Besluit van de raad van de gemeente Barneveld tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Barneveld

De raad van de gemeente Barneveld;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nummer 3209;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht;

 

besluit:

Artikel I  

De Algemene plaatselijke verordening gemeente Barneveld wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 2:40a vervalt.

 

B.

Artikel 2:47a vervalt.

 

C.

Artikel 2:48b vervalt.

 

D.

Na artikel 2:50a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2:50b Gevaarlijke voorwerpen

  • 1.

    Het is verboden op door het college aangewezen openbare plaatsen of in daaraan grenzende voor het publiek openstaande gebouwen of bij die gebouwen behorende erven messen of andere voorwerpen die als (steek)wapen kunnen worden gebruikt, bij zich te hebben.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor messen of voorwerpen die zodanig zijn ingepakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik gereed zijn.

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing voor zover het wapens betreft als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie.

E.

In artikel 2:67, eerste lid, aanhef, komen de woorden ‘in een doorlopend en door de burgemeester gewaarmerkt register’ te vervallen.

 

F.

In artikel 2:74a vervalt “,zoals lachgas en 3-MMC,”.

 

G.

Artikel 2:78 komt te luiden:

 

Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid, aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste 48 uur in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.

  • 2.

    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een tijdelijk verbod is opgelegd als bedoeld in dat lid en die binnen twaalf maanden na een eerder tijdelijk verbod opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste acht weken in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.

  • 3.

    De burgemeester beperkt het krachtens het eerste of tweede lid opgelegde verbod, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een tijdelijk verbod.

  • 4.

    Als de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste of tweede lid.

H.

Na artikel 2:79 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2:80 Sluiting voor publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, de veiligheid, de gezondheid, de zedelijkheid, of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat besluiten tot de gehele of gedeeltelijke sluiting van een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet, artikel 2:30, eerste lid of artikel 3:12a voorziet.

  • 3.

    Onverminderd hetgeen in artikel 5:24, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, brengt de burgemeester een afschrift van zijn besluit aan op of nabij de toegang(en) van het voor het publiek openstaande gebouw of het bij dat gebouw behorende erf.

  • 4.

    Eenieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.

  • 5.

    Het is verboden een gesloten gebouw of erf te bezoeken, als bezoeker daarin of daarop te verblijven of een bezoeker daarin of daarop te laten verblijven zonder toestemming van de burgemeester.

  • 6.

    De burgemeester kan een sluiting opheffen als later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

I.

Het achtste lid van artikel 4:2 komt te luiden:

 

  • 8.

    Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, uiterlijk om 20:00 uur beëindigd. Voor de viering van Oud- op Nieuwjaar en van Koningsdag gelden afwijkende beëindigingstijden van uiterlijk 05:00 uur op Nieuwjaarsdag en van uiterlijk 21:00 uur op Koningsdag.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag waarop dit bekendgemaakt is.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 februari 2024.

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

Naar boven