Gemeenteblad van Enschede
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Enschede | Gemeenteblad 2024, 549043 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Enschede | Gemeenteblad 2024, 549043 | beleidsregel |
Beleidsregels jeugdhulp Enschede 2025
Hoofdstuk 3 Melding en onderzoek
Bij het onderzoek naar de aanvraag als bedoeld in artikel 9 van de Verordening, volgt de gemeente het stappenplan dat grotendeels door de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is geformuleerd (zie CRvB 0105-2017,ECLI:NL:CRVB:2017:1477).
Met de jeugdige en/of zijn ouder(s) wordt op basis van onderstaand stappenplan het volgende in kaart gebracht:
Pas als er op basis van stap 5 de eigen kracht niet toereikend is, is een individuele voorziening aan de orde.
4.1 Onderzoek of eigen kracht toereikend is
Wanneer de jeugdige en/of zijn ouders zich melden met een hulpvraag over het gezond en veilig opgroeien van een jeugdige, wordt vastgesteld welke ondersteuning passend is bij de hulpvraag. In elke individuele situatie wordt op basis van de hulpvraag een zorgvuldige afweging gemaakt of er sprake is van voldoende eigen kracht. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke omstandigheden van de jeugdige en/of zijn ouders.
Om te beoordelen of ouders de hulp zelf kunnen bieden, onderzoekt het college in ieder geval de volgende vragen:
Als uit onderzoek naar bovenstaande vragen volgt dat de ouder(s) de benodigde hulp kunnen bieden zonder dat dit tot problemen leidt op één van deze terreinen, dan kan het college concluderen dat er sprake is van voldoende eigen kracht.
Bovengenoemde vragen zijn niet leidend, maar helpend bij het vaststellen van eigen kracht. Het is van belang dat alle omstandigheden van de jeugdige en/of zijn ouders, die invloed kunnen hebben op de hulpvraag, worden gewogen (zie CRvB 17-07-2019, ECLI:NL: CRVB:2019:2362). Uitzondering hierop is de financiële draagkracht. Daar hoeft geen beoordeling op plaats te vinden (zie CRvB 26-05-2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1327).
Permanent toezicht - niet beoordeeld als intensieve kindzorg vanuit de Wlz, Zvw of anderszins - gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen, valt niet onder eigen kracht. Verder wordt als de jeugdige van 12 jaar of ouder geen intieme persoonlijke verzorging wil ontvangen van de ouder(s), geen bijdrage van de ouder(s) verwacht. Daarbij heeft het college oog voor een mogelijke aanspraak op intensieve kindzorg op grond van de Zorg-verzekeringswet of toegang tot de Wlz.
4.2 Capaciteiten van de ouder(s)
Het college beoordeelt de capaciteit van ouders aan de hand van de opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen van de jeugdige en welke problemen ouders ondervinden met betrekking tot de zogeheten zorgplicht. Het kan voorkomen dat de ouder(s) zelf - al dan niet tijdelijk - onvoldoende opvoedcapaciteiten hebben om om te gaan met (kortgezegd) opgroeiproblemen van hun kinderen die daarmee verband houden. In die gevallen kan het college ondersteuning, hulp dan wel zorg bieden die erop gericht is om ouders instrumenten in handen te geven waardoor zij dit (weer) wel kunnen doen.
Bij (dreigende) overbelasting van de ouder(s) moet dat aannemelijk worden gemaakt en zo nodig nader worden onderbouwd. In dat geval rust er op het college de plicht daar een onderzoek naar in te stellen. De ouder(s) is dan verplicht, desgevraagd, zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek. Weigert de ouder(s) dit, dan kan het recht op een individuele voorziening niet worden vastgesteld. Het college zal bij de beoordeling van (dreigende) overbelasting in voorkomende gevallen rekening houden met de omstandigheid dat de ouder(s) zorg/hulp bieden in het kader van andere regelgeving. Denk bijvoorbeeld aan verpleging en verzorging op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en/of het overnemen van huishoudelijke taken op grond van de Wmo.
Hoofdstuk 5 Individuele voorzieningen
Voor de inzet van een individuele voorziening vanuit de Jeugdwet bestaat er de keuze om deze in te zetten via zorg in natura (zin) of zorg middels een persoonsgebonden budget (pgb).
5.1.1 Wijze van toekenning van zorg in natura (zin)
Bij de toekenning van een individuele voorziening door de gemeentelijke toegang legt het college het door jeugdige en/of zijn ouder(s) beoogde resultaat vast in een beschikking. Bij inzet via een externe verwijzer, zoals de huisarts, jeugdarts, gecertificeerde instelling, medisch specialist of rechter/officier van justitie, wordt een beschikking alleen op aanvraag afgegeven.
Het college bepaalt de individuele voorziening aan de hand van vastgestelde resultaten. De individuele voorziening wordt zo nodig aangevuld met het noodzakelijke vervoer van en naar de locatie waar de ondersteuning wordt geboden.
Individuele voorzieningen voor Ambulante jeugdhulp zijn beschikbaar in de vorm van:
is voor de jeugdige met enkelvoudige of meervoudige problematiek en/of zijn gezinssysteem. Bij Begeleiding Individueel staat het bevorderen, het behouden of het compenseren van de zelfredzaamheid van de jeugdige en het gezinssysteem voorop. De begeleiding richt zich voornamelijk op het aanleren van vaardigheden en/of het leren omgaan met een beperking. De doelen van Begeleiding Individueel zijn:
is voor de jeugdige. Vaktherapie is de overkoepelende naam voor de vaktherapeutische disciplines: beeldende therapie, danstherapie, dramatherapie, muziektherapie, psychomotorische kindertherapie en speltherapie. Vaktherapie is een behandelvorm die uitgaat van doen en ervaren. Vaktherapie kan ook systemisch worden ingezet. De doelen van Vaktherapie zijn:
Behandeling Individueel: is gericht op de jeugdige en/of het gezinssysteem en betreft milde en ernstige enkelvoudige (opvoed) problematiek, milde enkelvoudige (opvoed)problematiek of ernstige meervoudige problematiek, veiligheid en onderzoek en diagnostiek. De doelen van Behandeling Individueel zijn:
veiligheid voor de jeugdige en/of het gezinssysteem, bijvoorbeeld in gedrag, zorgbehoefte of in het gezin of netwerk.
Binnen Behandeling Individueel zijn er modules te zetten, die ook wel ambulante alternatieven genoemd worden. De ambulante alternatieven die binnen Behandeling Individueel vallen zijn:
Forensische jeugdhulp - behandeling:
regelmatig gediagnosticeerd is met een gedragsstoornis, vaak in combinatie met andere stoornissen of een licht verstandelijke beperking. De stoornis die mogelijk ten grondslag ligt aan de zorg is geen in- of exclusiecriterium voor de inzet van jeugdhulp in het strafrechtelijk kader.
Forensische jeugdhulp - behandeling is (hoog)specialistische zorg die zich richt op de veiligheid van de samenleving. Het gaat om diagnostiek, risicotaxatie en/of ambulante behandeling van de jeugdige met (dreigend) ernstig grensoverschrijdend gedrag en/of (dreigend) delict gedrag. Het gevaar criterium van (dreigend) ernstig grensoverschrijdend gedrag en/of delictgedrag is leidend in de bepaling of Forensische jeugdhulp - behandeling nodig is. De doelen van Forensische jeugdhulp - behandeling zijn:
biedt de jeugdige behandeling van milde enkelvoudige of meervoudige problematiek. Deze problematiek kan van pedagogische en/of psychologische aard zijn, zoals gedragsproblemen, een ontwikkelingsachterstand en/of sociaal emotionele problemen. De behandeling is in groepsverband en wordt op locatie geboden. De doelen van Behandeling Groep Basis zijn:
biedt de jeugdige behandeling van ernstige enkelvoudige of meervoudige problematiek. Deze problematiek kan van pedagogische en/of psychologische aard zijn, zoals gedragsproblemen, een ontwikkelingsachterstand en/of sociaal emotionele problemen. Situaties zijn crisisgevoelig (lastig planbaar) en er is een hoge mate van regie noodzakelijk. De behandeling is in groepsverband en wordt op locatie geboden. De doelen van Behandeling Groep Intensief zijn:
Kinderdagcentrum (KDC)/Orthopedagogisch dagcentrum (ODC) Basis:
biedt de jeugdige van 0 – 18 jaar met een (ernstige) verstandelijke of meervoudige beperking hulp. De jeugdige (vroegere MDC, infantgroepen) van 0-6 jaar heeft ontwikkelingsproblematiek en/of gedragsproblematiek of de jeugdige ouder dan 5 jaar die niet naar het onderwijs door kan stromen vanwege een forse handicap en/of externaliserend gedrag (snel boos worden, geïrriteerd raken, moeilijk met anderen in een ander groepje kunnen zitten). In het centrum zijn diverse soorten hulpverleners aanwezig die verschillende therapieën aanbieden om de ontwikkeling van de jeugdige te stimuleren. Zo is er bijvoorbeeld logopedie, speltherapie, muziektherapie, ergotherapie of fysiotherapie. Doelen van het Kinderdagcentrum / Orthopedagogisch dagcentrum Basis zijn:
Kinderdagcentrum (KDC)/Orthopedagogische dagcentrum (ODC) Intensief:
biedt de jeugdige van 0-18 jaar met een ernstige meervoudige beperking (EMB) met zware ondersteuningsbehoeften hulp. In het centrum zijn diverse soorten hulpverleners aanwezig die verschillende therapieën aanbieden om de ontwikkeling van de jeugdige te stimuleren. Zo is er bijvoorbeeld logopedie, speltherapie, muziektherapie, ergotherapie, fysiotherapie. Het doel van het Kinderdagcentrum (KDC)/ Orthopedagogische Dagcentrum (ODC) Intensief is:
is gericht op de jeugdige van 7 tot 13 jaar (die de basisschool bezoekt). Dyslexie is een specifieke en hardnekkige lees- en spellingstoornis met een basis in de neurobiologische ontwikkeling, die niet verklaard kan worden door een algemeen leerprobleem, inadequaat onderwijs of sensorische beperkingen. Ernstige Dyslexiezorg (ED) richt zich op:
is gericht op de jeugdige in situaties waarbij de verwijzer niet zeker weet of een jeugdige bij een aanbieder past (bijvoorbeeld qua doelgroep, expertise). Screening is de optionele beoordeling of de jeugdige in zorg kan worden genomen bij een jeugdhulpaanbieder. Screening vindt plaats wanneer niet duidelijk is welke aanbieder het meest passend is. Het doel van Screening is:
5.1.3. Ambulante alternatieven voor verblijf
Ambulante alternatieven voor verblijf zijn gericht op complexe/ ernstige problemen op meerdere domeinen (psychiatrische problematiek en/of licht verstandelijke beperking, gedragsproblemen, delinquentie, alcohol- of drugsmisbruik, ernstig antisociaal en/of grensoverschrijdend gedrag, ernstige opvoed- en opgroeiproblemen); En/of (acute) onveiligheid binnen het gezinssysteem.
Het doel van Ambulante alternatieven is:
Ambulante alternatieven voor verblijf zijn beschikbaar in de volgende vormen:
Ambulant alternatief Flexibel Assertive Community Treatment (FACT Jeugd/ GezinsFACT):
Is gericht op de jeugdige die al verschillende vormen van hulpverlening heeft gehad. Het betreft een multidisciplinaire behandeling, begeleiding en ondersteuning op maat, voornamelijk in de eigen omgeving van de jeugdige. De behandeling is flexibel in tijd en intensiteit.
Ambulant alternatief Multisysteem Therapie (MST):
is gericht op de jeugdige tussen de 10 en 18 jaar met ernstige gedragsproblemen (bijvoorbeeld fysieke agressie, verbale agressie, het plegen van delicten, weglopen, intimideren, middelenmisbruik of omgang met verkeerde vrienden). De behandeling richt zich op het gezinssysteem en vindt plaats in de thuissituatie.
Ambulant alternatief Crisis Systeem Interventie (CSI):
is gericht op gezinssystemen met tenminste één jeugdige tot 18 jaar, die meervoudige en ernstige problemen hebben met een lange hulpverleningsgeschiedenis. Minimaal één van de gezinsleden heeft een licht verstandelijke beperking (LVB). De behandeling vindt in principe huis plaats. Indien nodig verblijven de jeugdige(n) en het gezin tijdelijk bij de zorgaanbieder op locatie. Het ambulant alternatief betreft de gezinsopname.
Wonen kenmerkt zich doordat het perspectief biedend is op een thuis, waardoor het langdurig ingezet kan worden. Individuele voorzieningen voor Wonen bestaan uit de volgende vormen:
is een gezinsvervangende of gezinsondersteunende voorziening waarbij de jeugdige door één of meerdere pleegouders tijdelijk of structureel opgevoed en verzorgd wordt. De jeugdige kan door omstandigheden een korte of langere tijd niet thuis wonen. Pleegzorg bestaat uit de volgende vormen:
Deeltijdpleegzorg: is een variant van pleegzorg waarin een jeugdige een aantal dagen wordt opgevangen door pleegouders. Deeltijdpleegzorg wordt ingezet om het gezinssysteem te ontlasten, om een uithuisplaatsing of doorstroom naar een zwaardere vorm van hulp te voorkomen. De inzet van deeltijdpleegzorg varieert van een enkele dag tot maximaal drie dagen per week.
is een kleinschalige woonvorm van jeugdhulp waar gezinshuisouders (zijn professionals) de vaste basis vormen voor de jeugdige. Een gezinshuis is gericht op de jeugdige die ondanks eigen beperkingen en/of doorgemaakte gebeurtenissen in staat wordt geacht om in een gezinsstructuur te kunnen functioneren en de nabijheid van gezinshuisouders te verdragen. Binnen een gezinshuis wordt de jeugdige geplaatst die als gevolg van beschadigde ervaringen en/of complexe problematiek (tijdelijk) niet bij het gezinssysteem of zelfstandig kan wonen. De jeugdige is onderdeel van de gezinsstructuur, cultuur en het bredere netwerk van het gezinshuis. Doelen van het Gezinshuis zijn:
gericht op de jeugdige veelal in de leeftijd tussen de 12 en 18 jaar met een licht tot zwaar opgroeiprobleem die vanwege eigen problematiek niet in een pleeggezin of gezinshuis kan wonen. Voor de jeugdige ligt de nadruk op opgroeien en ontwikkelen en niet op behandeling. Binnen een woongroep wordt een pedagogisch leefklimaat geboden waarbinnen een vaste groep jeugdigen 24 uur per dag wordt begeleid door een beperkt aantal jeugdprofessionals. Het doel van de Woongroep is:
Hoog specialistische kleinschalige woonvoorziening:
is gericht op de jeugdige van wie de problemen complex zijn, zoals ernstige gedrags- en ontwikkelingsproblemen of suïcidaliteit of er is sprake van een (licht) verstandelijke beperking. De zorg in een pleeggezin, gezinshuis of woongroep is voor de jeugdige niet voldoende of er is sprake van meerdere mislukte hulppogingen. Een hoog specialistische kleinschalige woonvoorziening is een 24/7-voorziening binnen een open residentiële jeugdzorginstelling, op een instellingsterrein of in een woonwijk. Daarbij wordt een intensieve, individuele behandeling en/of begeleiding op maat – en zolang als nodig – gegeven. Het doel van de Hoog specialistische kleinschalige woonvoorziening is:
Verblijf kenmerkt zich doordat het tijdelijk noodzakelijk is om te werken aan vaardigheden, perspectief te bieden op zelfstandig wonen of terugkeer naar het gezinssysteem of het eigen netwerk. De individuele voorzieningen voor Verblijf zijn:
is gericht op de jeugdige met psychosociale- en/of gedragsproblemen, veelal in de leeftijd vanaf 16 jaar, die niet langer bij het gezinssysteem of binnen een gezinshuis, andere vormen van de individuele voorziening Wonen of Verblijf kan verblijven, maar nog niet over de benodigde vaardigheden beschikt om zelfstandig te wonen. Bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid is ondersteuning nog nodig. Kamertraining is een vorm van zelfstandigheidstraining. De jeugdige kan 24/7 binnen deze verblijfvorm verblijven. Het doel van Kamertraining is:
is gericht op ouder(s) met jeugdige(n) tot circa 4 jaar en/of met een ongeboren kind. De 24- uurszorg is noodzakelijk om de veiligheid van de jeugdige te kunnen waarborgen. De ouderkind groep is tijdelijk. De ondersteuning is daarnaast vaak gericht op meerdere domeinen en passend bij de leeftijd- en ontwikkelingsfase waarin de jeugdige zich bevindt. Indien nodig wordt nauw samengewerkt met ketenpartners, bijvoorbeeld het consultatiebureau en de kinderopvang. De doelen van de Ouder-kind Groep zijn:
is gericht op de jeugdige die behoefte heeft aan een gestructureerde en ondersteunende omgeving om aan de ontwikkelingsbehoeften en gedragsverandering te werken. Deze jeugdige kan te maken hebben met complexe uitdagingen, zoals gedragsproblemen, emotionele moeilijkheden of crisissituaties, waarbij intensieve multidisciplinaire behandeling essentieel is. Een behandelgroep biedt een leefklimaat aan dat bestaat uit een stabiele ontwikkelings- en behandelsituatie. De behandeling is altijd multidisciplinair ingebed. De behandeling gaat altijd samen met intensieve ondersteuning in de thuissituatie. De jeugdige kan 24/7 op een behandelgroep verblijven. De doelen van Behandelgroep zijn:
is gericht op de jeugdige met LvB-problematiek en met (zeer) ernstige meervoudige gedrags- en vaak gecombineerd met psychische/psychiatrische problematiek die niet thuis kan verblijven. Er is continue sturing, regulering, behandeling, ondersteuning en toezicht nodig. Er is sprake van verbaal agressief, destructief, manipulatief, ongecontroleerd en/of ongeremd gedrag en vaak ook grensoverschrijdend seksueel gedrag waardoor er sprake is van een groot veiligheidsrisico; de jeugdige die een gevaar voor zichzelf of anderen is en/of gevaar voor zichzelf onvoldoende herkent, dan wel wordt bedreigd door derden. De jeugdige heeft een sterke neiging zich aan begeleiding te onttrekken. Dit toont zich in complexe problematiek en vaak al meerdere mislukte hulppogingen. Veelal zijn de problemen sterk verweven met die in het gezin/netwerk en is eerder ingezette specialistische hulp (met verblijf) niet in staat (gebleken) om die belemmeringen weg te nemen. Bij de Driemilieuvoorziening wordt behandeling binnen verblijf, onderwijs en vrijetijdsbesteding gecombineerd aangeboden. De Driemilieuvoorziening wordt ingezet voor de jeugdige die 24-uurs actief toezicht nodig heeft. De Driemilieuvoorziening bestaat uit een samenhang van ten minste de volgende onderdelen: verblijf, onderwijs (op het terrein of een school in de buurt waar samenwerkingsafspraken mee zijn) en vrijetijd/dagbesteding in een open setting. Er is sprake van een orthopedagogisch behandel- en leefklimaat. De doelen van de Driemilieuvoorziening zijn:
is gericht op de jeugdige met (zeer ernstige) psychiatrische problematiek, waarbij een intensieve behandeling (in een open of gesloten setting) noodzakelijk is. Een (tijdelijke) opname is noodzakelijk. Ondersteuning is gericht op de jeugdige en de ouder. Het betreft een (korte) klinische opname voor de jeugdige en eventueel het gezinssysteem als onderdeel van de GGZ-behandeling. In het algemeen is sprake van intensieve dagelijkse begeleiding en dagstructurering met continu individueel (opvoedkundig) toezicht. Verpleegkundig, opvoedkundig, verzorgend (VOV) personeel is permanent beschikbaar. De zelfredzaamheid van de jeugdige is laag. Een gedeeltelijke overname van zorg en permanent (opvoedkundig) toezicht door VOV-personeel is noodzakelijk. De doelen van Jeugd GGZ verblijf zijn:
is gericht op de jeugdige tot 18 jaar, met gedragsproblemen die zo ernstig zijn dat de jeugdige een gevaar is voor zichzelf, of voor anderen. Jeugdhulp is noodzakelijk in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. JeugdzorgPlus betreft verblijf dat zich onderscheidt doordat er beperkende maatregelen kunnen worden toegepast. JeugdzorgPlus is er voor de jeugdige met een ernstige ontwikkelingsbedreiging waarin een behandeling onontkoombaar is. Dat betekent dus dat er vrijheidsbeperkende en controlerende maatregelen ingezet kunnen worden tegen de wil in van de jeugdige (en wettelijk vertegenwoordigers). Maatregelen kunnen worden ingezet op basis van een machtiging van de rechter. Het leefklimaat is erop gericht om de impact van de beperkende maatregelen zo passend mogelijk te maken. De doelen van JeugdzorgPlus zijn:
gericht op de jeugdige met zeer ernstig externaliserende gedragsproblemen of internaliserende gedragsproblemen. De jeugdige is een gevaar voor zichzelf en voor de groep. Hierbij kan gedacht worden aan een zeer hoog risico op suïcide, zeer ernstige fysieke agressie of zeer ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag (lijst is niet limitatief). Extra Verblijfsbegeleiding wordt kortdurend ingezet wanneer de begeleiding of behandeling die valt binnen het pedagogisch leefklimaat onvoldoende de veiligheid van de jeugdige en/of de groep kan waarborgen. Het gaat hierbij om onvoorspelbaar gedrag en waar geen planbare begeleiding op gezet kan worden. Het doel van Extra Verblijfbegeleiding is:
Crisiszorg bestaat uit crisistriage en crisisinterventies. De verschillende vormen worden beschreven als individuele voorzieningen en deze zijn:
is gericht op de jeugdige waarbij sprake kan zijn van direct gevaar voor de jeugdige en/of de omgeving. Crisisdienst GGZ-jeugd bestaat uit een psychiatrische beoordeling en/of eerste interventie bij acute en psychiatrische klachten bij de jeugdige. De jeugdhulpaanbieder realiseert een 24 uurs Crisisdienst GGZ-Jeugd die 24 uur per dag, zeven dagen per week bereikbaar is voor wettelijke verwijzers. Op basis van de crisismeldingen vindt er bij de jeugdhulpaanbieder een triage plaats. Zo nodig komt de ambulante voorwacht voor de beoordeling ter plekke, indien nodig samen met een arts of psychiater. De doelen van Crisisdienst GGZ-jeugd zijn:
Ambulante crisiszorg Families First (FF):
is gericht op de jeugdige en de ouder(s) die intensieve crisishulp nodig hebben. De veiligheid van de jeugdige staat voorop. De hulp duurt vier tot maximaal zes weken (zoals beschreven in de methodiek), sluit aan bij de behoeften van het gezin en is gericht op het vergroten van de competentie van gezinsleden door middel van het versterken van datgene wat goed gaat en het aanleren van nieuwe vaardigheden. De doelen van FF zijn:
Ambulante crisiszorg Ambulante Spoedhulp (ASH):
is gericht op de jeugdige en/of het gezinssysteem. ASH is een kortdurende, intensieve, activerende hulpverleningsvorm. De hulp wordt in de woonsituatie ingezet bij crisis en spoedeisende situaties in de opvoedingssituatie. De hulpverlener kan vaak al binnen een paar uur bij het gezinssysteem zijn. Soms kan het gezinssysteem na een dag weer zelf verder, regelmatig is het ook nodig om nadat het ASH-traject is afgerond vervolghulp in te zetten. Kenmerkend voor ASH is dat jeugdhulpaanbieders binnen 24 uur en dag en nacht de ondersteuning kunnen starten en geven. De doelen van ASH zijn:
Crisisverblijf Licht verstandelijk beperkt (LvB):
is gericht op de jeugdige met een (licht)verstandelijke beperking, eventueel in samenhang met psychosociale- en/of psychiatrische- en/of systeemproblematiek, waarbij een dusdanige (onveilige) crisissituatie is ontstaan dat thuisblijven geen optie is. Tijdelijk verblijf van de jeugdige bij iemand uit het sociaal netwerk of crisispleegzorg is niet mogelijk en acuut interveniëren met het oog op de veiligheid van de jeugdige en/of het gezinssysteem is noodzakelijk. Het crisisverblijf wordt ingezet als er sprake is van een zodanige balansverstoring dat het handhaven van de natuurlijke gezinssituatie (en soms ook school, vrije tijd) (tijdelijk) niet mogelijk is en voor de jeugdige als gevolg van ontwikkelings- en of gedragsproblemen een gestructureerde opvoedingsomgeving noodzakelijk is. Tijdens het verblijf wordt voor zover dat mogelijk is, gestimuleerd dat de jeugdige onderwijs continueert op de eigen school dan wel gebruik blijft maken van reeds lopende dagbesteding en/of vrijetijdsbesteding. Crisisverblijf Licht verstandelijk beperkt (LvB) biedt een veilige en stabiele plek met structuur en een pedagogisch klimaat. De doelen van Crisisverblijf Licht verstandelijk beperkt (LvB) zijn:
Crisisverblijf Jeugd- en Opvoedhulp:
is gericht is op de jeugdige met gedrags- en/of gezinsproblematiek eventueel in samenhang met psychosociale en/of licht verstandelijke problematiek en op het gezinssysteem en de omgeving. Het gaat om de jeugdige waarbij als gevolg van gedrags- en/of systeemproblematiek een dusdanig onveilige, crisissituatie is ontstaan dat thuisblijven geen optie is. Tijdelijk verblijf van de jeugdige bij iemand uit het sociaal netwerk of crisispleegzorg is niet mogelijk gebleken en acuut interveniëren met het oog op de veiligheid van de jeugdige en/of het gezinssysteem is noodzakelijk. Crisisverblijf Jeugd- en Opvoedhulp biedt een veilige en stabiele plek met structuur en een pedagogisch klimaat. Doelen van Crisisverblijf Jeugd- en Opvoedhulp zijn:
is het noodzakelijke crisisverblijf voor een jeugdige met psychische of psychiatrische problematiek eventueel in samenhang met licht verstandelijke- of gezinsproblematiek. Het gaat om de jeugdige met acute psychiatrische problematiek waarbij een dusdanig onveilige, crisissituatie is ontstaan dat thuisblijven geen optie is. Tijdelijk verblijf van de jeugdige bij iemand uit het sociaal netwerk of crisispleegzorg is niet mogelijk gebleken en acuut interveniëren met het oog op de veiligheid van de jeugdige en/of het gezinssysteem is noodzakelijk. Doelen van Crisisverblijf Jeugd GGZ zijn:
is gericht op de jeugdige en/of het gezinssysteem. Wanneer in verband met een ernstige bedreiging van de veiligheid van de jeugdige en/of de ouder besloten is (in vrijwillig of justitieel kader) tot directe plaatsing in een crisispleeggezin, wordt de zorg voor de jeugdige vooral gericht op stabilisatie, veiligheid en rust. Het verblijf in het crisispleeggezin is ondersteunend aan het proces dat met het gezinssysteem wordt doorlopen om voor de jeugdige weer een veilige gezinssituatie te realiseren. Bij Crisispleegzorg is er sprake van spoedeisende problematiek of een crisissituatie. De doelen van Crisispleegzorg zijn:
Advies en Expertise betreft het inzetten van specifieke expertise van een gespecialiseerde aanbieder als noodzakelijke aanvulling op de expertise en het onderzoek van de wettelijke verwijzer. Advies en Expertise is voor een brede vraagverheldering om tot het besluit te komen over het best passende hulptraject in complexe casuïstiek. Onder complexe casuïstiek worden hulpvragen/problemen op minstens twee levensgebieden verstaan. De doelen van Advies en Expertise zijn:
Het aanbod van jeugdhulp is effectief en efficiënt en sluit optimaal aan op de bestaanscondities: een veilige en vertrouwde leef- en leeromgeving
5.2 Persoonsgebonden budget (pgb)
5.2.1 Voorwaarden om een pgb toegekend te kunnen krijgen
In de wet staan drie voorwaarden waar de jeugdige en/of zijn ouders aan moeten voldoen, willen zij aanspraak kunnen maken op een pgb. Een pgb kan worden verstrekt, als:
De jeugdige of zijn ouders naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat zijn tot een redelijke waardering van de belangen ter zake. Of dat de jeugdige of zijn ouders met hulp uit het sociale netwerk of van een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling of aanbieder van gesloten jeugdhulp, in staat is de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
5.2.2 Bekwaamheid van de jeugdige en/of zijn ouders
Het college stelt vast of de jeugdige en/of zijn ouders, eventueel met hulp uit het sociale netwerk of van een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling of aanbieder van gesloten jeugdhulp, in staat is de eigen (gezins)situatie te overzien, zelf de zorg te kiezen, te regelen en aan te sturen. De beoordelingscriteria zijn:
Is de jeugdige en/of zijn ouders, eventueel met hulp uit het sociale netwerk of van een curator, bewindvoerder, mentor, gemachtigde, gecertificeerde instelling of aanbieder van gesloten jeugdhulp, in staat de verantwoordelijkheid van de opdrachtgeverstaak op zich te nemen, zoals het zoeken van een zorgaanbieder, het voeren van sollicitatiegesprekken, het (laten) opstellen van de correcte zorgovereenkomsten gelijk aan het model van de SVB, het accorderen van facturen en het bewaken van de kwaliteit en voortgang van de zorg
De jeugdige en/of zijn ouders moet voldoen, eventueel met hulp van een vertegenwoordiger, aan de 10 punten voor pgb-vaardigheid:
Bij jeugdigen onder de 18 jaar zijn het de ouders of diens wettelijk vertegenwoordiger die over de bekwaamheid moeten beschikken om zorg in te kopen. Bij jeugdigen vanaf 18 jaar (met uitloop tot 23 jaar) kan het voorkomen dat de jeugdige zelf het contract aangaat.
Bovengenoemde punten worden in samenspraak met de jeugdige en/of zijn ouders getoetst. Het eindoordeel van het college is leidend. Mocht het college van oordeel zijn dat de persoon dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn (wettelijk) vertegenwoordiger niet bekwaam is voor het houden van een pgb, dan kan het college het pgb weigeren.
De keuze voor pgb kan blijken uit de manier waarop de jeugdige en/of zijn ouders zijn verzoek om een pgb motiveert. Het gaat om de keuze van de jeugdige en/of zijn ouders en niet van de in te huren ondersteuner of aanbieder. Wel kan iemand uit het eigen sociale netwerk, een vertegenwoordiger of een onafhankelijke cliëntondersteuner ondersteunen bij het motiveren van de aanvraag. Zij mogen zich niet laten betalen als belangenbehartiger vanuit het pgb.
Niet het oordeel van het college is hierbij leidend, maar het oordeel van de jeugdige en/of zijn ouders. Dit geldt ook wanneer de gemeente in haar ogen een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod in natura heeft gedaan aan de jeugdige en/of zijn ouders. In deze gevallen kan de gemeente het pgb omwille van alleen de motivering niet weigeren, mits ook wordt voldaan aan de eerste en derde voorwaarde. Het afgeven van een pgb blijft uiteindelijk wel het besluit van het college.
De derde voorwaarde om in aanmerking te komen voor een pgb houdt in dat de kwaliteit van de jeugdhulp die de jeugdige en/of zijn ouders met het pgb wil inkopen naar het oordeel van het college gewaarborgd is.
In hoofdstuk 4 van de wet staan de kwaliteitseisen beschreven die worden gesteld aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. De landelijke inspecties beoordelen, ook in geval van een pgb, toetsing van de kwaliteit van jeugdhulp geboden door professionals. Het college moet wel zelf vaststellen of de hulp die de jeugdhulpaanbieder gaat verlenen een passende oplossing biedt voor de hulpvraag van de jeugdige en/of zijn ouders. Het gaat hier vooral om een toets op de doelmatigheid: gaat de in te zetten jeugdhulp een oplossing bieden voor de ontwikkeldoelen van de jeugdige of ouders?
Het college beoordeelt aan de hand van het ingevulde budgetplan of de kwaliteit voldoende is gegarandeerd. Dat gaat als volgt:
Als het gaat om het aanleren van bepaalde taken aan de jeugdige en/of zijn ouders, beoordeelt het college altijd of aannemelijk is dat dit meer kans van slagen heeft als het wordt uitgevoerd door een professionele hulpverlener die niet in directe relatie met de jeugdige en/of de ouders staat. Dat geldt vooral als de te verlenen ondersteuning naar verwachting kortdurend zal zijn.
Uitgangspunt is dat de (wettelijk) vertegenwoordiger niet zelf ook ondersteuning aan de budgethouder verleent. Wanneer de pgb budgethouder deze dubbelrol wel wil inzetten moet hij dit eerst voorleggen aan het college. In bepaalde situaties kunnen deze rollen toch door één en dezelfde persoon vervuld worden. Bijvoorbeeld wanneer een ouder het pgb van het kind beheert en uitvoert
Budgethouders mogen vanuit het budget de volgende uitgaven doen:
Kosten van ondersteuning die tijdens een tijdelijk verblijf in het buitenland van de jeugdige of zijn ouder(s) wordt voortgezet. Wanneer een budgethouder per kalenderjaar langer dan 6 weken of een aaneengesloten periode van 6 weken naar het buitenland (binnen EU) gaat, dan moet hij vooraf toestemming vragen aan de gemeente om het pgb in het buitenland (binnen EU) te besteden of dit opnemen in het ondersteuningsplan en budgetplan.
Als een pgb wordt beëindigd omdat de budgethouder is overleden, zal het pgb door de SVB worden stopgezet. Als er sprake is van onverwacht opname van de budgethouder in een zorginstelling kan in overleg met de budgethouder of diens gemachtigde, het toegekende budget voor 4 weken worden verlengd.
Als de jeugdige en/of zijn ouders het pgb willen besteden aan een duurdere individuele voorziening dan waar het college de hoogte van het pgb op heeft gebaseerd, geldt dat de jeugdige en/of zijn ouders de meerkosten zelf moeten betalen. De meerkosten die door de jeugdige en/of zijn ouders aan de voorziening wordt besteed, wordt dan door het college geweigerd. Het college biedt de jeugdige en/of zijn ouders wel de mogelijkheid het verschil in budget zelf te financieren, als de voorziening die de jeugdige en/of zijn ouders wil inkopen wel voldoet aan de kwaliteitseisen. Als de jeugdige en/of zijn ouders niet bereid zijn de meerkosten zelf te betalen dan worden de meerkosten geweigerd (zie artikel 8.1.1, vierde lid, onderdeel a Jeugdwet). Als niet duidelijk is welke individuele voorziening met het pgb zal worden ingekocht, weigert het college ook het totale pgb. Er kan dan wel een voorziening in natura (zin) worden toegekend.
De budgethouder heeft een trekkingsrecht. Alle bestedingen worden door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) bijgehouden en zijn inzichtelijk voor de budgethouder en gemeente. De verantwoording is voor de budgethouder eenvoudiger doordat de gemeente vooraf toetst en het geld alleen besteed kan worden aan wat is afgesproken.
De budgethouder dient verantwoording aan het college af te leggen over het bestede pgb bedrag. Ook moet de budgethouder bij de herwaardering/ (tussen)evaluatie van het ondersteuningsplan aangeven wat de behaalde resultaten zijn met het pgb en de daaraan verbonden voorwaarden, waaronder de vraag of de ingekochte ondersteuning aan de kwaliteitseisen voldoet.
5.2.7 Verzilvering van het pgb
Na ontvangst van de beschikking heeft de jeugdige en/of zijn ouders drie maanden de tijd om het pgb te gaan besteden waarvoor het is bedoeld. Gebeurt dit niet, dan wordt de voorziening ingetrokken. In bijzondere situaties, zoals een ziekenhuisopname, kan eerst besloten worden het pgb tijdelijk op te schorten i.p.v. in te trekken.
Mocht het nodig zijn, dan krijgt jeugdige en/of zijn ouders alsnog de mogelijkheid om naar een voorziening in natura (zin) over te stappen.
5.2.8 Pgb-inzet sociaal netwerk
Het uitgangspunt is en blijft dat de jeugdige en/of zijn ouders (die een ondersteuningsbehoefte hebben) het in eerste instantie zelf oplost, al dan niet met behulp van zijn sociale netwerk. Eigen kracht staat centraal in de wet (zie hoofdstuk 4 voor meer informatie). In sommige situaties is het denkbaar dat ondersteuning door een persoon uit het sociale netwerk beter aansluit bij de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/of zijn ouders. In deze situaties kan mogelijk een pgb toegekend worden.
Het pgb kan worden ingezet om niet-professionele zorgverleners mee te betalen. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn uit het sociale netwerk van de jeugdige en/of zijn ouders. Het college beoordeelt aan de hand van de wet, de Verordening en deze beleidsregels of de jeugdige en/of zijn ouders ondersteuning vanuit uit het eigen sociale netwerk gezien kan worden als een informeel pgb.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-549043.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.