Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag (APV)

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

gezien het voorstel van het college van 5 december 2023,

 

gelet op:

- artikel 149 van de Gemeentewet;

- de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, 2.21, eerste lid, onder a en b, en 3.148, tweede lid, onder a, van het Activiteitenbesluit milieubeheer; en

- artikel 8.2.2 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet;

 

besluit vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag:

 

 

 

Artikel I

De Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag wordt als volgt gewijzigd:

 

A Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

1 onderdeel f. komt te luiden:

 

f.

Bouwwerk:

hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet.

 

2 onderdeel g. komt te luiden:

 

g.

Gebouw:

hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving.

 

3 Na onderdeel r. wordt een onderdeel s. toegevoegd, luidende:

 

s.

Beperkingen-gebiedactiviteit:

hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet.

 

B Aan artikel 1:2 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

1. Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

C Aan artikel 1:4 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

D Artikel 1:5 komt te luiden:

Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

1. De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

E Voor de bestaande tekst van artikel 1:6 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:

2. Het eerste lid is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

 

F Na artikel 2:10, tweede lid, onder k., worden de nieuwe onderdelen l tot en met n toegevoegd luidende:

  • l.

    objecten in verband met evenementen als bedoeld in artikel 2:25, tweede lid, onder g;

  • m.

    voorwerpen bij standplaatsen als bedoeld in de Verordening straathandel Den Haag 2017;

  • n.

    voorwerpen bij beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

 

G Artikel 2:10A, twaalfde lid, onder c, komt te luiden:

c. beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening, de Elektriciteitswet 1998 of de Gaswet.

 

H Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:

1 Het achtste lid komt te luiden:

8. De weigeringsgronden van het zevende lid, onder a, gelden niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet. De weigeringsgronden van het zevende lid, onder b, gelden niet voor bouwwerken.

 

2 Het dertiende lid, onder b., komt te luiden:

b. op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

I Artikel 2:12, vierde lid, komt te luiden:

4. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

 

J Artikel 2:14, tweede lid, komt te luiden:

2. Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

 

K Artikel 2:21, derde lid, komt te luiden:

1. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

 

L Artikel 2:23, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

 

M Artikel 2:25A, derde lid, komt te luiden:

3. Een aanvraag om vergunning als bedoeld artikel 2:25, eerste lid, moet uiterlijk acht weken voor de datum van het evenement worden ingediend, tenzij het om een groot evenement gaat. In dat laatste geval moet de aanvraag uiterlijk achttien weken voor de datum van het evenement worden ingediend.

 

N Artikel 2:28, vijfde lid, onder a., komt te luiden:

a. de vestiging of de exploitatie van de horeca-inrichting in strijd is met het omgevingsplan.

 

O Artikel 2:28E komt te vervallen.

 

P Artikel 2:30B komt te vervallen.

 

Q Artikel 2:46, vierde lid, komt te luiden:

4. Dit verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

 

R Artikel 2:73B, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet wapens en munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van Strafrecht.

 

S Afdeling 18 komt te luiden:

Afdeling 18 Vellen van houtopstanden en handelsreclame

 

T Artikel 2:80 komt te luiden:

Artikel 2:80

Op de in deze afdeling geregelde activiteiten is tevens van toepassing de Omgevingswet.

 

U Artikel 2:81 komt te luiden:

Artikel 2:81

Op de in deze afdeling geregelde activiteiten zijn niet van toepassing de artikelen 1:2 en 1:5.

 

V Artikel 2:82 wordt gewijzigd als volgt:

1 Het eerste lid komt te luiden:

1. bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet.

 

2 Het tweede lid, onder n., komt te vervallen.

 

W De artikelen 2:83 en 2:84 komen te vervallen.

 

X Artikel 2:87, tweede lid, onder b., komt te luiden:

b. een houtopstand, die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of het bepaalde in het artikel 2:94;

 

Y Artikel 2:88, tweede lid, komt te luiden:

2. De aanvrager van een vergunning wordt erop gewezen dat hij dient te voldoen aan de verplichtingen van het vigerende omgevingsplan en de regelgeving gericht op natuurbescherming.

 

Z Artikel 2:90, tweede lid, komt te luiden:

2. In aanvulling op artikel 22.299 van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan moet een aanvraag om ontheffing of vergunning vergezeld gaan van drie verschillende foto’s van de houtopstand van minimaal 10x15 centimeter en niet ouder dan twee maanden, waarvan tenminste twee een beeld van de houtopstand in zijn omgeving geven.

 

AA Artikel 2:91, tweede lid, onder e., komt te vervallen.

 

AB Artikel 2:97, wordt gewijzigd als volgt:

1 Het derde lid, onder e., komt te luiden:

e. opschriften of aankondigingen op of aan onroerende zaken waarvoor voor de oprichting van die onroerende zaken geen omgevingsvergunning is vereist.

 

2 Het zesde lid, onder c., komt te luiden:

c. De weigeringsgrond van het vijfde lid onder c, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

 

AC Artikel 2:98 wordt gewijzigd als volgt:

1 Het vierde lid, onder b., komt te luiden:

b. indien de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed;

 

2 Het vierde lid, onder g., komt te luiden:

g. indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet of de Wet milieubeheer.

 

3 In het vijfde lid, wordt de tweede onder d., na onder f., omgenummerd naar g.

 

4 Het zevende lid, onder j., komt te luiden:

j. de vestiging of de exploitatie in strijd is met het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet of de Wet milieubeheer.

 

AD Artikel 3:1 komt te luiden:

Artikel 3:1 Afbakening

De artikelen 1:2, 1:5 en 1:6 zijn niet van toepassing op het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.

 

AE Artikel 3:5, eerste lid, onder j., komt te luiden:

j. de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd zal opleveren met het omgevingsplan.

 

AF Artikel 3:7, eerste lid, onder g., komt te luiden:

g. de uitoefening van het seksbedrijf strijd oplevert met het omgevingsplan.

 

AG Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:

1 Artikel 4:1, onder a., komt te luiden:

a. Besluit: Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

 

2 Artikel 4:1, onder b., komt te luiden:

b. inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 en 4:3 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Besluit en vallend onder hoofdcategorie horeca, categorie 18 van bijlage 1, onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht, zoals dit besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

 

AH Artikel 4:6, derde lid, komt te luiden:

3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

 

AI Artikel 4:13 wordt gewijzigd als volgt:

1 Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

 

2 Het vierde lid komt te luiden:

4. Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

 

AJ Artikel 5:5, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

 

AK Artikel 5:6, vierde lid, komt te luiden:

4. Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

 

AL Artikel 5:10, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

 

AM Artikel 5:24, vierde lid, komt te luiden:

4. Het verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

 

AN Artikel 5:28, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de provinciale omgevingsverordening.

 

AO Artikel 5:30, tweede lid, komt te luiden:

2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

 

AP Artikel 5:33, vijfde lid, onder b., komt te luiden:

b. binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

 

AQ Artikel 5:34 wordt als volgt gewijzigd:

1 Het eerste lid komt te luiden:

1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

 

2 Het vijfde lid komt te luiden:

5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

 

 

Artikel II

1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad en werkt terug tot 1 januari 2024.

2. In afwijking van het eerste lid treedt het onderdeel AG van artikel I in werking op de dag direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

 

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 25 januari 2024.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Jan van Zanen

Naar boven