Strategisch omgevingsbeleidsplan omgevingsrecht 2023-2026

 

Het college van Heusden heeft in de vergadering van 6 juni 2023,

gelet op o.a. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het Besluit omgevingsrecht (BOR) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb),

 

besloten:

• het Strategisch Omgevingsbeleidsplan Omgevingsrecht 2023-2026 met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 vast te stellen;

 

namens het college van Heusden,

de secretaris,

mr. H.J.M. Timmermans

 

 

H1: Achtergrond en status

1.1 Waarom een strategisch omgevingsbeleidsplan?

Voor u ligt het strategische omgevingsbeleidsplan omgevingsrecht van de gemeente Heusden. In dit plan stellen wij het algemene beleid voor Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) voor de fysieke leefomgeving vast voor de periode van 2023 – 2026.

Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) is voor onze gemeente een belangrijk instrument om de gezondheid, veiligheid en het welbevinden in de samenleving te borgen. Bijvoorbeeld bij bouwactiviteiten, sloopactiviteiten waarbij asbest vrijkomt, geluid- of geurhinder in de woonwijken, grote milieurisico’s op bedrijfsterreinen, brandveiligheid, verbouwingen aan monumenten, reclame-uitingen, voorzieningen in natuurgebieden of het verwerken van bouwstoffen.

Dit beleidskader gaat in op het ‘wat’: wat zijn (juridische) ontwikkelingen en risico’s en wat willen we de komende jaren bereiken? Het beleidskader schetst de visie en uitgangspunten voor het beleid in de komende jaren, de inhoudelijke prioriteiten die daarin worden gesteld én hoe het beleid wordt verankerd. Bij het strategisch omgevingsbeleidsplan hoort een operationeel omgevingsbeleidsplan en een uitvoeringsprogramma.

1.2 Doel

Dit omgevingsbeleidsplan heeft als doel de ambities van de gemeente voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving voor de fysieke leefomgeving vast te stellen. Met dit beleidsplan (en het daarbij behorende uitvoeringsprogramma en jaarverslag) geven we invulling aan eisen die zijn vastgelegd in het Besluit omgevingsrecht (Bor) en wet VTH.

De gemeente gebruikt het plan ook als algemeen beleidsmatig kader voor de uitvoering en in de samenwerking met de partners.

1.3 Reikwijdte

De reikwijdte van het omgevingsbeleidsplan betreft de VTH-taken in de fysieke omgeving waarvoor de gemeente bevoegd is. Dit wordt bepaald door landelijke wetten (zoals de Omgevingswet) en lokale regelgeving (zoals de Verordening fysieke leefomgeving).

1.4 Kwaliteitszorg

In het omgevingsbeleidsplan staan de beleidsmatige keuzes voor de VTH-taken die wij de komende vier jaar zelf uitvoeren. De gemaakte keuzes en gestelde prioriteiten werken wij uit in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. Deze combinatie van een vierjarig beleidsplan met een jaarlijks uitvoeringsprogramma maakt het mogelijk flexibel in te spelen op actualiteiten.

Vervolgens leggen wij in het jaarverslag verantwoording af over de uitvoering van de activiteiten en de behaalde resultaten. Daarnaast toetsen wij de actualiteit en de prioriteiten van het beleid via de jaarlijkse verslagen en het bereikte resultaat. Zo nodig stellen wij het beleid en de aanpak bij in het daaropvolgende uitvoeringsprogramma. Het strategisch beleidsplan wordt, net zoals het uitvoeringsprogramma en het jaarverslag, door ons, het college van burgemeester en wethouders, vastgesteld. Hierover wordt de gemeenteraad geïnformeerd. De provincie Noord-Brabant toetst, in het kader van Interbestuurlijk Toezicht (IBT), of de gemeente aan deze wettelijke eisen voldoet.

1.5 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk beschrijven we onze visie op de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving. Daarmee plaatsen we deze gemeentelijke taken in breder perspectief. De beleidsmatige prioriteiten zijn uitgewerkt in hoofdstuk 3, gebaseerd op de ontwikkelingen die we hebben geconstateerd in de praktijk en hebben beschreven in ons jaarverslag. In het uitvoeringsprogramma staat hoe dit strategische beleidsplan wordt ingebed in de uitvoeringsorganisatie.

H2: Uitgangspunten

2.0 Uitgangspunten

De gemeente hanteert in haar VTH-beleid (bestuurlijke) uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn onder andere eind november 2022 opgehaald tijdens een thema-avond met raadsleden. Daarnaast hanteren we de landelijk geldende kaders zoals die zijn vastgelegd in de Landelijke Handhavingsstrategie. We evalueren ons handelen kritisch en stellen deze uitgangspunten bij waar dat nodig blijkt.

2.1 (Juridische) ontwikkelingen

Omgevingswet

De Omgevingswet biedt aan gemeenten een ruim en integraal juridisch instrumentarium om voor de fysieke leefomgeving beleidsontwikkeling, beleidsdoorwerking, beleidsuitvoering en terugkoppeling te kunnen vormgeven. Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) speelt een belangrijke rol om de doelstellingen van de wet te kunnen bereiken.

Onder de Omgevingswet moeten we in 2024 in staat zijn om conform de nieuwe wet en het daarbij behorende juridische instrumentarium naar initiatieven en lopende zaken te kijken. De formele juridische stappen in het proces van initiatief tot en met vergunningverlening veranderen in de basis niet. Maar ze moeten wel opnieuw in het licht worden bezien van de uitgangspunten en doelen van de wet. De vervlechting van de beleidscyclus voor de VTHtaken en de instrumenten en werkwijze van de Omgevingswet gaat de komende jaren verder vorm krijgen.

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Parallel aan het traject voor de invoering van de Omgevingswet loopt het traject voor de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Die wet heeft als doel de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht te verbeteren door inschakeling van private kwaliteitsborgers. Daarnaast wordt de aansprakelijkheid van aannemers ten opzichte van particuliere en professionele opdrachtgevers uitgebreid.

Ook deze wet zal om de nodige aanpassing in werkwijze en werkhouding vragen. De wet brengt verder een verschuiving van taken met zich mee.

Omgevingsvisie

In de Omgevingsvisie staan de ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving. De visie biedt handvatten en kaders waarmee we afspraken kunnen maken over ontwikkelingen in onze gemeente.

De visie schetst waar we in de gemeente Heusden tot 2040 heen willen en wat voor Heusden we in 2024 willen zijn. Daarmee is het voor bewoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties, ontwikkelaars, en andere initiatiefnemers duidelijk wat we willen bereiken. En kunnen we dat samen mogelijk maken.

2.2. Prioriteiten

Bij de uitvoering van de VTH-taken moeten we keuzes maken: waar moeten de prioriteiten liggen? Hoe strikt willen we zaken regelen en controleren? Daarbij spelen drie afwegingen een rol. De eerste is hoe groot de risico’s zijn die samenhangen met activiteiten. Zijn die groot, dan kennen we er ook meer prioriteit aan toe. In de tweede plaats is er een meer principiële afweging: waar ligt de grens tussen de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven en die van onze gemeentelijke organisatie? In de derde plaats is er een praktische reden: onze capaciteit en middelen zijn beperkt en moeten ook worden afgewogen tegen andere taken. Tussen die drie afwegingen moet voldoende balans zijn.

2.3 Informatie: zicht op zaken

Het benoemen van risico’s, het stellen van prioriteiten en het gericht en doeltreffend inzetten van VTH-instrumenten is gemakkelijker als we goed inzicht hebben in activiteiten en ongewenst gedrag. Vooral door gebruik te maken van bestaande informatie, signalering, inzet van nieuwe technologie én de bereidheid van inwoners en bedrijven om te melden. Bijvoorbeeld als het gaat om veranderend gebruik van vrijkomende bebouwing, de vestiging van bedrijvigheid aan huis, initiatieven van inwoners, bedrijven/verenigingen, buurten of dorpen rond (zorg)voorzieningen of renovatie en verbouwing van bestaande gebouwen (in verband met brandveiligheid). Niet door nog meer toezicht uit te oefenen, maar door slim gebruik te maken van bestaande informatie, signalering, inzet van nieuwe technologie én de bereidheid van burgers en bedrijven om bijvoorbeeld verbouwingen tijdig te melden.

2.4 Leidende principes

Een uitdaging ligt in een ‘kanteling’ bij de inzet van VTH-instrumenten zoals de Omgevingswet beoogt. Dit betekent dat corrigerend optreden om naleefgedrag te bevorderen meer plaatsmaakt door burgers en ondernemers op hun eigen verantwoordelijkheid aan te spreken en om met eigen oplossingen te komen.

Onze rol is meer faciliterend. Dit kan door sterkere participatie, bijvoorbeeld door bij ruimtelijke initiatieven de interactie met de omgeving te ondersteunen. Waar de eigen verantwoordelijkheid onvoldoende leidt tot het gewenste effect, zullen we onze regulerende en corrigerende rol nemen.

We werken hierbij vanuit maximaal gezond verstand en minimale bureaucratie. Net als slim vertrouwen, oftewel ‘high trust, high penalty’. We gaan uit van vertrouwen en de goede intenties van mensen, en halen niet iedereen door de wasstraat van controle. Ook bij VTH blijven we meebewegen tussen eigen verantwoordelijkheid en ruimte voor eigen initiatief.

2.5 Van handhaving naar preventie

Een andere uitdaging is het bijsturen in ontwikkelingen die problematisch kunnen worden. Door alert te zijn op onderliggende conflicten bij klachten en belangen kunnen we inzet vanuit handhaving voorkomen. Dit kan door meer aandacht te geven aan participatie van belanghebbenden, omgevingsdialoog bij ontwikkelingen, voorlichting en waar nodig bemiddeling tussen belanghebbenden.

Ook kunnen we onnodige overtredingen of klachten van inwoners (en bedrijven) voorkomen door te zorgen voor meer inzicht in de regels en risico’s. Tijdige voorlichting, bijvoorbeeld bij de start van de bouw, aan het loket, via de website en gemeentelijke publicaties, kan herstelkosten en eventuele schade voorkomen. Het landelijk digitaal stelsel omgevingswet (DSO) gaat ons vanaf 2024 helpen regels inzichtelijk te maken.

2.6 Samenwerkingspartners

Voor de realisatie van onze doelstellingen en de uitvoering van de instrumenten zijn we afhankelijk van een groot aantal interne en externe partners. Denk bijvoorbeeld aan de samenwerking bij vergunningverlening en toezicht en handhaving met de Veiligheidsregio Brabant-Noord, de Omgevingsdienst Midden-West Brabant, de provincie, het waterschap, omliggende gemeenten, de Voedsel- en Warenautoriteit en de strafrechtelijke partners OM en politie.

De samenwerking vindt plaats op de volgende niveaus:

  • strategisch: afstemming van beleid en uitvoering, gezamenlijke projecten opzetten;

  • tactisch: delen van informatie en analyses, gezamenlijk probleemformulering en aanpak, benutten van elkaars VTH-instrumenten en capaciteit;

  • operationeel: casusbesprekingen, gezamenlijk acties, projectuitvoering.

H3: Beleidsmatige prioriteiten

3.0 Beleidsmatige prioriteiten

De uitvoering van de VTH-taken komt de komende jaren meer in het teken van samenwerking en gemeentebrede ambities en opgaven te staan. Wat we hebben geleerd van voorgaande jaren is dat de manier waarop wordt gewerkt, in onze eigen bedrijfsvoering en in de samenwerking met partners, bepalend is voor het realiseren van het gewenste effect. Daarom is er voor gekozen om deze apart te benoemen als prioriteiten.

De bestaande focus op de verschillende delen van onze gemeenten blijft bestaan. Daarvoor hebben we een groot deel van de prioriteiten benoemd aan de hand van vier gebiedstypen: de vesting Heusden, de kernen, bedrijfsterreinen en het buitengebied. In ieder gebiedstype constateren we een andere problematiek die vraagt om een eigen aanpak.

 

3.1 Reguliere bedrijfsvoering

REGULIERE BEDRIJFSVOERING

  • 1.

    Besluitvorming op vergunningaanvragen en handhavingsverzoeken binnen wettelijke termijnen.

  • 2.

    Behandeling van klachten/meldingen over de fysieke leefomgeving volgens het klachtenprotocol.

  • 3.

    Sanctionering bij constatering van overtredingen volgens de sanctiestrategie.

3.2 Procesdoelstellingen

PROCESDOELSTELLINGEN

Eigen doelstellingen:

4. Omgevingsbeleidsplan; vaststelling 1x per 4 jaar door college vóór 1 januari.

5. Uitvoeringsprogramma; vaststelling door college vóór 1 februari.

6. Jaarverslag; vaststelling door college vóór 1 mei.

7. 2x per jaar tussentijdse evaluatie uitvoeringsprogramma in cluster Veiligheid en Handhaving.

 

Doelstellingen partners (Milieu en Brandveiligheid):

8. Opstellen werkprogramma OMWB vóór 1 december.

9. Opstellen werkprogramma brandweer/ risicobeheersing vóór 1 december.

10. Jaarrapportage/ jaarverslag OMWB uiterlijk 1 april aangeleverd.

11. Jaarrapportage/ jaarverslag brandweer/risicobeheersing uiterlijk 15 maart aangeleverd.

 

3.3 Programmadoelstellingen partners

PROGRAMMADOELSTELLINGEN PARTNERS

Milieu (meldingen en vergunningverlening)

12. Gemeente stuurt 100% van alle meldingen ter advisering naar de OMWB.

13. Bij aanvraag Wabo-vergunning vraagt gemeente in 100% van de gevallen advies aan de OMWB als milieu een gevraagde (deel)toestemming is.

 

Milieu (toezicht en handhaving): “op een effectieve, efficiënte en kwalitatief verantwoorde wijze zichtbaar samenwerken aan een schone, veilige en duurzame leefomgeving”

14. OMWB houdt toezicht op bedrijven en locaties conform het Gemeenschappelijk Uitvoeringskader VTH 2018 (GUK).

15. OMWB voert 100% van het uitvoeringsprogramma voor de (niet-) basistaak bedrijven uit.

16. OMWB handelt 100% van alle ingekomen klachten en meldingen af conform de “Herziening werkwijze klachtendienst per 1 april 2020” van de OMWB.

 

Brandveiligheid (Vergunningverlening, toezicht en handhaving)

”De focus ligt primair op het voorkomen of beperken van slachtoffers bij brand. Secundair op het voorkomen van onherstelbare schade bij brand en het voorkomen van grootse maatschappelijke ontwrichting”

17. Bij aanvragen Wabo-vergunning met onderdeel brandveilig gebruik vraagt gemeente in 100% van de gevallen advies aan de brandweer/ afdeling risicobeheersing.

18. Brandweer/ afdeling risicobeheersing geeft in 90% van de gevallen binnen 2 weken advies over de Wabo-aanvraag.

19. Brandweer houdt toezicht op panden volgens de Risicogerichte Toezichtstrategie Brandveiligheid 2022-2025 ‘Samen zicht op brandveiligheid’.

20. Handhaving brandveiligheid volgens de Landelijke Handhavings Strategie Omgevingsrecht LHSO.

21. Brandweer houdt toezicht op 95% van de locaties, genoemd in het jaarlijkse werkprogramma van de brandweer.

 

3.4 Eigen programmadoelstellingen

 

3.4.1 Vesting Heusden

De vesting Heusden onderscheidt zich in diverse opzichten van de overige kernen binnen de gemeente. De vesting is cultuurhistorisch gezien een zeer rijk gebied en aangewezen als beschermd stadsgezicht. De vesting is omringd door water, zowel door de grachten die onderdeel uitmaken van de verdedigingswerken als door de Bergsche Maas. Dagelijks trekken veel bezoekers de vesting in.

Op basis van de laatste ontwikkelingen constateren we de volgende risico’s in de vesting Heusden:

 

  • De dichtheid van de bebouwing zorgt bij brand voor het risico van versnelde uitbreiding van de brand, beperkte vluchtmogelijkheden en slechte bereikbaarheid voor hulpdiensten. Bijkomend risico is dat er een monument verloren gaat.

  • In de vesting Heusden bestaat spanning tussen wonen, werken en toerisme. Het is belangrijk daar zoveel mogelijk de balans in te vinden en te behouden. Zo zijn er bijvoorbeeld op zondag en tijdens evenementen te weinig parkeerplaatsen. Dit leidt tot spanningen tussen toeristen en bewoners, evenals tot parkeren buiten de aangewezen gebieden waardoor hulpdiensten minder eenvoudig hun doel kunnen bereiken.

  • Uitstallingen en reclameborden zijn voor de ondernemers economisch van belang maar ze zijn vanwege de beperkte ruimte een belemmering voor bewoners en toeristen. Daarnaast passen ze niet in het traditionele beeld van de vesting.

  • De mogelijkheden om vergunningsvrij panden te verduurzamen zijn in de vesting Heusden beperkt. Dit brengt een verhoogd risico op illegale activiteiten met zich mee.

  • De beperkte ruimte in de vesting leidt tot problemen voor hemelwaterafvoer en een vergroot risico om bij werken in de bodem kabels en leidingen te beschadigen.

  •  

VESTING HEUSDEN

22. In stand houden van de monumentale- en archeologische waarden en de uitstraling van de vesting.

 

3.4.2 Kernen

Naast het vestingstadje Heusden zijn de grootste kernen Drunen en Vlijmen. Andere kernen die we onderscheiden zijn de dorpen Elshout, Haarsteeg, Nieuwkuijk en Oudheusden. In Drunen en Vlijmen zijn de afgelopen jaren grote nieuwe woonwijken gerealiseerd en nog in aanbouw. Aan de dorpen Doeveren, Hedikhuizen, Heesbeen en Herpt besteden we ook aandacht bij het buitengebied (zie hierna onder 3.4.4).

Op basis van de laatste ontwikkelingen constateren we de volgende risico’s in de kernen:

  • De overlast van de horeca is in de meeste kernen beperkt. Dat blijkt ook uit het aantal klachten. Het grote verloop onder exploitanten vraagt constante aandacht.

  • Leegstand van winkels in de centra komt steeds vaker voor. Het risico is dat de centra minder aantrekkelijk worden waardoor er meer leegstand volgt. Daarom wordt er een vervolg gegeven aan het versterken van de centra in onze verschillende kernen door bijvoorbeeld het winkelhart van Drunen compacter, gezelliger, verkeerveiliger en groener te maken.

  • In alle kernen is een deel van de gemeentegrond onbetaald toegeëigend door bewoners. Dit leidt niet alleen tot het mislopen van inkomsten, maar ook tot een verrommeld straatbeeld.

  • Omdat door de Wabo veel activiteiten (bouw)vergunningvrij zijn geworden, worden er veel bouwwerken opgericht buiten het zicht van de gemeente. Constateringen van illegale bouw achteraf leiden tot significant meer werk (handhaving).

  • Kleine ergernissen leiden tot veel irritaties en klachten. Voorbeelden zijn overlast door gebruik van de openhaard en geluidsoverlast door airco’s en warmtepompen.

  • We zien een toename in het aantal (kleine) bedrijven aan huis. Daarbij mag geen overlast ontstaan voor omwonenden.

  •  

KERNEN

23. Voorkomen van illegale (ver)bouw door opleggen bouwstops en informatieverstrekking.

24. Voorkomen en verminderen van overlastsituaties door bedrijfsmatige activiteiten op woonpercelen. Daarom: zicht houden op het gebruik van woonpercelen voor bedrijfsactiviteiten.

3.4.3 Bedrijfsterreinen

De gemeente Heusden kent een grote variatie aan bedrijvigheid. Deze bedrijvigheid komt, behalve in de oude dorpsstructuren, voor op speciaal daarvoor ingerichte bedrijfsterreinen. In de huidige situatie is sprake van een grote spreiding van bedrijfsterreinen. Het economische beleid van de gemeente is erop gericht om de voordelen van de diverse bedrijfsterreinen optimaal te benutten.

Op basis van de laatste ontwikkelingen constateren we de volgende risico’s op de bedrijfsterreinen:

  • Nabij de kernen liggen twee Besluit risico's zware ongevallen (Brzo)-bedrijven. De kans op calamiteiten bij deze bedrijven is klein. Als er echter wat gebeurt kunnen de gevolgen groot zijn, ook voor de nabijgelegen kernen.

  • De combinatie van wonen en bedrijven is gevoelig. Bewoners ondervinden overlast van bedrijven en bedrijven kunnen worden beperkt in eventuele uitbreiding van hun activiteiten. We hebben als gemeente een beperkt beeld van het gebruik van bouwwerken op bedrijfsterreinen voor bewoning.

  • Risico’s qua brandveiligheid zijn er ook waar er bedrijven buiten het zicht van de gemeente om zijn gesplitst in meerdere bedrijven. Dit gaat vaak gepaard met bouwkundige aanpassingen.

  • Voor een goed ondernemersklimaat is het nodig om hiervoor ruimte te blijven geven aan ondernemers. Dit vraagt voor nu en in de toekomst om voldoende, moderne en goed onderhouden bedrijventerreinen. Leegstand moet daarvoor worden voorkomen. Ook in verband met het aantrekken van criminele activiteiten.

  •  

BEDRIJFSTERREINEN

25. Creëren van vitale en duurzame bedrijventerreinen. De terreinen zijn veilig en uitnodigend voor werknemers en klanten (speerpunt Omgevingsvisie).

3.4.4 Buitengebied

Het grondgebied van de gemeente Heusden herbergt veel natuurwaarden. De Loonse en Drunense Duinen zijn een natuurgebied van formaat. Daarnaast ligt verspreid over de gemeente nog een aantal grotere en kleinere natuurgebieden. In het buitengebied liggen ook de kleinere dorpen zoals Herpt, Heesbeen, Hedikhuizen en Doeveren. In het buitengebied komen veel agrarische bedrijven voor, waaronder ook glastuinbouwbedrijven. Door de veranderingen in de agrarische sector zijn veel agrarische bedrijven beëindigd en zijn de bedrijfswoningen zowel formeel als informeel omgezet naar burgerwoningen.

Op basis van de laatste ontwikkelingen constateren we de volgende risico’s en ontwikkelingen in het buitengebied:

  • In diverse gebouwen in het buitengebied is nog asbest aanwezig. Waar dat het geval is, heeft de gemeente niet volledig in beeld.

  • In het buitengebied is sprake van vrijkomende agrarische opstallen. Voor een groot deel is het onbekend welke activiteiten er in deze vrijkomende opstallen plaatsvinden.

  • Er komen steeds meer minicampings. Goede recreatieve voorzieningen worden ondersteund; ze kunnen echter leiden tot risico’s voor brandgevaar en legionellabesmetting.

  • Er worden bij de gemeente weinig aanlegvergunningen aangevraagd. Het vermoeden bestaat dat er regelmatig werkzaamheden in de grond worden uitgevoerd zonder vergunning.

 

BUITENGEBIED

26. Meervoudige waardecreatie vrijkomende agrarische gronden (speerpunt Omgevingsvisie).

Daarom: zicht houden op het gebruik en de gebruikers van panden voor bedrijfsactiviteiten en het voorkomen van illegale situaties door vrijkomende agrarische bebouwing.

27. Toezicht en handhaving van de landschappelijke inplantingsverplichtingen.

3.4.5 Gemeentebreed

Naast de bovengenoemde ontwikkelingen die specifiek voor één van de gebiedstypen gelden, zijn er diverse risico’s en ontwikkelingen die gelden voor meerdere of alle gebiedstypen. De meest voorkomende ongewenste activiteiten geven aanleiding om die prioriteit te geven in de uitvoering. Dit betekent dat we van deze activiteiten een doelstelling benoemen en de voortgang hiervan actief monitoren en verantwoorden.

Op basis van de laatste ontwikkelingen constateren we het volgende risico gemeentebreed:

  • In de hele gemeente komt huisvesting van buitenlandse werknemers voor. Hierbij waarborgen we een goed woon- en leefklimaat voor zowel de gehuisveste bewoners als overige inwoners.

 

GEMEENTEBREED

28. Toezicht en handhaving van het beleid huisvesting arbeidsmigranten 2020.

29. In stand houden van de monumenten en archeologisch waarden.

30. Voorkomen/tegengaan van illegaal gebruik van gemeentegrond in het openbaar gebied (zoals bedrijfsmatig gebruik bermen/ parkeerterreinen voor opslag en plaatsing reclameborden).

31. Toezicht en handhaving op de constructieve veiligheid van gebouwen (met name bij utiliteitsgebouwen en nieuwbouw woningen).

 

Naar boven