Artikel 4:15 Verbod handelsreclame op, aan of bij een onroerende zaak of vaartuig

 

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning op, aan of bij een onroerende zaak of vaartuig, handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan een vergunning als bedoeld in het eerste worden geweigerd:

  • a.

    in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van

  • een in de nabijheid gelegen onroerende zaak of terrein;

  • b.

    indien de reclame-uiting hetzij op zichzelf, hetzij in relatie met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand.

  • c.

    indien de reclame-uiting geen betrekking heeft op een beroep of dienst welke in de onroerende zaak of vaartuig wordt uitgeoefend.

  • 3.

    Het verbod van het eerste lid geldt niet voor:

  • a.

    Onverlichte opschriften of afbeeldingen op luifels en zonneschermen die maximaal 10% van de oppervlakte bedekken en zijn aangebracht onder de denkbeeldige lijn tussen de begane grond en de eerste verdieping van het pand.

  • b.

    Onverlichte opschriften of afbeeldingen op ramen en glazen deuren die zijn aangebracht onder de denkbeeldige lijn tussen de begane grond en de eerste verdieping van het pand met een bedrijfsmatige bestemming of vergund gebruik.

  • c.

    Onverlichte opschriften, aankondigingen of afbeeldingen kleiner dan 0,5 m² en de langste zijde korter dan 1 meter die betrekking hebben op:

    • i.

      een openbare verkoping of een aanbieding ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

    • ii.

      een beroep of dienst welke in het pand wordt uitgeoefend.

  • d.

    Onverlichte opschriften, aankondigingen en afbeeldingen die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoering zijnde werkzaamheden of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van de werkzaamheden betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij de werkzaamheden of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

  • e.

    Onverlichte opschriften, aankondigingen en afbeeldingen op of aan onroerende zaken dienstbaar aan het openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer.

  • f.

    Onverlichte handelsreclame op of aan de gevel van onroerende zaken of op of aan vaartuigen met een bedrijfsmatige bestemming of vergund gebruik buiten de binnenstad voor zover deze reclame betrekking heeft op een beroep of dienst welke in het pand wordt uitgeoefend.

  • g.

    Reclameobjecten die worden geplaatst door een reclamebedrijf dat hiervoor een contract met de gemeente heeft gesloten.

  • h.

    Vlaggen en wimpels aan de gevel van panden in de binnenstad als zij betrekking hebben op en voor de duur van acties van kennelijk tijdelijke aard (maximaal zes weken) mits er:

  • i.

    per gevel maximaal één vlag en/of wimpel is geplaats;

    • i.

      geen gevaar of hinder voor personen of goederen optreedt;

    • ii.

      geen onderdeel van de vlag, wimpel of vlaggenstok zich minder dan 2,3 meter boven de weg bevindt;

    • iii.

      geen onderdeel zich op minder dan 0,6 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt.

    • iv.

      vlaggen, wimpels en vlaggenstokken dienen van de gevel te worden verwijderd zodra zij hun feitelijke betekenis hebben verloren doch in ieder geval na het verstrijken van een periode van 6 weken.

  • i. Reclameborden op sportparken, mits het naar binnen gekeerde reclameborden of reclamedoeken (winddoeken) langs velden zijn.

  • 4.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

Naar boven