Wijziging van het mandaatregister gemeente Noordoostpolder

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder, de burgemeester van de gemeente Noordoostpolder;

 

gezien het voorstel met nummer 23.0001351,

 

gelet op de afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen,

 

De navolgende wijzigingen van bijlage 1 van het bij de mandaatregeling gemeente Noordoostpolder behorende (interne) mandaatregister:

Artikel I  

De mandaten 1, 2, 3, 4, 5, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 20 van het hoofdstuk Milieu vervallen.

 

Er wordt een nieuw hoofdstuk Omgevingswet toegevoegd aan het mandaatregister, dat onderverdeeld wordt in twee paragrafen, paragraaf 1 Milieu en paragraaf 2 Ruimtelijke Ordening.

Artikel II  

Aan de paragraaf Milieu van het hoofdstuk Omgevingswet worden twee nieuwe mandaten, inclusief de mogelijkheid van ondermandaat en ondermachtiging, toegevoegd:

 

1.

Alle besluiten, correspondentie, voorbereidings- en uitvoeringshandelingen voor meldingen en omgevingsvergunningen, alsmede de handhaving in het kader van de Omgevingswet en de uitvoeringsregelingen daarvan voor zover opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester.

B&W, BM

Dir

CM VTH

M, Mg

2.

Het aanwijzen van een ‘bebouwingscontour houtkap’ in het Omgevingsplan, zoals bedoeld in artikel 5.165b van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl).

B&W

Dir

CM VTH

M

Artikel III  

Mandaat nr. 8 van het hoofdstuk Milieu wordt vernummerd tot mandaat nr.3 van de paragraaf Milieu van het hoofdstuk Omgevingswet, waarbij de omschrijving als volgt wordt gewijzigd:

 

Het aanwijzen van inzamelaars zoals bedoeld in artikel 2, tweede, derde en vierde lid van de Afvalstoffenverordening.

Artikel IV  

Mandaat nr.9 van het hoofdstuk Milieu wordt vernummerd tot mandaat nr.4 van de paragraaf Milieu van het hoofdstuk Omgevingswet, waarbij de omschrijving als volgt wordt gewijzigd:

 

Besluiten tot het toepassen van bestuursdwang in het kader van de Afvalstoffenverordening.

Artikel V V

Mandaat nr.18 van het hoofdstuk Milieu wordt vernummerd tot mandaat nr.5 van de paragraaf Milieu van het hoofdstuk Omgevingswet, waarbij de omschrijving als volgt wordt gewijzigd:

 

Vaststelling van beoordeling c.q. toetsing van archeologische rapporten, akoestische rapporten in het kader van de de Erfgoedwet, de Erfgoedverordening en het (tijdelijk)omgevingsplan.

Artikel VI  

Mandaat nr.19 van het hoofdstuk Milieu wordt vernummerd tot mandaat nr.6 van de paragraaf Milieu van het hoofdstuk Omgevingswet, waarbij aan het mandaat voor de mogelijkheid van ondermandaat de manager Beleidsontwikkeling (CM BO) wordt toegevoegd.

Artikel VII  

Mandaat nr.6 van het hoofdstuk Milieu wordt vernummerd tot mandaat nr.7 van de paragraaf Milieu van het hoofdstuk Omgevingswet.

Artikel VIII  

Mandaat nr.7 van het hoofdstuk Milieu wordt vernummerd tot mandaat nr.8 van de paragraaf Milieu van het hoofdstuk Omgevingswet.

Artikel IX  

Mandaat nr.8 van het hoofdstuk Milieu wordt vernummerd tot mandaat nr.9 van de paragraaf Milieu van het hoofdstuk Omgevingswet.

Artikel X  

Mandaat nr.9 van het hoofdstuk Milieu wordt vernummerd tot mandaat nr.10 van de paragraaf Milieu van het hoofdstuk Omgevingswet.

Artikel XI  

Mandaat nr.1 van het hoofdstuk Ruimtelijke Ordening wordt vernummerd tot mandaat nr.1 van de paragraaf Ruimtelijke Ordening van het hoofdstuk Omgevingswet, waarbij de omschrijving als volgt wordt gewijzigd:

 

Een omgevingsdocument op grond van art. 20.26, eerste en tweede lid Omgevingswet publiceren via de Landelijke voorziening bekendmaken en beschikbaar stellen (Lvbb).

Artikel XII  

Mandaat nr.2 van het hoofdstuk Ruimtelijke Ordening wordt ingetrokken.

Artikel XIII  

Mandaat nr.3 van het hoofdstuk Ruimtelijke Ordening wordt vernummerd tot mandaat nr.2 van de paragraaf Ruimtelijke Ordening van het hoofdstuk Omgevingswet waarbij de omschrijving als volgt wordt gewijzigd:

 

Besluiten tot belastende beschikkingen in het kader van de Omgevingswet en de Algemene wet bestuursrecht, inclusief het afdoen van zienswijzen en bedenkingen.

Artikel XIV  

Mandaat nr.4 van het hoofdstuk Ruimtelijke Ordening wordt vernummerd tot mandaat nr.3 van de paragraaf Ruimtelijke Ordening van het hoofdstuk Omgevingswet waarbij de omschrijving als volgt wordt gewijzigd:

 

Correspondentie, niet zijnde besluiten inzake handhaving van voorschriften, gesteld bij of op grond van de Omgevingswet.

Artikel XV  

Mandaat nr.5 van het hoofdstuk Ruimtelijke Ordening wordt vernummerd tot mandaat nr.4 van de paragraaf Ruimtelijke Ordening van het hoofdstuk Omgevingswet waarbij de omschrijving als volgt wordt gewijzigd:

 

Het aangaan van planschadeovereenkomsten, als bedoeld in artikel 13.13 van de Omgevingswet.

Artikel XVI  

Mandaat nr.6 van het hoofdstuk Ruimtelijke Ordening wordt vernummerd tot mandaat nr.5 van de paragraaf Ruimtelijke Ordening van het hoofdstuk Omgevingswet waarbij de omschrijving als volgt wordt gewijzigd:

 

Het besluiten tot het aangaan van een (eenvoudige) kostenverhaalovereenkomst als bedoeld in artikel 13.13 van de Omgevingswet, inclusief het sluiten ervan.

Artikel XVII  

Mandaat nr.7 van het hoofdstuk Ruimtelijke Ordening wordt vernummerd tot mandaat nr.6 van de paragraaf Ruimtelijke Ordening van het hoofdstuk Omgevingswet waarbij de omschrijving als volgt wordt gewijzigd:

 

Het buiten behandeling laten van aanvragen om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 15.1 Ow in relatie tot artikel 4.5 Awb .

Artikel XVIII  

Mandaat nr.8 van het hoofdstuk Ruimtelijke Ordening wordt vernummerd tot mandaat nr.7 van de paragraaf Ruimtelijke Ordening van het hoofdstuk Omgevingswet.

Artikel XIX  

De omschrijving van het mandaat nr.1 van het hoofdstuk Wijzigen bebouwde komgrenzen wordt als volgt gewijzigd:

 

Het wijzigen van de bebouwde komgrenzen zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel XX  

De hoofdstukken Milieu en Ruimtelijke Ordening vervallen.

Artikel XVII  

Hoofdstuk Grondzaken wordt uitgebreid met een nieuw mandaat nr.23a:

 

23a

  • a.

    Het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de gemeente gemeentelijke eigendommen op basis van erfpacht of opstal in gebruik geeft, inclusief het ondertekenen ervan;

  • b.

    Het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten waarbij erfdienstbaarheden gevestigd worden, inclusief het ondertekenen ervan;

  • c.

    Het verlenen van toestemming voor de overdracht van een erfpacht- of opstalrecht voor zover dit tussen de gemeente en een wederpartij in een erfpacht- of opstalakte is vastgelegd.

B&W, BM

Dir

CM IB en

Teamleider Vastgoed d.d.

M, Mg en V

Artikel XVIII  

Het besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2024.

Aldus vastgesteld op 12 december 2023 door:

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

de burgemeester.

De burgemeester.

Naar boven