Reductieregeling Land van Cuijk 2024

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 19 december 2023 besloten om:

 

  • 1.

    De Reductieregeling Land van Cuijk 2023 in te trekken;

  • 2.

    De Reductieregeling Land van Cuijk 2024 vast te stellen.

HOOFDSTUK 1 – ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      regeling: deze beleidsregels inzake de bijzondere bijstand voor kosten van sociaal culturele en educatieve activiteiten;

    • b.

      de wet: de Participatiewet;

    • c.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van Land van Cuijk;

    • d.

      de raad: de gemeenteraad van Land van Cuijk;

    • e.

      sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken;

    • f.

      maatschappelijke participatie: het meedoen aan maatschappij met als oogmerk het voorkomen c.q. doorbreken van een sociaal isolement;

    • g.

      studenten: studerenden van 18 jaar en ouder die recht hebben op studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering (WSF) of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) een tegemoetkoming krijgen;

    • h.

      peildatum: de eerste dag van de maand waarin de aanvraag voor deelname aan de Reductieregeling is ingediend;

    • i.

      kalenderjaar: het tijdvak van een jaar lopend van 1 januari tot 1 januari.

HOOFDSTUK 2 – RECHT OP TEGEMOETKOMING REDUCTIEREGELING

Artikel 2. Rechthebbenden

  • 1.

    Recht op een tegemoetkoming bestaat voor de in Nederland woonachtige Nederlander of een daarmee gelijkgestelde vreemdeling als bedoeld in artikel 11, lid 2 en 3 Participatiewet.

  • 2.

    Geen recht op tegemoetkoming bestaat voor kinderen tot 18 jaar en studenten, zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 sub g van deze regeling.

  • 3.

    Recht op een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4 van deze regeling bestaat voor een alleenstaande, een alleenstaande ouder of een gezin, met een inkomen dat op de peildatum kleiner of gelijk is aan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 4.

    Recht op een tegemoetkoming bestaat voor een alleenstaande, een alleenstaande ouder of een gezin, welke een vermogen heeft dat op de peildatum lager is dan de toepasselijke vermogensgrens als bedoeld in artikel 34, lid 2 Participatiewet.

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1.

    Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 2 van deze regeling komt in aanmerking voor tegemoetkoming op grond van deze regeling.

  • 2.

    Uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve, respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 1 komen in aanmerking voor tegemoetkoming op grond van deze regeling.

Artikel 4. Maximale tegemoetkoming

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming voor maatschappelijke participatie bedraagt maximaal per rechthebbend gezinslid per kalenderjaar € 200,00.

  • 2.

    Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden op hele euro’s naar boven afgerond.

HOOFDSTUK 3 – SLOTBEPALINGEN

Artikel 5. Uitvoering

  • 1.

    Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van deze regeling.

  • 2.

    De nadere regels bevatten duidelijkheid over de exacte aard van de kosten welke voor een tegemoetkoming in verband met sociaal-culturele, educatieve en sportieve activiteiten in aanmerking komen.

  • 3.

    De tegemoetkoming moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt. Bij steekproef kan worden gecontroleerd worden of de tegemoetkoming is ingezet voor kosten als bedoeld in artikel 3 lid 2 van deze regeling.

  • 4.

    Aan een persoon die geen recht heeft op een tegemoetkoming, kan het college in het individuele geval, gelet op de omstandigheden en in afwijking van deze regeling, beoordelen of iemand in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 7. Intrekken oude regeling

De Reductieregeling 2023 Land van Cuijk wordt ingetrokken.

Artikel 8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Reductieregeling 2024 Land van Cuijk

Burgemeester en wethouders Land van Cuijk,

de secretaris,

J. Postma

de burgemeester,

M. Moorman

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begrippen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze regeling. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook deze regeling moet worden gewijzigd.

Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociaal-culturele, educatieve of sportieve activiteiten. In artikel 1 lid 2 onderdeel d van deze regeling is bepaald dat onder sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit wordt verstaan: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

Er kan worden gedacht aan een lidmaatschap van een sportvereniging of toneelvereniging. Maar ook aan internet-, krant- of tijdschriftenabonnementen voor bijvoorbeeld senioren, waarmee deze op de hoogte blijven van de actualiteiten in- en om hen heen. Het college stelt een limitatieve lijst op met activiteiten waarvoor een tegemoetkoming gegeven kan worden. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 5 van deze regeling

Artikel 1, lid 2 sub e van deze regeling ziet erop toe dat uitsluitend kosten in verband met maatschappelijke participatie in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van deze regeling. Het doel van maatschappelijke participatie is het tegengaan of voorkomen van een sociaal isolement.

 

Artikel 2. Rechthebbenden

In dit artikel is de kring van rechthebbenden beschreven. Voor bepaling van het recht op tegemoetkoming zijn de bepalingen uit de Wet werk en bijstand van overeenkomstige toepassing. De belangrijkste daarvan zijn de leefvorm, inkomen, vermogen en rechtmatig verblijf in Nederland. Studenten komen niet in aanmerking voor een tegemoetkoming, omdat ze door hun studie al voldoende meedoen aan de maatschappij.

Ten aanzien van het inkomen, geldt dat er een inkomensgrens is waarboven men van deelname aan de Reductieregeling uitgesloten is. Deze inkomensgrens is voor wat betreft artikel 2 lid 3 van deze regeling gemaximeerd op 120% van de geldende bijstandsnorm, hetzelfde percentage dat geldt voor nagenoeg alle andere vormen van individuele bijzondere bijstand.

Ten aanzien van vermogen, geldt er een vermogensgrens gelijk aan artikel 34 lid 2 Participatiewet. Mensen met een vermogen dat hoger ligt dan de toepasselijke vermogensgrens worden in principe uitgesloten van deelname aan de Reductieregeling.

 

Artikel 3. Voorwaarden

In artikel 3 zijn de voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor de deelname aan de Reductieregeling. Hierbij wordt de doelgroep nader gespecificeerd en aan welke voorwaarden deze moet voldoen. In artikel 3 lid 2 van deze regeling is voorts bepaald dat uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 1 in aanmerking komen voor tegemoetkoming op grond van deze regeling. Zie in dit verband ook de toelichting bij artikel 1 van deze regeling.

 

Artikel 4. Maximale tegemoetkoming

Om de kosten van de Reductieregeling enigszins te kunnen beheersen is in artikel 4 onder lid 1 van deze regeling de maximale tegemoetkoming per gezinslid van 18 jaar of ouder per kalenderjaar vastgelegd. In lid 2 is een indexeringsbepaling opgenomen.

 

Artikel 5. Uitvoering

Omdat de uitvoering van het verstrekken van een tegemoetkoming is opgedragen aan het college worden ten behoeve van de uitvoering nadere beleidsregels gesteld. Deze beleidsregels dienen als handvat voor de uitvoering.

In artikel 5 lid 2 van deze regeling is bepaald dat de beleidsregels in ieder geval bepalingen van de te verstrekken kosten bevatten. Hierbij kan worden gedacht aan de kosten van:

  • de contributie van een sportvereniging;

  • de contributie van een zangvereniging;

  • een bibliotheekabonnement;

  • een telefoon- of internetabonnement;

  • een kranten- of tijdschriftabonnement;

  • een zwemabonnement;

  • muziekonderwijs;

  • sportattributen;

  • sportkleding;

  • vakantiekamp;

  • culturele activiteiten zoals theater, bioscoop, musea.

In artikel 5 lid 3 is beschreven dat controle op inzet van de tegemoetkoming bij steekproef plaatsvindt. Dit vereenvoudigt de uitvoering en maakt de regeling laagdrempelig toegankelijk. Een steekproef kan zowel willekeurig als bij vermoeden van fraude worden uitgevoerd.

 

Artikel 5 lid 4 betreft een hardheidsclausule, onder verwijzing naar artikel 16 Participatiewet, waarbij het college bevoegd blijft om, in afwijking van deze regeling, indien de situatie daartoe noodzaakt, alsnog een tegemoetkoming te verstrekken op grond van deze regeling. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd voor het college om maatwerk te leveren in situaties die als zeer schrijnende betiteld kunnen worden en er in beginsel eigenlijk geen recht is op een tegemoetkoming. Dit wordt altijd individueel beoordeeld aan de hand van de situatie

 

Artikel 6. Inwerkingtreding

Spreekt voor zich.

 

Artikel 7. Vervallen beleid

Spreekt voor zich.

 

Artikel 8. Citeertitel

Spreekt voor zich.

Naar boven