Gemeenteblad van Tilburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2024, 7462 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2024, 7462 | ander besluit van algemene strekking |
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg 2024
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
Informeel zorgverlener: een persoon uit het sociale netwerk, niet zijnde een zzp’er of persoon in dienst van een zorginstelling die hulp biedt op basis van een pgb. Eerste- tweede en derdegraads familieleden die op basis van een pgb hulp bieden. Een persoon die geen eerste- tweede en derdegraads familielid is, maar wel zorg verleent en ingeschreven staat op hetzelfde adres in de Basisregistratie Personen (BRP) als de zorgontvanger.
Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen maatwerkvoorzieningen
Artikel 2.1 De eigen bijdrage in de kosten voor maatwerkvoorzieningen
De gemeente Tilburg vraagt voor alle maatwerkvoorzieningen, waarvoor dit binnen het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is toegestaan, een eigen bijdrage in de kosten volgens het abonnementstarief die op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Staatsblad 2019-319) is toegestaan, tenzij in het vervolg van dit Besluit hiervan wordt afgeweken.
Deze eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen wordt vastgesteld en voor de gemeente geïnd door het CAK conform artikel 2.1.4 lid 6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Artikel 2.2 Omvang van de eigen bijdrage
De totale omvang van de eigen bijdrages voor maatschappelijke ondersteuning, met uitzondering van de maatschappelijke opvang en beschermd wonen, is gelijk aan de totale kostprijs, tot aan ten hoogste het landelijke vastgestelde bedrag per maand voor de ongehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.
De eigen bijdrage in de kosten mag nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening of dienstverlening in natura, respectievelijk het bedrag van het pgb of de maandhuur die de gemeente voor de verstrekte voorziening betaalt.
Er wordt geen eigen bijdrage in de kosten meer gevraagd als degene aan wie de voorziening is verstrekt
Een eigen bijdrage in de kosten wordt niet opgelegd als de verstrekte voorziening bestaat uit Regiotaxi (collectief vraagafhankelijk vervoer) en bij weekendvervoer als bedoeld in artikel 7.4 respectievelijk 7.7 van dit Besluit 2 en Bijlage 3 bij dit Besluit.
Let wel: De Wmo-gerechtigde die met de Regiotaxi reist, is echter wel een betaling verschuldigd overeenkomstig hetgeen bepaald is in Bijlage 2 bij dit Besluit.
Een eigen bijdrage in de kosten wordt niet opgelegd als de verstrekte voorziening (hulpmiddel of aanpassing) bestaat uit een gemeenschappelijke voorziening. Onder een gemeenschappelijke voorziening wordt verstaan een (woon)voorziening in/aan een gemeenschappelijke ruimte, die niet alleen wordt gebruikt door de persoon tot wie de toekenningsbeschikking zich richt. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing op begeleiding groep, beschermd wonen of maatschappelijke opvang.
Hoofdstuk 3 Verstrekkingsvormen en typen maatwerkvoorzieningen
In de Wmo is vastgelegd dat een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt in natura of als persoonsgebonden budget.
Artikel 3.1 Voorziening in natura
Indien sprake is van een overeenkomst zoals bedoeld onder 1, is de verkrijger gehouden de voorwaarden in acht te nemen, die gelden op grond van de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst die is gesloten tussen de leverancier en de aanvrager resp. de gemeente en de aanvrager.
Bij de verstrekking in natura, in de vorm van collectief vervoer (Regiotaxi) moet de gerechtigde zich houden aan de voorwaarden en regels die voor dit vervoerssysteem gelden en die hem door de gemeente of namens de gemeente door het Servicepunt Regiotaxi worden meegedeeld (zie o.a. bijlage 2 bij dit Besluit).
Het college beoordeelt of de cliënt die een pgb aanvraagt voldoende in staat is de aan een pgb verbonden taken uit te voeren. Het college kan besluiten dat de aanvrager van een pgb niet in staat wordt geacht om de pgb-taken uit te voeren, indien er sprake is van één of meer van de volgende omstandigheden:
Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget voor diensten
Als de cliënt een pgb vertegenwoordiger heeft gemachtigd om zijn belangen ten aanzien van het pgb te behartigen en de aan het pgb verbonden taken uit te voeren, dan mag om belangenverstrengeling te voorkomen, deze vertegenwoordiger niet de uitvoerder, als professioneel zorgaanbieder, zijn van de diensten die met het pgb worden ingekocht. Voor informele zorgverleners, met uitzondering van een Particuliere dienstverlener vallend onder de Regeling Dienstverlening aan Huis, geldt dat deze wel vertegenwoordiger én uitvoerder van de zorg mogen zijn.
Een eenmalige uitkering (als bedoeld in het voorgaande lid) is bedoeld voor zorgverleners die werknemer of opdrachtnemer zijn van de budgethouder en die plotseling zonder werk komen door de beëindiging van een zorgovereenkomst. Er moet een geldige zorgovereenkomst zijn afgesloten. Dit kan een arbeidsovereenkomst zijn of een overeenkomst van opdracht met een freelancer of een familielid (informeel zorgverlener). De eenmalige uitkering is nadrukkelijk niet bedoeld voor zorginstellingen en mag daarvoor dan ook niet worden ingezet.
Hoofdstuk 4 Algemene voorzieningen
Artikel 4.1 algemene voorziening NAH (niet-aangeboren hersenletsel)
Het NAHuis levert laagdrempelige dagbegeleiding aan inwoners van onze gemeente met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) en hun mantelzorgers. Het NAHuis is als algemene voorziening vrij toegankelijk voor inwoners met NAH en hun mantelzorgers. Hiervoor is het aanvragen en toekennen van een maatwerkvoorziening - als bedoeld in Hoofdstuk 4 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg - niet nodig. Inwoners kunnen zich voor hulp en ondersteuning rechtstreeks melden bij het NAHuis.
Hoofdstuk 5 Maatwerkvoorzieningen voor een schoon en leefbaar huis
Artikel 5.1 Maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden
De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden kan verstrekt worden via Zorg in Natura of een persoonsgebonden budget.
Artikel 5.2 Aantal uren Hulp bij het Huishouden
De maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden gaat uit van een modulair systeem met drie onderdelen:
Voor het bepalen van het aantal benodigde uren/minuten voor Hulp aan Huis wordt gebruik gemaakt van het blokkenschema zoals opgenomen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg.
In de beschikking wordt het gemiddeld aantal uren/minuten per week opgenomen.
Als een cliënt in aanmerking komt voor de maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden, dan kan hij een keuze maken tussen de door de gemeente gecontracteerde aanbieders.
Artikel 5.4 Vaststelling persoonsgebonden budget Hulp bij het Huishouden
In de Verordening maatschappelijke ondersteuning zijn de tarieven voor het persoonsgebonden budget voor Hulp bij het Huishouden opgenomen.
Artikel 5.5 Persoonsgebonden budget
1. Er kan alleen een persoonsgebonden budget worden toegekend voor hulp bij het huishouden indien de zorgaanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 4 bij dit Besluit. Voldoet de beoogd zorgaanbieder niet aan de kwaliteitseisen dan wordt het persoonsgebonden budget niet verstrekt. De cliënt kan dan kiezen voor een andere pgb aanbieder of voor zorg in natura.
2. De kwaliteitseisen zoals beschreven in lid 2 zijn niet van toepassing op informele zorgverleners.
Hoofdstuk 6 Maatwerkvoorzieningen voor wonen in een geschikt huis
Artikel 6.1 Verstrekkingsvormen
woonvoorzieningen van niet bouwkundige of technische aard, met uitzondering van voorzieningen in verband met woningsanering, in bruikleen verstrekt als de nieuwprijs hoger is dan €700,00 en verwacht wordt dat deze wijze van verstrekking de goedkoopst compenserende is, tenzij de cliënt een persoonsgebonden budget voor de voorziening vraagt.
Artikel 6.4 Verhuisverklaring en verhuiskostenvergoeding
De verhuisverklaring is een algemene voorziening die kan worden toegekend aan personen die aangeven dat hun huidige woning niet geschikt is omdat zij zijn aangewezen op een gelijkvloerse woning. De cliënt dient zich met de verhuisverklaring bij Woning in Zicht in te schrijven en krijgt daarmee voorrang op woningen die geschikt zijn voor rolstoel of rollator. De geldigheid van de verhuisverklaring is 1 jaar.
In artikel 5.11, eerste lid, onder a van de Verordening is het persoonsgebonden budget voor verhuis- en inrichtingskosten opgenomen. De cliënt dient zich met de toekenningsbeschikking van dit pgb in te schrijven bij Woning in Zicht en krijgt daarmee voorrang op woningen die geschikt zijn voor rolstoel of rollator. De toekenning van het pgb is geldig voor 1 jaar. Het pgb wordt uitbetaald nadat is vastgesteld dat de woning gezien de beperkingen van de cliënt geschikt is voor hem. Deze vaststelling vindt plaats aan de hand van een verklaring van de verhurende bouwvereniging.
Artikel 6.5 Terugbetalen bij verkoop
Aan de eigenaar-bewoner die op grond van de verordening een woonvoorziening als bedoeld in lid 2 van dit artikel heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, wordt op grond van de verordening de voorwaarde opgelegd om bij verkoop van deze woning binnen een periode van 15 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient te worden terugbetaald overeenkomstig hetgeen bepaald is in de leden 2, 3, 4, 5 en 6 van dit artikel.
Hoofdstuk 7 Maatwerkvoorzieningen voor het lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 7.1 Verstrekkingsvormen
Een maatwerkvoorziening voor het lokaal verplaatsen per vervoermiddel kan verstrekt worden via Zorg in Natura of een persoonsgebonden budget.
Artikel 7.2 Voorziening in Natura
Voorziening in natura zijn voorzieningen die binnen of buiten het kernassortiment vallen en verstrekt worden via een door de gemeente gecontracteerde leverancier. Voorziening in natura worden verstrekt in bruikleen. Een uitzondering hierop vormt het regiotaxivervoer (Collectief vraagafhankelijk vervoer).
Artikel 7.3 Persoonsgebonden budget
In de Verordening maatschappelijke ondersteuning zijn zowel de tarieven als de berekeningswijze van de hoogte van een persoonsgebonden budget opgenomen.
Artikel 7.4 Collectief vraagafhankelijk vervoer (Regiotaxi)
Binnen de gemeente Tilburg bestaat de mogelijkheid gebruik te maken van Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (Regiotaxi) indien hiervoor een noodzaak bestaat. In deze regio wordt de Regiotaxi uitgevoerd door Regiovervoer Midden Brabant volgens de opzet zoals beschreven in bijlage 2 van dit Besluit.
Artikel 7.5 Persoonsgebonden budget voor vervoerskosten
Indien een persoon vanwege zijn specifieke situatie geen gebruik kan maken van het Collectief Vraagafhankelijke Vervoer dan kan hij in aanmerking komen voor een persoonsgebonden budget om zelf in het vervoer te kunnen voorzien. In de Verordening maatschappelijk ondersteuning is de wijze van berekening van dit persoonsgebonden budget opgenomen.
Hoofdstuk 8 Maatwerkvoorzieningen voor het verplaatsen in en om de woning
Artikel 8.1 Verstrekkingsvormen
Een maatwerkvoorziening voor het lokaal verplaatsen in en om de woning kan verstrekt worden via Zorg in Natura of middels een persoonsgebonden budget.
Hoofdstuk 9 Maatwerkvoorzieningen voor het ontmoeten van medemensen en het aangaan van sociale verbanden
Artikel 9.1 Verstrekkingsvormen
Een maatwerkvoorziening voor het ontmoeten van medemensen en het aangaan van sociale verbanden kan verstrekt worden via Zorg in Natura of middels een persoonsgebonden budget.
Hoofdstuk 10 Maatwerkvoorzieningen voor begeleiding individueel, dagbesteding, kortdurend verblijf en/of persoonlijke verzorging
Artikel 10.1 Verstrekkingsvormen
Een maatwerkvoorziening voor begeleiding individueel, dagbesteding, kortdurend verblijf en/of persoonlijke verzorging kan verstrekt worden via Zorg in Natura of middels een persoonsgebonden budget.
De Toegangsprofessional beoordeelt of er een noodzaak bestaat voor een voorziening in de vorm van begeleiding individueel, dagbesteding, kortdurend verblijf en/of persoonlijke verzorging. Siem (de Coalitie Wmo) bepaalt samen met de cliënt de aard en omvang van de voorziening. Dit wordt vastgelegd in het Plan van Aanpak dat tevens dient als beschikking.
Artikel 10.3 Persoonsgebonden budget
Er kan alleen een persoonsgebonden budget worden toegekend voor begeleiding indien de zorgaanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 5 bij dit Besluit. Voldoet de beoogd zorgaanbieder niet aan de kwaliteitseisen dan wordt het persoonsgebonden budget niet verstrekt. De cliënt kan dan kiezen voor een andere pgb aanbieder of voor zorg in natura.
Hoofdstuk 11 Maatschappelijke opvang
Artikel 11.1 Geen eigen bijdrage
Vanwege de complexiteit van de zorgvraag van sommige inwoners maakt het college gebruik van de mogelijkheid tot verlengd en verdiepend onderzoek naar de zorgvraag en het organiseren van een passende oplossing (de zogenaamde toeleiding). Het gaat hierbij om mensen (met of zonder kinderen) uit de regio Hart van Brabant die verblijven in:
Gedurende deze periode is de cliënt geen eigen bijdrage verschuldigd voor maatschappelijke opvang. Deze periode is gemaximeerd tot 12 weken, deze periode kan alleen verlengd worden indien er geen uitstroommogelijkheid beschikbaar is.
*Een cliënt krijgt een tijdelijk traject waarin verlengd verdiepend onderzoek plaatsvindt, waarna deze zo snel mogelijk door wordt geleid naar passende zorg en ondersteuning.
Artikel 11.2 Landelijke toegankelijkheid
Bij de uitvoering van maatschappelijke opvang voor cliënten die hiervoor in aanmerking komen op grond van artikel 4.6 lid 1 en 2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg wordt aangesloten bij de Beleidsregels landelijke toegankelijkheid maatschappelijke opvang en het Convenant Landelijke toegankelijkheid maatschappelijke opvang (afgesloten door alle centrumgemeenten).
Hoofdstuk 12 Maatwerkvoorzieningen voor Beschermd Wonen
Dit hoofdstuk is van toepassing op cliënten op grond van artikel 4.6 lid 3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg in aanmerking komen voor Beschermd Wonen.
Artikel 12.2 Landelijke toegankelijkheid
Bij de uitvoering van Beschermd Wonen voor cliënten die hiervoor in aanmerking komen op grond van artikel 4.6 lid 3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tilburg wordt aangesloten bij de Beleidsregels landelijke toegankelijkheid Beschermd Wonen en het Convenant Landelijke toegankelijkheid Beschermd Wonen (afgesloten door alle centrumgemeenten).
Artikel 12.3 Verstrekkingsvormen
Een maatwerkvoorziening voor Beschermd Wonen kan verstrekt worden via Zorg in Natura of middels een persoonsgebonden budget.
De Toegangsprofessional beoordeelt of er een noodzaak bestaat voor een voorziening in de vorm van Beschermd Wonen. Siem (De Coalitie Wmo) bepaalt samen met de cliënt de aard en omvang van de voorziening. Dit wordt vastgelegd in het Plan van Aanpak dat tevens dient als beschikking.
Artikel 12.5 Persoonsgebonden budget
Er kan alleen een persoonsgebonden budget worden toegekend voor Beschermd Wonen indien de zorgaanbieder voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in bijlage 6 bij dit Besluit. Voldoet de beoogd zorgaanbieder niet aan de kwaliteitseisen dan wordt het persoonsgebonden budget niet verstrekt. De cliënt kan dan kiezen voor een andere pgb aanbieder of voor zorg in natura.
Op grond van artikel 2.3.9. van de Wmo 2015 onderzoekt het college periodiek of er aanleiding is om een beslissing te heroverwegen. De Wmo 2015 vereist maatwerk. Er is daardoor geen algemene termijn te noemen voor een heronderzoek. Bij de toekenning van de voorziening zal per cliënt en per voorziening worden beoordeeld op welke termijn een heronderzoek zal plaatsvinden.
Bijlage 1 Extra bouw- en grondkosten
Op grond van de verordening is het mogelijk om een persoonsgebonden budget te krijgen voor de kosten van het aanbouwen of uitbreiden van een vertrek bij een bestaande woning of de extra bouwkosten bij een nieuw te bouwen woning. Voor de berekening van de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt als richtlijn genomen het aantal extra m2 dat volgens tabel 1 voor vergoeding in aanmerking komt, vermenigvuldigd met de verdiepingshoogte, met een maximum van 3.00 m.
De uitkomst van deze vermenigvuldiging in kubieke meters wordt vermenigvuldigd met de kubieke meterprijs ad € 465,78 dit bedrag is inclusief BTW.
Wanneer het woonoppervlak van de nieuw te bouwen woning groter is dan 75 m2 vermeerderd met het maximum aantal m2 dat noodzakelijk is volgens het programma van eisen (zie kolom 2 van tabel 1), wordt geen persoonsgebonden budget in de bouwkosten verstrekt.
Op grond van de verordening is het mogelijk om een persoonsgebonden budget te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is.
Een persoonsgebonden budget voor de extra grondkosten wordt bij een bestaande woning alleen verstrekt, indien uitbreiding of aanbouw op eigen grond niet mogelijk is. Bij een nieuw te bouwen woning waarvoor de perceeloppervlakte groter is dan 250 m2 behoeft geen extra grond te worden verworven en wordt geen persoonsgebonden budget verleend.
Bij bepaling van de hoogte van het persoonsgebonden budget hanteren we de onderstaande tabel als richtlijn voor het bepalen van het maximale aantal m2 in een zelfstandige woning.
Bijlage 2 Het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) (Regiotaxi Midden Brabant)
De Wmo-gerechtigde die in aanmerking komt voor het CVV, wordt een Wmo-Regiotaxipas verstrekt, op vertoon waarvan hij gebruik kan maken van de Regiotaxi tegen 'betaling' van de rit.
Voor de tarifering wordt aangesloten bij het systeem van het openbaar vervoer. De cliënt betaalt een instaptarief en vervolgens een bedrag per kilometer.
Het vervoer wordt naar afstand onderscheiden in regionaal vervoer d.w.z. vervoer binnen een gebied van maximaal 25 kilometer vanaf het woonadres, en bovenregionaal vervoer, d.w.z. vervoer over een afstand van meer dan 25 kilometer vanaf het woonadres. De bestemming waar de gerechtigde naar toe reist of van waaruit hij vertrekt, wordt door de gemeente aangemerkt als een "puntbestemming" en als zodanig gemeld bij de vervoerder.
4. Maximale aantal kilometer per (kalender)jaar
4.1 Binnen de regio kan op vertoon van de Regiotaxipas maximaal 1500 kilometer per (kalender)jaar worden gereisd met de Regiotaxi.
4.2. Aan de Wmo-gerechtigde die aantoont dat hij meer dan 1500 kilometer per (kalender)jaar reist vanwege mantelzorg of vrijwilligerswerk, kan de gemeente extra kilometers verstrekken zodat hij die werkzaamheden kan blijven verrichten.
5.1 De reiziger met een Wmo-Regiotaxipas (= de ondersteuningsvrager) is een betaling verschuldigd voor het vervoer met de Regiotaxi, waarbij het tarief gebaseerd is op het reizigerstarief van het openbaar vervoer.
De betaling van de reiziger met een Wmo-Regiotaxipas (= de ondersteuningsvrager) wordt door de vervoerder in ontvangst genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt.
5.2 Voor elke rit is een instaptarief verschuldigd en daarna een bedrag per kilometer. De Wmo-gerechtigde betaalt als instaptarief € 1,08 Voor elke gereden kilometer die wordt gereisd is hij € 0,188 per kilometer verschuldigd.
6.1 De Wmo-gerechtigde kan zich door één begeleider laten vergezellen. De begeleider betaalt als instaptarief € 1,08 Voor elke gereden kilometer is de begeleider € 0,188 per kilometer verschuldigd.
6.2 Als de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is, is de begeleider geen betaling verschuldigd. Een Wmo-gerechtigde voor wie naar het oordeel van het college medische begeleiding noodzakelijk is, kan alleen als hij vergezeld is van een medisch begeleider reizen tegen het Wmo-tarief. Om als begeleider te kunnen worden aangemerkt moet de begeleidende persoon 18 jaar of ouder zijn.
7. Oneigenlijk gebruik van de Regiotaxi
7.1 Het is niet toegestaan de Wmo-(plus)pas te gebruiken voor:
7.2 Voor vervoer dat niet valt binnen de reikwijdte van de Wmo, zoals vervoer ten behoeve van medische behandelingen, woon-werkverkeer en leerlingenvervoer, kunnen Wmo-gerechtigden en (sociaal) begeleider niet reizen tegen het hierboven genoemde tarieven. Wel kunnen zij reizen tegen het reguliere CVV-tarief (instaptarief € 3,90 en vervolgens € 0,59 per kilometer).
De scootmobiel mag niet in de Regiotaxi worden meegenomen, tenzij het een verkleinbare, meeneembare scootmobiel betreft waarvan het vervoer in de Regiotaxi door de gemeente is toegestaan.
In 2019 is het bindend OV-advies ingevoerd bij het Regiovervoer. Reizigers die een taxirit via regiotaxi aanvragen, worden als er geschikte mogelijkheden voor zijn, gewezen op het reguliere openbaar vervoer. Als ze dit bindend advies niet volgen, kunnen ze tegen een commercieel tarief van het regiotaxivervoer gebruikmaken. Voor houders van een Wmo-regiotaxipas wordt voor ritten die niet onder de Wmo vallen (omdat het budget is opgebruikt of omdat het vervoersdoel niet onder Wmo-vervoer valt) geen bindend ov-advies afgegeven. Voor deze ritten wordt het reguliere tarief (€ 3,90 instaptarief en vervolgens € 1,61 per kilometer) in rekening gebracht.
Artikel 1. Voorziening in natura
(Bovenregionale ritten per collectief aanvullend vervoer)
Bijlage 4 Kwaliteitseisen zorgaanbieder Hulp bij het Huishouden
Om in aanmerking te kunnen komen voor een persoonsgebonden budget voor Hulp bij het Huishouden zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van dit besluit, dient de zorgaanbieder aan de onderstaande kwaliteitseisen te voldoen
zorgt dat de medewerkers die voor hem werkzaam zijn, verstrekken bij en naar aanleiding van een melding aan de toezichthoudende ambtenaar de gegevens, waaronder begrepen persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens (als bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming) voor zover deze voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn.
wordt niet onderzocht (lopend onderzoek) door het college van de Gemeente Tilburg of de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Tevens mag er geen sprake zijn van een justitiële maatregel. Indien er sprake is van een lopend onderzoek dient toestemming voor het leveren van zorg te worden overlegd bij de aanvraag voor het PGB.
Bijlage 5 Kwaliteitseisen zorgaanbieder voor begeleiding individueel, dagbesteding, kortdurend verblijf en/of persoonlijke verzorging
Om in aanmerking te kunnen komen voor een persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel, dagbesteding, kortdurend verblijf en/of persoonlijke verzorging, zoals opgenomen in hoofdstuk 11 van dit besluit, dient de zorgaanbieder aan de onderstaande kwaliteitseisen te voldoen.
is verplicht bij de toezichthouder te melden wanneer zich een calamiteit heeft voorgedaan of wanneer er sprake was van geweld bij de verstrekking van een voorziening (artikel 3.4. lid 1 Wmo 2015). De calamiteit of geweldsincident dient binnen 3 dagen gemeld te worden via www.ggdhvb.nl/wmo.
verstrekt bij en naar aanleiding van een melding aan de toezichthoudende ambtenaar de gegevens die voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn. Hieronder ook begrepen de persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens (als bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming).
wordt niet onderzocht (lopend onderzoek) door het college van de Gemeente Tilburg of de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Tevens mag er geen sprake zijn van een justitiële maatregel. Indien er sprake is van een lopend onderzoek dient toestemming voor het leveren van zorg te worden overlegd bij de aanvraag voor het PGB.
Bijlage 6 Kwaliteitseisen zorgaanbieder voor Beschermd Wonen
Om in aanmerking te kunnen komen voor een persoonsgebonden budget voor Beschermd Wonen, zoals opgenomen in hoofdstuk 12 van dit besluit, dient de zorgaanbieder aan de onderstaande kwaliteitseisen te voldoen.
is verplicht ervoor te zorgen dat de cliënten zijn gehuisvest in een accommodatie van de opdrachtnemer, welke voldoet aan zowel de lokale gemeentelijke ruimtelijk en veiligheidseisen, als aan de landelijk gestelde huisvestingseisen van zorgvoorzieningen, rekening houden met de zorgzwaarte c.q. de beperking van cliënten;
voorziet in en geeft uitvoering aan de landelijke minimale eisen van zorgaanbieders met betrekking tot het waarborgen van veilige zorg. Dit betreffen: een veiligheidsmanagementsysteem, een systeem ter waarborging van een veilig medicatiebeleid, een alarmeringssysteem bij calamiteiten, meldingen incidenten patiënten (MIP), de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld;
Is verplicht het bij de toezichthouder te melden wanneer zich een calamiteit heeft voorgedaan of wanneer er sprake was van geweld bij de verstrekking van een voorziening (artikel 3.4. lid 1 Wmo 2015). De calamiteit of geweldsincident dient binnen 3 dagen gemeld te worden via www.ggdhvb.nl/wmo.
verstrekt bij en naar aanleiding van een melding aan de toezichthoudende ambtenaar de gegevens die voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn. Hieronder ook begrepen de persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens (als bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming).
wordt niet onderzocht (lopend onderzoek) door het college van de Gemeente Tilburg of de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Tevens mag er geen sprake zijn van een justitiële maatregel. Indien er sprake is van een lopend onderzoek dient toestemming voor het leveren van zorg te worden overlegd bij de aanvraag voor het PGB.
Zorgt er voor dat alle professionals vakbekwaam zijn (minimaal MBO-2 niveau) en dat voor sommige werkzaamheden alleen geregistreerde hbo- en hoger opgeleide professionals worden ingezet. Het BIG-register, het Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) en het register GGz-agoog zijn hiervoor de wettelijk erkende registers. Per soort dienstverlening is vastgelegd welke deskundigheid en scholing vereist is en hoe deze wordt geborgd.
Dit artikel is opgenomen omdat op grond van de Wmo 2015 voorwaarde voor de verstrekking van een pgb is dat de cliënt in staat is op eigen kracht of met hulp van een vertegenwoordiger de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Daarnaast geldt als voorwaarde dat is gewaarborgd dat de met het pgb ingekochte voorziening veilig, doeltreffend en cliëntgericht wordt verstrekt.
Het beheren van een pgb is geen vrijblijvende taak. Er rust een grote verantwoordelijkheid op de cliënt en zijn vertegenwoordiger. De cliënt moet onder meer zelf zorgverleners zoeken en inhuren, afspraken maken over de te leveren zorg en zorgdragen voor tijdige en correcte uitbetaling door de Sociale Verzekeringsbank.
Met de in dit artikel gegeven omstandigheden en kenmerken van de cliënt worden aanknopingspunten geboden om te onderzoeken of de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger pgb-vaardig zijn. Het artikel beoogt daarbij geen uitputtend overzicht te geven van omstandigheden die kunnen leiden tot het oordeel dat een cliënt en/of zijn vertegenwoordiger niet pgb-vaardig zijn. Omgekeerd geldt ook dat afhankelijk van de individuele situatie van de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger toch een pgb toegekend kan worden als een van de omstandigheden slechts in beperkte mate aanwezig is. Aan de hand van de in het artikel genoemde omstandigheden zal de medewerker van de Toegang de beoordeling moeten maken en onderbouwen of de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger pgb-vaardig is.
Onder b is opgenomen dat bij onvoldoende inzicht in de eigen situatie de cliënt niet in staat wordt geacht een pgb te beheren. Inzicht in de eigen situatie is met name nodig om de juiste zorg in te kunnen kopen.
Onderdeel c gaat over het beheersen van de Nederlandse taal. Om het pgb te beheren is onder meer contact met de SVB nodig. Om adequaat te kunnen reageren op correspondentie van de SVB en om voor uitbetaling van het pgb te kunnen zorgen dient cliënt of zijn vertegenwoordiger de Nederlandse taal te beheersen.
Ernstige verslavingsproblematiek (onderdeel d) kan leiden tot het ontbreken van regie over het eigen leven. Deze regie is echter wel nodig om een pgb goed te kunnen beheren. Problematische schulden (onderdeel e) kunnen wijzen op slechte financiële vaardigheden en zijn daarom aanwijzing dat de cliënt niet in staat is het pgb op verantwoorde wijze te beheren.
Als er sprake is van een progressief ziektebeeld (onderdeel f) kan dit ertoe leiden dat cliënt in een situatie terechtkomt dat hij niet langer in staat zal zijn het pgb te beheren. In onderdeel g is bepaald dat als er eerder een pgb is verstrekt waarbij de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger zich niet aan de voorwaarden hebben gehouden cliënt niet in staat wordt geacht het pgb te beheren omdat niet vaststaat dat hij zich bij nieuwe pgb-verstrekking wel aan de voorwaarden zal houden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-7462.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.