Gemeenteblad van Zandvoort
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zandvoort | Gemeenteblad 2024, 54788 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zandvoort | Gemeenteblad 2024, 54788 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Financiële verordening gemeente Zandvoort 2024
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
Grondexploitatie: Het proces van productie en uitgifte van bouw- en woonrijpe grond dat gebaseerd is op een referentiekader en een verbonden geheel vormt (vanuit een stedenbouwkundige visie, vanuit hetzelfde bestemmingsplan en vanuit geografische ligging). De grondexploitatiebegroting bevat een meerjarige opstelling van de geraamde kosten en opbrengsten die samenhangen met de productie en die, op basis van een eenduidig prijspeil, worden doorgerekend naar een eindresultaat (complex).
Referentiekader: Een beschrijving van de hoofdlijnen van de ruimtelijke inrichting van een plangebied, met uitwerkingen/schetsen van de hoofdstructuur voor wegen-, water- en groenvoorzieningen, de stedenbouwkundige opzet, het programma en het kwaliteitsniveau. De grondexploitatie geeft de financiële uitwerking van het referentiekader.
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin de gemeente deelneemt.
rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het college waarbij wordt aangegeven in hoeverre de in de jaarrekening verantwoorde financiële beheershandelingen, zijnde baten en lasten, alsmede de balansmutaties, in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving tot stand zijn gekomen (het normenkader rechtmatigheid).
HOOFDSTUK 2. BEGROTING EN VERANTWOORDING
De raad stelt op voorstel van het college per programma en per beleidsveld ten minste de verplichte beleidsindicatoren en relevante effect- en prestatie indicatoren vast, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording gemeenten voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke realisatie van maatschappelijke effecten, doelen en prestaties.
Het college informeert de raad bij de Voorjaarsnota door middel van een Investeringsplan op hoofdlijnen over de financiële meerjarenprognose van de totale gemeentelijke investeringen en de gevolgen voor de (meerjaren)begroting. Definitieve vaststelling van de voorgenomen investeringen vindt plaats op de wijze zoals is voorzien in artikel 5, lid 2 van deze verordening.
Artikel 5. Autorisatie van begroting, begrotingswijzigingen en investeringskredieten
Het college informeert de raad vooraf als verwacht wordt dat de geautoriseerde baten dreigen te worden onderschreden op beleidsveldniveau of lasten op beleidsveldniveau dreigen te worden overschreden met minimaal € 25.000 in de eerstvolgende tussenrapportage of via een afzonderlijk voorstel aan de raad. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van de begroting of een voorstel voor bijstelling van het beleid.
Het college informeert de raad als een investeringskrediet met minimaal 5% van het krediet, met een minimum van € 25.000, dreigt te worden overschreden of wanneer bijdragen door derden ter dekking van het krediet niet of in mindere mate dreigen te worden ontvangen, met minimaal van 5% van de verwachte baten met een minimum van € 25.000, in de eerstvolgende tussenrapportage of via een afzonderlijk voorstel aan de raad. De raad wordt altijd geïnformeerd als een overschrijding van € 100.000 of meer wordt voorzien, of wanneer meer dan € 100.000 aan geraamde bijdragen van derden naar verwachting niet worden ontvangen, ook al is dit minder dan 5% van het investeringskrediet of minder dan 5% van de verwachte bijdragen door derden in een krediet.
Nieuwe bestedingsvoorstellen en investeringen die nog niet zijn opgenomen in het Investeringsplan worden behandeld bij de integrale financiële afwegingsmomenten (Voorjaarsnota, begroting en Najaarsnota). Daarbij informeert het college de raad over de ruimte binnen de financiële kaders voor het al dan niet opnemen van investeringsbedragen in het Investeringsplan.
Bij voorstellen buiten de financiële afwegingsmomenten voor autorisatie van investeringskredieten voor investeringen, die niet of niet geheel zijn opgenomen in het investeringsplan, motiveert het college in het voorstel waarom besluitvorming niet kan wachten op het eerstvolgende integrale financiële afwegingsmoment. Bij dergelijke voorstellen, groter dan € 500.000, informeert het college de raad in het voorstel over het effect van de investering op het geldende financiële kader van de gemeente.
Bij de begrotingsbehandeling autoriseert de raad voorbereidingskredieten voor meerjarige investeringen waarvan de eerste uitgaven staan geraamd in het begrotingsjaar, ter hoogte van het bedrag dat in het Investeringsplan is opgenomen voor het begrotingsjaar. In de tekst over het Investeringsplan in de Programmabegroting wordt benoemd welke bedragen voor welke investeringen als voorbereidingskrediet worden verleend met het vaststellen van de Programmabegroting.
HOOFDSTUK 3. RECHTMATIGHEIDSVERANTWOORDING
Artikel 10. Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Artikel 11. Begrotingscriterium
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;
Overschrijdingen van baten en/of onderschrijdingen van lasten, investeringsbudgetten en baten zijn op zichzelf niet onrechtmatig en kunnen alleen onrechtmatig zijn als die niet tijdig aan de raad zijn gemeld. Deze zijn tijdig gemeld als deze zijn opgenomen in een tussentijdse rapportage of begrotingswijziging gedurende het boekjaar dan wel toereikend zijn toegelicht in de jaarrekening over het betreffende boekjaar.
HOOFDSTUK 4. FINANCIEEL BELEID
Artikel 14. Voorziening voor oninbare vorderingen
Voor openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid, met uitzondering van individuele vorderingen groter dan € 25.000, waarvoor op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen een voorziening wordt gevormd.
Voor openstaande vorderingen inzake belastingen en retributies wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling 100% wordt van de openstaande debiteuren wordt voorzien, indien de posten voldoen aan de volgende criteria: Ouder dan 5 jaar, erven, faillissementen en (W)SNP en bezwaren/beroepen (> € 1.000) waarvan het niet zeker is of deze aanslagen gehandhaafd worden.
Artikel 16. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid, de kosten voor straatreiniging betrokken (rioolheffing), de kosten voor heffing en invordering en de gederfde inkomsten wegens oninbaarheid.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt uitgegaan van een tarief voor overhead per uur. Dit tarief wordt vermenigvuldigd met de direct toegerekende uren.
Aan investeringsprojecten en grondexploitaties wordt geen overhead toegerekend. In gevallen waarin sprake is van kostendekkende of winstgevende exploitaties kan het college besluiten om de overhead toe te rekenen aan investeringen of grondexploitaties conform de hierboven beschreven methode (tarief opslag).
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten.
De omslagrente wordt bij de begroting berekend door het bedrag aan geprognosticeerde rentekosten dat is toe te rekenen aan de beleidsvelden, te delen door de boekwaarde per 1 januari van het betreffende begrotingsjaar van de vaste activa die integraal zijn gefinancierd. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente kan worden afgerond op maximaal een half procent. Indien uit nacalculatie blijkt dat de omslagrente afwijkt van de voorgecalculeerde omslagrente, dan kan het college op basis hiervan besluiten tot een correctie van de omslagrente, en dit opnemen in de jaarrekening.
Artikel 17. Prijzen economische activiteiten
Bij afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang besluit de raad vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk, waarin het publiek belang van de activiteiten wordt gemotiveerd. Bij afwijking van lid 1 wordt de afwijking of het besluit om niet alle kosten in rekening te brengen expliciet als besluitpunt voorgelegd in de raadsvoordracht.
Artikel 19. Financieringsfunctie
De gemeente verstrekt geen leningen of garanties aan derden vanwege haar “publieke taak” behoudens de garantieverleningen op grond van de Wet Sociale Woningbouw. Bij uitzondering, ingeval sprake is van een zeer zwaarwegend belang van de gemeente, kan de raad hiertoe besluiten. Hierbij wordt de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij meegewogen.
HOOFDSTUK 5. GROND- EN GEBOUWENEXPLOITATIES
De grondexploitatie bevat tenminste een opstelling van:
de (geraamde) ontwikkelingskosten voor vervaardiging van bouwrijpe grond, inclusief een eventuele bijdrage aan bovenwijkse voorzieningen. De kostensoorten die hier geactiveerd mogen worden zijn aangegeven in de kostensoortenlijst conform, en; artikel 6.2.3, 6.2.4, 6.2.5 van het Besluit Ruimtelijke Ordening, of een opvolger hiervan;
de (geraamde) opbrengsten van de in exploitatie te nemen gronden, worden gebaseerd op de jaarlijks door het college vast te stellen grondprijsbrief en overige inkomsten waaronder subsidies en/of bijdragen van derden; de resultaten van tijdelijk beheer, inclusief rente over het geïnvesteerd vermogen/de boekwaarde;
Jaarlijks wordt per grondexploitatie en voor het geheel van grondexploitaties een geactualiseerd meerjarenperspectief (MPG) opgesteld gebaseerd op actuele parameters voor kosten en opbrengstenstijging en bij de Voorjaarsnota ter vaststelling voorgelegd aan de raad. Hierbij dienen per grondexploitatie minimaal de volgende zaken te worden behandeld:
Artikel 22. Waardering en marktwaarde
Bij verkoop, uitneming, uitgifte in erfpacht of verhuur van grond geldt als uitgangspunt dat dit plaatsvindt tegen marktwaarde, zoals vastgesteld in de nota Grondbeleid en grondprijsbeleid, tenzij sprake is van grond met een bestemming openbaar areaal. Hierop geldt de uitzondering wanneer er sprake is van een interne verschuiving binnen de gemeentelijke administratie waarbij waardering plaatsvindt tegen historische kostprijs.
HOOFDSTUK 6. FINANCIËLE ORGANOSATIE EN FINANCIEEL BEHEER
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 26. Financiële organisatie
Het college zorgt voor en legt vast:
in een Organisatiebesluit: een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan organisatieonderdelen, alsmede een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;
in een Budgethoudersregeling: de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van door het college aangewezen medewerkers, om binnen de hun, via de begroting en kredieten, gegeven machtiging overeenkomsten aan te gaan tot levering van goederen, aanneming van werk en/of verlening van diensten aan en/of door de gemeente Zandvoort;
Het Organisatiebesluit, de richtlijn Kostenverdeelsystematiek en de Budgethoudersregeling worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. Het Delegatie- en mandateringsbesluit wordt wat de bevoegdheden van de raad betreft door de raad vastgesteld.
Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het college daarover in de rechtmatigheidsverantwoording. Daarnaast informeert het college de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Het college zorgt voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de administratie neemt het collegemaatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Artikel 28 Intrekken oude verordening
De ‘Financiële verordening gemeente Zandvoort 2018’, wordt ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-54788.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.