Uitvoeringsbesluit gemeentelijke Begraafplaatsen Hollands Kroon 2024

 

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen die liggen aan de

    • 1.

      Middenweg in Anna Paulowna

    • 2.

      Heerenweg in Barsingerhorn (Westerbegraafplaats)

    • 3.

      Noordburenweg in Hippolytushoef (Zandburen)

    • 4.

      Stroeërweg in Hippolytushoef (Stroe)

    • 5.

      Kerkplein in Hippolytushoef

    • 6.

      Waardpolderhoofdweg in Kolhorn (Oosterbegraafplaats)

    • 7.

      Kerkhoflaan in Middenmeer

    • 8.

      Dorpsstraat in Nieuwe Niedorp

    • 9.

      Dorpsstraat in Oude Niedorp

    • 10.

      Iepenlaan in Wieringerwaard

    • 11.

      Dorpsstraat in Winkel;

  • b.

    Asbus: een bus waarin de as van een overledene bewaard wordt;

  • c.

    Algemeen graf: een zandgraf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven en begraven houden van overledenen;

  • d.

    Aanvrager: de persoon of rechtspersoon die opdracht geeft voor een begrafenis, bijzetting, herdenkingsplechtigheid of as verstrooiing en hiervoor de betalingsplichtige is. De aanvraag kan ook gedaan worden door tussenkomst van een uitvaartondernemer;

  • e.

    Begraven: het begraven van overleden natuurlijke personen in grafruimten;

  • f.

    Beheerder: natuurlijk persoon of rechtspersoon die door het college van burgemeester en wethouders is belast met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • g.

    Belanghebbende: een verzamelnaam voor alle contactpersonen met belang bij een graf, de rechthebbende hierbij niet bedoelt.

  • h.

    Bijzetting:

    • 1.

      Het plaatsen van een asbus of urn in of op een (urnen)graf of andere urnenplaats

    • 2.

      Het plaatsen van een overledene in een (kelder)graf.

  • i.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon;

  • j.

    Columbarium Private Silence: Een urnenmuur die zich in een binnenruimte bevindt. In de Urnennissen in deze muur is er ruimte voor een persoonlijke inrichting van de gedenkplaats, bijvoorbeeld met bloemen, een persoonlijke tekst, een gedicht of een foto.

  • k.

    Doodgeborene: de onvoldragen menselijke vrucht die na een zwangerschapsduur van ten minste 24 weken levenloos ter wereld is gekomen;

  • l.

    Dubbelgraf: twee enkele particuliere graven die direct naast elkaar liggen, toebehoren aan eenzelfde rechthebbende en waar plaatsing van een gezamenlijke grafbedekking is toegestaan;

  • m.

    Eigenaar: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die met toestemming van de rechthebbende de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

  • n.

    Familiegraf: een particulier graf waarin twee of meer personen die een familieband met elkaar hebben worden begraven

  • o.

    Gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, of degene waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen in diens plaats te zijn getreden;

  • p.

    Gedenkteken: een grafsteen, zowel liggend als staand, een sierurn, sluitplaat of ander monument ter nagedachtenis van de overledene;

  • q.

    Gedenkmonument: een monument waar plaatjes bevestigd worden met de naam, geboortedatum en overlijdensdatum van de overledene.

  • r.

    Graf: een zandgraf of keldergraf;

  • s.

    Grafakte: de beschikking waarin door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • t.

    Grafbedekking: gedenktekens of beplanting die op een graf of urnenplaats zijn geplaatst;

  • u.

    Grafrecht: het uitsluitend recht op een particulier graf of urnenplaats;

  • v.

    Keldergraf: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere overledenen worden begraven en begraven gehouden of asbussen worden bijgezet; keldergraven kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • w.

    Kindergraf: een particulier graf, waarin de gelegenheid wordt geboden tot het begraven en begraven houden van overledenen beneden de leeftijd van 12 jaar en van levenloos geborenen;

  • x.

    Particulier graf: een zandgraf of keldergraf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      Het doen begraven en begraven houden van overleden personen;

    • 2.

      Het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      Het doen verstrooien van as in het graf;

  • y.

    Rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen op een particulier graf of een particuliere urnenplaatsen (keldergraven hierbij inbegrepen, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • z.

    Registratiedocument: een formulier waarop een registratienummer staat dat overeenkomt met het nummer op de kist of een ander lijkomhulsel en zichtbaar is aangebracht. In dit formulier staat ook de naam en de overlijdens- en geboortedata van de overledene.

  • aa.

    Schudden: een vorm van ruiming van het graf waarbij de stoffelijke resten dieper in het graf worden begraven zodat er weer ruimte is voor een nieuwe begrafenis.

  • bb.

    Samenvoegen: een vorm van ruiming van het graf waarbij op verzoek van de rechthebbende meerdere lagen in een graf tot op de onderste laag worden samengevoegd om zo ruimte te maken voor andere overledenen. Dit samenvoegen is alleen mogelijk bij zandgraven met meerdere lagen.

  • cc.

    Stoffelijk overschot: het dode lichaam van een mens. Het wordt ook wel lijk genoemd.

  • dd.

    Urn: een voorwerp waarin één of meer asbussen bewaard kunnen worden;

  • ee.

    Urnenmonument: een voorwerp of zuil waarin asbussen bijgezet kunnen worden;

  • ff.

    Urnenmuur: bouwwerk, waarin nissen aanwezig zijn voor het bijzetten van asbussen met of zonder urn;

  • gg.

    Urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van urnen boven of in de grond;

  • hh.

    Urnengraf: een particulier graf, een keldergraf hieronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      Het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      Het doen verstrooien van as in een graf;

  • ii.

    Urnennis: een particuliere nis in een urnenmuur, een columbarium hieronder begrepen, waar aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; De urnennis kan zich zowel in de buitenruimte bevinden als in een overdekte binnenruimte (zoals “Private Silence”)

  • jj.

    Urnenplaats: een particuliere urnenplaats waar aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon de gelegenheid wordt geboden om asbussen bij te zetten, zoals onder andere nissen, (urnen)graven, en plaatsen in de urnentuin

  • kk.

    Verlof tot begraven: De schriftelijke toestemming voor het begraven van de overledene, die de Burgerlijke Stand afgeeft bij het doen van de aangifte van overlijden. Dit verlof moet worden overhandigd aan de begraafplaatsbeheerder.

  • ll.

    Verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemde plaats op de begraafplaats waarop as wordt verstrooid.

  • mm.

    Wet: Wet op de Lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving;

Artikel 2. Uitbreiding begrip particulier graf en particuliere urnenplaats

Onder particulier graf wordt in dit uitvoeringsbesluit ook verstaan: familiegraf, (kelder)graf, kindergraf.

Onder particuliere urnenplaats wordt in dit uitvoeringsbesluit ook verstaan: (kelder)urnengraf, urnennis en plaats in de urnentuin.

Artikel 3. Toezicht en beheer

Het beheer van de begraafplaatsen staan onder toezicht van het college.

Het beheer omvat:

  • a.

    De dagelijkse leiding van de gemeentelijke begraafplaatsen;

  • b.

    Het algemene onderhoud van de begraafplaatsen;

  • c.

    Het (doen) delven of openen en sluiten van graven;

  • d.

    Het (doen) openen en sluiten van urnennissen en urnenmonumenten;

  • e.

    Het (doen) verstrooien van as;

  • f.

    Het (doen) monteren van gedenkplaatjes op een gedenkmonument;

  • g.

    De bijbehorende administratie van de begraafplaatsen.

HOOFDSTUK 2. TIJDEN HERDENKINGEN EN, PLECHTIGHEDEN, ORDE EN RUST

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Personeel van (uitvaart)ondernemingen en andere personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te doen, zijn verplicht zich te melden bij de beheerder en zich te houden aan diens aanwijzingen. Dit in het belang van orde, rust en netheid.

  • 2.

    Het is op de begraafplaats(en) niet toegestaan:

    • a.

      Om zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      Voor kinderen jonger dan 12 jaar zonder toezicht van een volwassene om zich op de begraafplaats te begeven;

    • c.

      Om iets te doen of na te laten wat in strijd is met de eerbied en respect voor de overledene en diens nabestaanden;

    • d.

      Om op de graven te lopen tenzij de bereikbaarheid voor uitvoering van werkzaamheden door personeel van (uitvaart)ondernemingen, hoveniers en anderen die hiermee gelijkgesteld, hierdoor belemmerd wordt;

    • e.

      Om dieren te begraven op de begraafplaats(en);

    • f.

      Om gebruiksvoorwerpen buiten de grafafmetingen te plaatsen, zoals afval, vazen, potten, gieters, gereedschap en bankjes;

    • g.

      Om dieren mee te nemen naar de begraafplaats, met uitzondering van een aangelijnde (hulp)hond. Uitwerpselen moeten onmiddellijk worden verwijderd.

    • h.

      Om zonder toestemming van de beheerder met motorrijtuigen of bespannen voertuigen op de begraafplaats(en) te rijden, anders dan voor een begrafenis;

    • i.

      Te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • j.

      Op wat voor manier dan ook reclame te maken voor handel of bedrijf;

  • 3.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden of handelen in strijd met de verboden genoemd in het tweede lid, van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

Artikel 5. Tijden van begraven, asbezorging, plechtigheden en herdenkingen

  • 1.

    Op werkdagen kan begraven en as bezorgd worden van 10.00 tot 16.00 uur.

  • 2.

    Op zaterdagen kan begraven en as bezorgd worden van 10.00 tot 12.00 uur.

  • 3.

    Andere tijden dan genoemd onder lid 1 en 2 zijn in overleg met de beheerder mogelijk. Het tarief voor het begraven van een overledene dan wel het bijzetten van de asbus van een overledene wordt dan verhoogd met een toeslag;

  • 4.

    Als tijdstip van begraven en/of het bezorgen van as wordt bedoeld het tijdstip waarop de overledene of de as van de overledene voor de begraving of asbezorging op de begraafplaats arriveert.

  • 5.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en andere plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen van tevoren zijn aangemeld zijn bij de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 6.

    De plechtigheden genoemd onder lid 5 mogen op werkdagen alleen plaatsvinden van 10.00 tot 16.00 uur en op zaterdagen van 10.00 tot 12.00 uur, met uitzondering van de nationale dodenherdenking op 4 mei en wereldlichtjes dag op de tweede zondag van december.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR DE LIJKBEZORGING

Artikel 6. Aanvraag begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die een overledene wil laten begraven of bijzetten in een (kelder)graf, as wil laten bijzetten of as wil laten verstrooien moet dit digitaal aanvragen via de website van Hollands Kroon. Deze digitale aanvraag moet uiterlijk drie werkdagen voorafgaand aan de begrafenis, bijzetting of verstrooiing in het bezit zijn van de ambtenaar belast met de begraafplaatsadministratie. De ambtenaar stelt deze aanvraag zo snel mogelijk ter beschikking aan de beheerder van de begraafplaats.

Artikel 7. Te overleggen documenten

  • 1.

    Een overledene mag alleen begraven worden als van tevoren het verlof tot begraven en het registratiedocument aan de beheerder is afgegeven.

  • 2.

    As mag alleen bezorgd worden als van tevoren de crematieverklaring behorende bij de as van de overledene aan de beheerder is afgegeven.

  • 3.

    Als in een particulier graf begraven wordt of bij het bezorgen van as, moet er digitaal toestemming gegeven worden door de rechthebbende. Als de rechthebbende is overleden moet degene die in de uitvaart voorziet daarvoor zorgdragen.

  • 4.

    Indien de burgemeester verlof heeft verleend om een overledene te begraven voor of na de in de Wet op de Lijkbezorging (of opvolger daarvan) bepaalde termijn na het overlijden dan moet dit verlof van de burgemeester digitaal worden aangeleverd.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken juist en volledig zijn.

  • 6.

    De beheerder zorgt ervoor dat de overlegde stukken zo snel mogelijk, uiterlijk binnen 7 werkdagen, digitaal overgedragen zijn aan de ambtenaar die belast is met de administratie van de begraafplaats zodat de stukken gearchiveerd kunnen worden.

Artikel 8. Geluidsinstallaties en kerkklokken

  • 1.

    Het gebruik van geluidsinstallaties of kerkklokken (voor zover aanwezig) wordt uiterlijk drie dagen voor de begrafenis of bijzetting aangevraagd bij de ambtenaar die belast is met de begraafplaatsadministratie.

  • 2.

    De kerkklokken worden door of namens de beheerder geluid.

HOOFDSTUK 4. INDELING BEGRAAFPLAATSEN EN REGELS VOOR UITGIFTE VAN GRAVEN

Artikel 9. Indeling begraafplaatsen, graven, asbezorging en afmetingen

  • 1.

    Van iedere begraafplaats is een plattegrond beschikbaar waarop staat aangegeven waarvoor de verschillende delen van de begraafplaatsen bestemd zijn. De graven en urnenplaatsen worden overeenkomstig deze bestemming uitgegeven.

  • 2.

    Op de begraafplaats in Middenmeer is afdeling A bestemd voor het begraven van stoffelijke overschotten van leden van de Rooms Katholieke kerk.

  • 3.

    Algemene graven worden alleen uitgegeven op de begraafplaats in Nieuwe Niedorp, Anna Paulowna en Zandburen;

  • 4.

    Op alle begraafplaatsen, met uitzondering van de begraafplaats Wieringerwaard, kan as verstrooid worden op een daartoe aangewezen strooiveld;

  • 5.

    De begraafplaats op het Kerkplein in Hippolytushoef is gesloten voor alle vormen van lijk- en asbezorging.

  • 6.

    Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      Particuliere graven (zand- en keldergraven);

    • b.

      Particuliere kindergraven (zand- en keldergraven);

    • c.

      Algemene graven (zandgraven)

    • d.

      Particuliere of algemene urnenplaatsen:

      • 1.

        Urnengraven (zand- en keldergraven);

      • 2.

        Urnennissen, colombarium;

      • 3.

        Plaatsen in de urnentuin;

    • e.

      Gedenkplaatjes.

  • 7.

    De graven worden in principe uitgegeven volgens een vaste afmeting van 1,90 x 0,90 (l x b) per graf. De maten kunnen echter voor een afwijkende kistmaat en voor kindergraven verschillen. Dit is ter beoordeling van de beheerder van de begraafplaats.

  • 8.

    Voor onderstaande particulieren urnenplaatsen zijn de afmetingen (l x b):

    • a.

      Particulier (kelder)urnengraf 0,90 x 0,90 meter

    • b.

      Plaats in de urnentuin 0,80 meter x 0,70 meter

Artikel 10. Aantal overledenen en asbussen in graven voor direct begraven

  • 1.

    Op de begraafplaats Middenmeer kan in een particulier graf ten behoeve van begraven:

    • a.

      In een enkel zandgraf maximaal één overledene begraven worden en maximaal twee asbussen bijgezet worden;

    • b.

      In een bestaand enkel keldergraf kan maximaal één overledene en maximaal twee asbussen bijgezet worden;

    • c.

      In een bestaand dubbel keldergraf, welk graf zich uitstrekt over twee direct naast elkaar gelegen enkele graven, kan per enkel keldergraf maximaal één overledenen en maximaal twee asbussen bijgezet worden;

  • 2.

    Op de overige begraafplaatsen kunnen in een particulier graf ten behoeve van begraven:

    • a.

      in een enkel zandgraf maximaal twee overledenen begraven worden en maximaal twee asbussen bijgezet worden;

    • b.

      in een enkel keldergraf maximaal twee overledenen bijgezet worden en maximaal twee asbussen bijgezet worden. Dit is afhankelijk van de diepte van de kelder;

    • c.

      In een bestaand dubbel keldergraf, welke zich uitstrekt over twee direct naast elkaar gelegen enkele graven, kunnen per (enkel)keldergraf maximaal twee overledenen en maximaal twee asbussen bijgezet worden. Dit is afhankelijk van de diepte van de kelder;

  • 3.

    In een algemeen graf kunnen maximaal twee overledenen begraven worden. Het bijzetten van asbussen is niet toegestaan.

  • 4.

    De mogelijkheid om meerdere overledenen in een graf te begraven genoemd onder lid 1 en 2 is ter beoordeling door de beheerder;

Artikel 11. Aantal asbussen in particuliere urnenplaatsen

  • 1.

    In een particulier urnen(kelder)graf kunnen maximaal zes asbussen bijgezet worden;

  • 2.

    In urnentuin 1 kunnen maximaal twee asbussen bijgezet worden.

  • 3.

    In urnentuin 2 kunnen maximaal vier asbussen bijgezet worden.

  • 4.

    In een enkele urnennis kunnen maximaal twee asbussen bijgezet worden.

  • 5.

    In een dubbele urnennis kunnen maximaal zes asbussen bijgezet worden.

De mogelijkheid om meerdere asbussen bij te zetten genoemd onder lid 1 t/m 5 is ter beoordeling door de beheerder.

Artikel 12. As verstrooiing

  • 1.

    Op een begraafplaats kunnen per jaar maximaal 90 verstrooiingen plaatsvinden;

  • 2.

    As verstrooiing op de begraafplaats is alleen mogelijk in overleg met, na toestemming van en in het bijzijn van de beheerder.

Artikel 13. Gedenkmonument

  • 1.

    Aan het gedenkmonument mogen alleen gedenkplaatjes hangen die bij gemeente Hollands Kroon zijn besteld. Op het blaadje kan de naam van de overledene, de geboorte- en overlijdensdatum gegraveerd worden.

  • 2.

    Gemeente Hollands Kroon regelt het graveren en het ophangen van het gedenkplaatje, voor het geldende tarief.

  • 3.

    Als iemand aanwezig wil zijn voor het ophangen en er moet een afspraak gemaakt worden, dan wordt er een meerprijs in rekening gebracht. Dit geldt niet als er ook een as verstrooiing plaats vindt.

  • 4.

    Het gedenkplaatje aan het gedenkmonument op begraafplaats Middenmeer wordt voor onbepaalde tijd uitgegeven.

  • 5.

    Eigen creaties en teksten op de achterkant zijn niet toegestaan.

  • 6.

    Rondom het gedenkmonument mogen geen losse spullen worden aangebracht, zoals beeldjes, bloemen en kaarsen.

Artikel 14. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De algemene- en particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven tenzij door de beheerder anders is bepaald;

  • 2.

    De beheerder kan een particulier graf voor directe begraving en niet directe begraving (reservering) buiten de volgorde van uitgifte toewijzen, als de situatie op de begraafplaats(en) hiervoor niet bezwaarlijk is.

  • 3.

    De algemene- en particuliere urnennissen en urnengraven worden slechts voor direct gebruik en in volgorde van ligging uitgegeven tenzij door de beheerder anders is bepaald

  • 4.

    De gedenkplaatjes worden in volgorde van uitgifte opgehangen door de begraafplaatsbeheerder.

Artikel 15. Categorieën

Het college kan de particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en gebruiksvoorwaarden.

Artikel 16. Reserveren particulier graf of urnenplaats

  • 1.

    Als in een particulier graf niet direct begraven wordt of in/op een particuliere urnenplaats niet direct een asbus of urn bijgezet wordt, is er sprake van een reservering.

  • 2.

    Een reservering kan gedaan worden voor vijf, tien, vijftien of twintig jaar.

  • 3.

    De termijn gaat in op de datum waarop het recht wordt verleend en is definitief wanneer de betaling van het verschuldigde tarief is voldaan;

  • 4.

    Een rechthebbende kan binnen twee jaar voordat de termijn afloopt digitaal/ schriftelijk de verlenging van zijn rechten aanvragen voor een aansluitende termijn van vijf of tien jaar.

Artikel 17. Termijn grafrecht bij direct gebruik particuliere graf of urnenplaats

  • 1.

    Als een overledene direct begraven wordt in een (kelder)graf, verleent het college voor de tijd van minimaal tien jaar het recht op een particulier graf, mits de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat. Hiervoor moet een digitaal verzoek ingediend worden. Een en ander tegen betaling van het daarvoor verschuldigde tarief. De termijn begint te lopen vanaf de datum van begraven.

  • 2.

    Het bij begraven van een overledene in een particulier graf, waarvan de graftermijn van tien jaar nog niet is afgelopen, kan alleen plaatsvinden als het grafrecht gelijktijdig met een bepaalde periode verlengd wordt zodat voor de laatst bij begraven overledene een grafrust van tien jaar wordt gerespecteerd. Een en ander tegen betaling van het daarvoor verschuldigde tarief;

  • 3.

    Bij dubbelgraven waar 1 gedeeld gedenkteken dienen beide graven gelijktijdig met een periode te worden verlengd zodat een minimale grafrust van tien jaar voor de laatst begraven overledene kan worden gerespecteerd. Een en ander tegen betaling van het verschuldigde tarief;

  • 4.

    Voor het bijzetten van as in of op een particuliere urnenplaats wordt het recht door het college voor een periode van minimaal vijf jaar verleend mits de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat. Hiervoor moet digitaal een verzoek ingediend worden. Een en ander tegen betaling van het daarvoor verschuldigde tarief. De termijn begint te lopen vanaf de datum dat de urnenplaats is uitgekozen.

  • 5.

    De periode van verlengen genoemd in lid 2 en 3 wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 6.

    Het tarief genoemd onder lid 2 en 3 bedraagt één tiende deel van het vastgestelde tarief van een verlenging met tien jaar en dit bedrag te vermenigvuldigen met de te verlengen periode;

Artikel 18. Termijn grafrecht algemene graven

  • 1.

    Het college verleent voor de tijd van tien jaar het gebruiksrecht op een ruimte in een algemeen graf, mits de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat. Hiervoor moet een digitaal verzoek ingediend worden. Een en ander tegen betaling van het daarvoor verschuldigde tarief. De termijn begint te lopen vanaf de datum van begraven.

  • 2.

    Het gebruiksrecht, genoemd in het vorige lid, kan niet worden verlengd.

Artikel 19. Keldergraf, melding, intrekken, vervallen

  • 1.

    Het college kan aan de rechthebbende op een particulier (urnen)graf toestemming verlenen tot het aanbrengen van een keldergraf. De kosten voor het plaatsen van de grafkelder zijn volledig voor rekening van de rechthebbende.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf dient hiervoor via het e-mailadres begraven@hollandskroon.nl een verzoek voorzien van een werktekening in bij het college. Op deze werktekening dienen ten minste onderstaande gegevens vermeld te worden:

    • a.

      Het boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      De soort van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      De soort van het materiaal van de fundering;

    • d.

      De wijze van bevestiging van het gedenkteken

  • 3.

    Een nieuw te plaatsen keldergraf moet voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      Het keldergraf staat op een gewapend betonnen grondplaat van minimaal 5 centimeter dikte;

    • b.

      Het keldergraf mag maximaal 30 centimeter boven het maaiveld uitsteken en dient luchtdicht te worden afgesloten;

    • c.

      Geprefabriceerde keldergraven (kunststof of beton) zijn toegestaan.

    • d.

      Gemetselde graven worden opgetrokken in wanden van metselsteen tot 15 centimeter onder het maaiveld.

    • e.

      Het keldergraf doet geen afbreuk aan het aanzien van de begraafplaats;

    • f.

      De constructie moet deugdelijk zijn en de materialen voldoende duurzaam;

  • 4.

    Er wordt geen toestemming tot het oprichten van een keldergraf als:

    • a.

      Er niet voldaan wordt aan de voorwaarden onder lid 1 en lid 2;

    • b.

      Er naar het oordeel van het college onvoldoende ruimte is om een grafkelder te realiseren

    • c.

      Een grafkelder door de hydrologische gesteldheid op de begraafplaats de vertering van het stoffelijk overschot in de weg staat;

  • 5.

    De toestemming voor het plaatsen van een grafkelder wordt ingetrokken als:

    • a.

      Ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      De aan de melding verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • c.

      De melder de verplichtingen zoals neergelegd in artikel 18 niet nakomt;

    • d.

      De houder daarom verzoekt.

  • 6.

    De melding vervalt van rechtswege op het moment dat de graftermijn is verstreken.

  • 7.

    Na intrekken of vervallen van de melding kan het keldergraf door of vanwege het college worden verwijderd.

  • 8.

    Als voor het plaatsen van een keldergraf geen melding is gedaan, kan het college de voorwerpen die op het keldergraf bevestigd zijn verwijderen of doen verwijderen op kosten van de overtreder. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Beplanting vervalt direct aan de gemeente.

  • 9.

    De verwijdering vindt niet eerder plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de strijdige situatie en de mogelijkheid heeft geboden de strijdige situatie op te heffen gedurende een termijn van zes weken.

  • 10.

    Het college kan voor reeds bestaande keldergraven de melding voorwaarden wijzigen of intrekken als deze niet meer voldoen aan de eisen onder lid 1;

Artikel 20. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op een particulier graf of particuliere urnenplaats worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon. Hiervoor moet de aanvraag binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende worden gedaan. Een aantoonbare familieband met de overledenen in het graf heeft voorrang op andere gegadigden.

  • 3.

    Als de overleden rechthebbende in het (kelder)graf wordt begraven of bijgezet, of als de asbus met zijn resten in het graf wordt bezorgd, moet het verzoek tot overschrijving voorafgaand aan het begraven of de bijzetting worden gedaan.

  • 4.

    Als na het overlijden van de rechthebbende of de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf of particuliere urnenplaats te doen vervallen.

  • 5.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn, kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

  • 6.

    De rechthebbende, de gebruiker of belanghebbende is verplicht eventuele (adres)wijzigingen die van belang zijn voor het grafrecht, aan het college door te geven om te voorkomen dat niet de juiste personen worden aangeschreven.

Artikel 21. Afstand doen van grafrecht

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende digitaal afstand doen van het recht op een particulier graf, ongebruikte (gereserveerde) graven hierbij inbegrepen. Het college bevestigt de ontvangst van de afstandsverklaring schriftelijk.

  • 1.

    Bij afstand of het niet verlengen van één van de graven van een dubbelgraf, moet het gedenkteken na afloop van de graftermijn aangepast worden naar de afmeting als ware het een enkel graf en verplaatst worden naar het nog bestaande graf. Deze kosten komen geheel ten laste van de rechthebbende.

Artikel 22. Einde van grafrechten

  • 1.

    Het grafrecht vervalt:

    • a.

      Door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      Als de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      Als na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving van het recht niet wordt gedaan binnen de in artikel 19 lid 2 genoemde termijn na het overlijden van de rechthebbende;

    • d.

      Als een begraafplaats wordt opgeheven;

    • e.

      Het college kan afwijken van de onder c. genoemde termijn.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      Als de betaling van het daarvoor verschuldigde recht en/of de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht, ondanks een aanmaning, niet binnen drie maanden na dagtekening van de aanmaning is geschied.

    • b.

      Als de rechthebbende - ondanks een schriftelijke aanmaning - in verzuim blijft een verplichting na te komen die voortvloeit uit deze verordening of daarmee in strijd handelt.

    • c.

      Indien de rechthebbende - ondanks een schriftelijke aanmaning - niet binnen een jaar overgaat tot herstel van een graf dat in verval is.

  • 3.

    Onder in verval zijnde graven wordt verstaan:

    • a.

      Breuk van het monument;

    • b.

      Een verzakking van het monument van meer dan 10 cm;

    • c.

      Het onleesbaar afgesleten zijn van teksten;

    • d.

      Beplanting buiten de toegestane afmetingen (groeiend boven de toegestane hoogte en buiten de grafafmeting);

    • e.

      Omgevallen monumenten, dan wel monumenten die (deels) beschadigd zijn geraakt;

    • f.

      Graven die een risico vormen voor de veiligheid van medewerkers en bezoekers van de begraafplaats (ondeugdelijke constructies volgens huidige richtlijnen).

  • 4.

    Wanneer grafrechten zijn vervallen, genoemd onder lid 1 onderdeel b, c en d, en lid 2 van dit artikel, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

ARTIKEL 23. MELDING GRAFBEDEKKING

  • 1.

    Voor het plaatsen van grafbedekking is een melding vereist;

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf of particuliere urnenplaats dient hiervoor via het e-mailadres begraven@hollandskroon.nl een verzoek voorzien van een werktekening in bij het college. Op deze werktekening dienen ten minste onderstaande gegevens vermeld te worden:

    • a.

      Het boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      De soort van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      De soort van het materiaal van de fundering;

    • d.

      De wijze van bevestiging van het gedenkteken.

  • 3.

    Voorwaarden die gesteld worden aan de grafbedekking:

    • a.

      Voor gedenktekens en grafmonumenten mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt.

    • b.

      Het gedenkteken of grafmonument is goed gefundeerd om verzakking te voorkomen;

    • c.

      De afmetingen genoemd onder artikel 24 niet worden overschreden.

  • 4.

    Een melding wordt verleend als:

    • a.

      Voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd onder het derde lid;

    • b.

      De grafbedekking geen afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      De duurzaamheid van de materialen voldoende is;

    • d.

      De constructie van de grafbedekking deugdelijk is;

    • e.

      De grafbedekking of het opschrift niet aanstootgevend is;

    • f.

      Aan de financiële verplichtingen behorende bij de uitgifte van het graf is voldaan

    • g.

      Er naar het oordeel van het college voldoende ruimte is om de grafbedekking te realiseren;

  • 5.

    De voorwaarden genoemd onder het eerste lid zijn niet van toepassing op grafbedekking:

    • a.

      Als die uitsluitend bestaat uit klein blijvende, niet de grenzen van het graf overschrijdende vaste (winterharde) beplanting en éénjarige beplanting; Deze beplanting moet door snoeien binnen de toegestane maten van het graf worden gehouden en de tekst op het gedenkteken moet altijd goed leesbaar zijn;

    • b.

      Als kleine voorwerpen zoals beeldjes, lantaarns, vazen, bloempotten en dergelijke op het graf worden geplaatst;

    • c.

      Voor een afsluitplaat ter afsluiting van een urnennis.

  • 6.

    Het is niet toegestaan om bomen op of naast het graf te planten;

  • 7.

    Voor plaatsing van een grafbedekking - met uitzondering van lid 5 - is altijd een melding vooraf aan de beheerder vereist en vervolgens toestemming van de beheerder voor het tijdstip van en handelwijze bij plaatsing. De melding wordt via de e-mail aan de beheerder verzonden.

  • 8.

    De grafbedekking met toebehoren – met uitzondering van lid 5 - moet volgens aanwijzingen van de beheerder worden geplaatst;

  • 9.

    Alle sporen van afval moeten worden opgeruimd nadat grafbedekking is geplaatst;

Artikel 24 Afmetingen voor het plaatsen van grafbedekking

  • 1.

    De standaard maximale afmetingen voor grafbedekking gerekend vanaf het maaiveld zijn voor particulier graven:

    • a.

      Een liggend gedenkteken/grafmonument maximaal 1.90 meter diep x 0,90 meter breed;

    • b.

      Een staand gedenkteken/grafmonument maximaal 1,40 meter hoog x 0,90 meter breed;

    • c.

      Als gekozen wordt voor het plaatsen van een zwerfsteen of kei dan is de maat maximaal 0,90 meter hoog, 0,90 meter breed, 0,90 meter dik;

  • 2.

    Als het graf bedekt wordt met een losse natuursteenslag moet een betonplaat van tenminste 2 centimeter onder de natuursteenslag worden aangebracht.

  • 3.

    De standaard maximale afmetingen voor het grafbedekking gerekend vanaf het maaiveld zijn (diepte x breedte) voor urnengraven:

    • a.

      Een liggend gedenkteken/grafmonument maximaal 0,80 meter diep x 0,70 meter breed;

    • b.

      Een staand gedenkteken/grafmonument maximaal 0,80 meter hoog x 0,70 meter breed;

    • c.

      Als gekozen wordt voor het plaatsen van een zwerfsteen of kei dan is de maat maximaal 0,70 meter hoog, 0,70 meter breed, 0,80 meter dik;

  • 4.

    Grafbedekking op een algemeen graf:

    • a.

      Mag alleen bestaan uit een liggend rechthoekig natuurstenen gedenkteken met een maximale afmeting van 0,40 meter diepte x 0,50 meter breedte x 0,04 dikte;

    • b.

      Moet goed gefundeerd zijn om verzakking te voorkomen

  • 5.

    Het is toegestaan om voor twee direct naast elkaar liggende particuliere graven, die gereserveerd of uitgegeven zijn aan dezelfde rechthebbende, één gedenkteken op te richten. Dit gedenkteken moet per graf voldoen aan de voorwaarden genoemd onder lid 1. Het gedenkteken, genoemd onder het vorige lid, moet zo worden geplaatst dat:

    • a.

      Wanneer het eerste graf in gebruik genomen wordt, het hart van het gedenkteken correspondeert met het hart van de eerste grafruimte of dat het hart correspondeert met het hart van beide grafruimtes;

    • b.

      Wanneer het tweede graf in gebruik genomen wordt, het hart van het gedenkteken correspondeert met het hart van beide grafruimtes;

Artikel 25. Intrekken bij geen of afwijkende melding grafbedekking

  • 1.

    Het college kan de melding voor het hebben van een grafbedekking intrekken:

    • a.

      Als ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      Als de aan de melding verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • c.

      Als de melder de verplichtingen zoals neergelegd in artikel 23 niet nakomt;

    • d.

      Als de houder daarom verzoekt.

  • 2.

    De melding vervalt van rechtswege op het moment dat de graftermijn is verstreken.

  • 3.

    Na intrekken of vervallen van de melding kan grafbedekking door of vanwege het college worden verwijderd.

  • 4.

    Als voor grafbedekking geen melding is gedaan, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of grafbedekking verwijderen of doen verwijderen op kosten van de overtreder. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Beplanting vervalt direct aan de gemeente.

  • 5.

    De verwijdering vindt niet eerder plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de strijdige situatie en de mogelijkheid heeft geboden de strijdige situatie op te heffen gedurende een termijn van zes weken.

Artikel 26. Verwijdering grafbedekking na vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafbedekking wordt na het verstrijken van de termijn van uitgifte in opdracht van het college door de begraafplaatsbeheerder van het particuliere graf of particuliere urnenplaats verwijderd;

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar na de aanvang van de termijn waarin om verlenging van het grafrecht kan worden verzocht per brief aan de rechthebbende. Bij deze brief zit een aanbieding tot het verlengen van het graf.

  • 3.

    Wanneer het een algemeen graf betreft, wordt het aan de belanghebbende bekend gemaakt.

  • 4.

    Wanneer het adres van de rechthebbende, genoemd onder 2, niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking bekend door middel van het plaatsen van een bordje bij het graf, bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord en op onze website, gedurende een jaar.

  • 5.

    Als niet binnen drie maanden na verzending van de mededeling, bedoeld in het tweede lid, een digitale reactie van de rechthebbende is ontvangen, maakt het college de mededeling bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats, tot het einde van de periode waarvoor het recht was gevestigd. Na deze periode wordt de grafbedekking verwijderd.

  • 6.

    Het is mogelijk om na het verstrijken van de termijn en bij niet verlengen van het grafrecht om in overleg met de beheerder een tijdstip af te spreken voor het overdragen van het gedenkteken of een gedeelte daarvan zolang er de bovengrondse ruiming nog niet heeft plaatsgevonden.

  • 7.

    Als de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is opgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is. Beplanting vervalt direct aan de gemeente.

Artikel 27. Onderhoud door de houder van de begraafplaats

  • 1.

    Het college draagt zorg voor het algemeen onderhoud van de begraafplaats(en). Onder dit onderhoud wordt verstaan: het onderhouden van de afrasteringen en/of ommuringen, de gebouwen, de paden en de groenvoorziening op de begraafplaats. Hieronder valt niet de groenvoorziening die door rechthebbenden is aangebracht.

  • 2.

    Aan rechthebbenden wordt een bedrag in rekening gebracht ter bestrijding van de kosten van het door het college uit te voeren algemeen onderhoud van de begraafplaats, voor de duur van het grafrecht.

  • 3.

    De beheerder van de begraafplaats is gerechtigd om altijd, zonder toestemming van de eigenaar van de grafbedekking, overhangend groen van graven en beplanting die buiten en boven de maximale hoogte uitreikt, te snoeien of te verwijderen als er voor de te verrichten werkzaamheden hierdoor belemmeringen ontstaan. Er kan door de eigenaar van de grafbedekking geen aanspraak gemaakt worden op enige vergoeding.

Artikel 28. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (laten) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van grafbedekking en grafkelder wordt gedaan door en voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker van het graf. De aanwijzingen van de beheerder van de begraafplaats moeten in acht worden genomen.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking of de grafkelder goed te onderhouden of te herstellen. Onder dit onderhoud wordt in ieder geval begrepen: het rechtzetten, herstellen, vernieuwen, verven of bijkleuren van de grafbedekking of grafkelder, het verven van opschriften, het regelmatig snoeien van beplanting en het verwijderen dode beplanting.

  • 3.

    Als de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking of grafkelder goed te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de hele grafbedekking verwijderen of laten verwijderen op kosten van de nalatige. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Beplanting vervalt direct aan de gemeente.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet eerder plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking of grafkelder. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is, wordt een bordje bij het graf geplaatst met het verzoek om contact op te nemen met de gemeente.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking of grafkelder te herstellen binnen de door het college gestelde termijn, als de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of als de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 6.

    De grafbedekking of grafkelder wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van grafbedekking ten behoeve van een bijzetting en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende of belanghebbende.

Artikel 29. Tijdelijke verwijdering grafbedekking

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken/ respectievelijk afdekplaat, ten behoeve van de begraving van een overledene of de bijzetting van een asbus in het particulier graf, geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2.

    Een rechthebbende/ eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen door de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3.

    Een rechthebbende/ eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat tijdelijk grond op een graf geplaatst wordt, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 30. (Tijdelijke) voorwerpen, bomen, bloemstukken etc.

  • 1.

    Het is niet toegestaan om voorwerpen of beplanting buiten het eigen graf te plaatsen.

  • 2.

    Wanneer toch voorwerpen of beplanting buiten het graf geplaatst worden kan de beheerder deze voorwerpen of beplanting zonder voorafgaand bericht verwijderen of laten verwijderen.

  • 3.

    Niet-blijvende beplanting, losse bloemen en kransen op een graf die verwelkt zijn of in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Linten, siervazen, lantaarns en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de gebruiker.

  • 4.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijven voorwerpen die op het graf bevestigd zijn ter beschikking van de eigenaar van de grafbedekking.

  • 5.

    Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 31. Ruiming, samenvoeging, schudden, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een particulier graf of particuliere urnenplaats te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het grafrecht of gebruiksrecht verloopt per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    Het graf wordt niet geruimd als de wettelijke grafrust van tien jaar nog niet is verstreken.

  • 3.

    De beheerder draagt er zorg voor dat bij de ruiming van het graf met de nog aanwezige menselijke resten respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 4.

    De bij de ruiming van het graf worden de nog aanwezige stoffelijke resten verzameld en overgebracht naar een verzamelgraf. Als de resten verdiept worden begraven in hetzelfde graf dan spreken we over schudden. As uit een asbus wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 5.

    De rechthebbende van een particulier graf kan gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de stoffelijke resten, als het mogelijk is, te verzamelen voor een crematie of voor herbegraving. Het transport om de stoffelijke resten van de begraafplaats over te brengen naar het crematorium of andere begraafplaats, moet door een erkend bedrijf gebeuren. Kosten en risico hiervoor zijn voor de rechthebbende.

  • 6.

    De rechthebbende van een particuliere urnenplaats kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 7.

    De rechthebbende van een particulier graf met een lopende graftermijn kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten in het graf te doen verzamelen en opnieuw in hetzelfde graf (verdiept) te doen plaatsen om ruimte te maken voor een nieuwe begrafenis. (schudden).

  • 8.

    De rechthebbende van een graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten van meerdere lagen in het graf te doen verzamelen en samen te voegen in hetzelfde graf op de onderste laag om ruimte te maken voor een nieuwe begrafenis (samenvoegen).

  • 9.

    Het schudden en samenvoegen genoemd onder lid 7 en 8 is toegestaan als;

    • a.

      Voor de laatste begravene ten minste een wettelijke grafrust van tien jaar gerespecteerd is.

    • b.

      Als de beheerder hiervoor geen bezwaarlijke argumenten heeft.

    • c.

      Als de rechthebbende het grafrecht van onbepaalde tijd naar een grafrecht laat omzetten naar een grafrecht van minimaal tien jaar.

  • 10.

    Het schudden en samenvoegen genoemd onder lid 7 en 8 is niet toegestaan als;

    • a.

      Het een keldergraf betreft met een enkele laag diepte.

    • b.

      Als de wettelijke grafrust van 10 jaar nog niet gerespecteerd is.

  • 11.

    Bij het opgraven van overledenen, de samenvoeging van stoffelijke resten en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast of die daarvoor door de beheerder toestemming hebben gekregen.

  • 12.

    Een vervallen graf, genoemd onder artikel 21, wat opnieuw wordt uitgegeven kan worden geruimd als de wettelijke grafrust van minimaal tien jaar is verstreken;

  • 13.

    Indien een graf waarvoor het grafrecht is afgekocht voor onbepaalde tijd wordt geruimd op verzoek van de rechthebbende wordt dit gezien als een nieuw uit te geven graf.

HOOFDSTUK 7. GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 32. Afwijkende regels

Het bestuur van de Rooms Katholieke kerk heeft het recht, voor zover nodig, met afwijking van het hiervoor bepaalde op afdeling A van de begraafplaats in Middenmeer te allen tijde elke liturgische handeling of plechtigheid uit te voeren.

Artikel 33. Hardheidsclausule

In bijzondere omstandigheden kan het college afwijken van de onderwerpen in dit uitvoeringsbesluit

HOOFDSTUK 8. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 34. Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Van de in het eerste lid bedoelde lijst wordt een aantekening gemaakt in de begraafplaatsadministratie.

  • 3.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 4.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9. INRICHTING REGISTER EN BESLISSINGSBEVOEGDHEID

Artikel 35. Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven stoffelijke overschotten.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door het college.

  • 3.

    De administratie bevat gegevens van alle rechthebbenden en gebruikers, alsmede belanghebbenden van de graven en urnenplaatsen, met hun namen en adressen. Dit register is niet openbaar, de gegevens van rechthebbenden en gebruikers kunnen worden verstrekt aan derden, indien hun belangen dit rechtvaardigen.

  • 4.

    De rechthebbenden van particuliere graven, gebruikers van urnennissen en eigenaren van grafbedekkingen voor zover niet de rechthebbende of gebruiker van het graf, zijn verplicht de wijziging van hun NAW-gegevens binnen een maand aan de administratie van de begraafplaats door te geven.

Artikel 36. Beslissingsbevoegdheid

In gevallen waarin deze uitvoeringsbesluit niet voorziet, beslist het college.

 

Naar boven