Beleidsregels opvang ontheemden Oekraïne Sittard-Geleen 2025

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN SITTARD-GELEEN

 

gelet op:

 

  • -

    artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 2, 3 en 7 van de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne;

  • -

    artikel 2a, 2b, 6, 7, 8, 10, 11, 11a, 12 en 13 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

  • -

    artikel 28 van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oekraïne

Overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen over de toepassing en uitleg van de voornoemde wettelijke voorschriften;

 

b e s l u i t e n :

 

Vast te stellen de navolgende Beleidsregels opvang ontheemden Oekraïne Sittard-Geleen 2025:

 

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne (TWO), de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: Wet tijdelijke opvang ontheemden Oekraïne (TWO);

    • b.

      Regeling: Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO);

    • c.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

    • d.

      Leefgeld: een financiële toelage als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub b en e van de Regeling;

    • i.

      Eigen bijdrage: een vergoeding in de kosten van de gemeentelijke opvang van de meerderjarige ontheemde en ook van diens meerderjarige gezinslid, als bedoeld in artikel 8 van de Regeling;

    • j.

      Gezin: Tot een gezin behoren:

      • i.

        echtgenoten of aan gehuwden gelijkgestelde partners;

      • ii.

        hun minderjarige kinderen, mits ongehuwd en van hen afhankelijk;

      • iii.

        de vader, moeder, of een andere volwassene die volgens het recht of de praktijk in Nederland verantwoordelijk is voor de minderjarige en ongehuwde ontheemde.

    • k.

      Gemeentelijke opvang: een opvangvoorziening als bedoeld in artikel 1 sub h van de Regeling

    • l.

      Particuliere opvang: een opvangvoorziening als bedoeld in artikel 1 sub i van de Regeling

Artikel 2 Doelgroep

  • 1.

    De ontheemde die voldoet aan de voorwaarden onder artikel 1 sub c van de Regeling en:

    • a.

      In een gemeentelijke of particuliere opvangvoorziening van de gemeente Sittard-Geleen verblijft; en

    • b.

      Op het juiste adres staat ingeschreven in BRP, of aantoonbaar een afspraak heeft gemaakt voor inschrijving in de BRP; of

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid sub a en b betreft het ook de ontheemde die een instelling voor langdurige zorg verblijft. Dit verblijf kan buiten de gemeentegrenzen zijn als de ontheemde voorafgaande dit verblijf in een opvangvoorziening in Sittard-Geleen verbleef en hier stond ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).

HOOFDSTUK 2: LEEFGELD EN VERGOEDING BUITENGEWONE KOSTEN

Artikel 3 Aanvraag leefgeld of vergoeding buitengewone kosten

  • 1.

    Het college verstrekt op aanvraag van de ontheemde het leefgeld of een vergoeding in de vorm van buitengewone kosten aan de ontheemde en diens gezin.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, kan de aanvraag namens de ontheemde worden gedaan door een daartoe aangewezen persoon of hulpverlenende instantie.

  • 3.

    Een aanvraag wordt mondeling of schriftelijk bij de gemeente ingediend via het daartoe bestemde formulier.

Artikel 4 Recht op leefgeld

  • 1.

    Een recht op leefgeld bestaat richting de ontheemde, die voldoet aan de voorwaarden onder artikel twee.

  • 2.

    Een gedeeltelijk recht op leefgeld bestaat als de ontheemde inkomsten uit arbeid, uitkering of toeslag ontvangt en dit lager is dan de toepasselijke leefgeldnorm. Het betreffende inkomen wordt dan aangevuld tot aan de toepasselijke leefgeldnorm.

  • 3.

    Geen recht op leefgeld bestaat richting de ontheemde:

    • a.

      die inkomsten uit arbeid, uitkering of toeslag ontvangt gelijk aan of hoger dan de toepasselijke leefgeldnorm;

    • b.

      die verblijft in een door hemzelf gehuurde of gekochte woning;

    • c.

      van wie rechtens de vrijheid is ontnomen;

    • d.

      van wie tijdelijke bescherming wordt geweigerd vanwege het bepaalde in artikel 28 van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oekraïne.

Artikel 5 Recht op buitengewone kosten

Een recht op vergoeding voor buitengewone kosten ontstaat enkel als is voldaan aan de voorwaarden onder artikel 11 van de Regeling.

Artikel 6 Ingangsdatum leefgeld en vergoeding buitengewone kosten

  • 1.

    Leefgeld of een vergoeding buitengewone kosten wordt toegekend per de datum van aanvraag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, kan leefgeld in een gemeentelijke of particuliere opvang, op aanvraag eerder of later toegekend worden per:

    • a.

      De datum van het feitelijk verblijf;

    • b.

      De datum van inschrijving in het BRP van de gemeente Sittard-Geleen;

    • c.

      De eerste van de maand volgend op de maand van aanvraag in het geval de ontheemde afkomstig is uit een andere gemeente binnen Nederland en aldaar leefgeld ontving;

  • 3.

    Het eerder toekennen van leefgeld is alleen mogelijk als de ontheemde voldoet aan de voorwaarden onder artikel 4 lid 1 en 2. Deze periode is gemaximeerd tot drie maanden voorafgaande de dag van aanvraag.

Artikel 7 Hoogte leefgeld en vergoeding buitengewone kosten

  • 1.

    De hoogte van het leefgeld wordt bepaald volgens artikel 10 van de Regeling voor een ontheemde in de gemeentelijke opvang of artikel 12 van de Regeling voor een ontheemde in een particuliere opvang.

  • 2.

    Het leefgeld wordt verstrekt per volledige maand, behoudens:

    • a.

      in de maand van eerste toekenning van leefgeld, waarbij het leefgeld naar rato van het aantal dagen in de maand waarop de ontheemde aan de voorwaarden voor leefgeld voldoet wordt verstrekt;

    • b.

      in de maand waarin een minderjarig kind in een gezin de leeftijd van 18 jaar bereikt, waarbij het leefgeld van het gezin naar rato van het aantal dagen waarop het gezin aan de voorwaarden voor leefgeld voldoet wordt verstrekt.

  • 3.

    De hoogte van de vergoeding voor buitengewone kosten onder artikel 5 wordt vastgesteld op de feitelijke kosten, dan wel op een door het college in redelijkheid vast te stellen tegemoetkoming.

Artikel 8 Betaling leefgeld en vergoeding buitengewone kosten

  • 1.

    Leefgeld of vergoeding buitengewone kosten wordt maandelijks op de eerste dag van de maand uitbetaald.

  • 2.

    Valt de eerste dag van de maand in een weekend of op een erkende feestdag, dan wordt het leefgeld, in afwijking van het eerste lid, op de voorafgaande of eerstvolgende werkdag uitbetaald.

  • 3.

    Uitbetaling vindt plaats op een reguliere bankrekening of een door het college verstrekte Prepaid pas.

HOOFDSTUK 3: BEËINDIGING VERBLIJF IN OPVANGLOCATIE EN/ OF (GEDEELTELIJK) INTREKKEN EN TERUGVORDEREN VAN LEEFGELD

Artikel 9 Beëindiging opvang

  • 1.

    Het recht op verblijf in de gemeentelijke opvang eindigt als een ontheemde de opvang definitief verlaat of langer dan 28 dagen per kalenderjaar niet in de opvang is verschenen zonder het college hiervan op de hoogte te stellen;

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt niet tot beëindiging van opvang overgegaan als:

    • a.

      Er vooraf op basis van individuele omstandigheden toestemming is gegeven voor langer verblijf elders;

    • b.

      Er een aantoonbare medische noodzaak voor langer verblijf elders;

    • c.

      Er aantoonbare dringende redenen zijn op basis waarvan het langer verblijf elders noodzakelijk blijkt.

  • 3.

    De datum van beëindiging van het recht op verblijf in de gemeentelijke opvang als aangegeven in het eerste lid is:

    • a.

      bij definitief vertrek, de eerste dag volgend op de dag van het vertrek;

    • b.

      bij geen melding vooraf, de 29e dag na constatering van het vertrek of de 29e dag waarop duidelijk is dat de ontheemde al 28 dagen elders verblijft.

    • c.

      Als de ontheemde, in situatie a en b, zich niet heeft uitgeschreven uit de BRP dan gebeurt dit ambtshalve.

  • 4.

    Bij terugkeer na 28 dagen heeft de ontheemde ongewijzigd recht op opvang, maar dit kan op een andere opvanglocatie of in een andere gemeente zijn. Mits hij/zij op het moment van terugkeer voldoet aan de dan geldende regels.

Artikel 10 Intrekken van het leefgeld

  • 1.

    Op basis van artikel 7 lid 2 van de Regeling trekt het college het recht op leefgeld geheel of ten dele in.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid maakt het college gebruik van de bevoegdheid onder artikel 7 lid 1 van de Regeling om de verstrekking van het leefgeld geheel of ten dele in te trekken als:

    • a.

      de opvang van de ontheemde beëindigd wordt omdat opvang (of onderdak) elders is voorzien;

    • b.

      de ontheemde de opvang definitief verlaat of langer dan 28 dagen per kalenderjaar niet in de opvang is verschenen zonder het college hiervan op de hoogte te stellen of hiervoor vooraf toestemming te hebben gekregen;

    • c.

      de ontheemde ernstig inbreuk maakt op de verplichtingen, genoemd in artikel 6, derde lid van de Regeling;

    • d.

      de ontheemde in de opvanglocatie een ernstige vorm van geweld pleegt.

  • 3.

    Het intrekken van het leefgeld als aangegeven onder het tweede lid is enkel van toepassing op de ontheemde(n) die het betreft. De hoogte van het leefgeld wordt aangepast naar de situatie van het gezin dat nog wel in de opvangvoorziening verblijft.

  • 4.

    De intrekking gaat in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin van één of meer van de bovengenoemde omstandigheden is gebleken.

Artikel 11 Inlichtingenplicht

  • 1.

    Op grond van artikel 2a van de Regeling is de ontheemde verplicht om:

    • a.

      onverwijld uit eigen beweging dan wel uiterlijk binnen twee weken nadat het college daarom heeft verzocht mededeling te doen over zijn inkomsten en gezinssamenstelling;

    • b.

      om in geval van verandering in inkomsten of gezinssamenstelling het college daarvan onverwijld mededeling te doen.

  • 2.

    De inlichtingen worden mondeling of schriftelijk via het daartoe bestemde formulier aan de gemeente verstrekt.

Artikel 12 Terugvordering leefgeld

  • 1.

    Het college vordert te veel of ten onrechte verstrekt leefgeld van de ontheemde terug.

  • 2.

    Als leefgeld is verstrekt aan een gezin, dan vordert het college het aan het gezin te veel of ten onrechte verstrekte leefgeld terug van de meerderjarige ontheemde en/of diens meerderjarige gezinslid.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid ziet het college af van het nemen van een terugvorderingsbesluit als:

    • a.

      het totaal aan netto terugvordering(en) op grond van de Regeling over het gehele kalenderjaar niet hoger is dan € 150,00; of

    • b.

      het betalingen betreft die gedaan zijn, meer dan zes maanden na de ontvangst van een signaal waaruit het college had moeten afleiden dat ten onrechte of te veel leefgeld werd betaald;

    • c.

      het te veel verstrekte leefgeld ten gevolge van overlijden niet meer verrekend kan worden met een resterend recht op leefgeld;

    • d.

      daarvoor in de individuele situatie bezien dringende redenen aanwezig zijn. In deze gevallen kan ervoor gekozen worden om gedeeltelijk af te zien van het nemen van een terugvorderingsbesluit;

    • e.

      de ontheemde met onbekende bestemming is vertrokken;

    • f.

      de ontheemden definitief naar het buitenland is vertrokken.

Artikel 13 Invordering leefgeld

  • 1.

    Het college start de invordering gelijktijdig met de afgifte van het besluit tot terugvordering en hanteert daarbij de in artikel 4:87 Awb genoemde betalingstermijn van zes weken.

  • 2.

    Het gelijktijdig met het terugvorderingsbesluit afgegeven invorderingsbesluit omvat daarbij het volgende:

    • a.

      de hoogte van (het saldo van) de vordering;

    • b.

      de betalingsverplichting om de vordering in zijn geheel te voldoen;

    • c.

      de datum waarop de betalingsverplichting in gaat;

    • d.

      de mogelijkheid voor ontheemde om binnen 6 weken na verzenddatum van de beschikking als bedoeld in artikel 4:87 Awb een betalingsregeling te treffen.

  • 3.

    Als de ontheemde uitsluitend een inkomen uit leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij de ontheemde ten minste blijft beschikken over een bedrag van 95% van het van toepassing zijnde leefgeld.

  • 4.

    Als de ontheemde een ander inkomen dan leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op maximaal de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 14 Afzien van (verdere) invordering

Er wordt afgezien van (verdere) invordering van de terugvorderingsschuld als aangegeven onder artikel 13 lid 1 in de gevallen dat ontheemde:

  • a.

    Met onbekende bestemming is vertrokken;

  • b.

    Definitief naar het buitenland is vertrokken.

Artikel 15 Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    Als betaling ineens niet mogelijk is en belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling als aangegeven onder artikel 13 derde of vierde lid, wordt overgegaan tot gerechtelijke incasso.

  • 2.

    Als wordt overgegaan tot gerechtelijke incasso als bedoeld in het eerste lid dan wordt de vordering verhoogd met de door derde gemaakte kosten.

HOOFDSTUK 4 EIGEN BIJDRAGE IN GEMEENTELIJKE OPVANGVOORZIENINGEN

Artikel 16 Opleggen eigen bijdrage

  • 1.

    Per 1 januari 2025 legt het college een eigen bijdrage op aan de meerderjarige ontheemde alsmede de opvang van diens meerderjarige gezinslid overeenkomstig artikel 8 lid 1 van de Regeling.

  • 2.

    De hoogte van de eigen bijdrage in het eerste lid wordt vastgesteld overeenkomstig het bedrag in artikel 8 lid 2 van de Regeling.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid wordt geen eigen bijdrage opgelegd als het netto inkomen van de meerderjarige ontheemde alsmede diens meerderjarige gezinslid minder bedraagt dan 115% van de van toepassing zijnde leefgeldnorm onder artikel 8 lid 2 van de Regeling vermeerderd met de eigen bijdrage.

Artikel 17 Betaling eigen bijdrage

  • 1.

    Het college hanteert bij de start van de betaling van de eigen bijdrage de in artikel 4:87 Awb genoemde betalingstermijn van zes weken.

  • 2.

    De periodieke betaling van de eigen bijdrage is maandelijks achteraf en dient uiterlijk op de laatste dag van die maand te zijn betaald door overmaking op het daartoe aangewezen bankrekeningnummer van de gemeente Sittard-Geleen.

  • 3.

    Onder betaling als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt bedoeld de feitelijke bijschrijving van de eigen bijdrage op de bankrekening van de gemeente Sittard-Geleen.

Artikel 18 Beëindiging eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage is over een volledige kalendermaand verschuldigd.

  • 2.

    De eigen bijdrage is niet langer verschuldigd, als de ontheemde niet langer:

    • a.

      in gemeentelijke opvang verblijft;

    • b.

      inkomsten uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in Nederland of een ander land heeft;

    • c.

      een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt.

Artikel 19 Niet of niet meer voldoen aan de betaling van de eigen bijdrage

  • 1.

    Als de ontheemde een opgelegde eigen bijdrage niet (meer) betaalt dan wordt de ontheemde via een schriftelijke en mondelinge betalingsherinnering verzocht de eigen bijdrage te voldoen.

  • 2.

    Als er een betalingsachterstand van meerdere maanden is ontstaan en aflossing in één keer niet mogelijk is dan kan hiervoor, onder de volgende voorwaarden, een betalingsregeling worden getroffen:

    • a.

      als de ontheemde uitsluitend een inkomen uit leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij de ontheemde ten minste blijft beschikken over een bedrag van 95% van het van toepassing zijnde leefgeld.

    • b.

      als de ontheemde een ander inkomen dan leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op maximaal de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 3.

    De betalingsregeling onder het tweede lid geldt als opgelegde betalingsverplichting. Deze gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de beschikking is verstuurd.

Artikel 20 Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    Als de ontheemde niet voldoet aan de betalingsverplichting onder artikel 19 lid drie, dan stuurt het college een aanmaning, deze omvat:

    • a.

      de hoogte van de eigen bijdrage,

    • b.

      de vervaldatum van de betaling;

    • c.

      de wijze van betaling

  • 2.

    Als betaling ineens niet mogelijk is en belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling, wordt overgegaan tot gerechtelijke incasso.

  • 3.

    Als wordt overgegaan tot gerechtelijke incasso als bedoeld in het tweede lid dan wordt de vordering verhoogd met de door derde gemaakte kosten.

HOOFDSTUK 5: SLOTBEPALINGEN

Artikel 21 Bekenmaking en inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Bekendmaking vindt plaats door publicatie in het elektronisch gemeenteblad.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2025.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels opvang ontheemden Oekraïne Sittard-Geleen 2025’.

Aldus besloten door het college van de gemeente Sittard-Geleen in zijn vergadering van 17 december 2024.

Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen,

De Burgemeester,

Mr. H. Verheijen

De Secretaris,

J.A.M. Heesen

Naar boven