Beleidsregel houtopstanden Leiden 2023

 

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen, zoals omschreven in de Verordening voor de fysieke leefomgeving Leiden 2020 (hierna: de verordening), zijn overeenkomstig van toepassing op de begrippen in deze beleidsregel.

Artikel 2 Doel van deze beleidsregel

Het doel van deze beleidsregel is nadere uitwerking geven aan de door de gemeenteraad vastgestelde verordening, voor zover de bepalingen in de verordening zien op houtopstanden.

HOOFDSTUK 2: BEHEERKAP

Artikel 3 Wanneer is sprake van beheerkap

Het stedelijk milieu is in het algemeen niet bevorderlijk voor de groei van bomen. Dit als gevolg van aanwezige verharding in de vorm van stenen en asfalt, het hitte-eilandeffect met de daaraan verbonden verdroging en uitputting van de bodem. In Leiden is op enkele locaties ook een relatief hoge grondwaterstand, wat de doorwortelbare ruimte nog verder beperkt. Ook bovengronds is in veel wijken niet veel ruimte voor flinke kroonontwikkeling. De gemeente Leiden beheert meer dan 65.000 bomen. We streven naar een levensduur van tenminste 60 jaar. Maar in de praktijk is de levensverwachting van een gemiddelde stadsboom in Nederland slechts 40 jaar. Op die leeftijd loopt de conditie van stadsbomen vaak snel terug of sterven zelfs af, worden ziek of blijken al decennia gestagneerd te zijn in hun groei en nooit hun potentieel te gaan bereiken op de voor hen ingerichte groeiplaats. Om de functie van houtopstanden voor biodiversiteit en klimaatadaptatie te behouden en verder te ontwikkelen is het van belang deze houtopstanden te vervangen. Omdat we deze houtopstanden vervangen en de groeiplaats daarom gegarandeerd is, doen we deze houtopstanden af met beheerkap. In de definitie van beheerkap is aangegeven dat een redelijk maatschappelijk belang aanwezig moet zijn om een houtopstand te vellen. Daarbij is aangegeven dat het redelijk maatschappelijke belang in ieder geval aanwezig is als de betreffende houtopstand kwarrend of onveilig is. Verder kan onder het redelijk maatschappelijk belang bijvoorbeeld worden verstaan een afgestorven houtopstand, houtopstanden die anderszins een ernstig teruglopende conditie hebben en zieke houtopstanden.

 

De conditie van de houtopstand wordt aangetoond door middel van recente inspectiegegevens. De inspectie dient te zijn uitgevoerd door een European Tree Technician (ETT), European Tree Worker (ETW) of gelijkwaardig. In geval van onveiligheid, moet ook aangetoond worden dat het veiligheidsrisico niet duurzaam weggenomen kan worden met boomsparende maatregelen die in verhouding staan tot de waarde (financieel, ecologisch, klimaatadaptie) die de houtopstanden vertegenwoordigen.

Artikel 4 Vervangende aanplant

In het zesde lid van artikel 3.6.1.4 van de verordening is opgenomen dat in geval van beheerkap, de te vellen houtopstand vervangen wordt door een andere houtopstand (de vervangende aanplant). Voor de vervangende aanplant zijn in de verordening een aantal vereisten opgenomen, die nader worden uitgewerkt in dit artikel.

De vervangende aanplant moet voldoen aan de eisen rondom het Register ecologische bomen. Het Register ecologische bomen is een lijst met boomsoorten en cultivars, beschikbaar op de Nederlandse markt, die allen een waardering hebben gekregen voor hun ecologisch inpasbaarheid in onze regio. Op bomen met waardering 4 en 3 verwachten we veel soorten insecten en vogels. Deze bomen geven we daarom sneller bescherming in de Groene Norm.

Bij aanplant van houtopstanden in Leiden worden bij voorkeur bomen gekozen met een ecologische waardering van 2, 3 en 4. De gemeente wil daar soms van afwijken en bomen met waardering van 1 en 0,5 aanplanten. Dit in verband met het beeld van de omgeving, historisch belang of specifieke kwaliteiten die een ecologisch waardevolle boom niet heeft. Dit zal echter nooit meer als 50% van het totaal aan compensatie-aanplant na beheerkap in een plantseizoen zijn. Bomen met waardering 0 plannen we liever niet aan maar kunnen bijzondere eigenschappen hebben waardoor alleen zij op een bepaalde locatie kunnen aanslaan of passen bij het beeld van die locatie. Daarom zal de gemeente aanplant van bomen met waardering 0 enkel bij uitzondering en dringende reden toelaten.

 

De vervangende aanplant moet passen bij de groeiplaats. De specifieke omstandigheden ter plaatse voor wat betreft de ondergrondse en bovengrondse ruimte, grondwaterspiegel etc. bepaald hoe groot een boom kan worden en welke soorten we kunnen aanplanten. Deze grootte heeft uiteindelijk zijn weerslag in de mate van schaduw en verdamping die een boom kan leveren voor zijn rol in de klimaatadaptie. Belangrijker is dat de boom de omstandigheden die horen bij de klimaatverandering kan weerstaan. Hierbij valt te denken aan grotere droogte resistentie en op locatie tolerantie voor natte voeten (tijdelijke verhoging van het grondwaterspiegel) na piekbuien en tijdelijke overstromingen.

 

In deze keuze ondersteunen verschillende bronnen ons maar grijpen we ook graag terug op de kennis en ervaring van onze medewerkers.

Artikel 5 Publicatie van voorgenomen beheerkap

In het achtste lid van artikel 3.6.1.4 van de verordening is opgenomen dat het college vooraf publiceert over de voorgenomen beheerkap. Deze verplichting wordt nader uitgewerkt in dit artikel.

De afdeling Groenbeheer van de gemeente Leiden legt het openbaar groen in de stad aan en onderhoudt het. Het hele jaar wordt er gewerkt aan het groen in de stad en worden de houtopstanden geïnspecteerd. Op een gegeven moment kan een redelijk maatschappelijk belang ontstaan om een houtopstand te vellen. Wat dit redelijk maatschappelijk belang inhoudt, staat uitgelegd in artikel 3. Beheerkap is vergunningsvrij. Dit betekent dat geen rechtsmiddelen (zoals bezwaar) openstaan tegen beheerkap. Om inwoners en organisaties wel de gelegenheid te geven om te reageren op de voorgenomen beheerkap, is in de verordening opgenomen dat vooraf een overzicht van de te vellen houtopstanden wordt gepubliceerd. De afdeling Groenbeheer zal daartoe een overzicht opstellen van de te vellen houtopstanden. Op dit overzicht staat waar de houtopstand zich bevindt (zoveel mogelijk aangeduid door het opnemen van het dichtstbijzijnde adres, dan wel door het aangeven van de locatie op een kaart), wat voor soort houtopstand het betreft (bijvoorbeeld een Linde of een Populier) en waarom deze zal worden geveld (dus wat het maatschappelijk belang is om deze houtopstand te vellen). Ook wordt in het overzicht opgenomen hoe compensatie plaats zal vinden, waarbij ook wordt aangegeven op welke locatie gecompenseerd zal worden en het soort houtopstand dat zal worden aangeplant.

 

Dit overzicht of een verkorte versie daarvan, zal gepubliceerd worden, op dezelfde wijze als dat vergunningsaanvragen gepubliceerd worden. Als een verkorte versie van het overzicht gepubliceerd wordt, zal het volledige overzicht op gemakkelijke wijze kunnen worden opgevraagd.

De gedachte is dat periodiek, bijvoorbeeld iedere vier weken of ieder kwartaal, een overzicht zal worden gepubliceerd, maar van deze termijn kan worden afgeweken. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen, dat geen beheerkap zal plaatsvinden in de zomermaanden.

 

In de eerste vier weken na publicatie zal nog niet worden overgegaan tot het vellen van de houtopstanden die op het overzicht staan opgenomen. Dit om inwoners en organisaties de tijd te geven om eventueel te reageren. Iemand die wil reageren op het overzicht of vragen hierover heeft, kan contact opnemen met de afdeling Groenbeheer. De opmerkingen en vragen zullen spoedig worden beantwoord door de afdeling Groenbeheer. Als verschil van inzicht bestaat tussen de afdeling Groenbeheer en een belanghebbende over de noodzaak van de beheerkap van een bepaalde houtopstand, zal een gesprek plaatsvinden met de belanghebbende. In de tussentijd zal de betreffende houtopstand niet geveld worden. Bij blijvend verschil van inzicht over de noodzaak van de beheerkap van een houtopstand met een belanghebbende, zal voor de betreffende houtopstand alsnog een vergunningsaanvraag worden ingediend. De belanghebbende kan dan gebruik maken van de formele rechtsmiddelen (mogelijkheid tot het instellen van bezwaar). Tijdens de procedure zal de houtopstand niet worden geveld, tenzij inmiddels sprake is geworden van een sterk dreigend gevaar of een situatie die noodkap vereist (zie hiervoor artikel 3.7.1.12 van de verordening).

HOOFDSTUK 3: GROENE NORM

Artikel 6 Groene norm – waardevolle houtopstanden

Gemeente Leiden is eigenaar van ruim 65.000 houtopstanden in de stad. Daarnaast staat er binnen de gemeentegrenzen nog een veelvoud daarvan op terreinen van anderen. Het geheel aan houtopstanden in de stad is van belang voor de groene kwaliteit van de leefomgeving. Een deel hiervan kan aangemerkt worden als waardevol, vanuit ecologisch, klimatologisch, dendrologisch of historisch oogpunt.

In artikel 2.4.1.1 van de verordening is aangegeven dat alle aanwezige houtopstanden in gemeente Leiden, voorafgaand aan activiteiten daaraan of het voornemen daartoe, worden getoetst aan de Groene Norm. In dit hoofdstuk wordt de Groene Norm toegelicht en wordt nadere uitwerking gegeven aan de waarden die genoemd staan in het derde lid van artikel 2.4.1.1 van de verordening.

 

De Groene Norm bestaat uit een aantal categorieën en aanwijscriteria om het beschermingsniveaus van de houtopstanden in Leiden te duiden. Hiermee beschrijven we hoe wij houtopstanden met een monumentale leeftijd, ecologische en cultuurhistorische waarde of botanische bijzonderheid beschermen.

 

De Groene Norm kent vier aanwijscriteria te weten:

  • 1.

    monumentale leeftijd/grootte;

  • 2.

    ecologische waarde;

  • 3.

    cultuurhistorische waarde;

  • 4.

    bijzonderheid.

Monumentaal en ecologisch waardevol

Met de Groene Norm benadrukken we het belang van oude bomen. Bomen met een hoge ecologische waardering (3 en 4 in het Register ecologische bomen) combineren leeftijd met hun rol voor de ecologie en zijn al met een leeftijd van 50 jaar en/of een omvang van 50 cm diameter op 1,3 meter hoogte waardevol. Voor alle andere bomen is dat vanaf 80 jaar en 80 cm diameter op 1,3 meter hoogte. Oudere bomen hebben specifieke kenmerken die hen van belang maken voor biodiversiteit en klimaatadaptatie. Denk daarbij aan het kroonvolume, maar ook de ontwikkeling van holtes waar allerlei dieren gebruik van maken. Deze bomen willen we dus extra beschermen. Evengoed zijn ook oudere bomen onderdeel van het verval dat onlosmakelijk is verbonden aan het leven. Wanneer deze houtopstanden dus gaan voldoen aan de gebreken zoals beschreven bij beheerkap is het van belang ook deze houtopstanden op tijd te vervangen.

 

Waardevolle houtopstanden zijn ook beschermd bij particulieren. Dit voorkomt dat deze belangrijke houtopstanden zonder afweging op gevaarzetting, overlast of groot maatschappelijk belang kunnen worden geveld. Waardevolle houtopstanden mogen in principe alleen gekapt worden als sprake is van een aantoonbaar risico (voor omgeving en/of verkeer) wat niet duurzaam met boomsparende maatregelen weggenomen kan worden of bij een groot maatschappelijk belang.

 

Ecologische waarde

Houtopstanden zijn belangrijke dragers van de biodiversiteit en kunnen een belangrijke functie hebben voor het voortbestaan van bepaalde flora en fauna. Het gaat hierbij om een structurele functie voor een bepaalde dier- of plantensoort. Een kolonieboom van blauwe reigers bijvoorbeeld die al jarenlang zo wordt gebruikt. Of een groeiplaats voor een bijzondere korstmossoort, maretak of andere bijzondere plantensoorten. Het gaat hier om houtopstanden waarbij na kap een andere houtopstand de functie niet zomaar kan overnemen (en mitigerende maatregelen dus niet voldoende zouden zijn).

Inheemse en Europese boomsoorten kennen door hun evolutionaire geschiedenis met ons landschap een verscheidenheid aan relaties met andere soorten zoals vogels en vooral ook insecten. De veelheid van deze relaties kenmerkt een robuust ecosysteem dat weerstand biedt aan ziekten en plagen en een divers voedselweb ondersteund. Dit terwijl exoten weinig ecologisch relaties kennen, daarom kunnen gaan woekeren en bovendien weinig bijdragen aan een robuust ecosysteem.

Streekeigen, inheemse soorten kunnen ook van belang zijn vanwege de waarde als autochtoon plantmateriaal door hun genetische oorspronkelijkheid. Genetisch diversiteit binnen de soort is van belang voor een robuust bomenbestand. Daarom verkiest de gemeente Leiden waar mogelijk autochtoon plantmateriaal van bijvoorbeeld de rassenlijst voor aanplant. Dit materiaal kent een lange evolutionaire geschiedenis in ons land, is aangepast aan de heersende omstandigheden en heeft voldoende capaciteit zich aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering.

 

Cultuurhistorische waarde

Specifieke bomen en houtopstanden kunnen onderdeel zijn van de lokale geschiedenis of een bepaalde cultuurhistorische betekenis hebben. Het meest bekend zijn de herdenkingsbomen die ter gelegenheid van bijzondere gebeurtenissen zijn geplant.

 

Ook bomen die onderdeel zijn van een beschermd stadsgezicht of monument hebben vaak grote cultuurhistorische waarde. Dit zijn bomen die onderdeel zijn van het ontwerp en het aanzicht van het stadsgezicht of monument bepalen. Denk bijvoorbeeld aan leilinden voor een monumentale boerderij.

 

Onder cultuurhistorische eigenschappen vallen onder andere (maar niet uitsluitend):

  • Herdenkingsboom

  • Koningsboom

  • Geboorteboom

  • Verzetsboom

  • Ooggetuigenboom

  • Ensemble met historisch pand (conform Monumentenwet of Erfgoedverordening Leiden, dan wel conform het omgevingsplan)

  • Beschermd stadsgezicht (conform Monumentenwet of Erfgoedverordening Leiden)

Bijzondere bomen

Naast de leeftijd en maat categorieën hebben we ook een categorie bijzondere bomen. Denk daarbij aan een exotische boomsoort of een bijzondere kweekvorm of variëteit. Of er is sprake van een weinig voorkomende soort. Bij verschillende inventarisaties van bomen bij particulieren is gebleken dat daar soms echt iets bijzonders tussen zit wat niet zomaar kan worden vervangen.

 

Artikel 7 Functionele bomen op publiektoegankelijke terreinen

Functionele bomen zijn de groene aankleding van de openbare ruimte en dragen zo bij aan een prettige leefomgeving. Hiervoor geldt de basisbescherming voor alle individuele houtopstanden, met als uitgangspunten:

  • 1.

    groeiplaats passend bij de locatie, ambitie voor 30 tot 60 jaar;

  • 2.

    geplant op een publiekstoegankelijke locatie.

Ad 1) Groeiplaats voor 30 tot 60 jaar

Een boom dient in de gemeente Leiden zodanig te worden aangeplant (groeiplaats, ondergrondse en bovengrondse ruimte) dat de bij de locatie passende ambitieleeftijd van 30 tot 60 jaar redelijkerwijs haalbaar is. Bomen in smalle woonstraten zullen naar verwachting minder ruimte toebedeeld kunnen krijgen dan bomen in een redelijk brede berm langs een doorgaande weg, maar in beide gevallen wordt gestreefd naar een voor de boom zo gunstig mogelijke groeiplaats. De normen voor groeiplaatsen zoals gesteld in de actuele versie van het Handboek Bomen van Norminstituut Bomen zijn hierbij leidend.

 

Ad 2) Geplant op een publiekstoegankelijke locatie

Functionele bomen kunnen eigendom zijn van gemeente Leiden. Deze bomen zijn geregistreerd in het gemeentelijke beheersysteem. Daarnaast kent Leiden diverse locaties die weliswaar geen eigendom zijn van de gemeente, maar wel functioneren als een publiektoegankelijke locatie zoals een parkeerterrein, universiteitsterrein of toerit (feitelijke openbaarheid conform Wegenverkeerswet). Onder deze categorie vallen ook bomen die weliswaar nu nog op privaat terrein staan, maar waarvan bekend is dat deze na geplande (her)ontwikkelingen vervallen naar gemeentelijk eigendom. De bomen op deze locaties vervullen eenzelfde functie voor de openbare ruimte.

Artikel 8 Waardevolle boomstructuren

Waardevolle boomstructuren zijn meerdere bomen samen die in een vlak of lijn een eenheid vormen die als zodanig waardevol is voor de omgeving.

De diverse groene structuren zijn vastgelegd en beschreven in het Werkboek Groene Hoofdstructuur. Deze groene hoofdstructuur bestaat uit een aantal parken en uit een aantal straten met smalle of bredere groenzones erlangs.

De parken en de Groene hoofdstructuren zoals deze zijn benoemd in het Uitwerkingsplan Groene hoofdstructuur (BW 18.0148), en op kaart zijn vastgelegd in Uitvoeringsprogramma 2020-2023 - Leiden biodivers en Klimaatbestendig ( RV 20.0027) in figuur 3.3, worden beschouwd als waardevolle structuren.

Voorts staan er op de Groene Kaart (2017) een aantal structuren in de openbare ruimte in eigendom van de gemeente Leiden die niet in voornoemde documenten staan. Deze structuren worden ook beschouwd als waardevolle structuren.

Deze structuren zijn samengebracht op de Kaart met Waardevolle boomstructuren.

De kaart met waardevolle boomstructuren is gepubliceerd op https://kaart.leiden.nl/waardevolle-boomstructuren.

Artikel 9 Feitelijke bomen die niet onder de definitie houtopstand vallen

Bomen die kleiner zijn dan 14 centimeter stamdiameter op 1,30 meter boven maaiveld (vergelijkbaar met een stamomtrek van 45 centimeter) vallen niet onder de definitie van houtopstand in de verordening en daarvoor gelden de regels als opgenomen in de verordening dus niet. Overigens geldt ook voor deze bomen dat de boomeigenaar wel verantwoordelijk is voor een zodanige aanplant en onderhoud dat de boom geen overlast geeft en geen veiligheidsrisico voor de omgeving vormt.

Door natuurlijke groei, of door aanpassen van de structuurlijnen, is het wel mogelijk dat deze bomen na verloop van tijd alsnog gaan voldoen aan de criteria van houtopstand. Dit dient in het geval van bomen van derden (particulieren, organisaties, bedrijven etc.) door de boomeigenaar zelf nagegaan te worden. De gemeente kan hier bovendien steekproefsgewijs controle op uitvoeren, bijvoorbeeld door middel van remote sensing.

Artikel 10 Houtopstanden op waterkeringen

Leiden kent veel waterkeringen. Deze waterkeringen zijn vaak begroeid met houtopstanden. In enkele gevallen kan een houtopstand een gevaar voor de integriteit van de waterkering zijn. Bijvoorbeeld wanneer hun wortels diep doordringen in het dijklichaam waardoor bij omvallen van de houtopstand essentiële delen van de waterkering beschadigd kunnen raken. Vergunningaanvragen voor het vellen van houtopstanden op waterkeringen vragen daarom specifieke aandacht. In die gevallen waarbij aantoonbaar de waterveiligheid in het geding is zal een houtopstand eerder kunnen worden geveld dan in reguliere gevallen.

HOOFDSTUK 4: COMPENSATIE

Artikel 11 Register ecologische bomen

Op grond van de verordening kan het vereist zijn een compensatieplan in te dienen bij de omgevingsvergunningsaanvraag. Op grond van het tweede lid van artikel 3.6.1.8 bevat het compensatieplan een voorstel voor duurzame, kwalitatieve compensatie van de (op die plek) verloren gaande houtopstand. De kwaliteit wordt afgewogen aan de hand van de wijze waarop de compensatie bijdraagt aan ecologie, klimaat en beeldkwaliteit.

 

Het Register ecologische bomen is een lijst met boomsoorten en cultivars, beschikbaar op de Nederlandse markt, die allen een waardering hebben gekregen voor hun ecologisch inpasbaarheid in onze regio. Op bomen met waardering 4 en 3 verwachten we veel soorten insecten en vogels. Deze bomen geven we daarom sneller bescherming in de Groene Norm. Boomsoorten met waardering 2, 3 en 4 bevelen we graag aan voor herplant in compensatieplannen na ruimtelijke ontwikkelingen. Bomen met waardering 1 en 0,5 bevelen we niet aan en mogen slechts met mate (tot max 50%) worden opgenomen in compensatieplannen. Boomsoorten met waardering 0 mogen alleen met dringende reden en bij uitzondering worden geplant en bomen met waardering –1 zijn uitgesloten van aanplant omdat deze door hun (potentieel) intensieve karakter een bedreiging voor de biodiversiteit vormen. Het Register ecologische bomen wordt geactualiseerd als daar (vanuit klimatologische veranderingen of nieuwe wetenschappelijke of fytosanitaire inzichten) gegronde reden voor is.

HOOFDSTUK 5: NOODKAP OF STERK DREIGEND GEVAAR

Artikel 14 noodkap of sterk dreigend gevaar

Het bevoegd gezag maakt slechts bij uitzondering gebruik van de in artikel 3.7.1.12 van de verordening bedoelde bevoegdheid. Noodkap wordt toegepast in die gevallen waarin het onverantwoord is wegens acuut gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang om de reguliere procedure voor het verkrijgen en gebruiken van een omgevingsvergunning te doorlopen. Hetzelfde geldt voor sterk dreigend gevaar. Het spoedeisende belang wordt zo veel mogelijk goed gedocumenteerd met bijvoorbeeld foto’s en een rapport van de inspectie uitgevoerd door een European Tree Technician (ETT), Europaen Tree Worker (ETW) of gelijkwaardig. Het vellen wordt, wanneer de situatie dit toelaat, vooraf gecommuniceerd met omwonenden en andere belanghebbenden. Na de activiteit worden de bepalingen voor een omgevingsvergunning dan wel beheerkap alsnog doorlopen, waaronder de bepalingen voor compensatie.

HOOFDSTUK 5: SLOTBEPALINGEN

Artikel 15 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel houtopstanden Leiden 2023’.

 

Naar boven