Besluit vaststellen Beleidsregels Wet aanpak woonoverlast Arnhem 2024

De burgemeester van de gemeente Arnhem;

overwegende dat:

– in Arnhem de Beleidsregels “Wet Aanpak Woonoverlast Arnhem 2022” (hierna: de beleidsregels) van kracht zijn;

 

– het voor de betere hanteerbaarheid en de rechtszekerheid van alle betrokkenen wenselijk is de beleidsregels te vernieuwen;

 

gelet op artikel 151d Gemeentewet, artikel 2.4.12.b van de APV en artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;

 

B E S L U I T:

  • 1.

    Vast te stellen de in de bijlage opgenomen “Beleidsregels Wet aanpak woonoverlast Arnhem 2024";

  • 2.

    In te trekken de Beleidsregels “Wet Aanpak Woonoverlast Arnhem 2022”;

  • 3.

    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de dag na die van bekendmaking in het Gemeenteblad.

 

 

 

 

Arnhem, 1 februari 2024

De burgemeester van Arnhem,

A. Marcouch

Bijlage:

 

Beleidsregels Wet aanpak woonoverlast Arnhem 2024

 

Artikel 1 Begrippen en definities

a. Woonoverlast;

Ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden, veroorzaakt door gedragingen in of vanuit een woning of op het daarbij behorende erf of in de onmiddellijke nabijheid van de woning of het erf.

 

b. Overlastgever;

De veroorzaker van de woonoverlast of degene die tegen betaling de woning en bijbehorend erf in gebruik geeft.

 

Artikel 2 Constatering

Woonoverlast dient, al dan niet naar aanleiding van een klacht, melding of verzoek om handhaving, te worden onderzocht, geconstateerd en gerapporteerd door een ter zake deskundige medewerker van de gemeente of de politie.

 

Artikel 3 Voortraject: overleg, buurtbemiddeling, zorg

  • 1.

    De ultimum remedium bevoegdheid van de burgemeester om tegen woonoverlast op te treden laat onverlet de mogelijkheden en/of verantwoordelijkheden die de gemeente en andere partijen hebben ten aanzien van het voorkomen of tegengaan van woonoverlast.

  • 2.

    Bij constatering van woonoverlast wordt eerst geprobeerd de woonoverlast te beëindigen en beëindigd te houden door middel van het voeren van een gesprek met de overlastgever, buurtbemiddeling of een gesprek aan huis door hulpverlening of politie.

 

Artikel 4 Waarschuwingsbrief

  • 1.

    Wanneer het voortraject naar het oordeel van de burgemeester niet tot voldoende resultaat leidt of wanneer de omstandigheden zich hier niet voor lenen, bijvoorbeeld in acute situaties, geeft de burgemeester een schriftelijke waarschuwing aan de overlastgever.

  • 2.

    De burgemeester waarschuwt de overlastgever schriftelijk dat, wanneer deze de geconstateerde woonoverlast niet per direct beëindigt, een gedragsaanwijzing (last onder dwangsom, last onder bestuursdwang of een tijdelijk huisverbod) zal volgen om de woonoverlast te beëindigen.

  • 3.

    In de brief staat aangegeven wat de overlastgever minimaal dient te doen of dient na te laten om de woonoverlast te beëindigen en herhaling van woonoverlast te voorkomen.

 

Artikel 5 Voornemen opleggen last onder dwangsom of last onder bestuursdwang

  • 1.

    Als na de waarschuwing wordt geconstateerd dat de woonoverlast niet stopt, deelt de burgemeester in een brief aan de overlastgever het 'voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom’ of een ‘voornemen tot het opleggen van een last onder bestuursdwang’ mee.

  • 2.

    De overlastgever krijgt de gelegenheid om binnen één week na verzending van het voornemen hiertegen een schriftelijke of mondelinge zienswijze in te dienen.

  • 3.

    In het voornemen staat welke concrete feiten en omstandigheden aanleiding zijn voor het voornemen en wat de overlastgever minimaal dient te doen of dient na te laten om de woonoverlast te beëindigen en herhaling van woonoverlast te voorkomen.

 

Artikel 6 Opleggen last onder dwangsom of last onder bestuursdwang

  • 1.

    Als tegen het voornemen geen zienswijze is ingediend of als de ingediende zienswijze niet leidt tot andere inzichten en/of de woonoverlast voortduurt, legt de burgemeester aan de overlastgever een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang op.

  • 2.

    De burgemeester overweegt bij het maken van een keuze tussen het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang welke herstelsanctie in het voorliggende geval zowel geschikt, als noodzakelijk en evenwichtig is, waarbij in het geval beide keuzes geschikt, noodzakelijk en evenwichtig zijn, de burgemeester kiest voor de minst ingrijpende herstelsanctie.

  • 3.

    In het geval van een last onder dwangsom, verbeurt de overlastgever een dwangsom voor elke keer dat hij niet voldoet aan de opgelegde last.

  • 4.

    In het geval dat de overlastgever zich niet houdt aan de last onder bestuursdwang, treft de burgemeester feitelijke maatregelen om de woonoverlast te beëindigen, zoals inbeslagname van materiaal, apparatuur of een (huis)dier.

  • 5.

    De kosten van de voorbereiding en toepassing van bestuursdwang kunnen op de overlastgever worden verhaald, tenzij deze kosten redelijkerwijs niet of niet geheel tot zijn last behoren te komen.

 

Artikel 7 Voornemen opleggen tijdelijk huisverbod

  • 1.

    Als na de voorgaande stappen wordt geconstateerd dat de woonoverlast niet stopt, wordt in een brief aan de overlastgever het ‘voornemen tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod’ meegedeeld.

  • 2.

    De overlastgever krijgt de gelegenheid om binnen één week na verzending van het voornemen hiertegen een schriftelijke of mondelinge zienswijze in te dienen.

  • 3.

    In het voornemen staat welke concrete feiten en omstandigheden aanleiding zijn voor het voornemen en wat van de overlastgever wordt verwacht in de periode van het tijdelijk huisverbod.

 

Artikel 8 Opleggen tijdelijk huisverbod

  • 1.

    Het tijdelijk huisverbod houdt in dat het de overlastgever gedurende een periode verboden is de woning en bijbehorend erf te betreden.

  • 2.

    De periode van het huisverbod duurt in beginsel tien dagen, maar kan tot in totaal vier weken worden verlengd bij ernstige vrees voor verdere overtreding, bijvoorbeeld vanwege de frequentie, de ernst of het dreigende karakter van de woonoverlast of gedragingen dan wel uitlatingen van de overlastgever.

  • 3.

    Indien het tijdelijk huisverbod van tien dagen wordt verlengd, wordt daartoe binnen de periode van tien dagen een nieuw besluit genomen, dat is gebaseerd op een nieuwe weging.

  • 4.

    Het besluit van de burgemeester omschrijft concreet de feiten en omstandigheden die reden zijn voor het huisverbod en het huisverbod zelf.

 

Artikel 9 Aandachtspunten

  • 1.

    Betrokken ketenpartners en andere belanghebbenden krijgen bericht van de maatregelen als bedoeld in artikel 6 en 8

  • 2.

    Als de feiten hiertoe aanleiding geven, kan de burgemeester (gemotiveerd) stappen overslaan of maatwerk toepassen. Dit kan bijvoorbeeld in geval van een acute situatie die directe interventie vereist of in geval van recidive van de woonoverlast na een eerder doorlopen maatregelentraject.

  • 3.

    Een last onder dwangsom heeft een geldigheid van één jaar. Bij elke verbeuring van de dwangsom gaat de periode van één jaar opnieuw lopen.

  • 4.

    Als dwangsom wordt een maximum van € 2.500,- per overtreding van de last met een cumulatief maximum van € 10.000,- gehanteerd. De burgemeester kan gemotiveerd van deze bedragen afwijken.

  • 5.

    Tegen een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang staat de bestuursrechtelijke rechtsgang open (bezwaar en (hoger) beroep). Tegen een tijdelijk huisverbod staat (hoger) beroep open.

 

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Wet aanpak woonoverlast Arnhem 2024”.

Naar boven