tussen toezichthouderschap, sturing, uitvoering en verantwoordelijkheden. Deze code wordt door de gesubsidieerde culturele organisaties en verenigingen in Meierijstad toegepast.

Index:

Gemiddelde prijs- en loonindex zoals jaarlijks opgenomen in de Septembercirculaire uitkering gemeentefonds van de rijksoverheid.

KNMO:

De vereniging Koninklijke Nederlandse Muziek Culturele organisatie is de landelijke belangenorganisatie voor de instrumentale amateurmuziek c.a. en stelt zich ten doel: het op landelijk niveau bevorderen van de amateurmuziek) muziekbeoefening en aanverwante vormen van (amateur) kunstbeoefening en het behartigen van de gezamenlijke belangen van haar leden en de daarbij aangesloten verenigingen.

Marktplaats Cultuureducatie:

De marktplaats voor kunst- en cultuureducatie (inclusief erfgoededucatie) waar de vraag vanuit het onderwijs en het aanbod van culturele organisaties op elkaar wordt afgestemd (loketfunctie).

Muziekvereniging:

Een harmonie, fanfare of majorettes, die lid is van de landelijke bond, Koninklijke Nederlandse Muziek Culturele organisatie (KNMO), die over minimaal twee orkesten, waarvan één eigen jeugdorkest, beschikt.

Omzet:

De totale som aan baten van de subsidieontvanger op jaarbasis.

Partner festival:

Een zelfstandige culturele organisatie, vereniging of ander orgaan die inhoudelijk en financieel verantwoordelijk is voor de uitvoering van een programma of activiteit tijdens een door de gemeente gesubsidieerd festival.

Professionele Podiumkunsten:

Activiteiten met het doel de inwoners uit de gemeente Meierijstad in aanraking te laten komen met theater en andere kunstuitingen, uitgevoerd door professionals.

Reserves :

Dit kunnen overige reserves, bestemmingsreserves en/of bestemmingsfondsen zijn met het doel tegenvallers op te vangen, inventaris te vervangen of onderhoud te kunnen plegen. In de toelichting worden de begrippen nader toegelicht.

Stuurgroep Marktplaats Cultuureducatie:

De stuurgroep van de Marktplaats Cultuureducatie, die vraag en aanbod op het gebied van cultuureducatie tussen de scholen en de aanbieders regisseert., de marktplaatscoördinatoren begeleidt en dient als inhoudelijk klankbord.

Subsidie:

Een geldelijke bijdrage ter ondersteuning van uit te voeren activiteiten door een culturele instelling.

Theater:

Zelfstandige culturele organisatie, die professionele theatervoorstellingen programmeert in de gemeente Meierijstad.

Verordening:

De Algemene Subsidie Verordening Meierijstad 2018.

Volksfeesten:

De activiteiten rondom carnaval, Koningsdag, Bevrijdingsdag en Sinterklaas.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEREGELS

Paragraaf 1: Cultuureducatie

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Subsidiabel zijn de hiernavolgende cursussen, workshops, projecten en activiteiten van in de gemeente Meierijstad gevestigde gecertificeerde professionele, culturele organisatie voor cultuureducatie. De culturele organisatie is gecertificeerd door de landelijke Certificeringsorganisatie Bibliotheekwerk, Cultuur en Taal (CBCT).

De subsidiabele activiteiten zijn:

  • A.

    Aanbod van cultuureducatie buiten schooltijd aan alle leeftijdsgroepen, waarbij tenminste de disciplines muziek, dans, beelden en theater worden aangeboden in geheel Meierijstad. In alle kernen is er sprake van een aanbod.

  • B.

    Aanbod van cultuureducatie tijdens schooltijd via een doorlopende leerlijn voor tenminste de groepen 3 tot en met 7 in het basisonderwijs.

  • C.

    De uitvoering van de marktplaatsfunctie om de vraag van het onderwijs in Meierijstad naar cultuureducatie zo efficiënt mogelijk af te stemmen op het aanbod van de kunst- en cultuursector.

  • D.

    De uitvoering van de landelijke regeling Cultuureducatie met Kwaliteit (CmK).

Artikel 3 Wijze van aanvragen

In de subsidieaanvraag kan sprake zijn van zelfstandige onderdelen, waarvoor ook andere partners dan de gemeente financieel bijdragen. Op dat moment wordt een separaat inhoudelijk hoofdstuk met bijbehorende begroting en programma ingediend.

Artikel 4 Subsidiegrondslag

  • 1.

    Voor de subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 2, kan door het college jaarlijks een budgetsubsidie worden verleend tot en met 2030.

  • 2.

    De budgetsubsidie voor de activiteiten in artikel 2 bedraagt per jaar € 1.898.650,-- (niveau 2024). De subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ASV.

 

Artikel 5 Specifieke subsidievoorwaarden aanbod cultuureducatie buiten schooltijd

Naast de in deze paragraaf en in de verordening geldende subsidievoorwaarden, gelden ten aanzien van cultuureducatie buiten schooltijd nog de navolgende aanvullende specifieke voorwaarden:

  • 1.

    De culturele organisatie organiseert de activiteiten geografisch gezien zoveel als mogelijk in alle kernen van Meierijstad, zodat deze toegankelijk en bereikbaar zijn voor alle inwoners.

  • 2.

    Periodiek vindt met de gesubsidieerde, culturele organisatie een ambtelijk én een overleg met de verantwoordelijk portefeuillehouder plaats, waarin de stand van zaken wordt besproken en waar op verzoek van elk van de partijen onderwerpen geagendeerd kunnen worden.

  • 3.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie zo snel mogelijk een voorstel doen aan het college op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 4.

    De culturele organisatie draagt zorg voor bestemmingsreserves en/of bestemmingsfondsen en indien nodig voorzieningen, zodat o.a. vervangingen van inventaris, instrumenten en gereedschappen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 5.

    De aanvraag tot vaststelling van de budgetsubsidie gaat, naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden, vergezeld van een inhoudelijk verslag, waarin tenminste de volgende gegevens worden opgenomen:

  • a.

    Het aantal deelnemers woonachtig in de gemeente Meierijstad (gespecificeerd per kern) en buiten de gemeente Meierijstad.

  • b.

    Het aantal deelnemers per kunstdiscipline, te splitsen in jeugd tot 18 jaar en volwassenen.

  • c.

    Het programma-aanbod gespecificeerd.

  • d.

    Deelnemers aan HaFa-aanbod gespecifieerd in jeugd tot 18 jaar en volwassenen.

  • e.

    Deelnemers aan HaFa-aanbod afkomstig uit de gemeente Meierijstad en daarbuiten.

  • f.

    Overzicht van de culturele organisatie in FTE en medewerkers.

  • g.

    Een jaarrekening voorzien van een samenstellingsverklaring opgemaakt door een onafhankelijk accountant. De baten en lasten, de activa en passiva en de reserves van de verschillende onderdelen worden separaat opgenomen in het financieel jaarverslag.

  • 6.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of aan de bestemmingsreserves.

  • 7.

    Door het college wordt voor de uitvoering van de activiteiten zoals genoemd in dit artikel aan maximaal één culturele organisatie een budgetsubsidie beschikbaar gesteld.

Artikel 6 Specifieke subsidievoorwaarden cultuureducatie tijdens schooltijd

Naast de in verordening geldende subsidievoorwaarden, gelden ten aanzien van cultuureducatie tijdens schooltijd nog de navolgende aanvullende specifieke voorwaarden:

  • 1.

    De culturele organisatie streeft ernaar om op alle basisscholen in de groepen 4 tot en met 6 muziek, dans en beeldende lessen aan te bieden door een professional gedurende minimaal 30 weken per schooljaar en 30 minuten per groep. Indien mogelijk wordt deze dienst uitgebreid naar de groepen 3 en 7.

  • 2.

    Periodiek vindt met de gesubsidieerde organisatie een ambtelijk overleg én een overleg met de verantwoordelijk portefeuillehouder plaats, waarin de stand van zaken wordt besproken en waar op verzoek van elk van de partijen onderwerpen geagendeerd kunnen worden.

  • 3.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie zo snel mogelijk een voorstel doen aan het college op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 4.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve van de culturele organisatie. Het bepaalde in het derde lid is van toepassing.

  • 5.

    De culturele organisatie draagt zorg voor bestemmingsreserves en/of bestemmingsfondsen en indien nodig voorzieningen, zodat o.a. vervangingen van inventaris, instrumenten en gereedschappen binnen de exploitatie kunnen plaats vinden.

  • 6.

    De aanvraag tot vaststelling gaat, naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden, vergezeld van een inhoudelijk verslag, waarin tenminste de volgende gegevens worden opgenomen:

  • a.

    Het totaal aantal deelnemende scholen en leerlingen uit de gemeente Meierijstad.

  • b.

    Een jaarrekening voorzien van een samenstellingsverklaring opgemaakt door een accountant. De baten en lasten, de activa en passiva en de reserves van de verschillende onderdelen worden separaat opgenomen in het financieel jaarverslag.

  • 7.

    Door de gemeente wordt aan de activiteiten genoemd in dit artikel aan maximaal één culturele organisatie een budgetsubsidie beschikbaar gesteld.

Artikel 7 Specifieke subsidievoorwaarden marktplaatsfunctie cultuureducatie

Naast de in verordening geldende subsidievoorwaarden, gelden ten aanzien van de marktplaats cultuureducatie nog de navolgende aanvullende specifieke voorwaarden:

  • 1.

    De begroting en de jaarrekening van de marktplaats cultuureducatie worden voorbereid door de uitvoerende culturele organisatie en ter goedkeuring voorgelegd aan de Stuurgroep Cultuurkade Meierijstad.

  • 2.

    Culturele organisatie Phoenix Cultuur is formeel werkgever van het personeel van Stuurgroep Cultuurkade Meierijstad. De Stuurgroep is inhoudelijk verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma.

  • 3.

    Op alle basisscholen en scholen voor het voortgezet onderwijs worden in overleg met de lokale Interne Cultuur Coördinatoren (ICC-ers) activiteiten en projecten aangeboden en gestreefd naar onderlinge samenwerkingsverbanden.

  • 4.

    De Stuurgroep bespreekt de koers van de Marktplaats cultuureducatie en geeft goedkeuring aan de begroting en de jaarrekening.

  • 5.

    Periodiek vindt met de gesubsidieerde culturele organisatie een ambtelijk overleg én een overleg met de verantwoordelijk portefeuillehouder plaats, waarin de stand van zaken wordt besproken en waar op verzoek van elk van de partijen onderwerpen geagendeerd kunnen worden.

  • 6.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie zo snel mogelijk een voorstel doen aan de gemeente op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 7.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of de bestemmingsfondsen van de culturele organisatie. Het bepaalde in het zesde lid van dit artikel is van toepassing.

  • 8.

    De culturele organisatie draagt zorg voor bestemmingsreserves en/of bestemmingsfondsen en indien nodig voorzieningen, zodat o.a. vervangingen van inventaris, instrumenten en gereedschappen binnen de exploitatie kunnen plaats vinden.

  • 9.

    De aanvraag tot vaststelling gaat, naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden, vergezeld van een inhoudelijk verslag, waarin tenminste de volgende gegevens worden opgenomen:

  • a.

    Het totaal aantal deelnemende scholen, leerlingen en docenten uit de gemeente Meierijstad.

  • b.

    Het totaal aantal uitgevoerde activiteiten en projecten.

  • c.

    Het totaal aantal disciplines.

  • d.

    Een jaarrekening voorzien van een samenstellingsverklaring opgemaakt door een accountant. De baten en lasten, de activa en passiva en de reserves van de verschillende onderdelen worden separaat opgenomen in het financieel jaarverslag.

  • 10.

    Door de gemeente wordt voor de activiteiten genoemd in dit artikel aan maximaal één culturele organisatie subsidie (budgetsubsidie) beschikbaar gesteld. (Verdeelsleutel, volgorde van binnenkom

Artikel 8 Specifieke subsidievoorwaarden Cultuureducatie met kwaliteit

Naast de in verordening geldende subsidievoorwaarden, gelden ten aanzien van de uitvoering van de regeling Cultuureducatie met kwaliteit nog de navolgende aanvullende specifieke voorwaarden:

  • 1.

    De begroting en de jaarrekening van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit worden voorbereid door Culturele organisatie Phoenix cultuur en ter goedkeuring voorgelegd aan de Stuurgroep Cultuurkade Meierijstad.

  • 2.

    De subsidievoorwaarden van Kunstloc Brabant zijn onverkort van toepassing.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling wordt telkens uiterlijk 1 juni volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend ingediend en gaat, naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden, vergezeld van:

  • Een inhoudelijk jaarverslag, waarin naast de in artikel 5, lid 5 genoemde bescheiden separaat de volgende onderdelen duidelijk naar voren worden gebracht:

  • a.

    Het totaal aantal deelnemende leerlingen aan activiteiten.

  • b.

    Het aantal deelnemende scholen aan projecten en activiteiten.

  • c.

    Inzicht in de zogenaamde voorloop- en volgscholen.

  • d.

    Een gespecificeerd programma-aanbod.

  • e.

    Gegevens die moeten worden aangeleverd voor de verantwoording aan Kunstloc Brabant, zoals genoemd in de protocollen van Kunstloc Brabant.

  • Een jaarrekening voorzien van een samenstellingsverklaring opgemaakt door een accountant. De baten en lasten, de activa en passiva en de reserves van de gesubsidieerde culturele organisatie worden separaat opgenomen in het financieel jaarverslag.

  • 4.

    Het bepaalde in artikel 7, leden 6, 7 en 8 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Door de gemeente wordt aan de activiteiten genoemd in dit artikel aan maximaal één culturele organisatie een budgetsubsidie beschikbaar gesteld.

Paragraaf 2: BIBLIOTHEEKWERK

Artikel 9 Subsidiabele activiteiten

Alle activiteiten die worden uitgevoerd op grond van de Wet stelselherziening openbaar bibliotheekwerk en gerelateerd zijn aan de hierna te benoemen vijf functies/taken.

  • Ter beschikking stellen van kennis en informatie.

  • Bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie.

  • Bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur.

  • Organiseren van ontmoeting en debat.

  • Inwoners kennis laten maken met kunst en cultuur.

Artikel 10 Subsidiegrondslag

  • 1.

    Voor de activiteiten, zoals genoemd in artikel 9, kan door het college een budgetsubsidie worden verleend aan een (één) gecertificeerde, professionele, culturele organisatie. De culturele organisatie is gecertificeerd door de landelijke Certificeringsorganisatie Bibliotheekwerk, Cultuur en Taal (CBCT).

  • 2.

    De budgetsubsidie voor de activiteiten in artikel 9 bedraagt per jaar € 1.994.7001 (niveau 2024). De subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd

  • 3.

    De budgetsubsidie bestaat uit meerdere onderdelen:

  • Een subsidie voor de exploitatie van de bibliotheek en het uitvoeren van het inhoudelijk programma;

  • Een accommodatiesubsidie van 100% in de huurkosten van de accommodaties waarin de bibliotheek is gehuisvest.

  • Een subsidie voor de coördinatie van het Toeristisch Informatie Punt in Meierijstad.

  • Een subsidie voor de coördinatie en uitvoering van het Informatiepunt Digitale Overheid.

Artikel 11 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    De culturele organisatie die de budgetsubsidie ontvangt voor het uitvoeren van het bibliotheekwerk is gecertificeerd.

  • 2.

    Periodiek vindt met de culturele organisatie een ambtelijk overleg en een overleg met de verantwoordelijk portefeuillehouder plaats, waarin de stand van zaken wordt besproken en waar op verzoek van elk van de partijen onderwerpen geagendeerd kunnen worden.

  • 3.

    De culturele organisatie dient uitvoering te geven aan de wettelijke taken zoals genoemd in artikel 9 en het beleidsplan van de culturele organisatie.

  • 4.

    De aanvraag tot vaststelling gaat, naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden, vergezeld van een jaarverslag, waarin separaat de volgende onderdelen duidelijk tot uiting te worden gebracht:

  • a.

    Leden uit de gemeente Meierijstad, gesplitst in jongeren en andere leeftijdsgroepen;

  • b.

    Leden uit de gemeente Meierijstad, gesplitst in het bereik in de kernen;

  • c.

    Bereik van de scholen in de gemeente Meierijstad;

  • d.

    Overzicht van de activiteiten met kwantitatieve gegevens over deelnamen die hebben plaatsgevonden op het gebied van het bibliotheekwerk, recreatie en toerisme, Informatiepunt Digitale Overheid en andere activiteiten, waarvoor subsidies worden verleend.

  • e.

    Een jaarrekening voorzien van een samenstellingsverklaring opgemaakt door een onafhankelijk accountant.

  • f.

    Een separaat financieel overzicht ingediend met de financiële gegevens van de bibliotheek in de gemeente Meierijstad.

  • 5.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan de gemeente op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 6.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve, de bestemmingsreserves of reservefondsen van de culturele organisatie. Het bepaalde in het vijfde lid is van toepassing,

  • 7.

    De culturele organisatie draagt zorg voor bestemmingsreserves en/of bestemmingsfondsen en indien nodig voorzieningen, zodat o.a. vervangingen van inventaris, materialen en andere zaken binnen de exploitatie kunnen plaats vinden.

PARAGRAAF 3: PODIUMKUNSTEN

Professionele theaterprogrammering

Artikel 12 Subsidiabele activiteiten

De programmering van professionele theaterprogramma’s in Meierijstad in de theaterzaal en andere ruimten op de Noordkade en in de podiumzaal in Cultureel Centrum ’t Spectrum. Daarnaast is het faciliteren van de amateurorganisaties, die een podium behoeven voor de uitvoering van hun activiteiten, onder voorwaarden subsidiabel.

Artikel 13 Subsidiegrondslag

  • 1.

    Voor de activiteiten, zoals genoemd in artikel 12, kan door het college een budgetsubsidie worden verleend.

  • 2.

    De budgetsubsidie voor de activiteiten in artikel 12 bedraagt € 1.304.308,-- per jaar (niveau 2024 en wordt jaarlijks geïndexeerd.

  • 3.

    De subsidie is gebaseerd op een programma met minimaal 90 voorstellingen in de theaterzaal op de Noordkade, 35 voorstellingen in andere ruimten op de Noordkade en 20 voorstellingen in de podiumzaal in Cultureel Centrum ’t Spectrum.

Artikel 14 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    Periodiek vindt een ambtelijk overleg en een overleg met de verantwoordelijk portefeuillehouder plaats waarin de stand van zaken wordt besproken en waar op verzoek van elk van de partijen onderwerpen geagendeerd kunnen worden.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling gaat, naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden, vergezeld van een jaarverslag, waarin separaat de volgende onderdelen duidelijk tot uiting worden gebracht:

  • a.

    Het aantal bezoekers;

  • b.

    Het theaterbezoek in relatie tot het verzorgingsgebied;

  • c.

    De zaalbezetting;

  • d.

    Het aantal podiumvoorstellingen van verenigingen en andere rechtspersonen met een sociaal culturele doelstelling;

  • e.

    De personele culturele organisatie in fte;

  • f.

    Een jaarrekening voorzien van een samenstellingsverklaring opgemaakt door een onafhankelijk accountant.

  • 3.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan de gemeente op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 4.

    De culturele organisatie draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves, bestemmingsreserves en eventueel een voorziening, zodat o.a. een deel van de vervangingen van en onderhoud aan inventaris, gebouw en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 5.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve, de bestemmingsreserves of reservefondsen van de culturele organisatie. Het bepaalde in het derde lid is van toepassing.

Toneel- en theaterproducties amateurkunst

Artikel 15 Subsidiabele activiteiten

Het maken van een toneel- of theaterproductie met één of meerdere voorstellingen voor een publiek in een accommodatie in de gemeente Meierijstad.

Artikel 16 Subsidiegrondslag

  • 1.

    Door het college kan een subsidie per productie worden verleend.

  • 2.

    De subsidie bestaat uit de volgende grondslagen:

Bezoekers-capaciteit zaal of locatie

Subsidie-bedrag per productie

Aanvullend subsidie-bedrag

bij productie in meer dan 1 kern

Aanvullend subsidie-bedrag aantal voorstel-lingen tot en met 4

Aanvullend subsidie-bedrag aantal voorstel-lingen boven 4

Aanvullend subsidie-bedrag deelname jeugd tot en met 18 jaar (vanaf 10 personen)

Te behalen eigen inkomsten t.o.v. totale baten

tot en met 200

€ 1.000

€ 500

€ 500

€ 1.000

€ 750

20%

200 t/m 400

€ 2.000

€ 1.000

€ 1.000

€ 2.000

€ 750

40%

401 t/m 500

€ 5.000

€ 2.500

€ 2.500

€ 5.000

€ 750

60%

501 en groter

€ 7.500

€ 5.000

€ 5.000

€ 10.000

€ 750

80%

  • 3.

    Te behalen eigen inkomsten t.o.v. totale baten: Het subsidiebedrag kan gecorrigeerd worden als blijkt dat het percentage eigen inkomsten voor een productie lager is dan de totale inkomsten (inclusief het subsidiebedrag). Het subsidiebedrag wordt dan gecorrigeerd met hetzelfde percentage.

Artikel 17 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    Een productie bestaat uit één of meerdere voorstellingen.

  • 2.

    Per jaar zijn maximaal twee producties per culturele amateurorganisatie subsidiabel.

  • 3.

    De subsidie is enkel van toepassing op niet-besloten voorstellingen die in de gemeente Meierijstad plaatsvinden.

  • 4.

    Naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden wordt deze aanvraag vergezeld van een inhoudelijk verslag waarin de volgende onderdelen o.a. duidelijk tot uiting te worden gebracht:

  • a.

    Het aantal bezoekers uit de gemeente Meierijstad.

  • b.

    De zaalbezetting.

  • 5.

    De vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat de productie heeft plaatsgevonden, tenzij artikel 16 of 17 van de Verordening van toepassing is.

  • 6.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan het college op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 7.

    De culturele organisatie draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves en bestemmingsreserves, zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 8.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of de bestemmingsreserves van de culturele organisatie. Het bepaalde in het zevende lid is van toepassing.

Artikel 18 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1.

    Het subsidieplafond voor toneel- en theaterproducties van culturele amateur organisaties bedraagt per subsidiejaar € 43.000,--. Het college kan het subsidieplafond bij jaarlijks bekend te maken besluit wijzigen.

  • 2.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 3.

    Als een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst

  • 4.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting. Betrokken aanvragers worden uitgenodigd om bij die loting aanwezig te zijn.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Documentairefestival

Artikel 19 Subsidiabele activiteiten

De organisatie van een documentairefestival met meerdere vertoningen en op verschillende locaties in de gemeente Meierijstad.

Artikel 20 Subsidiegrondslag

  • 1.

    Voor de activiteiten, zoals genoemd in artikel 19, kan door het college een budgetsubsidie worden verleend.

  • 2.

    De budgetsubsidie voor de activiteiten in artikel 19 bedraagt € 20.000,-- (prijspeil 2024) per jaar en wordt jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 21 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    Per jaar is maximaal één organisatie subsidiabel.

  • 2.

    Naast de activiteiten in artikel 19 is in de programmering van het documentairefestival een educatief programma voor primair en voortgezet onderwijs opgenomen. Dit educatieve programma is in samenwerking met Cultuurkade Meierijstad opgesteld.

  • 3.

    De subsidie is enkel van toepassing op vertoningen die in de gemeente Meierijstad plaatsvinden.

  • 4.

    Naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden wordt de verantwoording vergezeld van een inhoudelijk verslag waarin de volgende onderdelen o.a. duidelijk tot uiting te worden gebracht:

  • a.

    Het aantal vertoningen.

  • b.

    Het aantal locaties in de gemeente Meierijstad.

  • c.

    De zaalbezetting.

  • d.

    De deelname van de scholen aan het educatieve programma.

  • 5.

    De vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat het festival heeft plaatsgevonden, tenzij artikel 16 of 17 van de Verordening van toepassing is. .

  • 6.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan de gemeente op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 7.

    De culturele organisatie draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves en bestemmingsreserves, zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 8.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of de bestemmingsreserves van de culturele organisatie. Het bepaalde in het zevende lid is van toepassing.

Klassieke jeugdconcerten

Artikel 22 Subsidiabele activiteiten

Het faciliteren en ondersteunen van de organisatie van klassieke concerten met het doel jongeren te enthousiasmeren voor en in aanraking te laten komen met klassieke muziek. Deze subsidiabele activiteiten bestaan uit:

  • a.

    Het faciliteren en ondersteunen van Mathieu Dirven concerten in de kern Sint-Oedenrode.

  • a.

    Het faciliteren en ondersteunen van de organisatie van de landelijke regiofinales Zuid 1 in de gemeente Meierijstad.

Artikel 23 Subsidiegrondslag

  • 1.

    Voor de activiteiten onder artikel 22, lid 1. onder a bedraagt de subsidie € 1.000,-- per jaar voor de gehele concertreeks.

  • 2.

    Voor de activiteiten onder artikel 22, lid 1. onder b bedraagt de subsidie € 5.000,-- per jaar voor de gehele concertreeks.

PARAGRAAF 4: FESTIVALS

Artikel 24 Subsidiabele activiteiten

De organisatie van een festival in de gemeente Meierijstad, waaraan iedereen gratis kan deelnemen.

Artikel 25 Subsidiegrondslag

  • 1.

    De subsidie wordt op basis van de begroting en het programma van het festival verleend aan de hand van de in het tweede lid van dit artikel genoemde grondslagen, met dien verstande dat:

  • a.

    Het aantal gesubsidieerde festivaldagen maximaal gelijk wordt gesteld aan het aantal festivaldagen van hetzelfde festival in het jaar 2022.

  • b.

    Het aantal disciplines wordt maximaal gelijk wordt gesteld aan het aantal gepresenteerde disciplines van hetzelfde festival in het jaar 2022.

  • c.

    Het aantal bezoekers maximaal gelijk wordt gesteld aan het aantal bezoekers dat in de aanvraag om een evenementenvergunning wordt genoemd.

  • d.

    Voor het bepalen van het aantal zelfstandige culturele organisaties waarmee wordt samengewerkt komen alleen in aanmerking zelfstandige culturele organisaties, verenigingen of andere organen die inhoudelijk en financieel verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van een programma of activiteit tijdens een door de gemeente gesubsidieerd festival.

  • e.

    Een educatief programma alleen voor subsidie in aanmerking komt als het in samenwerking met Cultuurkade Meierijstad wordt opgezet voor de scholen van het primair en/of het voortgezet onderwijs in de gemeente Meierijstad Er is sprake van een aantoonbaar lesprogramma/lesbrief.

  • f.

    Sponsoring in dit kader wordt gezien als de baten in geld minus de gemeentelijke subsidie.

2. De subsidie bestaat uit de volgende subsidiegrondslagen:.

 

 

Subsidiegrondslagen festivals

A

Algemeen

€ 3.000

B

Aantal bezoekers

Tot 5.000

5.001 – 10.000

10.001 – 25.000

25.001– 50.000

> 50.000

 

 

€ 2.500

€ 5.000

€ 10.000

€ 20.000

€ 40.000

C

 

Aantal deelnemende partners

Tot 20

21-30

31-40

41-50

> 50

 

 

€ 2.500

€ 5.000

€10.000

€ 15.000

€ 20.000

D

 

Educatief programma

€ 7.500

E

Aantal festivaldagen (niveau 2022)

1

2

3

 

 

€ 5.000

€ 7.500

€ 15.000

F

Aantal disciplines

(niveau 2022)

1

2

3

4

5

6

 

 

€ 2.000

€ 4.000

€ 6.000

€ 9.000

€12.000

€20.000

G

Opbrengst is totale

baten minus subsidie

 

 

< € 20.000

< € 40.000

< € 60.000

< € 80.000

< € 100.000

< € 150.000

> € 150.000

 

 

€ 1.000

€ 2.000

€ 3.000

€ 4.000

€ 7.500

€ 15.000

€ 50.000

Artikel 26 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan het college op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 2.

    De culturele organisatie draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves en bestemmingsreserves, zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 3.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of de bestemmingsreserves van de culturele organisatie. Het bepaalde in het eerste lid is van toepassing.

  • 4.

    In het inhoudelijk jaarverslag wordt ten minste ingegaan op:

  • a.

    Het aantal bezoekers;

  • b.

    Het aantal deelnemende culturele organisaties en podiumactiviteiten;

  • c.

    Het aantal deelnemende scholen en leerlingen;

  • d.

    De aantoonbare inspanning een duurzaam festival te realiseren.

  • 5.

    Indien sprake is van een subsidie groter dan € 50.000 per jaar dient het financieel jaarverslag en de jaarrekening te worden voorzien van een samenstellingsverklaring opgemaakt door een accountant.

Artikel 27 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt per subsidiejaar €  186.000,--. Het college kan het subsidieplafond bij jaarlijks bekend te maken besluit wijzigen.

  • 2.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 3.

    Als een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst

  • 4.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting. Betrokken aanvragers worden uitgenodigd om bij die loting aanwezig te zijn.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

PARAGRAAF 5: MUZIEKVERENIGINGEN

Artikel 28 Subsidiabele activiteiten

Het stimuleren van de inwoners uit de gemeente Meierijstad om actief deel te nemen aan het bespelen van een muziekinstrument en/of aanverwante activiteiten in een muziekvereniging.

Artikel 29 Subsidiegrondslag

  • 1.

    De basis voor de subsidie is de richtlijn van de KNMO. De subsidie bestaat uit de volgende onderdelen:

  • a.

    Een vast subsidiebedrag per zelfstandig onderdeel als bedoeld in de KNMO-richtlijn 2024 van de muziekvereniging:

  • 1 onderdeel: € 1.1.63,--

    2 onderdelen: € 1.735,--

    3 of meer onderdelen: € 2.176,--

  • b.

    Een vast subsidiebedrag per bespeeld instrument van € 106,-- per lid;

  • c.

    Een vast subsidiebedrag per uniform van € 40,-- per lid;

  • d.

    Een financiële bijdrage van 30% van de dirigentskosten;

  • e.

    75% subsidie in de vaste huurkosten van een gemeentelijke accommodatie, tenzij deze in een bepaalde kern niet aanwezig is.

  • f.

    Een subsidiebedrag voor jeugdleden, waarbij het aantal jeugdleden in een staffel de basis is voor de berekening:

  • 0-20 Jeugdleden: € 750,--

  • 21-50 Jeugdleden: € 1.000,--

  • 50 en meer Jeugdleden: € 1.250,--

  • 2.

    Eenmaal in de vier kalenderaren kan voor het organiseren van een Promconcert een subsidie worden verleend van € 10.000,--. Als dit concert door meerdere muziekverenigingen uit de gemeente Meierijstad wordt georganiseerd kan dit subsidiebedrag worden verhoogd naar € 15.000,--.

  • 3.

    De subsidiebedragen 2024 gelden tot en met 2030 en worden vanaf 2025 jaarlijks geïndexeerd. Dit betekent dat de subsidies niet nog eens worden gecorrigeerd met de verhoogde normen uit de KNMO-richtlijnen. De subsidie kan vervolgens alleen worden verhoogd of verlaagd als gevolg van een afname of toename van ten minste 25% van het totaal aantal leden (niveau 2022). Hardheidsclausule geldt voor onvoorziene gevallen.

Artikel 30 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    Voor subsidie komt in aanmerking een muziekvereniging die aan de volgende voorwaarden voldoet.

    • a.

      Er is sprake van een vereniging met (spelende) leden.

  • a.

    De vereniging is lid van de KNMO.

  • b.

    De vereniging heeft een actief jeugdbeleid (jeugd opleiden) en een opleidingsorkest.

  • c.

    De vereniging is betrokken bij de samenleving in de gemeente Meierijstad. Gedurende het hele jaar levert de vereniging een muzikale bijdrage aan maatschappelijke activiteiten zoals Koningsdag, Dodenherdenking, Bevrijdingsdag en serenades.

  • 2.

    De muziekvereniging treedt op verzoek van het college op bij bijzondere gemeentelijke activiteiten. Hiervoor wordt geen aanvullende financiële vergoeding beschikbaar gesteld.

  • 3.

    Ereleden, donateurs en andere leden die geen instrument bespelen worden niet meegeteld bij de berekening van de subsidie.

  • 4.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de vereniging . Bij overschrijding van dit percentage zal de vereniging een voorstel doen aan de gemeente op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 5.

    De vereniging draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves en bestemmingsreserves, zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan instrumenten, kleding, inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 6.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of de bestemmingsreserves van de vereniging. Het bepaalde in het vierde lid is van toepassing.

Artikel 31 Wijze van vaststellen

De aanvraag tot vaststelling gaat, naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden, vergezeld van een inhoudelijk jaarverslag, waarin separaat de volgende onderdelen duidelijk tot uiting te worden gebracht:

  • a.

    Het aantal leden per categorie;

  • b.

    De uitgevoerde muzikale en andere (sponsor) activiteiten en optredens;

  • c.

    De jaarrekening met balans en de sluitende begroting voor een daaropvolgend jaar. Hierin worden de huur van de accommodaties en de dirigentskosten gespecificeerd.

Artikel 32 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond voor toneel- en theaterproducties van culturele amateur organisaties bedraagt per subsidiejaar € 181.000,--. Het college kan het subsidieplafond bij jaarlijks bekend te maken besluit wijzigen.

  • 2.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 3.

    Als een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst

  • 4.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting. Betrokken aanvragers worden uitgenodigd om bij die loting aanwezig te zijn.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

PARAGRAAF 6: ERFGOED

Artikel 33 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het organiseren van heem- en erfgoedactiviteiten met het doel de inwoners uit Meierijstad in aanraking te laten komen met het verleden.

  • 2.

    Het ondersteunen van de volgende specifieke erfgoedactiviteiten:

  • a.

    Het beheren en het exploiteren van de Paulus Gasthuisjes in Sint-Oedenrode, eigendom van de gemeente Meierijstad.

  • b.

    Het onderhoud aan, het onderhoud en het bespelen van de beiaard in de Heilige Servatiuskerk kerk in Schijndel met het doel dit erfgoed in stand te houden.

Artikel 34 Subsidiegrondslag

  • 1.

    Voor de activiteiten onder artikel 33, eerste lid 1, bestaat de subsidie uit:

  • Een genormeerde subsidie van € 2.000 per jaar voor de uitvoering van de activiteiten, zoals bijvoorbeeld lezingen, exposities, uitvoeringen en heemmanifestaties;

  • Een accommodatiesubsidie van 100% in de huurkosten van de gemeentelijke accommodatie waarin de heemkundevereniging is gehuisvest. Peildatum voor het bepalen van de huur is 2022.

  • 2.

    Voor de activiteiten onder artikel 33, lid 2 onder a, bestaat de subsidie uit:

  • Een genormeerde subsidie van € 6.000,-- per jaar voor de uitvoering van activiteiten.

  • Een subsidie van 100% in de huurkosten van de gemeentelijke accommodatie.

  • 3.

    Voor de activiteiten onder artikel 33, lid 2.onder b, bestaat de subsidie uit een genormeerde subsidie van € 5.000,-- per jaar voor het beheer en het bespelen van de beiaard.

Artikel 35 Specifieke voorwaarden

  • 1.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan de gemeente op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 2.

    De culturele organisatie draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves en bestemmingsreserves, zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 3.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of de bestemmingsreserves van de culturele organisatie. Het bepaalde in het eerste lid is van toepassing.

  • 4.

    De aanvraag tot vaststelling gaat, naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden, vergezeld van een jaarverslag, waarin separaat de volgende onderdelen duidelijk tot uiting te worden gebracht:

  • a.

    De uitgevoerde activiteiten.

  • b.

    Het aantal deelnemers en bezoekers aan deze activiteiten.

  • c.

    De jaarrekening met balans en de sluitende begroting voor een daaropvolgend jaar.

Artikel 36 Wijze van vaststellen

De subsidie wordt vastgesteld zonder voorafgaande subsidieverlening.

Artikel 37 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt per subsidiejaar € 59.000,--. Het college kan het subsidieplafond bij jaarlijks bekend te maken besluit wijzigen.

  • 2.

    Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 3.

    Als een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst

  • 4.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting. Betrokken aanvragers worden uitgenodigd om bij die loting aanwezig te zijn.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

PARAGRAAF 7: VOLKSFEESTEN

Carnaval

Artikel 38 Subsidiabele activiteiten

De activiteit bestaat uit het organiseren van de carnavalsoptocht.

Artikel 39 Subsidiegrondslag

Een subsidie is gebaseerd op een genormeerd bedrag en is gerelateerd aan het aantal inwoners per kern. De hoogte van de subsidies is als volgt bepaald.

Subsidiegrondslag

Bedrag

Kern tot 5.000 inwoners

€ 1.000

Kern tot 10.000 inwoners

€ 3.000

Kern tot 15.000 inwoners

€ 4.000

Kern tot 25.000 inwoners

€ 7.000

Kern boven 25.000 inwoners

€ 8.000

Artikel 40 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    De subsidie mag uitsluitend worden aangewend voor de plaatselijke carnavalsoptocht.

  • 2.

    Per kern wordt subsidie verleend aan maximaal één carnavalsvereniging die de optocht organiseert.

  • 3.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan het college op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 4.

    De culturele organisatie draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves en bestemmingsreserves, zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 5.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of de bestemmingsreserves van de culturele organisatie. Het bepaalde in het derde lid is van toepassing.

Artikel 41 Wijze van vaststellen

De subsidie wordt vastgesteld zonder voorafgaande subsidieverlening.

Sinterklaas

Artikel 42 Subsidiabele activiteiten

De activiteit bestaat uit het organiseren van de openbare Sinterklaasintocht.

Artikel 43 Subsidiegrondslag

Een subsidie is gebaseerd op een genormeerd bedrag en is gerelateerd aan het aantal inwoners per kern. De hoogte van de subsidies is als volgt bepaald.

 

Subsidiegrondslag

Bedrag

Kern tot 5.000 inwoners

€ 1.500

Kern tot 10.000 inwoners

€ 2.000

Kern tot 15.000 inwoners

€ 3.000

Kern tot 20.000 inwoners

€ 4.000

Kern tot 25.000 inwoners

€ 5.000

Boven de 25.000 inwoners

€ 6.000

Artikel 44 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    De subsidie dient bestemd te worden aan de Sinterklaasintocht in een kern van de gemeente Meierijstad.

  • 2.

    Per kern wordt subsidie verleend aan maximaal één culturele organisatie die de intocht organiseert.

  • 3.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan het college op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 4.

    De culturele organisatie draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves en bestemmingsreserves, zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 5.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of de bestemmingsreserves van de culturele organisatie. Het bepaalde in het derde lid is van toepassing.

Artikel 45 Wijze van vaststellen

De subsidie wordt vastgesteld zonder voorafgaande subsidieverlening.

Oranje-activiteiten

Artikel 46 Subsidiabele activiteiten

De activiteiten bestaan uit het organiseren van activiteiten op Koningsdag en Bevrijdingsdag

Artikel 47 Subsidiegrondslag

Een subsidie is gebaseerd op een genormeerd bedrag en is gerelateerd aan het aantal inwoners per kern. De hoogte van de subsidies is als volgt bepaald:

Subsidiegrondslag

Bedrag

Kern tot 2.500 inwoners

€ 1.000

Kern tot 5.000 inwoners

€ 1.500

Kern tot 10.000 inwoners

€ 2.000

Kern tot 15.000 inwoners

€ 3.000

Kern tot 20.000 inwoners

€ 5.000

Kern tot 25.000 inwoners

€ 6.000

Kern boven 25.000 inwoners

€ 7.000

Artikel 48 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    Een subsidie is specifiek bedoeld voor de culturele organisatie van activiteiten op Koningsdag en Bevrijdingsdag. De activiteiten voor gedecoreerden, Veteranendag en dodenherdenking worden door de gemeente Meierijstad centraal georganiseerd en bekostigd, in overleg met de plaatselijke Oranjeverenigingen.

  • 2.

    Met uitzondering van de kern Veghel wordt slechts één culturele organisatie gesubsidieerd. In Veghel gebeurt dit namelijk op wijkniveau. De mogelijkheid bestaat dat één culturele organisatie activiteiten voor verschillende kernen organiseert en hiervoor subsidie aanvraagt.

  • 3.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan het college op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 4.

    De culturele organisatie draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves en bestemmingsreserves, zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 5.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of de bestemmingsreserves van de culturele organisatie. Het bepaalde in het derde lid is van toepassing.

Artikel 49 Wijze van vaststellen

De subsidie wordt vastgesteld zonder voorafgaande subsidieverlening.

PARAGRAAF 8: MEDIA

Artikel 50 Subsidiabele activiteiten

De de lokale, publieke TV- en/of radioprogramma’s die Omroep Meierij worden uitgezonden voor alle inwoners van Meierijstad met het doel hen te informeren over lokale thema’s en onderwerpen in Meierijstad.

Artikel 51 Subsidiegrondslag

  • 1.

    De subsidie bedraagt € 1, 39 (niveau 2024) per woningaansluiting.

  • 2.

    Aanvullend wordt een subsidie verleend van € 15.628,-- (niveau 2024) in de huur van de huisvesting van de lokale omroep in Cultureel Centrum ‘t Spectrum in de kern Schijndel.

  • 3.

    Aanvullend wordt een vast subsidiebedrag verleend van € 130.375,-- (niveau 2024) voor verdere professionalisering van Omroep Meierij.

Artikel 52 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    Periodiek vindt een ambtelijk overleg en een overleg met de verantwoordelijk portefeuillehouder plaats waarin de stand van zaken wordt besproken en waar op verzoek van elk van de partijen onderwerpen geagendeerd kunnen worden.

  • 2.

    De TV- en radioprogramma’s worden in de gehele gemeente Meierijstad uitgezonden voor zover de technische faciliteiten dit mogelijk maken.

  • 3.

    De lokale omroep bezit een zendmachtiging van het Commissariaat voor de Media.

  • 4.

    De subsidie is gekoppeld aan de tijdsduur van de zendmachtiging (2023 tot en met 2028).

  • 5.

    In geen geval mag er sprake zijn van een commerciële lokale omroep en mogen er geen uitingen plaatsvinden die enige relatie hebben met commerciële aanbieders, anders dan op grond van de Mediawet wordt toegestaan.

  • 6.

    In geen geval mogen commerciële partijen deel uitmaken van de programmaraad van de lokale omroep dan wel invloed hebben op de programmering.

  • 7.

    De programmering van Omroep Meierij dient te voldoen aan de eisen en voorwaarden van de Mediawet.

  • 8.

    De aanvraag tot vaststelling gaat, naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden, vergezeld van:

  • Een overzicht van de activiteiten van de programmaraad;

  • Een overzicht van de samenstelling van de programmaraad;

  • De resultaten van een klantentevredenheidsonderzoek;

  • De jaarrekening met balans en de begroting voor een daaropvolgend jaar.

  • 9.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal Omroep Meierij een voorstel doen aan het college op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 10.

    Omroep Meierij zorgt voor het opbouwen van overige reserves en bestemmingsreserves, zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 11.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of de bestemmingsreserves van Omroep Meierij. Het bepaalde in het negende lid is van toepassing.

PARAGRAAF 9: BEELDENDE KUNST

Presentatie van kunstuitingen

Artikel 53 Subsidiabele activiteiten

Het verzorgen van exposities en lezingen met het doel de inwoners in aanraking te laten komen met beeldende kunst, zowel receptief als actief.

Artikel 54 Subsidiegrondslag

  • 1.

    Een subsidie per culturele organisatie bestaat uit:

  • a.

    Een basissubsidiebedrag van € 3.000.

  • b.

    Een genormeerde subsidie van € 420 per expositie amateurkunst met een maximum van 15 exposities per jaar;

  • c.

    Een genormeerde subsidie van € 900 per expositie professionele kunst met een maximum van 15 exposities per jaar;

  • d.

    Een genormeerde subsidie van € 350 per expositie voor PR en marketing;

  • e.

    Een genormeerde subsidie van € 500 per lezing met een maximum van 3 lezingen per jaar;

  • f.

    Een accommodatiesubsidie van 100% in de huurkosten van de gemeentelijke accommodatie, waarin de culturele organisatie is gehuisvest, prijspeil 2022.

  • 2.

    Een aanvullende subsidie van maximaal € 15.000 per jaar kan worden verleend als er sprake is van een gezamenlijke activiteit met alle culturele organisaties die op basis van deze regeling subsidie ontvangen. De aanvullende subsidie kan ook worden verleend om te komen tot een fusie van alle culturele organisaties die op basis van deze paragraaf subsidie ontvangen.

Artikel 55 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    De culturele organisatie stelt professioneel en amateurkunstenaars in de gelegenheid te exposeren binnen de gemeente Meierijstad.

  • 2.

    De culturele organisatie voert de activiteiten zodanig uit dat er geen overlappingen gaan ontstaan en werken samen met andere culturele organisaties uit de gemeente Meierijstad.

  • 3.

    De exposities en andere kunstuitingen dienen gratis bezichtigd te kunnen worden met als doel de toegankelijkheid van kunstwerken te bevorderen.

  • 4.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan de gemeente op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 5.

    De culturele organisatie draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves en bestemmingsreserves, zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 6.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of de bestemmingsreserves van de culturele organisatie. Het bepaalde in het vierde lid is van toepassing.

Artikel 56 Wijze van vaststellen

De aanvraag tot vaststelling gaat, naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden, vergezeld van:

  • a.

    Een overzicht van de exposities, lezingen en overige activiteiten;

  • b.

    Het aantal bezoekers per expositie, lezing en overige activiteit;

  • c.

    De jaarrekening met balans;

  • d.

    De begroting voor een daaropvolgend jaar.

Artikel 57 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt per subsidiejaar € 57.500,--.

  • 2.

    Subsidieverlening vindt plaats op basis van volgorde van binnenkomst.

  • 3.

    Als een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst

  • 4.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting. Betrokken aanvragers worden uitgenodigd om bij die loting aanwezig te zijn.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Adviesorgaan beeldende kunst in de openbare buitenruimte

Artikel 58 Subsidiabele activiteiten

Het gevraagd en ongevraagd verstrekken van adviezen op het gebied van beeldende kunst in de openbare buitenruimte aan het gemeentebestuur van Meierijstad en het realiseren van kunstwerken of kunsttoepassingen in de openbare buitenruimte van Meierijstad.

Artikel 59 Subsidiegrondslag

  • 1.

    Voor de activiteiten, zoals genoemd in artikel 57, kan door het college aan één culturele organisatie een budgetsubsidie worden verleend.

  • 2.

    Het subsidie voor het adviseren, initiëren en uitvoeren van kunstprojecten in de openbare buiten bedraagt € 35.217,-- (prijspeil 2024).

Artikel 60 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    Periodiek vindt een ambtelijk overleg en een overleg met de verantwoordelijk portefeuillehouder plaats, waarin de stand van zaken wordt besproken en waar op verzoek van elk van de partijen onderwerpen geagendeerd kunnen worden.

  • 2.

    Voorafgaand aan de start van een project wordt de gemeente geïnformeerd, wordt toestemming gevraagd en worden de mogelijkheden verkend.

  • 3.

    De advisering over de gemeentelijke buitencollectie van Meierijstad (aankoop, verplaatsing etc.) wordt op basis van facturering in rekening gebracht bij de gemeente.

  • 4.

    De aanvraag tot vaststelling gaat naast in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden vergezeld van:

  • Een inhoudelijk jaarverslag

  • Een jaarrekening welke, afhankelijk van de hoogte van de bijdragen in een bepaald jaar en/of voor een bepaald project, wordt voorzien van een samenstellingsverklaring, opgemaakt door een onafhankelijk accountant (of als dit door derden wordt vereist).

  • 5.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan de gemeente op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 6.

    De culturele organisatie draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves en bestemmingsreserves, zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 7.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve of de bestemmingsreserves van de culturele organisatie. Het bepaalde in het vijfde lid is van toepassing.

PARAGRAAF 10: CULTURELE CENTRA

Cultureel Educatief Centrum Mariëndael

Artikel 61 Subsidiabele activiteiten

Het beheren en het exploiteren van Cultureel Educatief Centrum Mariëndael in Sint-Oedenrode.

Artikel 62 Subsidiegrondslag

  • 1.

    Voor de activiteiten, zoals genoemd in artikel 60, kan door het college een budgetsubsidie worden verleend.

  • 2.

    De budgetsubsidie voor de periode 2024 tot en met 2030 is gebaseerd op een beleidsplan en begroting van de subsidieaanvrager dat aansluit bij het gemeentelijk beleid.

  • 3.

    Het subsidiebudget bestaat uit twee onderdelen:

  • Een subsidie voor de organisatie van Mariëndael en het faciliteren van culturele organisaties die van het centrum gebruik willen maken;

  • Een accommodatiesubsidie van 100% in de huurkosten van de accommodatie.

Artikel 63 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    Periodiek vindt een ambtelijk overleg en een overleg met de verantwoordelijk portefeuillehouder plaats waarin de stand van zaken wordt besproken en waar op verzoek van elk van de partijen onderwerpen geagendeerd kunnen worden.

  • 2.

    De culturele organisatie faciliteert culturele organisaties door het beschikbaar stellen van ruimten en (technische) hulpmiddelen.

  • 3.

    De culturele organisatie kan programmeren op het gebied van lezingen en theatervoorstellingen. De voorwaarde is dat dit in overleg en in samenwerking plaatsvindt met culturele organisaties zoals Bibliotheek Meierijstad, Theater De Blauwe Kei en Roois Kultuur Kontakt. Doel hiervan is doublures in programmering te voorkomen en zo efficiënt mogelijk met subsidies om te gaan.

  • 4.

    De aanvraag tot vaststelling gaat naast in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden vergezeld van een jaarverslag, waarin de volgende onderdelen duidelijk tot uiting te worden gebracht:

  • a.

    Het aantal bezoekers;

  • b.

    Een jaaroverzicht met het uitgevoerde activiteitenprogramma;

  • c.

    Het aantal verenigingen en culturele organisaties die gebruik maken van Mariëndael;

  • d.

    De personele culturele organisatie in fte.

  • e.

    Een jaarrekening voorzien van een samenstellingsverklaring, opgemaakt door een onafhankelijk accountant.

  • 5.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan de gemeente op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 6.

    De culturele organisatie draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves, bestemmingsreserves en eventueel bestemmingsfondsen zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 7.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve, de bestemmingsreserves of bestemmingsfondsen van de culturele organisatie. Het bepaalde in het vijfde lid is van toepassing.

Cultureel Centrum ’t Spectrum

Artikel 64 Subsidiabele activiteiten

Het beheren en het exploiteren van Cultureel Centrum ’t Spectrum in Schijndel.

Artikel 65 Subsidiegrondslag

  • 1.

    Voor de activiteiten, zoals genoemd in artikel 63, kan door het college een budgetsubsidie worden verleend.

  • 2.

    De budgetsubsidie voor de periode 2024 tot en met 2030 is gebaseerd op een beleidsplan en begroting van de subsidieaanvrager dat aansluit bij het gemeentelijk beleid.

  • 3.

    Het subsidiebudget bestaat uit twee onderdelen:

  • Een subsidie voor de organisatie van Cultureel Centrum ’t Spectrum en het faciliteren van culturele organisaties die van het centrum gebruik willen maken;

  • Een accommodatiesubsidie van 100% in de huurkosten van de accommodatie.

Artikel 66 Specifieke subsidievoorwaarden

  • 1.

    Periodiek vindt een ambtelijk overleg en een overleg met de verantwoordelijk portefeuillehouder plaats, waarin de stand van zaken wordt besproken en waar op verzoek van elk van de partijen onderwerpen geagendeerd kunnen worden.

  • 2.

    De culturele organisatie faciliteert culturele organisaties door het beschikbaar stellen van ruimten en (technische) hulpmiddelen.

  • 3.

    De culturele organisatie programmeert zoveel mogelijk in samenwerking met andere culturele organisaties. Doel hiervan is doublures in programmering te voorkomen en zo efficiënt mogelijk met subsidies om te gaan.

  • 4.

    De aanvraag tot vaststelling gaat naast in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden vergezeld van:

  • Een inhoudelijk jaarverslag, waarin de volgende onderdelen duidelijk tot uiting te worden gebracht:

  • Het aantal bezoekers;

  • Een jaaroverzicht met het uitgevoerde activiteitenprogramma;

  • Het aantal verenigingen en culturele organisaties die gebruik maken van Cultureel Centrum ‘t Spectrum;

  • De personele culturele organisatie in fte.

  • Een jaarrekening voorzien van een samenstellingsverklaring, opgemaakt door een onafhankelijk accountant.

  • 5.

    De overige reserve kent een plafond van maximaal 15% van de totale omzet van de culturele organisatie. Bij overschrijding van dit percentage zal de culturele organisatie een voorstel doen aan de gemeente op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze overschrijding.

  • 6.

    De culturele organisatie draagt zorg voor het opbouwen van overige reserves, bestemmingsreserves en/of bestemmingsfondsen, zodat o.a. vervangingen van en onderhoud aan inventaris en materialen binnen de exploitatie kunnen plaatsvinden.

  • 7.

    Het gerealiseerde exploitatiesaldo wordt toegevoegd dan wel onttrokken aan de overige reserve, de bestemmingsreserves of bestemmingsfondsen van de culturele organisatie. Het bepaalde in het vijfde lid is van toepassing.

PARAGRAAF 11: KUNST EN CULTUUR EN HET SOCIAAL DOMEIN

Artikel 67 Subsidiabele activiteiten

Voor activiteiten, die zorgen voor een verbinding tussen vraagstukken in het sociaal domein en de kunst- en cultuursector, kan subsidie worden verleend. Inhoudelijk dienen de activiteiten aan te sluiten bij de ambities en de inhoudelijke kaders van de nota Kunst en cultuur 2024-2030, ‘Kunst en cultuur kleuren Meierijstad’.

Artikel 68 Subsidiegrondslag

Voor de activiteiten, zoals genoemd in artikel 67, kan door het college maximaal € 5.000,-- per aanvraag worden verleend.

Artikel 69 Wijze van vaststellen

De aanvraag tot vaststelling gaat, naast de in artikel 18 van de Verordening genoemde bescheiden, vergezeld van een inhoudelijk verslag van de activiteit.

Artikel 70 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt per subsidiejaar € 60.000,--.

  • 2.

    Subsidieverlening vindt plaats op basis van volgorde van binnenkomst.

  • 3.

    Als een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst

  • 4.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting. Betrokken aanvragers worden uitgenodigd om bij die loting aanwezig te zijn.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

HOOFDSTUK 3 INCIDENTELE SUBSIDIES

Eénmalige financiële ondersteuning projecten kunst en cultuur

Artikel 71 Incidentele subsidies

  • 1.

    Voor de uitvoering van nieuwe kunst- en cultuurprojecten kan incidenteel subsidie worden verleend. Inhoudelijk dient het project aan te sluiten bij de ambities en de inhoudelijke kaders van de nota kunst en cultuur 2024-2030, ‘Kunst en cultuur kleuren Meierijstad’.

  • 2.

    Subsidie kan worden verleend tot maximaal € 5.000,-- per aanvraag/project .

Artikel 72 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond bedraagt per subsidiejaar € 20.000,--.

  • 2.

    Subsidieverlening vindt plaats op basis van volgorde van binnenkomst.

  • 3.

    Als een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst

  • 4.

    Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting. Betrokken aanvragers worden uitgenodigd om bij die loting aanwezig te zijn.

  • 5.

    De subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen in de rangschikking die volledig gehonoreerd kunnen worden.

HOOFDSTUK 4 GEMEENTELIJK VASTGOED

Verrekening huurpenningen en accommodatiesubsidie

Artikel 73 Verrekening huur en accommodatiesubsidie

Als de subsidie op grond van deze subsidieregels deels bestaat uit een accommodatiesubsidie ter compensatie in de huur van een gemeentelijke accommodatie, dan zal dit deel van de subsidie niet gelijktijdig verrekend worden met de in rekening te brengen huurpenningen, tenzij in een afzonderlijke regeling, beschikking of overeenkomst anders is bepaald. Culturele organisaties ontvangen een separate factuur voor het betalen van de huur.

HOOFDSTUK 5 UITBETALING VAN SUBSIDIE

Bevoorschotting

Artikel 74 Uitbetaling van subsidie en bevoorschotting

  • 1.

    Subsidies tot € 50.000 worden per 15e van de maand januari ineens uitbetaald.

  • 2.

    Subsidies boven de € 50.000 worden in vier kwartaalvoorschotten telkens op de 1e van elk kwartaal uitbetaald (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober).

HOOFDSTUK 6 indexering

Indexering

Artikel 75 Indexering van de subsidies

De subsidies worden op basis van de indexering Septembercirculaire jaarlijks vanaf 2025 geïndexeerd. Een uitzondering is de rijksbijdrage voor de regeling Cultuureducatie met Kwaliteit.

HOOFDSTUK 7 slotbepalingen

Artikel 76 Niet voor subsidie in aanmerking komende activiteiten

  • 1.

    Commerciële activiteiten komen niet in aanmerking voor subsidie.

  • 2.

    Jubilea van culturele organisaties komen niet in aanmerking voor subsidie. Activiteiten in het kader van deze jubilea kunnen voor subsidie in aanmerking komen. Deze activiteiten dienen een bijzonder, uniek karakter te hebben en op de hele gemeente Meierijstad gericht te zijn, niet enkel op een kern, doelgroep, of eigen leden.

  • 3.

    Concerten en andere activiteiten van (zang)koren komen niet in aanmerking voor subsidie. Uitzondering hierop is het festival Rooi Vol Koren.

  • 4.

    Musea komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 77 Tussentijdse bezuiniging

Als de gemeente gedurende de subsidieperiode genoodzaakt is een bezuiniging toe te passen, worden voorstellen hiertoe in overleg en in samenwerking met de subsidieontvanger voorbereid en aan het college voorgelegd.

Artikel 78 Hardheidsclausule

Het college kan van één of meer artikelen of artikelleden afwijken als deze voor de subsidieaanvrager of –ontvanger wegens bijzondere omstandigheden, onevenredig gevolgen zouden hebben.

Artikel 79 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 2.

    Alsdan vervallen de ‘Nadere regels kunst en cultuur 2018-2022’.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 30 januari 2024.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad

De secretaris, De burgemeester,

drs. M.G.C. Wilms – Wils RA ir. C.H.C. van Rooij

Toelichting 'Subsidieregeling Kunst en Cultuur 2024 – 2030’

Algemeen

De subsidies voor de kunst- en cultuursector tot en met 2022 waren gebaseerd op de ‘Algemene subsidieverordening Meierijstad 2018’ en de ‘Nadere regels kunst en cultuur 2019-2022’. Deze regels waren ook van toepassing in 2023, dat als een overgangsjaar werd beschouwd in afwachting van nieuw beleid kunst en cultuur en nieuwe subsidieregels kunst en cultuur.

Op 29 juni 2023 heeft de gemeenteraad de Nota Kunst en Cultuur 2024 - 2030 ‘Kunst en Cultuur kleuren Meierijstad’ vastgesteld. In deze nota is een vergezicht op het terrein van kunst en cultuur voor 2030 opgenomen. Dit vergezicht is uitgewerkt in 4 speerpunten:

  • 1.

    Behoud en versterken van de culturele basisinfrastructuur.

  • 2.

    Iedereen kan meedoen.

  • 3.

    Balans tussen groot en klein.

  • 4.

    Ruimte voor vernieuwing en ontwikkeling.

Deze vier speerpunten zijn vervolgens uitgewerkt in concrete actiepunten voor de periode 2024 tot en met 2030. Om dit juridisch mogelijk te maken zijn de voorliggende subsidieregels opgesteld.

Codes binnen de kunst- en cultuursector

Culturele organisaties en de gemeente Meierijstad zijn gebaat bij een heldere afbakening van verantwoordelijkheden. Culturele organisaties zijn relatief autonoom binnen hun discipline en zijn zelf verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. De gemeente bepaalt op welke manier zij subsidies inzet om culturele en maatschappelijke doelen te realiseren. Daarnaast is het binnen de culturele instelling een vereiste dat heldere afspraken worden gemaakt over de rolverdeling tussen toezichthouderschap, sturing en uitvoering. Hiervoor zijn drie codes relevant. Dit zijn:

  • Governance Code Cultuur

  • Code Diversiteit & Inclusie

  • Fair Practice Code

Governance Code Cultuur

De Governance Code Cultuur biedt een kader voor goed bestuur en toezicht in culturele organisaties. Governance gaat over het besturen en de continuïteit van culturele organisaties. Daarnaast speelt governance een belangrijke rol in het vertrouwen en de legitimiteit die de culturele organisaties in de buitenwereld genieten. Bewust omgaan met governance is essentieel voor de versterking van culturele organisaties en voor een gezonde sector.

Code Diversiteit & Inclusie

De Code Diversiteit & Inclusie is een gedragscode van, voor en door de Nederlandse culturele en creatieve sector. Het doel van de code is dat de culturele en creatieve sector de brede diversiteit van de Nederlandse samenleving representeert. Een basisvereiste is dat de sector gelijkwaardig toegankelijk is voor iedereen: als maker, producent, werkende en publiek. Zo wordt de sector van iedereen. Iedereen draagt er op eigen wijze aan bij. Iedereen wordt gewaardeerd, gerespecteerd, gehoord en voelt zich thuis in de sector en veilig in de werkomgeving.

Deze twee codes dienen als aanvullende subsidievoorwaarden voor de kunst- en cultuursector, zowel voor de professionele als de amateursector. In het jaarverslag en op de website van de gesubsidieerde culturele organisaties en verenigingen dient te worden beschreven op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan deze codes.

Fair Practice Code

De Fair Practice Code biedt handvaten voor culturele professionals om toe te werken naar en toe te zien op een eerlijke beloning voor kunstenaars en creatieve makers. Ook voor anderen die zich inzetten voor de culturele sector, zoals stagiaires en vrijwilligers, biedt de code handvaten. Het belonen gaat dan niet enkel over geld, maar ook over het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden.

Deze code dient als aanvullende subsidievoorwaarde op de culturele organisaties met beroepskrachten in dienst of in het geval er sprake is van incidentele inhuur van beroepskrachten. In het jaarverslag en op de website van de gesubsidieerde culturele organisaties en verenigingen dient te worden beschreven op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan deze code.

Financieel

De studie naar de beleidsnota ‘Kunst en cultuur kleuren Meierijstad, 2024-2030’ leidde tot de conclusie dat de gehanteerde termen en naamgeving over eigen vermogen en reserves door de verschillende culturele organisaties en verenigingen niet consistent zijn. De regelgeving rondom het eigen vermogen van culturele organisaties (Titel 9 boek 2 BW en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving) en de voormalige ‘Nadere regels subsidiering Kunst en Cultuur 2019-2022’ van de gemeente Meierijstad gebruikten net weer andere begrippen en definities.

Bestemmingsfondsen

De bestemmingsfondsen zijn delen van het eigen vermogen waarvoor derden een beperking hebben aangebracht. Deze beperking gaat verder dan de doelstelling van de culturele organisatie. Bedragen die met een dergelijke beperking ontvangen worden, worden als opbrengst in de resultatenrekening verwerkt en wordt via de resultaatbestemming toegevoegd aan het bestemmingsfonds. Als van deze bedragen een vast actief wordt aangeschaft wordt hierover afgeschreven en komt het afschrijvingsbedrag via de resultaatbestemming ten laste van het bestemmingsfonds. Overige uitgaven worden verantwoord als kosten in de resultatenrekening en komen via de resultaatbestemming ten laste van het bestemmingsfonds. In de toelichting op de jaarrekening wordt per bestemmingsfonds aangegeven wie de beperking heeft opgelegd, wat de reden van de beperking is en de eventuele verdere voorwaarden die voor deze beperking gelden.

Bestemmingsreserves

Bestemmingsreserves zijn delen van het eigen vermogen waarvoor het bestuur van de culturele organisatie een beperking heeft aangebracht. De werking is hetzelfde als bij de bestemmingsfondsen met dien verstande dat het bestuur via de resultaatbestemming bedragen toevoegt aan de bestemmingsreserve. Het bestuur kan besluiten een of meerdere bestemmingsreserves aan te brengen.

Overige reserves = algemene reserve

Dit zijn de vrij besteedbare reserves binnen het eigen vermogen en worden vanaf 2023 overige reserves genoemd in plaats van algemene reserve. De bestemmingsreserve continuïteit en het weerstandsvermogen worden niet meer afzonderlijk genoemd in de jaarrekening, maar toegevoegd aan de overige reserves.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Definities

Hierin worden de diverse definitief in alfabetische volgorde uitgelegd.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Een opsomming van de activiteiten binnen de cultuureducatie, waarvoor subsidie kan worden verleend. De gesubsidieerde culturele instelling is gecertificeerd door de landelijke Certificeringsorganisatie Bibliotheekwerk, Cultuur en Taal (CBCT). Deze toetst als onafhankelijke organisatie de kwaliteit van bibliotheek- en cultuurorganisaties en van programma’s en diensten voor geletterdheid.

Artikel 3 Wijze van aanvragen

De procedure over de subsidieaanvragen staat vermeld in de Algemene subsidie verordening Meierijstad 2018, waarnaar wordt verwezen. In dit artikel wordt aangegeven, dat voor activiteiten waaraan ook andere partners dan de gemeente financiële ondersteuning bieden, een aparte begroting, programma en verantwoording plaatsvindt. Dit kan mogelijk in dezelfde documenten plaatsvinden, maar dan in een aparte paragraaf. We verwijzen wel naar de Verordening om duidelijk te zijn en te voorkomen dat ze de ASB niet lezen.

Artikel 4 Subsidiegrondslag

Bij grotere culturele organisaties is er sprake van een grondslag die is gebaseerd op een door de gesubsidieerde culturele organisatie vastgesteld beleidsplan of businesscase, waarvan de inhoudelijke kaders aansluiten bij het gemeentelijk beleid. Op basis van dit plan kan het college een budgetsubsidie verlenen voor de gehele periode 2024 tot en met 2030. De subsidieverlening is gemandateerd aan de verantwoordelijk portefeuillehouder. In 2027 wordt de subsidieverlening gemonitord. Het is mogelijk dat concreet wordt aangegeven uit welke onderdelen de budgetsubsidie bestaat.

Artikelen 5 tot en met 8 Specifieke subsidievoorwaarden

In deze artikelen worden aanvullende specifieke subsidievoorwaarden beschreven. Deze zijn juist bedoeld om voor specifieke activiteiten (bijvoorbeeld Cultuureducatie met Kwaliteit en Cultuurkade Meierijstad) aanvullende voorwaarden te kunnen stellen. Deze aanvullende voorwaarden worden gesteld om meer inzicht te krijgen in cijfermateriaal zoals bijvoorbeeld het aantal deelnemers en deelnemende scholen en/of hoe omgegaan wordt met exploitatieresultaten, reserves en fondsen en om te voldoen aan richtlijn en eisen van rijks- of provinciale instellingen zoals Kunstloc Brabant.

Artikel 9 Subsidiabele activiteiten

De gesubsidieerde culturele instelling is gecertificeerd door de landelijke Certificerings-organisatie Bibliotheekwerk, Cultuur en Taal (CBCT). Deze toetst als onafhankelijke organisatie de kwaliteit van bibliotheek- en cultuurorganisaties en van programma’s en diensten voor geletterdheid.

Artikel 13 Subsidiegrondslag

Aanvullend wordt het minimaal aantal te programmeren professionele voorstellingen genoemd waarvoor subsidie wordt verleend. Daarbij gaat het om 90 voorstellingen in de theaterzaal op de locatie Noordkade, 35 in andere ruimen op de Noordkade en 20 voorstellingen in Cultureel Centrum ’t Spectrum.

Artikel 18 Subsidieplafond en verdeelregels

Voor het totaal van deze activiteiten is een subsidie beschikbaar tot een maximumbedrag. Op basis van volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvraag kan subsidie worden verleend. Zodra het maximale beschikbaar budget is bereikt, kan dit dienen als een weigeringsgrond om subsidie te verlenen.

Artikel 25 Subsidiegrondslag

Van belang is dat de indicatoren 2022 leidend zijn voor het toepassen van de nieuwe criteria zoals aantal festivaldagen, aantal bezoekers, aantal disciplines en aantal deelnemende partners.

Het is niet de bedoeling dat organisatoren zelfstandig tot uitbreiding van hun ambitie komen, omdat dit leidt tot een toename van het subsidievolume. Overleg en toestemming van het college is nodig om tot een wijziging te komen t.o.v. 2022.

Het toepassen van een educatief programma vraagt om een extra inzet van de culturele organisatie én een samenwerking met Cultuurkade Meierijstad. Uiteindelijk moet er sprake zijn van een afgewogen onderwijsprogramma dat aan alle scholen voor het primair en voortgezet onderwijs wordt aangeboden. Alle leerlingen moeten in de gelegenheid worden gesteld gratis deel te nemen.

Onder sponsoring wordt verstaan alle financiële ondersteuning van derden. De gemeentelijke subsidie en de ondersteuning in natura worden buiten beschouwing gelaten.

Artikel 29 Subsidiegrondslag

De Koninklijke Nederlandse Muziek Culturele organisatie (KNMO) heeft richtlijnen uitgebracht op welke wijze muziekverenigingen kunnen worden gesubsidieerd. De richtlijnen zijn gebruikt om te komen tot een op maat toegesneden subsidiegrondslag voor de muziekverenigingen in Meierijstad. Dit betekent concreet dat:

Een vast bedrag voor jeugdleden wordt toegevoegd, waarbij afhankelijk van het aantal jeugdleden er sprake is van een andere bijdrage.

Geen subsidie voor opleidingen, omdat de subsidiering van muziekopleidingen in Meierijstad bij één professionele culturele organisatie is neergelegd. De reden hiervan is dat alle kernen worden bediend, alle instrument worden gedoceerd, dit een gecertificeerde culturele organisatie is en waarbij kwaliteit, fair pay en continuïteit is gewaarborgd.

Geen bijdrage in concoursen wordt verleend.

Een subsidie kan worden verleend voor de uitvoering van een Promconcert éénmaal in de vier jaren. Voor samenwerkende muziekverenigingen wordt voor een Promconcert een hoger subsidiebedrag beschikbaar gesteld.

Artikel 31 Wijze van vaststellen

Op grond van de Verordening dienen jaarverslagen te worden ingediend. In dit artikel worden aanvullende voorwaarden gesteld met betrekking tot kunnen vaststellen van de subsidie.

Artikel 3 6 Wijze van vaststellen

In dit artikel is bepaald dat er direct sprake is van een subsidievaststelling. Er vindt niet eerst een subsidieverlening plaats.

Artikel 51 Subsidiegrondslag Omroep Meierij

De lokale omroep heeft een zendmachtiging van het Commissariaat voor de Media voor een periode van 5 jaar. Aan deze omroep wordt een subsidie verleend die is gebaseerd op het aantal woningaansluitingen in Meierijstad. Daarvoor wordt een bedrag per aansluiting aangehouden. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van een aanvullende subsidie in de huurlasten en verdere professionalisering.

Artikel 61 en 62

In de kern Sint-Oedenrode staat een cultureel centrum. Dit gemeentelijk gebouw wordt beheerd en geëxploiteerd door een culturele organisatie: Stichting cultureel educatief centrum Mariendael. Hier is geen sprake van andere, vergelijkbare culturele organisaties in Meierijstad. De subsidie is gebaseerd op de huurlasten en de organisatie die nodig is voor de exploitatie en programmering.

Artikel 64 en 65

In de kern Schijndel staat een cultureel centrum ’t Spectrum. Dit gemeentelijk gebouw wordt beheerd en geëxploiteerd door een culturele organisatie: Stichting cultureel centrum ’t Spectrum. Hier is geen sprake van andere, vergelijkbare culturele organisaties in Meierijstad. De subsidie is gebaseerd op de huurlasten en de organisatie die nodig is voor de exploitatie en programmering.

Artikel 6 7 sociaal domein en kunst en cultuur

In dit artikel wordt de mogelijkheid gecreëerd om kunst en cultuur als een instrument te gebruiken voor het oplossen van maatschappelijke problemen of voor het positioneren van een bepaald onderwerp. Een voorbeeld hiervan is een dansevenement in het theater met het doel alleenstaanden te bereiken.

Artikel 71 Incidentele subsidies

De nota kunst en cultuur 2024-2030, ‘Kunst en Cultuur kleuren Meierijstad’ is de basis voor deze subsidieregels en met name de onderbouwing van de structurele subsidies aan culturele organisaties.

In dit artikel wordt de juridische basis gelegd voor het verlenen van incidentele subsidies voor activiteiten die passen binnen de nota. Daarvoor kan maximaal een subsidie worden verkregen van € 5.000,--.

De beoordeling van de subsidieaanvraag vindt door het college plaats.

Artikel 73 Verrekening huur en accommodatiesubsidie

Sommige culturele organisaties maken gebruik van een gemeentelijke accommodatie, waarvan de huur 100% wordt gesubsidieerd. Op voorhand wordt de subsidie niet verrekend met de huur en is er sprake van twee aparte geldstromen. De subsidie wordt via een beschikking beschikbaar gesteld en de huur wordt gefactureerd. Hiervan kan worden afgeweken indien partijen overeenstemming hebben bereikt om dit meteen te verrekenen. De huur voor het gebruik van een gemeentelijke accommodatie wordt jaarlijks verhoogd met een prijsindex. De accommodatiesubsidie wordt met een gelijke index jaarlijks verhoogd.

Artikel 74 Uitbetaling subsidie en bevoorschotting

In dit artikel is geregeld dat subsidies tot € 50.000 per 15 januari van enig jaar direct ineens worden uitbetaald. Subsidies hoger dan € 50.000 worden door middel van vier kwartaalvoorschotten uitbetaald.

Artikel 75 Indexering

Hierin is bepaald op welke wijze de index voor de subsidies wordt toegepast en waarop een uitzondering plaatsvindt.

Artikel 76 Uitzonderingen voor subsidieverkrijging

In dit artikelen vindt een limitatieve opsomming plaats van activiteiten die door de gemeente niet worden gesubsidieerd.

Artikel 77 Tussentijdse bezuiniging

De subsidies zijn duidelijk voor de periode 2024 tot en met 2030.

Het college van burgemeester en wethouders kan altijd, om moverende redenen, besluiten een bezuiniging toe te passen. Het college dient hierover tijdig in overleg te treden met de subsidieontvanger, alvorens een besluit wordt genomen.

Artikel 78 Hardheidsclausule

In de praktijk kan het voorkomen dat er sprake is van bijzondere omstandigheden bij culturele organisaties en verenigingen, omdat toepassing van deze subsidieregels onevenredig gevolgen zou hebben. Indien dit het geval is kan het college afwijken van de subsidieregels met het doel dit te voorkomen.

Artikel 79 Inwerkingtreding

De nieuwe subsidieregels worden met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2024 toegepast en gelden voor de gehele periode 2024-2030. De vaststelling van de nieuwe subsidieregels vindt echter later plaats. Gezien de intensieve periode van participatie en gelet op het feit dat voor de kunst- en cultuursector in zijn totaliteit meer financiële middelen beschikbaar zijn gesteld, levert dit in de praktijk geen problemen op.

 

Naar boven