Gemeenteblad van Haarlemmermeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlemmermeer | Gemeenteblad 2024, 549399 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlemmermeer | Gemeenteblad 2024, 549399 | beleidsregel |
Beleidsregels vrijlating giften gemeente Haarlemmermeer 2025
Het college van burgemeester en wethouders gemeente Haarlemmermeer;
Gelet op artikel 1:3 van de Algemene wet Bestuursrecht en artikel 17, 31, tweede lid, onderdeel l en m, van de Participatiewet;
gelezen het voorstel d.d. 17 december 2024;
vast te stellen de Beleidsregels vrijlating giften gemeente Haarlemmermeer 2025
Artikel 2. Vrijlating van giften
Indien er geen recht op uitkering bestaat gedurende het gehele kalenderjaar worden de maximale vrijlating als genoemd in lid 1 berekend naar rato van het aantal maanden dat in het kalenderjaar een uitkering wordt verstrekt. Dit geldt uitsluitend voor de ingangsdatum van de uitkering. Indien de beëindigingsdatum van de uitkering eerder plaatsvindt dan het einde van het kalenderjaar, dan wordt het vrijlatingsbedrag niet met terugwerkende kracht naar rato berekend en wordt er niet teruggevorderd.
Indien de gift hoger is dan de maximale vrijlating als genoemd in lid 1, wordt het meerdere niet als een verantwoorde gift beschouwd als bedoeld in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder m, van de Participatiewet. In dit geval wordt het meerdere van het ontvangen geldbedrag of de waarde van de goederen in natura gezien als inkomsten.
Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels naar zijn oordeel tot een bijzondere en onvoorziene hardheid leidt, ten gunste van de belanghebbende af te wijken van deze beleidsregels.
Toelichting bij beleidsregels vrijlating giften gemeente Haarlemmermeer 2025
De Participatiewet vormt het sluitstuk van de sociale zekerheid. Dat betekent dat de Participatiewet het laatste vangnet is voor mensen die het op eigen kracht niet redden. Het betekent ook dat bij de vaststelling van het recht op bijstand rekening dient te worden gehouden met de eigen mogelijkheden en eigen middelen om het beroep op bijstand zo gering mogelijk te doen zijn.
Dat uitgangspunt laat echter onverlet dat de Participatiewet de mogelijkheid biedt om giften ten dele buiten beschouwing te laten. In artikel 31 lid 1 onderdeel m van de Participatiewet is daarom bepaald dat “giften (…) voor zover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn” niet tot de middelen worden gerekend in de zin van de Participatiewet. Door giften ten dele niet als middelen in de zin van de wet aan te merken wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen.
Voor het bepalen welke betaling in geld of schenking in natura als een gift wordt aangemerkt (en welke niet), is het uitgangspunt van het college dat hartelijk met deze beoordeling dient te worden omgegaan. Het college vindt het belangrijk dat bijstandsgerechtigden de vrijheid ervaren hen geboden hulp te accepteren zonder dat zij bang hoeven te zijn voor de negatieve gevolgen voor het recht op uitkering. Onderlinge hulpvaardigheid wordt zo niet bestraft en belanghebbenden worden op deze manier in staat gesteld om naar eigen inzicht tijdelijke financiële tekorten het hoofd te bieden.
Omdat door de belanghebbende ontvangen giften lager dan € 1.800 niet van invloed zijn op het recht op uitkering, vallen deze buiten de inlichtingenplicht. Pas wanneer de hoogte van de giften dit bedrag in het kalenderjaar overschrijdt, moet de belanghebbende het college hierover informeren. Het is voor de beoordeling of er sprake is van een gift niet van belang of deze afkomstig is uit het persoonlijke netwerk van belanghebbende of van een charitatieve instelling. Giften in natura, zoals boodschappen, die in het verleden gezien zijn als besparingskosten vallen onder dit giftenbeleid.
Bovengenoemde meldingsplicht geldt niet voor giften in de vorm van verstrekkingen zoals beschreven in artikel 3, lid 1. Deze hoeven niet gemeld te worden bij het college, worden in elk geval vrijgelaten en vallen buiten het maximum vrijlatingsbedrag van € 1.800.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-549399.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.