Gemeenteblad van Bladel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bladel | Gemeenteblad 2024, 7164 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bladel | Gemeenteblad 2024, 7164 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening gemeentelijke rekenkamer Bladel 2024
De raad van de gemeente Bladel;
gezien het advies van de Klankbordgroep Rekenkamercommissie Kempengemeenten;
gelezen het voorstel van het presidium van Bladel van 14 november 2023, R23.091;
gelet op hoofdstuk IVa, en de artikelen 149, en 182 tot en met 185a van de Gemeentewet en de Wet versterking decentrale rekenkamers.
In deze verordening wordt verstaan onder:
samenwerkingsovereenkomst: een overeenkomst van de deelnemende gemeenten met een gelijkluidende verordening en heeft als doel de (ambtelijke) ondersteuning, de admi-nistratie, de afstemming met en samenstelling van de rekenkamers, de onderzoeken en de verdeling van de kosten voor rekenkamers tussen de gemeenten in gezamenlijkheid te regelen.
De totale vaste maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden ten behoeve van de rekenkamers van alle deelnemende gemeenten in de samenwerkingsovereenkomst be-draagt voor het lid/voorzitter €500,- per maand en voor het lid/plv. voorzitter € 450,- per maand. De vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd met dezelfde indexering die geldt voor de vergoeding voor raadsleden.
Artikel 9. Monitoring aanbevelingen
Het presidium zendt de raad jaarlijks een overzicht van de voortgang en afdoening van de door de raad overgenomen aanbevelingen van de rekenkamer.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 21 december 2023.
De raad voornoemd,
de griffier,
de voorzitter,
Deze modelverordening is een aanvulling op hetgeen in de Gemeentewet is opgenomen over de gemeentelijke rekenkamer. Zie de tekst van de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en XIa (De bevoegdheid van de rekenkamer).
De raad moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 81a van de Gemeentewet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2023, met een overgangstermijn van een jaar, dus uiterlijk 1 januari 2024 moet de raad een rekenkamer hebben ingesteld.
Daarnaast moet de raad op grond van artikel 81k van de Gemeentewet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende regels stellen in het belang van de gemeente en met inachtneming van de wet.
De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 81i van de Gemeentewet).
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 81a van de Gemeentewet).
Artikel 3. Taken en bevoegdheden
De rekenkamer dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Het in handen van de rekenkamer leggen van de uitwerking van de vraagstelling en de vaststelling van de onderzoeksopzet bevordert de onafhankelijkheid.
De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Het onderzoek van de rekenkamer is gericht op structurele leereffecten en in mindere mate op incidenten. Toch kan een bepaald incident aanleiding zijn een onderzoek (ad hoc) in te stellen, bijvoorbeeld als de rekenkamer van mening is dat uit onderzoek van dit incident ook in meer structurele zin lering kan worden getrokken.
Ook andere overwegingen kunnen aanleiding zijn om een onderzoek in te stellen. Het is aan de rekenkamer om hiervoor criteria te ontwikkelen en voorliggende onderzoeksvragen daaraan te toetsen. Daarin betrekt de rekenkamer ook de afweging in hoeverre ad hoc-onderzoek reeds in gang gezet onderzoek kan doorkruisen c.q. doen vertragen. De rekenkamer informeert in voorkomende gevallen de raad over haar besluit en de onderliggende overwegingen.
Om te waarborgen dat de rekenkamer bij de uitvoering van haar onderzoek voor het vormen van objectieve oordelen over voldoende en relevante gegevens kan beschikken, is het van belang over zo ruim mogelijke bevoegdheden tot het inwinnen van informatie te beschikken. Regels hieromtrent zijn opgenomen in de artikelen 183 en 184 van de Gemeentewet.
In de samenwerkingsovereenkomst staan de afspraken over de wijze waarop met de gemeentelijke rekenkamers in gezamenlijkheid wordt samen gewerkt en op welke wijze de (ambtelijke) ondersteuning, de administratie, de afstemming met en samenstelling van de gemeentelijke rekenkamers, de onderzoeken en de verdeling van de kosten voor rekenkamers zijn geregeld.
De meerwaarde van de samenwerking zit onder meer in de mogelijkheid dezelfde onderzoeken in de deelnemende gemeenten uit te voeren. Door het benchmarkeffect kunnen gemakkelijker verbeterslagen worden gemaakt.
Van belang is ook dat de onderzoeken waar mogelijk betrekking hebben op onderwerpen uit de strategische agenda van de raad of de voorgenomen beleidsevaluaties. Door onderwerpen aan elkaar te koppelen kan, met respect voor de onafhankelijkheid van de rekenkamer, “werk met werk” worden gemaakt.
Het jaarprogramma met daarin de onderzoeken die gaan plaatsvinden in het volgende kalenderjaar en de (financiële) verantwoording over de verrichte werkzaamheden en gedane onderzoeken van de rekenkamer dragen bij aan het inzicht van de gemeenteraad in de rekenkamer.
De rekenkamer is overeenkomstig artikel 81i van de Gemeentewet verplicht een reglement van orde vast te stellen. Met de verordening wordt daarnaast bepaald dat het onderzoeksprotocol daarvan onderdeel uitmaakt. In bijlage 2 van de samenwerkingsovereenkomst is daartoe een mogelijke aanzet gemaakt. Bovendien zijn hierover in artikel 185 van de Gemeentewet nadere regels gesteld.
Rekenkamers hebben in de praktijk soms behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van de raad. Voor vragen als wat leeft er binnen de raad en hoe is de organisatie van de raad geregeld. Ook bestaat soms behoefte om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken. De raad stelt daartoe een klankbordgroep in die fungeert als het aanspreekpunt voor de rekenkamer. Ook is het mogelijk een al ingesteld gremium, zoals een auditcommissie, als aanspreekpunt aan te wijzen. De raad kan zelf het aantal leden en de taken van de klankbordgroep bepalen, maar is niet verplicht een klankbordgroep in te stellen. Hij kan het bijvoorbeeld ook aan de rekenkamer overlaten.
Voor de klankbordgroep wordt aangesloten bij de samenwerkingsovereenkomst waarin beschreven staat op welke wijze de lokale rekenkamer samenwerkt met de overig rekenkamers in de Kempengemeenten.
De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.
Artikel 6. Ambtelijke ondersteuning
Dit artikel voorziet in het benoemen van een secretaris.
In de Gemeentewet is geregeld dat burgemeester en wethouders op voordracht van de voorzitter of het enige lid van de rekenkamer besluit tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten met zoveel ambtenaren van de rekenkamer als nodig zijn voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j, tweede lid). In de samenwerkingsovereenkomsten worden nadere afspraken gemaakt over de secretaris die voor de samenwerkende rekenkamers gezamenlijk werkzaamheden verricht.
De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente, met uitzondering van de op de griffie werkzame ambtenaren (artikel 81j, derde lid). Dit betekent dat griffiemedewerkers deels voor de griffie en deels voor de rekenkamer kunnen werken. Vanwege de onafhankelijke positie van de rekenkamer zijn de ambtenaren, inclusief dus de griffiemedewerkers, voor werkzaamheden voor de rekenkamer uitsluitend verantwoording schuldig aan de rekenkamer (artikel 81j, vierde lid).
De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j van de Gemeentewet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken.
In de samenwerkingsovereenkomst worden hierover nadere afspraken gemaakt.
De leden van de rekenkamer ontvangen een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 81k van de Gemeentewet). Dit betreft een totaalbedrag per maand voor alle gemeenten tezamen die onderdeel uitmaken van de samenwerkingsovereenkomst. Dit betreft in totaal maandelijks €500,- voor het lid/voorzitter en €450 voor het lid/plv voorzitter.
Artikel 9. Monitoring aanbevelingen
Volgens artikel 185a van de Gemeentewet moet het college jaarlijks aan de raad een overzicht sturen van de aan het college gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Voor de hand ligt dat dit als onderdeel van de Planning & Control-stukken wordt gedaan.
Niet alle voorstellen, of meestal aanbevelingen genoemd, zijn voor wat betreft de uitvoering de verantwoordelijkheid van het college. Er zijn ook aanbevelingen die de raad zelf moet uitvoeren. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kan de raad ervoor kiezen om de griffie via het presidium jaarlijks ook een overzicht op te laten stellen met de status van de aanbevelingen die aan de raad zijn gericht, door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan de raad helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-7164.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.