Verordening tot zesde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Houten

De raad van de gemeente Houten;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2021 en het voorstel van 11 januari 2022 dat strekt ter vervanging, beiden met nr. 341577;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen:

 

de VERORDENING TOT ZESDE WIJZIGING VAN DE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GEMEENTE HOUTEN

Artikel I  

 

De Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Houten houdende regels omtrent de openbare orde en veiligheid Algemene plaatselijke verordening Houten (APV) wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

  • beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

  • 2.

    De definities van ‘bevoegd gezag’, ‘bouwwerk’ en ‘gebouw’ komen te luiden:

    • ▪︎

      bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Omgevingswet;

    • ▪︎

      bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

    • ▪︎

      gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

B

Artikel 1:2, vierde lid, komt te luiden:

  • 4.

    Dit artikel is niet van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning.

C

Aan artikel 1:4 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

D

Voor de bestaande tekst van artikel 1:5 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een tweede (nieuw) lid, luidende:

  • 2.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

E

Voor de bestaande tekst van artikel 1:6 wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst. Toegevoegd wordt een tweede (nieuw) lid, luidende:

  • 2.

    Dit artikel is niet van toepassing op een omgevingsvergunning.

H

Artikel 2:10 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 2:10, zevende lid, komt te luiden:

    • 7.

      Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 2:78, de Omgevingswet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de provinciale omgevingsverordening.

  • 2.

    Artikel 2:10, achtste lid, komt te luiden:

    • 8.

      De weigeringsgrond van het zesde lid, onder a, geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet of op situaties waarin beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening. De weigeringsgrond van het zesde lid, onder b, geldt niet voor bouwwerken. De weigeringsgrond van het zesde lid, onder c, geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

I

Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 2:11, vierde lid, komt te luiden:

    • 4.

      Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, de Wegenwet, het Wetboek van Strafrecht of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

J

Artikel 2:12, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 2.

    het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

K

Artikel 2:14, derde lid, komt te luiden:

  • 3.

    Het in het eerste lid onder b bepaalde is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

L

Artikel 2:21, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door hoofdstuk 10 van de Omgevingswet.

M

Artikel 2:23, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

Q

Artikel 2:28 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 2:28, tweede lid, komt als volgt te luiden:

    • 2.

      De burgemeester weigert de vergunning als de vestiging of exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan.

U

Artikel 2:39 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 2:39, derde lid, onder b, komt te luiden:

    • b.

      als de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met het omgevingsplan.

V

Artikel 2:46, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, provinciale omgevingsverordening of waterschapsverordening.

AC

Artikel 2:60 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 2:60, eerste lid, aanhef, wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

AK

Artikel 3:13, eerste lid onder b, wordt als volgt gewijzigd:

  • b.

    de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf strijd zal leveren met het omgevingsplan of een bekend gemaakte beheersverordening daarvan, beheersverordening, exploitatieplan, voorbereidingsbesluit, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening;

AL

Artikel 4:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 4:1 aanhef en onder a komt als volgt te luiden:

  • In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

  • In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • -

      Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • De definitie van ‘inrichting’ komt te luiden:

    • -

      inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

AM

Artikel 4:5, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 4.

    Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is dit artikel niet van toepassing.

AN

Artikel 4:6, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 4:6, derde lid, komt te luiden:

    • 3.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de provinciale omgevingsverordening.

AQ

Artikel 4:6f wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 4:6f, derde lid, komt als volgt te luiden:

    • 3.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet.

AS

Artikel 4:13 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

  • 2.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

AT

Artikel 4:15, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend en het gevaar en de hinder zijn betrokken bij de afweging.

AV

Artikel 4:18 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 4:18, eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd.

AY

Artikel 5:5, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer of het Besluit activiteiten leefomgeving.

AZ

Artikel 5:6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 5:6, vierde lid, komt te luiden:

    • 4.

      Het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening.

AAF

Artikel 5:18 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 5:18, tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

AAG

Artikel 5:20, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het verbod van artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening.

AAI

  • 2.

    Artikel 5:23, derde lid, komt te luiden:

    • 3.

      De burgemeester kan de vergunning weigeren wegens strijd met het omgevingsplan.

AAJ

Artikel 5:25, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door het Besluit bouwwerken leefomgeving of het overige bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, de Wet milieubeheer of het Binnenvaartpolitiereglement.

AAK

Artikel 5:28, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de provinciale omgevingsverordening.

AAL

Artikel 5:30, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

AAM

Artikel 5:32, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingswet, afdeling 3.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

AAN

Artikel 5:33 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 5:33, vierde lid onder b, komt te luiden:

    • b.

      binnen de bij of krachtens de provinciale omgevingsverordening aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

AAO

Artikel 5:34 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Artikel 5:34, eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • 2.

    artikel 5:34, vijfde lid, komt te luiden:

    • 5.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

AAR

Artikel 6:1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, 2:11, 2:12 en 4:11 voor zover die betrekking hebben op de Omgevingswet.

Naar boven