Gemeenteblad van Maashorst
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maashorst | Gemeenteblad 2024, 7478 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Maashorst | Gemeenteblad 2024, 7478 | beleidsregel |
Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Maashorst
In deze beleidsregels en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Schuldhulpverlening: integrale schuldhulpverlening inhoudende het ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn/haar financiële problemen, maar ook bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost. Integrale schuldhulpverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat problematische schulden ontstaan (preventie en vroegsignalering) en terugkeren (nazorg).
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Tot de doelgroep behoort de verzoeker
en zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels kan de verzoeker niet in aanmerking komen voor (onderdelen van) schuldhulpverlening indien:
hij niet ter goeder trouw is, omdat:
de verzoeker fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en de verzoeker in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd en geen drie jaar zijn verstreken na het onherroepelijk zijn van de veroordeling.
schulden uit misdrijf of overtreding, waaronder met name zijn te noemen schulden wegens door de rechter bepaalde boetes, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en schulden wegens door de rechter vastgestelde schadevergoedingsplicht aan slachtoffers van misdrijven en nog geen vijf jaar zijn verstreken na het onherroepelijk worden van de veroordeling.
Artikel 5 Verplichtingen van de verzoeker
Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
Aldus besloten door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maashorst op 19 december 2023
de secretaris
J.A.G.M. van Aaken
de burgemeester
M.J.D. Donders-de Leest
Toelichting op de Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Maashorst
Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs, hierna de Wet) in werking getreden. Deze wet is op 1 januari 2021 gewijzigd. De Wet heeft als doel een brede, integrale en effectieve gemeentelijke schuldhulpverlening te realiseren. Naast het wettelijk inbedden van de taken rondom schuldhulpverlening door gemeenten aan haar inwoners, is de taak van het vroegsignaleren van schulden in deze wet geregeld. In artikel 2 van de Wet staat dat de gemeente een plan vaststelt dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening. Dit plan bevat hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende schuldhulpverlening en het voorkomen dat personen schulden aangaan die ze niet kunnen betalen.
Eind 2023 is het beleidskader Armoede en Schulden 2024-2028 door de gemeenteraad van Maashorst vastgesteld. In dit beleidskader zijn de visie en doelstellingen van de gemeente Maashorst op het terrein van armoede en schulden opgenomen. Deze beleidsregels hebben het doel bij te dragen aan de realisatie van deze visie en richting te geven aan een eenduidige behandeling van verzoeken.
In de beleidsregels legt het college vast welke voorwaarden het verbindt aan schuldhulpverlening, wat de verplichtingen zijn van de verzoeker en wat diens rechten zijn. De Wet biedt een ruime mate van beleidsvrijheid, zolang dat past binnen de kaders van de Wet en het door de raad vastgestelde beleidskader.
De voormalige gemeenten Uden en Landerd zijn gefuseerd in de nieuwe gemeente Maashorst. Deze beleidsregels zijn de uitkomst van de harmonisatie van de beleidsregels, uitvoeringsrichtlijnen en werkprocessen van deze voormalige gemeenten.
Deze beleidsregels gelden voor (reguliere) schuldhulpverlening door de gemeente zelf en voor derde partijen aan wie er een mandaat is afgegeven.
De gebruikte definities en afkortingen zijn gelijk aan de definities in vigerende wet- en regelgeving. Daarnaast zijn –ter bevordering van de leesbaarheid- een aantal begrippen overgenomen van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK, o.a. uit de gedragscode SHV).
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Conform de uitgangspunten staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle volwassen inwoners van de gemeente Maashorst. Een specifiek doelgroepenbeleid ten aanzien van toegang wordt dus niet gevoerd door de gemeente.
Onderdeel b: wanneer onherroepelijk is vast komen te staan dat verzoeker fraude, een misdrijf of overtreding heeft gepleegd waardoor schulden zijn ontstaan dan volgt een uitsluiting van drie jaar. Dit sluit aan bij de (gewijzigde) Faillisementswet. Ter bevordering van de slagingskans van de schuldhulpverlening wordt bovendien die verzoeker uitgesloten als hij schulden heeft die voortvloeien en blijven voortduren in verband met een verslaving, waarvoor geen adequate hulpverlening wordt gezocht.
Onderdeel d: de beslagvrije voet is het een deel van het inkomen waarop geen beslag gelegd kan worden. Conform de Recofa rekenmethode worden alle inkomsten boven het vastgestelde vrij te laten bedrag (VTLB) door de schuldenaar afgedragen voor de aflossing van zijn schulden. Rente over de gereserveerde afloscapaciteit wordt als inkomsten gezien. Ook het vermogen van de schuldenaar wordt bij de berekening van de afloscapaciteit ingebracht. In geval het berekende VTLB geen afloscapaciteit oplevert, kunnen de schulden niet ingelost worden. Verzoeker zal eerst de opdracht krijgen in zijn inkomen te voorzien, bijvoorbeeld door (aanvullende) bijstand aan te vragen. Indien de schuldenaar een inkomen heeft ter hoogte van de voor hem van toepassing zijnde bijstandsnorm op grond van de Participatiewet, zal maximaal 5 % worden aangewend voor aflossing waarbij een minimuminkomen van 95 % van de voor hem van toepassing zijnde bijstandsnorm is gegarandeerd.
Artikel 4 Aanbod schuldhulpverlening
In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college dit noodzakelijk acht. Op deze manier wordt recht gedaan aan de beleidsuitgangspunten van persoonlijk contact, individueel maatwerk en het bevorderen van zelfredzaamheid. Daar waar de inwoner in staat wordt geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds is er bij de aanpak vroegsignalering sprake van de nodige dwang doordat het college gevraagd en ongevraagd acteert op betalingsachterstanden. Ook kan het zijn dat bijzondere, in de persoon gebonden omstandigheden, een dusdanig grote belemmering vormen om een schuldhulpverleningstraject te doorlopen. In dat geval dient eerst dat probleem te worden opgelost. Dit doet weer recht aan het uitgangspunt van de integrale benadering van de aanpak. Ook externe ketenpartners in het sociale domein kunnen een rol spelen, zowel voorafgaand aan de melding van de verzoeker – in het kader van preventie of vroegsignalering- als gedurende en na afloop van een schuldentraject.
Schuldhulpverlening kan achterwege blijven als de persoonlijke en financiële omstandigheden van de verzoeker of diens leefeenheid het mogelijk maken dat het maatschappelijk middenveld, ketenpartners met wie de gemeente samenwerkt op gebied van schuldhulpverlening, de gevraagde ondersteuning bij de schuldenproblematiek in voldoende mate kan bieden.
Lid 2 toont de kern van schuldhulpverlening; een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden 5 factoren (a. t/m e.) genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt.
In lid 3 tot en met 6 is het aanbod onder te verdelen in categorieën die de modules van de NVVK volgen. Het concrete aanbod kan per individuele situatie verschillen en kan ook bestaan uit (tijdelijke) producten in verband met een pilot. De in het tweede lid genoemde factoren bepalen de (combinatie van) producten die worden ingezet om het gewenste resultaat te bereiken. Dit aanbod wordt vastgelegd in een plan van aanpak. Het is de expertise en de analyse van de schuldhulpconsulent die doorslaggevend is voor het doen van een concrete aanbod. De aanvrager kan geen aanspraak maken op een specifieke voorziening of product. De consulent levert wel op basis van individuele omstandigheden maatwerk en onderzoekt waar of op welke onderdelen de verzoeker zelf zijn schuldenproblematiek ter hand kan nemen. Een drietal voorzieningen worden hier nader toegelicht:
Dit is de beginfase van de schuldhulpverlening. Het doel van stabilisatie is het in evenwicht brengen en houden van inkomsten en uitgaven van de klant. Hierbij is van belang dat de inkomsten worden gemaximaliseerd, de uitgaven tot het minimum worden beperkt, er geen crisis is en de beslag vrije voet wordt gegarandeerd. Als bovenstaande is bereikt kan een betalingsregeling, herfinanciering of een schuldregeling (minnelijk/wettelijk) worden opgezet. Het stabilisatietraject leidt altijd tot één van de 4 vormen om de schulden te regelen en kent een maximale tijdsduur van 4 maanden. Tevens heeft de fase Stabilisatie als doel om rust te creëren voor de klant, zodat ingezet kan worden op gedragsverandering.
Dit is een aanvraag bij de rechtbank voor een afkoelingsperiode van max. 6 maanden om een acute crisis te stabiliseren (er is nog geen aanvraag WSNP, maar die wordt tegelijkertijd aangevraagd)
Wanneer het de schulddienstverlener niet lukt om de situatie te stabiliseren, dan kan namens het college van B&W bij de rechtbank een breed moratorium (afkoelingsperiode) worden aangevraagd. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan zijn opgenomen in het Besluit breed moratorium. Zo moet de afkoelingsperiode noodzakelijk zijn in het kader van de schuldhulpverlening en in het belang zijn van de gezamenlijke schuldeisers. Wanneer de rechtbank het verzoek honoreert zal een afkoelingsperiode gelden van maximaal 6 maanden. In deze periode kan de debiteur niet tot betaling van zijn schulden, ontstaan voor afkondiging van de afkoelingsperiode, worden genoodzaakt en worden eventuele beslagen en verrekeningen opgeschort.
Via verplicht budgetbeheer wordt het meerdere boven de beslagvrije voet gereserveerd. Het gespaarde bedrag wordt aan het einde van het moratorium ingezet voor een schuldregeling. Als er geen schuldregeling in het vooruitzicht is wordt het bedrag verdeeld onder de schuldeisers.
Het niet mogelijk om met het breed moratorium een ontruiming of een afsluiting van energie of water te voorkomen. Hiervoor kan een smal moratorium worden aangevraagd. Zie hierna.
Voorlopige voorziening dreigende situatie (smal moratorium)
Als door de schulddienstverlener (een poging tot) het afwenden van een crisis en daarmee de mogelijkheid te creëren om de klant te helpen via de reguliere schuldhulpverlening (Crisisinterventie) niet lukt kan er een verzoek gedaan worden bij de rechtbank om een voorlopige voorziening.
Bij een dreigende situatie tijdens het minnelijk traject kan de debiteur een verzoek tot toepassing van de wsnp indienen en tegelijk om een voorlopige voorziening (smal moratorium) vragen. Van een bedreigende situatie is sprake bij:
Artikel 5 Verplichtingen van de verzoeker
Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1), medewerking te verlening (lid 2) en een zo hoog mogelijke afloscapaciteit te genereren. Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Wat betreft de verplichting tot medewerking zijn in lid 3 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.
Voorbeelden van overige verplichtingen kunnen zijn
Artikel 6 Beëindiging Schuldhulpverlening
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Als de verzoeker niet meer tot de doelgroep behoort eindigt de schuldbemiddelingsovereenkomst. Hieronder valt ook het overlijden van de verzoeker. Als een inwoner verhuist buiten de gemeente Maashorst nadat alle schuldeisers akkoord gegaan zijn met het voorstel, blijven verplichtingen en afspraken met de schuldeisers van kracht. Waar mogelijk wordt het dossier overgedragen naar de nieuwe gemeente.
Een schuldhulpverleningstraject is succesvol afgerond indien de gestelde doelen uit het plan van aanpak zijn behaald. Dat betekent niet altijd dat de verzoeker schuldenvrij is, maar dat de problematische schuldensituatie voldoende opgelost is en de verzoeker zelf in staat is geacht/gebleken zijn schulden het hoofd te bieden.
Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.
Van de genoemde gronden verdienen de gronden onder f. en h. bijzondere aandacht gelet op de beleidsuitgangspunten zoals neergelegd in het beleidskader armoede en schulden 2024-2028. Het betreft hier de visie van de gemeente Maashorst rondom maatwerk en dienstverlening gericht op maatschappelijke effecten. Dit kan betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd in de gevallen waarin de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de inwoner. Zie in dat licht ook een duidelijke verbinding met artikel 4 lid 2 van deze beleidsregels.
Onderdeel d. en g. worden expliciet twee gronden voor beëindiging van de schuldhulpverlening genoemd: het verstrekken van onjuiste/onvolledige gegevens of de misdraging. Het verstrekken van onjuiste/onvolledige gegevens kan leiden onrechtmatig gebruik van schuldhulpverlening. Het college maakt bij onrechtmatigheid en het bepalen van verwijtbaarheid gebruik onderscheid in fouten (onbedoeld) en fraude (bedoeld):
Fraude: situatie waarbij opzettelijk en doelbewust in strijd met de regels wordt gehandeld met het oog op eigen of andermans (financieel) gewin.
Bij fouten kan een hersteltermijn worden aangeboden, bij fraude kan een hersteltermijn wordengeweigerd. Fraude benadeelt de schuldeisers. Fraude en misdraging ondermijnen de ondersteuning die het college biedt. Zij wegen dusdanig zwaar dat het college de keuze kan maken om af te zien van een hersteltermijn zoals bedoeld in lid 2 en meteen te beëindigen bij verwijtbaarheid.
Alvorens te besluiten te beëindigen kan, conform lid 2, verzoeker eenmaal een hersteltermijn worden geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De duur van de termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting en de omstandigheden waarin de verzoeker zich verkeert.
Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt een eenmalige hersteltermijn voldoende geacht.
Artikel 7 voorwaarden uitsluiting of beëindiging
Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Artikel 8 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft ruimte om in bijzondere (lid 1) c.q. onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze beleidsregels. Dit is hoofdzakelijk bedoeld om in zeer schrijnende en uitzonderlijke situaties, zoals bij zeer problematische schuldensituaties die van invloed zijn op de levensbehoeftes van de verzoeker en diens gezin. Hierbij valt te denken aan een dreigende huisuitzetting of afsluiting, terwijl verzoeker nog in de termijn van recidive zit. Voor veel van deze gevallen bieden de beleidsregels voldoende mogelijkheden voor oplossingen, zodat de hardheidsclausules nauwelijks toepassing behoeven.
Artikel 9 en 10 Inwerkingtreding en citeertitel
De beleidsregels treden na publicatie in werking onder gelijktijdige intrekking van de huidige beleidsregels.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-7478.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.