Beleidsregels Standplaatsen Voorne aan Zee 2025

Burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee;

 

Gelet op artikel 10:1, tweede lid van de Verordening Fysieke Leefomgeving Voorne aan Zee en titel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Overwegende dat:

 

  • -

    In artikel 10:1 van de Verordening Fysieke Leefomgeving Voorne aan Zee is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben;

  • -

    De behoefte bestaat om in beleidsregels nader uit te werken hoe met die bevoegdheid wordt om te gaan;

  • -

    In artikel 20 van de wet ARHI is bepaald dat alle regelgeving geharmoniseerd dient te zijn binnen twee jaar na een gemeentelijke herindeling;

Besluit:

 

Vast te stellen de “Beleidsregels Standplaatsen Voorne aan Zee 2025”

 

Hoofdstuk 1. Inleiding.

 

De Beleidsregels standplaatsen Voorne aan Zee 2025 zijn nadere regels zoals bedoeld in het tweede lid van artikel 10.1 Verordening Fysieke Leefomgeving.

 

1.1 Fusie

De fusie verplicht de gemeente Voorne aan Zee om binnen twee jaar de beleidsstukken en verordeningen te harmoniseren, omdat zij anders van rechtswege komen te vervallen.

 

De voormalige gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne hadden alle drie hun eigen beleidsregels voor standplaatsen. Deze zijn nu samengevoegd in de Beleidsregels standplaatsen Voorne aan Zee 2025.

 

1.2 Technisch harmoniseren

De Beleidsregels Standplaatsen Voorne aan Zee 2025 bestaan uit een samenvoeging van de bestaande beleidsregels uit de voormalige gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne. De regels zijn dus lokaal nog verschillend van elkaar. Dit wordt technisch harmoniseren genoemd.

 

1.3 Afbakening

1.3.1 Algemeen

Deze beleidsregels richten zich op solitaire straathandel – het innemen van standplaatsen – de zogenaamde commerciële activiteiten van de ambulante ondernemer.

De begripsbepalingen verschillen op sommige onderdelen per voormalige gemeente en worden dan ook in de volgende hoofdstukken nader toegelicht en uitgewerkt.

1.3.2 Niet-commerciële standplaatsen

De niet-commerciële standplaatsen, bijvoorbeeld standplaatsen ingenomen door ideële instellingen of politieke partijen vallen onder artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), behalve voor het grondgebied in voormalig gemeente Westvoorne (Rockanje, Oostvoorne en Tinte). Daar worden deze standplaatsen “incidentele standplaatsen” genoemd en voor dit type standplaatsen is in die kernen een standplaatsvergunning benodigd.

1.3.3 Standplaatsen bij evenementen

Standplaatsen bij evenementen maken onderdeel uit van de evenementenvergunning.

1.3.4 Weekmarktstandplaatsen

Voor de weekmarkten is regelgeving opgenomen in de Marktverordening.

1.3.5 Standplaatsen in de recreatiegebieden

Het beheer van de recreatiegebieden in de gemeente ligt bij het Recreatieschap Voorne-Putten, met uitzondering van het Badstrand in Rockanje. In deze gebieden worden standplaatsvergunningen verleend door de uitvoerder van het recreatieschap: Staatsbosbeheer.

Hoofdstuk 2. Beleidsregels Standplaatsen Brielle, Vierpolders en Zwartewaal

2.1 Begrip standplaats

Onder het begrip standplaats wordt verstaan: een op of aan de openbare weg of openbaar water, direct voor het publiek toegankelijke in de open lucht gelegen plaats, waar goederen worden aangeboden, verkocht of verstrekt dan wel diensten worden aangeboden.

Brielle kent 3 soorten standplaatsen: de jaarstandplaats, de seizoenstandplaats en de tijdelijke standplaats.

 

Standplaatsen op de weekmarkt of tijdens een evenement blijven buiten het bereik van dit hoofdstuk. Ook het ‘venten’ ofwel de uitoefening van kleinhandel, waarbij de goederen aan willekeurige voorbijgangers worden aangeboden dan wel het huis aan huis aanbieden van goederen, valt niet onder dit standplaatsenbeleid. De beleidsregels in dit hoofdstuk zijn tot slot ook niet van toepassing op niet-commerciële standplaatsen, zoals standplaatsen ingenomen door ideële instellingen of politieke partijen.

 

2.2 Algemene ontwikkelingen

De volgende uitgangspunten worden voorgesteld:

  • a)

    Een standplaats is alleen toegestaan bij een winkelgebied, een bedrijventerrein of recreatiegebied.

  • b)

    Er worden per (winkel)gebied vaste locaties aangewezen waar standplaatsen zijn toegestaan. De locaties worden op een plattegrond aangegeven die als bijlage bij de deze regels wordt gevoegd.

  • c)

    Er wordt een maximum aantal standplaatslocaties bepaald.

  • d)

    Er vindt geen onderverdeling naar branches plaats.

  • e)

    Een jaarstandplaats geldt voor maximaal 3 dagen per week per ondernemer en heeft een maximale geldigheid van 1 jaar.

  • f)

    Een standplaats voor een seizoen geldt voor maximaal 7 dagen per week per ondernemer en heeft een maximale geldigheid van 3 maanden.

  • g)

    Een tijdelijke standplaats is mogelijk voor 1 dag per 6 weken.

  • h)

    Een standplaats mag op tijdstippen worden ingenomen conform de tijden van de Winkeltijdenwet.

  • i)

    Er mogen geen standplaatsen worden ingenomen op de aangewezen markt- en evenemententerreinen tijdens de dagen van de weekmarkt of een evenement.

  • j)

    Indien bij een herstructureringsgebied een standplaatslocatie betrokken is zal deze standplaats, indien mogelijk, meegenomen worden bij de nieuwe inrichting van het gebied.

  • k)

    Indien een bestaande standplaatsvergunning niet past in het beleid zal per geval door middel van een overgangsregeling naar een passende oplossing gezocht worden.

2.3 Juridisch kader

2.3.1 Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke regelingen

Op het innemen van standplaatsen zijn meer publiekrechtelijke en privaatrechtelijke regelingen van toepassing. Indien er bijvoorbeeld sprake is van gebruik van andermans eigendom, is toestemming van de eigenaar van de grond noodzakelijk.

 

De meest voorkomende regelingen die op standplaatsen van toepassing zijn, zijn:

  • -

    Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL)

    Het innemen van een standplaats wordt geregeld via een bepaling in de VFL, waarin een verbod is opgenomen tot het aanbieden van goederen vanaf een vaste plaats in de openbare ruimte zonder vergunning van burgemeester en wethouders. De weigeringsgronden zijn eveneens opgenomen in de VFL.

  • -

    Algemene wet Bestuursrecht

    De Algemene wet Bestuursrecht (Awb) geeft de wettelijke kaders met betrekking tot het bestuursrecht weer. De Awb is daardoor van toepassing op het traject van de standplaatsvergunning, zoals het aanvragen en afgeven van de vergunning en de mogelijke bezwaar- en beroepsprocedure.

  • -

    Winkeltijdenwet

    De Winkeltijdenwet regelt een aantal zaken met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats.

  • -

    Alcoholwet

    Op basis van de Alcoholwet is het verboden om middels een standplaats alcohol te verstrekken. Indien een aanvraag voor een dergelijke standplaats wordt ontvangen of indien bij controle blijkt dat een vergunninghouder alcohol verstrekt, dan worden er maatregelen genomen op basis van de Alcoholwet.

  • -

    Warenwet

    Op het drijven van handel in waren zoals bedoeld in artikel 1 van de Warenwet (eetwaren, waaronder tevens worden begrepen kauwpreparaten, andere dan van tabak, en drinkwaren, evenals andere roerende zaken) zijn de bepalingen uit de warenwet van toepassing. De Warenwet stelt regels met betrekking tot de goede hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de Warenwet regels met betrekking tot de hygiëne en degelijkheid van producten. De voorschriften die uit de Warenwet voortvloeien gelden naast de voorschriften die door het college van burgemeester en wethouders gesteld kunnen worden op basis van een standplaatsvergunning.

  • -

    Wet Milieubeheer

    In de Wet milieubeheer wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor een standplaatshouder, voor zover zijn verkoopplek als ‘inrichting’ kan worden aangemerkt. Van belang is dan de regelgeving die geldt voor friet- en viskramen, die voor wat betreft de inrichting aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen. De voorschriften die uit de Wet milieubeheer voortvloeien gelden naast de voorschriften die door het college van burgemeester en wethouders gesteld kunnen worden op basis van een standplaatsvergunning.

  • -

    Handelsregisterwet 2007

    Op basis van de handelsregisterwet 2007 dient een onderneming ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel. Zonder de benodigde inschrijving is het niet mogelijk om goederen dan wel diensten aan te bieden.

  • -

    Europese Dienstenrichtlijn

    De Europese Dienstenrichtlijn is van toepassing op het aanbieden van diensten, waaronder het innemen van standplaatsen.

2.3.2 Weigeringsgronden Verordening Fysieke Leefomgeving

De standplaatsvergunning is geregeld in hoofdstuk 10 van de Verordening Fysieke Leefomgeving. In hoofdstuk 1 (Algemene Bepalingen), artikel 1.8 van de VFL staat dat een vergunning, dus ook de standplaatsvergunning, kan worden geweigerd in het belang van de volksgezondheid en de bescherming van het milieu.

Daarnaast gelden op grond van artikel 10.1 van de VFL voor een standplaatsvergunning nog de volgende specifieke weigeringsgronden:

  • -

    de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; of

  • -

    een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang.

2.3.3 Criteria

De weigeringsgronden op basis van de VFL hebben geleid tot de volgende aanvullende criteria voor het bepalen van de locaties waarvoor een standplaatsvergunning wordt verleend. De criteria zijn:

  • -

    Openbare orde

    Brandveiligheid: Kramen moeten op een afstand van minimaal 1 meter van puien en luifels van panden geplaatst worden. Voor bak- en braadkramen dient dit een afstand van 5 meter te zijn.

    Sociale veiligheid: In het belang van de sociale veiligheid dient de openbare ruimte zoveel mogelijk open en controleerbaar zijn. Er zijn derhalve geen standplaatsen toegestaan op de aangewezen markt- of evenemententerreinen tijdens de weekmarkt of een evenement.

  • -

    Het voorkomen of beperken van overlast

    De verkoop van kerstbomen moet zoveel mogelijk plaats vinden aan de rand van een (winkel)gebied. Voor standplaatshouders die voorzieningen als elektra en water nodig hebben moeten deze op een dusdanige manier beschikbaar zijn dat ze geen overlast veroorzaken.

  • -

    De bescherming van het milieu

    In het kader van de Wet milieubeheer mag in de directe nabijheid van woonbebouwing of andere zogenaamde gevoelige gebouwen, zoals een medisch centrum, niet gefrituurd, gebakken of gebraden worden. Verder moeten standplaatshouders zorgen voor afvoer van hun afval en wanneer van toepassing zorgen voor de vetafscheiding van het afvalwater.

  • -

    De bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving

    Deze weigeringsgrond wordt gehanteerd indien door een standplaats het straatbeeld en haar omgeving ernstig verstoord worden. De situering moet verder passen binnen het ruimtelijk stedenbouwkundig concept van de omgeving. Hier spelen bijvoorbeeld zichtlijnen en het openbare karakter van een plein een rol. Er mogen verder geen vlaggen, kabels, leidingen of reclameborden worden bevestigd aan bomen en struiken.

  • -

    Verkeersvrijheid of- veiligheid

    Standplaatsen mogen een vlotte voetgangersdoorstroom niet beletten. Een standplaats mag geen verkeer- of parkeerhinder tot gevolg hebben bijvoorbeeld wanneer zij het zicht op naderend verkeer ontnemen of op plaatsen met een hoge parkeerdruk. Er mag geen concentratie van standplaatsen plaatsvinden. Verder wordt bepaald dat het bij de standplaats niet mogelijk is om een terras te plaatsen. Wel is het toegestaan om als de standplaats in gebruik is maximaal 1 stoel bij te plaatsen. Bij de bepaling van de locaties is bovendien rekening gehouden met de toegankelijkheid voor hulpverleningsdiensten in geval van calamiteiten.

  • -

    Entree winkelgebied

    Standplaatsen kunnen een belangrijke rol vervullen bij de entree van een (winkel)gebied. Het is gewenst dat standplaatsen bij de entrees en in de looproute van en naar het (winkel)gebied staan.

2.4 Soorten standplaatsen

2.4.1 Jaarstandplaats

Een vergunning voor een jaarstandplaats geldt voor maximaal 3 dagen per week per ondernemer per locatie en heeft een maximale geldigheid van 1 jaar. Voor het innemen van een jaarstandplaats gelden vaste locaties. Deze zijn opgenomen in bijlage 1. De locaties voor een jaarstandplaats kunnen door verschillende vergunninghouders gedurende maximaal 3 dagen in de week bezet worden. Dit betekent bijvoorbeeld dat 1 locatie op maandag, dinsdag en woensdag kan worden ingenomen door een standplaatshouder met vis en op donderdag, vrijdag en zaterdag door een standplaatshouder met bloemen. De vergunning kan iedere dag van het jaar ingaan. De einddatum van de vergunning is altijd 31 december van het betreffende jaar.

2.4.2 Seizoenstandplaats

Een vergunning voor een seizoenstandplaats geldt voor maximaal 7 dagen per week per ondernemer per locatie en heeft een maximale geldigheid van 3 maanden per jaar. Een vergunning voor een seizoenstandplaats geldt alleen voor producten die gebonden zijn aan een bepaalde periode, zoals de verkoop van ijs, haring, oliebollen of kerstbomen. Een vergunning voor een seizoenstandplaats ten behoeve van zomerse seizoensproducten kan jaarlijks eenmalig met dezelfde periode verlengd worden. De vergunning kan iedere dag van het jaar ingaan. Voor het innemen van een seizoenstandplaats gelden ook vaste locaties. Deze zijn in bijlage 1.a opgenomen. Voor de verkoop van kerstbomen zijn aparte locaties aangewezen. Deze worden in bijlage 1.b en de bijbehorende plattegronden aangegeven. Bloemen- en planthandelaren die het gehele jaar door een winkel of standplaats drijven kunnen jaarlijks een vergunning aanvragen voor extra uitstalruimte ten behoeve van kerstboomverkoop en vallen daarom niet onder het standplaatsenbeleid. Deze verkooppunten zijn wel opgenomen in bijlage 1.b.

2.4.3 Tijdelijke standplaats

Een tijdelijke standplaats is bedoeld voor één dag, maximaal 1 keer per 6 weken. Er wordt, binnen dit beleid, één specifieke locatie voor tijdelijke standplaatsen aangewezen.

Hiernaast kan, indien een standplaatslocatie voor een jaar of seizoen niet vergund is, deze ook door een tijdelijke standplaats worden ingenomen.

 

Voor alle standplaatsen geldt dat deze op tijdstippen mogen worden ingenomen conform de tijden van de Winkeltijdenwet. Deze tijden zijn tussen 6.00 uur ’s morgens en 22.00 uur ’s avonds en op koopzondagen tussen 12.00 en 17.00.

 

2.5 Vergunningaanvraag

2.5.1 Aanvraagformulier

Het indienen van een standplaatsaanvraag kan digitaal via de gemeentelijke website Externe link: www.voorneaanzee.nl/standplaats-aanvragen met behulp van eHerkenning. Met het ingevulde aanvraagformulier moeten verder worden ingeleverd:

  • -

    één of meer foto’s van de kraam of kar;

  • -

    de afmetingen van de kraam of kar;

  • -

    bewijs van toestemming van de eigenaar indien de standplaats wordt ingenomen op particulier terrein.

Bij het beoordelen van de aanvraag zal verder door de gemeente een check worden gemaakt op de inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

2.5.2 Aanvrager

De vergunning is persoonsgebonden en niet overdraagbaar om handel in vergunningen te voorkomen. Overschrijven van een vergunning op naam van een familielid of persoon die werkzaam is in het bedrijf, is dus niet mogelijk.

2.5.3 Beslistermijn

Op een aanvraag voor een standplaatsvergunning wordt uiterlijk 8 weken na de dag waarop een complete aanvraag ontvangen is beslist. Bij het behandelen van de aanvraag adviseren zo nodig de betrokken afdelingen van de gemeente en indien noodzakelijk de politie en/of de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Tegen het weigeren van de standplaatsvergunning kan bezwaar worden gemaakt. Gedurende de tijd dat op de aanvraag geen beslissing genomen is, mag de gevraagde standplaats niet worden ingenomen.

2.5.4 Wachtlijst

In het geval een standplaatsvergunning niet kan worden afgegeven, omdat bijvoorbeeld de locatie vol is, vindt op uitdrukkelijk verzoek van de aanvrager plaatsing op de wachtlijst plaats. Toewijzing gebeurt op volgorde van binnenkomst. Er is één gezamenlijke wachtlijst voor alle standplaatslocaties.

2.5.5 Kosten

Voor het afgeven van een standplaatsvergunning zijn leges verschuldigd. De leges worden jaarlijks geïndexeerd en vastgesteld in de legesverordening.

 

2.6 Wijzigen, verlengen, beëindigen en intrekken van de vergunning

2.6.1 Wijzigen van de vergunning

Een aanvraag om wijziging van de standplaatsvergunning wordt beschouwd als een aanvraag voor een nieuwe vergunning. Op dezelfde manier als hiervoor omschreven kan een aanvraag ingediend worden om een vergunning te wijzigen, bijvoorbeeld omdat men andere producten wil gaan verkopen of de verkooptijden wil veranderen. Gedurende de tijd dat de aanvraag in behandeling is, mogen de aangevraagde wijzigingen niet worden aangebracht dan wel worden uitgevoerd. Op de gewijzigde aanvraag wordt binnen 8 weken beslist.

2.6.2 Verlengen van de vergunning

Minimaal 8 weken voor het verlopen van de standplaatsvergunning dient een aanvraag om een verlenging bij het college van burgemeester en wethouders te worden gedaan.

Wanneer de vergunninghouder niet tijdig een verlenging aanvraagt verloopt de vergunning en kan de standplaats aan een andere aanvrager worden toegewezen.

2.6.3 (Voortijdig) beëindigen van de vergunning

Wanneer men de vergunning voortijdig wil beëindigen dient men dit schriftelijk te doen bij het college van burgemeester en wethouders. Reeds betaalde leges of precario worden niet terugbetaald. Wanneer de standplaatsvergunning eindigt en men de vergunning niet wenst te verlengen hoeft men niets te doen. De vergunning eindigt dan automatisch.

Als binnen een herstructureringsgebied een standplaatslocatie komt te vervallen dan eindigt de vergunning op de dag dat op de betreffende locatie de (voorbereidende) werkzaamheden worden gestart.

2.6.4 Intrekken van de vergunning

Wanneer de vergunninghouder gedurende 6 weken niet of niet regelmatig gebruik maakt van de vergunning zal deze worden ingetrokken. Reeds betaalde leges zullen niet worden terugbetaald.

 

2.7 Maximumstelsel

2.7.1 Maximum

Er is een maximum aantal locaties. Het college van burgemeester en wethouders gaat wat betreft het verzorgingsniveau uit van tenminste 1 permanente standplaatslocatie per (winkel)gebied en/of 1 seizoensgebonden standplaatslocatie per (winkel)gebied. Kerstboomlocaties zijn alleen bedoeld voor de verkoop van kerstbomen. Bij het bepalen van de locaties is ook gekeken naar de fysieke mogelijkheden binnen de gebieden. Per locatie is een maximum aantal m2’s toegestaan. In rechterlijke uitspraken wordt wel een verband gelegd tussen het maximum aantal te verlenen vergunningen en het aantal inwoners van de gemeente. Een eenduidige normering is er niet maar grofweg wordt uitgegaan van 1 (permanente) vergunning op elke 1500 inwoners. In Brielle zou dat op circa 10-11 vergunningen uitkomen. Wanneer uitgegaan wordt van 2 vergunningen per locatie kunnen er 5 locaties worden aangewezen.

2.7.2 De (winkel)gebieden

  • -

    Binnenstad Brielle

De binnenstad van Brielle is het hoofdwinkelcentrum. Op maandag vindt hier een weekmarkt plaats. Op deze dag kan geen standplaats worden ingenomen.

De visboer op de Turfkade, naast de brug, heeft een semi-permanente kiosk. Hij ontvangt jaarlijks een standplaatsvergunning. Deze standplaatsvergunning voldoet niet aan het nieuwe beleid. Voor deze vergunninghouder geldt een overgangsregeling.

Er is ruimte voor een seizoensgebonden standplaatsvergunning ten behoeve van een ijscocar op het adres Markt in de binnenstad. De locatie wordt ingenomen voor het standbeeld van Wilhelmina. Daarnaast is ruimte voor een seizoensgebonden standplaatsvergunning ten behoeve van een oliebollenkraam op het adres Markt.

  • -

    Thoelaverweg

Op 9 maart 2004 heeft de monumentencommissie geadviseerd geen standplaatsen toe te staan op het eerste parkeerterrein aan de Thoelaverweg, behorende bij de Jumbo.

Uitgangspunt van de planbeoordeling van de ondergrondse supermarkt is dat het terrein, met uitzondering van de supermarktbebouwing, leeg blijft. Standplaatsen passen niet in dit uitgangspunt, dit geldt voor zowel permanente als seizoensgebonden standplaatsen. Het college van burgemeester en wethouders heeft dit advies overgenomen en staat meerdere functies, anders dan de supermarkt en parkeren, niet toe. Voor het tweede parkeerterrein aan de Thoelaverweg, het zogeheten evenemententerrein, worden met grote regelmaat vergunningen verleend ten behoeve van evenementen en snuffelmarkten en dergelijke. Hierdoor is deze locatie niet geschikt voor een permanente of seizoensgebonden standplaats. Wel is dit parkeerterrein geschikt voor tijdelijke standplaatsen. Op dit tweede parkeerterrein kan 1 tijdelijke standplaatslocatie aangewezen worden.

  • -

    Rugge

Op dit winkelcentrum kan 1 permanente standplaatslocatie aangewezen worden, alsmede 1 seizoensgebonden locatie.

  • -

    Reede

Op dit winkelcentrum is het fysiek lastig om een permanente standplaatslocatie te creëren. Wel kan 1 seizoensgebonden locatie aangewezen worden.

  • -

    Zwartewaal

Er kan in Zwartewaal 1 permanente standplaatslocatie aangewezen worden, alsmede 1 seizoensgebonden locatie.

  • -

    Vierpolders

Het voorstel is om 1 permanente standplaatslocatie aan te wijzen, alsmede 1 seizoensgebonden locatie.

  • -

    ’t Woud

Het bedrijventerrein ’t Woud zou een geschikte locatie kunnen zijn voor een standplaats, echter het winkelcentrum Reede ligt nabij. Om die reden wordt afgezien van het hier aanwijzen van zowel een permanente als seizoensgebonden standplaatslocatie.

Wel kan ’t Woud als 1 kerstboomlocatie worden vastgesteld.

  • -

    Seggelant

Het bedrijventerrein Seggelant is een geschikte locatie voor 1 permanente standplaats. Alsmede 1 seizoensgebonden standplaats. Tevens kan Seggelant aangewezen worden als 1 kerstboomlocatie.

  • -

    Plas van Heenvliet

Op dit moment is de Plas van Heenvliet nog in ontwikkeling. Deze locatie zou wel geschikt kunnen zijn voor 1 seizoensgebonden standplaats.

2.7.3 Samenvatting

Het totale aantal locaties dat in aanmerking komt voor een vergunning voor een permanente standplaats bedraagt 5 locaties. Het totale aantal locaties dat in aanmerking komt voor een vergunning voor een seizoensgebonden standplaats bedraagt 8 locaties. Het totale aantal locaties voor een tijdelijke standplaatsvergunning bedraagt 1 + alle vrije permanente, alsmede seizoensgebonden locaties. Het totale aantal kerstboomlocaties is 2.

Een overzicht met alle locaties per (winkel)gebied is opgenomen in bijlage 1.a. Een overzicht met de locaties ten behoeve van kerstbomenverkoop is opgenomen in bijlage 1.b.

 

2.8 Handhaving

De handhaving en controle van de standplaatsvergunningen geschiedt door de Buitengewoon opsporingsambtenaren. De vergunning dient op de standplaats aanwezig te zijn en op verzoek van bevoegd gezag te worden getoond, samen met een geldig identiteitsbewijs.

 

Er wordt toezicht en controle uitgeoefend op de vergunningvoorwaarden van de verleende standplaatsvergunning. Hieronder vallen onder andere de locatie, de ingenomen oppervlakte, de aanwezigheid van de vergunninghouder of diens gemachtigde, de gehanteerde openingstijden en eventuele vervuiling. Daarnaast zal door de brandweer extra gecontroleerd worden op brandveiligheid. Indien de vergunning niet getoond kan worden omdat (nog) geen vergunning is verleend, zal het bevoegd gezag de standplaatshouder opdragen zijn activiteiten per direct te staken.

 

Indien aan de standplaatshouder wel een vergunning is verleend maar men op een andere manier zich niet houdt aan de wet, regelgeving of de vergunningvoorschriften zal er, afhankelijk van de overtreding, handhavend worden opgetreden. Hierbij kan een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang worden opgelegd indien de situatie voor herstel vatbaar is.

 

Indien blijkt dat er zwaarwegende redenen zijn welke redelijkerwijs niet gerepareerd kunnen worden bestaat de mogelijkheid om na 2 schriftelijke waarschuwingen de standplaatsvergunning door het college van burgemeester en wethouders in te trekken. Er wordt minimaal twee keer per jaar aangekondigd of onaangekondigd gecontroleerd op naleving van de voorschriften. Van de controle wordt een kort verslag opgesteld.

 

2.9 Overgangssituatie

Standplaatsen zijn bedoeld voor de ambulante handel. Dat wil zeggen dat een standplaatshouder overdag zijn goederen vanaf een locatie verkoopt en aan het eind van de dag de locatie weer verlaat. In Brielle wordt dit begrip al ruimer geïnterpreteerd en geldt dat standplaatshouders met een jaarvergunning maximaal 3 dagen per week mogen blijven staan. Toch is de situatie ontstaan dat 1 standplaatshouder (visboer, Turfkade) jarenlang met zijn verkoopwagen op dezelfde locatie staat en deze locatie aan het eind van de dag of week niet verlaat. Deze verkoopwagen kan worden beschouwd als “vaste” verkoopwagen omdat het vanwege de omvang van de wagen of vanwege het feit dat de wagen door voorzieningen als riolering en elektra met de locatie is verbonden, ondoenlijk is om de wagen na 3 dagen te verplaatsen. Hiertegen is nooit opgetreden. Hierdoor is bij deze standplaatshouder een bepaald vertrouwen gewekt. Omdat het nieuwe beleid voor deze standplaatshouder consequenties heeft is voor hem gekozen voor een overgangsregeling.

 

Op de seizoenstandplaatsen, die slechts een bepaalde periode in het jaar een standplaats innemen, is de overgangsregeling niet van toepassing. Op alle aanvragen om een seizoensplaats die na het moment van inwerkingtreding van het nieuwe beleid worden ingediend, is het nieuwe beleid van toepassing.

 

Het college van burgemeester en wethouders hanteert de volgende richtlijnen:

  • -

    voor de standplaatshouder die 5 jaar of langer een standplaatsvergunning voor de locatie Turfkade-hoek Julianabrug heeft gekregen, geldt niet het nieuwe beleid.

  • -

    De hierboven genoemde vergunning is persoonsgebonden, maar wel overdraagbaar aan de zoon van de eigenaar. Overschrijven van de vergunning op naam van een ander familielid of persoon die werkzaam is in het bedrijf, is dus niet mogelijk.

Hoofdstuk 3. Beleidsregels Standplaatsen Hellevoetsluis

3.1 Wettelijk kader

3.1.1 Inleiding

Het wettelijk kader voor standplaatsen is opgenomen in de Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL). In hoofdstuk 10 van de VFL zijn de bepalingen ten aanzien van en standplaatsen opgenomen. Het wettelijk kader voor venten is vastgelegd in Afdeling 3 van de Algemene plaatselijke verordening (APV). Het beleid ten aanzien van het innemen van standplaatsen en het venten van waren is vastgelegd in de deze beleidsregels.

3.1.2 Overige wetgeving

Naast de VFL en de APV is er nog andere regelgeving belangrijk voor het venten en het innemen van standplaatsen. Deze andere regelgeving stelt eigen eisen aan het verhandelen van waren. Denk hierbij aan de Omgevingswet, de Alcoholwet, de Richtlijn Consumentenrechten, de Warenwet, de Wet milieubeheer en de Winkeltijdenwet. Indien sprake is van gebruik van andermans eigendom, is privaatrechtelijke toestemming van de eigenaar van die grond noodzakelijk. Daarnaast speelt ook Europese regelgeving / jurisprudentie een rol. Een aantal regelingen wordt hieronder uitgelicht.

3.1.3 Mede op Europese regelgeving geïnspireerde jurisprudentie

Ook Europese regelgeving / jurisprudentie mag niet onvermeld blijven. In juni 2016 heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de factsheet “Het nieuwe normenstelsel voor schaarse besluiten: keuzes voor gemeenten” uitgebracht. De richtlijn gaat over schaarse besluiten in gemeentelijke verordeningen en beleid. Vooral bij vergunningen voor economische activiteiten is het belangrijk om te weten of deze besluiten “schaars” zijn. Er gelden dan andere eisen aan de verdeling, procedure, criteria en geldigheidsduur van vergunningen. In hoofdstuk 4 en 5 wordt dit verder uitgewerkt.

 

Nadien heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 2 november 2016 geoordeeld dat in het Nederlands recht drie rechtsnormen zijn te onderscheiden die in acht genomen moeten worden bij het verdelen van schaarse vergunningen. Er moet een reële mededingingsruimte zijn voor potentiële gegadigden (mededingingsnorm). De te verlenen vergunning moet in beginsel tijdelijk van aard zijn (zodat toetreding tot de markt voor een ieder mogelijk is/wordt) (tijdelijkheidsnorm). Er moet een passende mate van openbaarheid worden betracht ten aanzien van de procedure (transparantienorm). Dit betekent dat een gemeente “op een naar buiten toe kenbare wijze” bekend moet maken dat een schaarse vergunning beschikbaar is en binnen welke periode aanvragen voor die vergunning kunnen worden ingediend. Ook moet de verdelingsprocedure bekend worden gemaakt en moet duidelijk zijn welke eisen aan de aanvragen zullen worden gesteld.

 

3.2 Beleidskader

3.2.1 Beleid per onderwerp

De belangrijkste onderdelen van het geactualiseerde beleid worden in het vervolg van deze paragraaf kort uiteengezet. Hierbij komen de volgende zaken aan bod:

  • a)

    standplaatslocaties

  • b)

    vergunningen bepaalde tijd

  • c)

    verdelingsmechanisme

  • d)

    voorzieningen

3.2.1.a Standplaatslocaties

Diverse standplaatshouders hebben de afgelopen jaren gebruik gemaakt van de standplaatslocaties. De locaties zijn opnieuw bekeken en beoordeeld.

 

Tabel 1. Niet in gebruik zijnde locaties / standplaatsen (vast en tijdelijk).

 

Vaste standplaatsen

Locatie

Aantal standplaatsen

nabij de Vuurtoren in de Vesting

1

Hoonaartstraat op het trottoir nabij Hoonaartstraat 64

2

P.A. de Genestetlaan

1

Struytse Hoeck (jaarstandplaats -8 maanden-) op de zogenaamde Roobollocatie

1

 

Tijdelijke standplaatsen

Locatie

Aantal standplaatsen

P.A. de Genestetlaan (tijdelijke standplaats kerstbomen)

 

1

M.L. Kinglaan (tijdelijke standplaats kerstbomen)

1

Kastanjelaan (tijdelijke standplaats kerstbomen)

1

Gamma (tijdelijke standplaats oliebollen)

1

 

De standplaatslocatie aan de Hoonaartstraat is in de afgelopen jaren wel in gebruik geweest. Iedere keer werd deze, kort na in gebruik name door de ondernemer al weer opgezegd. Op de locatie P.A. de Genestetlaan is ruimte voor twee standplaatsen. De tweede standplaats is nooit in gebruik geweest. De visie voor het winkelcentrum de Struytse Hoeck wordt gezamenlijk met alle betrokken partijen uitgevoerd. De eerste fase richt zich thans met name op verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte. Waarbij ook een aantal grote aanpassingen van het winkelvastgoed aan de orde komt. In dit licht kan de vaste standplaats bij de Roobollocatie thans worden opgeheven. Nabij de Vuurtoren in de Vesting zijn de plannen rondom een paviljoen en het oliehuisje op dit moment nog niet verder ontwikkeld. De standplaats op deze locatie kan vooralsnog worden gehandhaafd.

 

De standplaatslocaties zijn verspreid over de gemeente gelegen. De locaties zijn over het algemeen in gebruik, maar niet altijd volledig bezet. Met het oog op de ontwikkelingen in de detailhandel is naar dit locatieaanbod gekeken. Bij het hoofdwinkelcentrum zijn al standplaatsen aangewezen. Een tijdelijke bij de Roobol en een vaste bij het Woordbouwerplein. Bij de drie overige winkelcentra, Evertsenplein, Jachthoorn en Forel is gekeken naar de mogelijkheden voor een standplaats. Hierbij is de wens van de winkeliers ook meegenomen. Bij alle drie de winkelcentra is er ruimte voor het toewijzen van een standplaats. De keuze is gemaakt om de standplaatslocaties te concentreren in de nabijheid van de consumentenstromen bij de winkelcentra. Omdat de nieuw aan te wijzen locaties geconcentreerd zijn rondom de winkelcentra is de verwachting dat deze mede hierdoor intensiever in gebruik zullen zijn.

 

Er is voor vijf vaste standplaatslocaties gekozen. Daarnaast is ook rekening gehouden met standplaatsen voor het aanbod van de seizoensproducten zoals kerstbomen, nieuwe haring en oliebollen. Een aantal tijdelijke standplaatsen is nooit in gebruik geweest. Dit betreft alle standplaatsen voor de verkoop van kerstbomen, alsmede de standplaats bij de Gamma voor de verkoop van oliebollen.

 

Om het aanbod van bovengenoemde producten toch mogelijk te maken is gekeken naar –betere- alternatieve locaties. Voor de verkoop van kerstbomen is deze gevonden in de Vesting en wel op de locatie Timmerwerf. Een met de auto goed bereikbare locatie, die geen stremmingen voor het doorgaande verkeer oplevert. Met kerst zijn de afgelopen twee jaar evenementen in de Vesting ontwikkeld om ook in deze periode meer “bruis” in het historische hart te verkrijgen. Verwacht wordt dat een kerstbomenstandplaats hier ook aan bijdraagt. Vanuit een winkelier in het winkelcentrum de Forel is gevraagd naar de mogelijkheden van verkoop nieuwe haring / oliebollen in het winkelcentrum de Forel. Op deze locatie is thans nog geen standplaats toegewezen. Toewijzing van een tijdelijke standplaats voor de verkoop van oliebollen / nieuwe haring zou een prima aanvulling voor het centrum zijn. De ruimte voor een bescheiden tijdelijke standplaats is aanwezig.

 

In onderstaande overzichten zowel voor de vaste als de tijdelijke standplaatsen de aan te houden, de te behouden, de op te heffen en de nieuw toe te wijzen standplaatsen

 

 

3.2.1.b Vergunningen voor bepaalde tijd

Vaste standplaatsen worden voor maximaal twee dagen per week per locatie verleend. Op zaterdagen worden geen standplaatsen uitgegeven. Het verkoopmateriaal moet buiten de vergunde verkooptijden verwijderd te zijn. Een en ander in overeenstemming met het mobiele karakter van standplaatsen.

 

Uit de jurisprudentie rond schaarse vergunningen valt op te maken dat vergunningen niet voor onbepaalde tijd mogen worden verleend. Voor de uitgifteperiode is aansluiting gezocht bij de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Uit deze jurisprudentie kan worden afgeleid dat de looptijd moet worden beperkt en de totale geldigheidsduur afgestemd moet worden op de terugverdientijd van de investeringen van de ondernemer. Het uitgangspunt is hierbij een geldigheidsduur van vijf jaar. Dit wordt als redelijke periode beschouwd om zowel de gedane investeringen als het verdienmodel overeind te houden.

 

3.2.1.c Verdelingsmechanismen

Er zijn verschillende mechanismen toe te passen voor de verdeling van de standplaatsvergunning (volgorde van binnenkomst; vergelijkende toets; loting; wachtlijst).

 

Bij het systeem van wie het eerst komt, het eerst maalt, in combinatie met de plicht van het van tevoren kenbaar moeten maken dat vergunningen beschikbaar zijn, rijst de vraag hoe dit verdelingssysteem zuiver wordt toegepast. Bij de vergelijkende toets, kan de neutrale houding van de gemeente ter discussie komen te staan. Het verdelen van de beschikbare vergunningen via loting is naar mening van de gemeente het meest neutrale systeem en komt hiermee ten volle tegemoet aan de vereisten van een transparant, gelijkwaardig en voor een ieder toegankelijk systeem.

 

Een maand voorafgaand aan de loting wordt het moment van de loting en een verwijzing naar deze notitie en de daarin opgenomen voorwaarden waaraan een aanvraag moet voldoen via het elektronisch gemeenteblad (DROP) kenbaar gemaakt. DROP (Decentrale Regelgeving en Officiële Publicaties) is een voorziening waarmee decentrale overheden hun regelgeving rechtsgeldig via internet bekend kunnen maken. Daarnaast volgt bekendmaking ook op de gemeentepagina van Groot Hellevoet. En in een voorkomend geval ontvangen de nog actieve standplaatshouders van de afgelopen vijf jaar, schriftelijk bericht van de komende loting. Gegadigden kunnen zich voor de loting op een vooraf kenbaar gemaakt tijdstip op het gemeentehuis melden, waarna de loting in aanwezigheid van gegadigden plaatsvindt.

 

Indien een standplaats eerder dan de maximale vijf jaar periode vrijkomt dan wel een kandidaat standplaatshouder zich gedurende de vijf jaar periode meldt voor een standplaats die nog vrij is (bijvoorbeeld omdat hiervoor geen aanvraag is gedaan), vindt op dat moment opnieuw loting voor de standplaatsplek plaats conform de hierboven omschreven wijze.

3.2.1.d Voorzieningen

Tot op heden zijn de ondernemers zelf verantwoordelijk voor het aanbrengen van benodigde voorzieningen bij de standplaatslocaties. Bij stopzetting van de onderneming worden de stroomkasten niet altijd weggehaald door de eigenaar. De door de gemeente te maken kosten bij wijziging van dit beleid wegen echter niet op tegen de eventuele nadelen van de huidige situatie. Ondernemers moeten zelf zorgdragen voor de aanleg van voorzieningen die zij nodig hebben voor hun bedrijfsvoering. Dit geldt eveneens bij beëindiging van de standplaats voor het verwijderen of overdragen aan de nieuwe vergunninghouder van de aangebrachte voorzieningen.

 

3.3 Uitvoering van het standplaatsenbeleid

3.3.1. Vergunningverlening algemeen

Op de vergunningverlening is naast de VFL en APV tevens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing (o.a. termijnen, aanvraagvereisten). In de vergunning worden voorschriften opgenomen die strekken tot bescherming of de belangen van de openbare orde, overlast, uiterlijk aanzien, verkeersveiligheid, verzorgingsniveau en ruimtelijke ordening.

 

Het merendeel van de standplaatsen bevindt zich op gemeentegrond. Het verlenen van de standplaatsvergunning is in die gevallen meteen ook de privaatrechtelijke toestemming voor het gebruik van de gemeentegrond. Voor standplaatsen die niet op gemeentegrond gelegen zijn dient de aanvrager tevens de toestemming van de grondeigenaar bij de aanvraag vergunning aan te leveren.

De ondernemer kan de aanvraag digitaal indienen via Externe link: www.voorneaanzee.nl/standplaats-aanvragen met behulp van E-herkenning. De aanvraag vermeldt in ieder geval de volgende gegevens:

  • -

    Opgave naam, adres, woonplaats, telefoonnummer;

  • -

    Keus locatie standplaats;

  • -

    Opgave van de te verhandelen artikelen;

  • -

    Opgave van dag(en) waarop / periode waarvoor de aanvrager de standplaats wil innemen;

  • -

    Omschrijving maatregelen om stankoverlast op te standplaats tegen te gaan;

  • -

    Het al dan niet gebruik van gasflessen;

  • -

    Omschrijving van de verkoopkraam;

  • -

    Afmetingen en gewicht van de verkoopkraam;

  • -

    Opgave inschrijfnummer Kamer van Koophandel;

3.3.2 Ventbeleid

Met het vaststellen van de APV in december 2009 heeft de gemeenteraad besloten diverse vergunningsvereisten af te schaffen. Een van deze vergunningen was de vergunning voor venten.

 

Venten is de straathandel waarbij de ondernemer zijn waren voortdurend vanaf een andere plaats aanbiedt. Ondernemers moeten ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel. Voor venten is geen vergunning nodig. Venten is toegestaan op de werkdagen (maandagen t/m zaterdagen) tussen 08.30 en 22.00 uur. Wel zijn er gebieden aangewezen waar niet mag worden gevent.

Door middel van deze regels wordt een ventverbod ingesteld op en in de onmiddellijke omgeving van de winkelcentra Struytse Hoeck, Evertsenplein, Kooistee en de Jachthoorn en op de bedrijventerreinen Kickersbloem. De plattegronden van de uitgesloten ventgebieden zijn toegevoegd als bijlage bij deze beleidsregels.

 

3.4 Handhaving

3.4.1 Intrekken en vervallen verklaren van een standplaatsvergunning

De vergunning kan worden ingetrokken indien;

  • De vergunninghouder hierom verzoekt;

  • De vergunninghouder zich na twee schriftelijke waarschuwingen niet houdt aan de van toepassing zijnde wet, regelgeving en vergunningvoorschriften omtrent het gebruik van de standplaats;

  • Gedurende drie maanden geen gebruik is gemaakt van de vergunning;

  • Indien de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

  • Indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, intrekking of wijzing noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is verstrekt;

  • Indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • Indien (dwingende) redenen van algemeen belang daartoe aanleiding geven.

De vergunning wordt ingetrokken wanneer:

  • De vergunninghouder hierom verzoekt;

  • De vergunninghouder zijn/haar bedrijf beëindigt;

  • De vergunninghouder overlijdt;

  • De vergunning niet gebruikt wordt volgens de op de vergunningaanvraag vermelde gegevens op basis waarvan de vergunning is verstrekt.

3.4.2 Handhaving

Door middel van standplaats- en ventbeleid worden activiteiten toegestaan welke plaatshebben op de openbare weg en voor eenieder zichtbaar zijn. Op een goede naleving van de standplaatsvergunningen wordt toegezien door de Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s), die als toezichthouders van de gemeente zijn aangewezen. De toezichthouders hebben op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de APV de bevoegdheden gekregen welke benodigd zijn voor het uitvoeren van hun taak. Op een goede naleving van het venten wordt ook controle uitgevoerd door de politie.

 

Handhaving kan privaatrechtelijk, strafrechtelijk of publiekrechtelijk gebeuren. De controle op naleving zal zich in de eerste plaats richten op de publiekrechtelijke aspecten, namelijk door:

  • -

    het intrekken of wijzigen van de vergunning;

  • -

    het toepassen van bestuursdwang;

  • -

    het opleggen van een last onder dwangsom.

Het doel hiervan is de overtreder te bewegen de onrechtmatige situatie te beëindigen, de gevolgen te beperken of herhaling van de overtreding te voorkomen. Afhankelijk van de situatie zal voorafgaande aan de bovengenoemde sancties in principe eerst een verzoek door de toezichthouder worden gedaan, de overtreding op te heffen. Dit kan zowel door de BOA’s, de wijkopzichter of de politie plaatsvinden. Wordt hieraan geen gevolg gegeven dan zal een waarschuwing door het bevoegd bestuursorgaan volgen. Hierna kunnen de genoemde bestuursrechtelijke sancties volgen.

 

Daarnaast kan door een buitengewoon opsporingsambtenaar of de politie proces verbaal worden opgemaakt indien er zonder of in afwijking van het beleid / de vergunning gevent wordt of een standplaats is ingenomen.

Overtreding van het standplaatsenbeleid* kan op verschillende wijzen, bijvoorbeeld:

  • 1.

    de standplaats wordt ingenomen op een tijdstip en/of dag waarop volgens het standplaatsenbeleid (vergunning) niet is toegestaan;

  • 2.

    de standplaats wordt ingenomen op een plaats waar dat volgens het standplaatsenbeleid (vergunning) niet is toegestaan;

  • 3.

    op de verkoopwagen worden voorzieningen aangebracht die niet overeenstemmen met het standplaatsenbeleid;

  • 4.

    één van de overige voorwaarden in het standplaatsenbeleid (vergunning) wordt overtreden;

  • 5.

    de ingenomen standplaats leidt tot structurele overlast.

*waar standplaatsenbeleid staat kan ook ventbeleid worden gelezen

Bij de (bestuursrechtelijke) handhaving zal het volgende stappenplan gehanteerd worden:

 

Constatering

Toezichthouder

College van B&W

1e overtreding

Mondelinge waarschuwing

 

2e overtreding

 

Schriftelijke waarschuwing

3e overtreding

 

Opleggen last onder dwangsom of toepassen bestuursdwang

Voortduren overtreding

 

Intrekken vergunning

 

3.5 Kosten

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een standplaatsvergunning worden leges in rekening gebracht op grond van de Legesverordening.

Hoofdstuk 4. Beleidsregels Standplaatsen Rockanje en Oostvoorne

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • b.

    Vaste standplaats: een locatie voor het innemen van een standplaats gedurende maximaal één dag per week.

  • c.

    Seizoensstandplaats: een locatie voor het innemen van een standplaats gedurende maximaal twee maanden per kalenderjaar, voor de verkoop van seizoensgebonden producten en/of diensten.

  • d.

    Incidentele standplaats: een locatie voor het innemen van een standplaats gedurende maximaal zes dagen van het jaar ten behoeve van en voor zover het betreft:

    • -

      een publiek belang

    • -

      een goed doel

  • e.

    Seizoensgebonden producten: producten die alleen in een bepaalde periode kunnen worden aangeboden, in het bijzonder:

    • -

      oliebollen (in de periode 1 november tot en met 5 januari)

    • -

      kerstbomen (in de periode 1 november tot en met 24 december)

  • f.

    VFL: Verordening Fysieke leefomgeving

Artikel 2. Aanvragen van een vergunning

  • 1.

    Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam, natuurlijk persoon die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Een standplaatsvergunning wordt aangevraagd via Externe link: www.voorneaanzee.nl/standplaats-aanvragen. Bij de aanvraag worden de volgende gegevens aangeleverd:

    • -

      Inschrijfnummer in het Handelsregister

    • -

      Gewenste locatie van de standplaats

    • -

      Gewenste dag en tijden waarop de standplaats wordt ingenomen

    • -

      Aanduiding van de branche

    • -

      Vermelding of er sprake is van een kraam of verkoopwagen, inclusief foto van het verkoopmiddel

    • -

      Vermelding of stroom gewenst is

    • -

      Situatietekening op schaal waaruit blijkt hoe de locatie zal worden ingericht

    • -

      Bewijs van schriftelijke toestemming van de eigenaar van de grond, indien voor het innemen van de standplaats grond in particuliere eigendom wordt gebruikt.

Artikel 3. Indieningstermijn en loting

  • 1.

    Aanvragen voor standplaatsen kunnen uiterlijk 8 weken voor deze datum waarop de aanvrager voornemens is de standplaats in te nemen, worden ingediend.

  • 2.

    Aanvragen voor standplaatsen kunnen uitsluitend in het kalenderjaar waarin de aanvrager voornemens is een standplaats in te nemen, worden ingediend.

  • 3.

    Aanvragen worden op volgorde van ontvangst behandeld. Bij ontvangst van aanvragen op dezelfde dag voor dezelfde locatie, dag en tijden vindt de selectie plaats op basis van loting.

  • 4.

    De aanvragers voor een standplaats worden schriftelijk dan wel per e-mail van de datum en de plaats waar de loting plaatsvindt, in kennis gesteld. Zij worden in de gelegenheid gesteld bij de loting aanwezig te zijn.

  • 5.

    De loting geschiedt door twee medewerkers van de gemeente.

  • 6.

    Nadat de loting heeft plaatsgevonden, wordt aan diegene die de locatie heeft aanvaard, de standplaats toegewezen door het verstrekken van een vergunning.

Artikel 4. Persoonlijk innemen standplaats

  • 1.

    Op grond van artikel 1:5 VFL is de standplaatsvergunning een persoonsgebonden vergunning.

  • 2.

    De standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen.

  • 3.

    De vergunninghouder is verplicht tot het daadwerkelijk benutten van de vergunning door het innemen van een standplaats.

  • 4.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats laten bijstaan door één of meerdere personen.

Artikel 5. Vakantie en ziekte

  • 1.

    Bij ziekte en vakantie dient de vergunninghouder zich telefonisch of schriftelijk af te melden bij de gemeente.

  • 2.

    Bij ziekte en vakantie kan de vergunninghouder zich laten vervangen door een door hem aangewezen natuurlijk persoon van 18 jaar of ouder die direct betrokken is bij de onderneming.

  • 3.

    De periode van vervanging wegens ziekte van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes maanden, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid.

  • 4.

    De periode van vervanging wegens vakantie van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes weken per kalenderjaar.

Artikel 6. Intrekking of overschrijving van de vergunning

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 VFL kan het college een standplaatsvergunning intrekken bij het overlijden van de vergunninghouder, voor zover artikel 6, lid 2 of lid 3 niet van toepassing zijn.

  • 2.

    In geval van overlijden dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste standplaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner, de levenspartner of het wettelijk kind van de vergunninghouder mits deze voldoet aan de in artikel 2 lid 1 genoemde eis.

  • 3.

    De vergunning voor een standplaats kan, in afwijking van lid 2, ook worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder onder de volgende voorwaarde: de medewerker dient minimaal twee jaar onafgebroken in het bedrijf van de vergunninghouder te hebben gefunctioneerd.

  • 4.

    Indien de persoon op wie de vergunning voor de vaste standplaats wordt overgeschreven tegelijkertijd rechthebbende is op een andere vaste standplaats, verliest deze het recht op die vaste standplaats.

  • 5.

    Een aanvraag tot overschrijving kan worden ingediend binnen een maand na de in lid 2 genoemde gebeurtenissen.

Artikel 7. Wijziging van de vergunning

  • 1.

    Een verzoek om wijziging van de standplaatsvergunning wordt beschouwd als een aanvraag voor een nieuwe vergunning.

  • 2.

    Op een verzoek om wijziging van een standplaatsvergunning zijn dezelfde regels van toepassing als op een nieuwe aanvraag.

  • 3.

    Gedurende de tijd dat de aanvraag in behandeling is, mogen de aangevraagde wijzigingen niet worden aangebracht dan wel worden uitgevoerd.

Artikel 8. Wachtlijst

  • 1.

    Een aanvrager wordt op de wachtlijst ingeschreven indien geen standplaats kan worden toegewezen en hij schriftelijk te kennen heeft gegeven op de wachtlijst geplaatst te willen worden.

  • 2.

    De aanvrager wordt van de wachtlijst gehaald indien:

    • -

      de ingeschrevene niet jaarlijks vóór 1 januari schriftelijk om verlenging van de inschrijving heeft verzocht;

    • -

      de ingeschrevene een aangeboden vaste standplaats zonder dringende redenen weigert, of niet binnen een redelijke termijn reageert op de uitnodiging om een vaste standplaats in te nemen.

Artikel 9. Weigeringsgronden

Een aanvraag voor een standplaatsvergunning wordt getoetst aan de in artikel 1:8 VFL en artikel 5:18 VFL genoemde weigeringsgronden.

Artikel 10. Geldigheidsduur

  • 1.

    Een vaste standplaats wordt voor maximaal drie jaar verleend en kan maximaal één dag per week worden ingenomen.

  • 2.

    Een seizoensstandplaats wordt per jaar voor maximaal twee maanden verleend en kan maximaal zeven dagen per week worden ingenomen.

  • 3.

    Een incidentele standplaats wordt per jaar voor maximaal zes dagen verleend en kan aaneengesloten of verspreid in hetzelfde jaar worden ingenomen.

Artikel 11. Vergunningsvoorschriften

  • 1.

    Aan een standplaatsvergunning worden in ieder geval voorwaarden verbonden ten aanzien van:

    • -

      de geldigheidsduur van de vergunning;

    • -

      de locatie en het middel (inclusief vierkante meters) waarmee de standplaats wordt ingenomen;

    • -

      de dag en de tijdsduur waarop de standplaats mag worden ingenomen;

    • -

      elektrische installaties en toestellen;

    • -

      het schoon opleveren van de standplaats na verkooptijd of de verkoopperiode.

  • 2.

    Aan een standplaatsvergunning worden in ieder geval de voorwaarden uit bijlage 3.C verbonden.

Artikel 12. Mobiel karakter standplaats

  • 1.

    De standplaats mag maximaal een uur voor aanvang van het tijdstip waarop de verkoop mag worden gestart, worden ingenomen.

  • 2.

    Vergunninghouders moeten aan het einde van de verkoopdag of aaneengesloten verkoopperiode de verkoopwagen of kraam weghalen van de standplaatslocatie. De verkoopwagen of kraam mag niet op de standplaatslocatie aanwezig zijn op dagen waarvoor de vergunning in het kader van deze beleidsregels niet is verleend.

Artikel 13. Locaties vaste standplaatsen

  • 1.

    Een vaste standplaats wordt uitsluitend ingenomen op locaties die zijn weergegeven in bijlage 3.A.

  • 2.

    Per locatie kan maximaal één vaste standplaats per dag worden ingenomen.

  • 3.

    Vaste standplaatsen mogen niet worden ingenomen wanneer op de betreffende locatie een weekmarkt als bedoeld in artikel 160 Gemeentewet, een evenement als bedoeld in artikel 2:24 APV, of werkzaamheden plaatsvinden.

  • 4.

    Indien als gevolg van werkzaamheden vaste standplaatsen tijdelijk niet kunnen worden ingenomen, kan door het college voor de duur van de werkzaamheden een vervangende standplaats worden aangewezen.

  • 5.

    Per locatie wordt een limiet gesteld aan het aantal vaste standplaatsen waarvoor een vergunning kan worden verleend. Deze maximering is als volgt:

    • -

      Rockanje: 3 vaste standplaatsen per locatie per jaar, waarvan maximaal één per dag.

    • -

      Oostvoorne: 3 vaste standplaatsen per locatie per jaar, waarvan maximaal één per dag.

Artikel 14. Locaties seizoensstandplaatsen

  • 1.

    Een seizoensstandplaats wordt uitsluitend ingenomen op de locatie die is weergegeven in bijlage 1.B.

  • 2.

    Per locatie kan maximaal één seizoensstandplaats per dag worden ingenomen.

  • 3.

    Seizoensstandplaatsen mogen niet worden ingenomen wanneer op de betreffende locatie een weekmarkt als bedoeld in artikel 160 Gemeentewet, een evenement als bedoeld in artikel 2:24 APV, of werkzaamheden plaatsvinden.

  • 4.

    Per locatie wordt een limiet gesteld aan het aantal seizoensstandplaatsen waarvoor een vergunning kan worden verleend. Deze maximering is als volgt:

    • -

      Rockanje: 2 seizoensstandplaatsen per locatie per jaar, waarvan maximaal één per dag

  • 5.

    Het eerste lid is niet van toepassing op standplaatsen op particulier terrein.

Artikel 15. Locaties incidentele standplaatsen

  • 1.

    Bij aanvragen voor locaties ten behoeve van een incidentele standplaats zal per aanvraag worden beoordeeld of er sprake is van belemmeringen die het innemen van een standplaats niet mogelijk maken.

  • 2.

    Een incidentele standplaats kan niet worden ingenomen op een locatie die is bezet door een vaste standplaats of seizoensstandplaats.

  • 3.

    Een incidentele standplaats kan niet worden ingenomen binnen 100 meter van een evenement als bedoeld in artikel 2:24 APV, zonder schriftelijke toestemming van de evenementenorganisator van dat evenement.

Artikel 16. Locaties standplaatsen op particulier terrein

  • 1.

    Op grond van artikel 10:1 VFL wordt een standplaats op particulier terrein niet ingenomen zonder vergunning van het college.

  • 2.

    Zonder schriftelijke toestemming van de grondeigenaar wordt de aanvraag voor een standplaats op particulier terrein niet in behandeling genomen.

  • 3.

    Per kern wordt een limiet gesteld aan het aantal standplaatsen op particulier terrein waarvoor een vergunning wordt verleend. Deze maximering is als volgt:

    • -

      Rockanje: 3 standplaatsen per jaar

    • -

      Oostvoorne: 3 standplaatsen per jaar

  • 4.

    Uit oogpunt van openbare orde en veiligheid worden geen vaste standplaatsen verleend op particulier terrein.

  • 5.

    De overige bepalingen van dit beleid, waaronder de vergunningvoorschriften, zijn van toepassing op standplaatsen op particulier terrein.

Artikel 17. Schoonhouden standplaats en omgeving

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht zorg te dragen dat etensresten, verpakkingsmaterialen, foldermaterialen en al het overige afval welke zich op de grond bevinden binnen een afstand van 50 meter van de standplaats, tijdens het innemen van de standplaats en uiterlijk een half uur na de beëindiging van de verkoop worden opgeruimd.

  • 2.

    Vergunninghouders, wie het is toegestaan op hun standplaats eet- en drinkwaren voor consumptie aan te bieden, dienen aan de voorzijde van hun kraam of verkoopgelegenheid een tweetal afvalbakken van voldoende grootte te plaatsen.

Artikel 18. Elektriciteitsvoorzieningen ten behoeve van standplaatsen

  • 1.

    Op de standplaatslocatie kunnen door de vergunninghouder deugdelijke elektriciteitsvoorzieningen worden aangebracht na schriftelijke toestemming van het college.

  • 2.

    Alle kosten voor aanleg en verwijdering van de elektriciteitsvoorzieningen komen voor rekening van de vergunninghouder.

  • 3.

    Na afloop van de vergunningstermijn wordt de standplaatslocatie in dezelfde staat opgeleverd als waarin deze is uitgegeven, tenzij het college instemt met het handhaven van de gerealiseerde voorzieningen.

  • 4.

    Bij een aantal standplaatsen kan, voor zover aanwezig, gebruik worden gemaakt van een gemeentelijke elektriciteitsvoorziening.

  • 5

    Voor het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitsvoorziening worden kosten in rekening gebracht.

  • 6.

    Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan gemeentelijke elektriciteitsvoorzieningen.

Artikel 19 Kosten

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een standplaatsvergunning worden leges in rekening gebracht op grond van de Legesverordening.

Hoofdstuk 5. Afsluitende bepalingen

5.1 Overgangsrecht

De ten tijde van de inwerkingtreding van deze beleidsregels geldende vergunningen behouden hun geldigheid gedurende de termijn waarvoor ze zijn afgegeven.

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van het beleid een aanvraag om een standplaatsvergunning is ingediend, waarop nog niet is beslist, wordt daarop dit beleid toegepast.

 

5.2 Inwerkingtreding

Het besluit treedt in werking op 1 januari 2025.

 

5.3 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Beleidsregels Standplaatsen Voorne aan Zee 2025”.

Aldus besloten in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders van Voorne aan Zee van 17 december 2024,

Burgemeester en wethouders van Voorne aan Zee,

Bijlage 1. Bijlagen bij standplaatsregels Brielle, Vierpolders en Zwartewaal

 

Bijlage 1.A. Lijst met standplaatslocaties per (winkel)gebied

 

Aantal

(winkel)gebied

Locatie

Max.

afmeting

Soort

standplaats

Toelichting

1

Binnenstad

Turfkade

34

m2

Permanent

Tbv Visboer, Niet op

maandag

3

Binnenstad

Markt

24

m2

Seizoen

 

4

Binnenstad

Markt

18

m2

Seizoen

 

5

Binnenstad

Thoelaverweg

42

m2

Tijdelijke

 

6

Rugge

Ruggeplein

30

m2

Permanent

 

7

Rugge

Ruggeplein

30

m2

Seizoen

 

8

Reede

Reede WC

18

m2

Seizoen

 

9

Zwartewaal

Wilhelminaplein

16

m2

Permanent

 

10

Zwartewaal

Wilhelminaplein

16

m2

Seizoen

 

11

Vierpolders

Dijckpotingen –

parkeerplaats

24

m2

Permanent

 

12

Vierpolders

Dijckpotingen

16

24

m2

Seizoen

 

13

Bedrijventerrein

Seggelant

Nabij

Parkeerterrein

32

m2

Permanent

 

14

Bedrijventerrein

Seggelant

Nabij

parkeerterrein

32

m2

Seizoen

 

15

Plas van

Heenvliet

Kanaaldijk

Westzijde

60

m2

Seizoen

 

 

Bijlage 1.B. Overzicht kerstbomenverkoop, inclusief bloemen- en plantenverkooppunten

 

Verkoop

Gebied

Locatie

Max. afmeting

Toelichting

Kerstbomen

Bedrijventerrein ’t Woud

Parkeerplaats

100 m²

Niet gebonden aan vast verkooppunt bloemen en/of

planten

Kerstbomen

Bedrijventerrein Seggelant

T.o. Formido

100 m2

Niet gebonden aan vast verkooppunt bloemen en/of

planten

Bloemen en

platen

Binnenstad

Brielle

Voorstraat 35

Conform

uitstallingenbeleid

Verkoop vanuit

winkel

Bloemen en planten

Binnenstad Brielle

Turfkade 10-11

Conform uitstallingenbeleid

Verkoop vanuit winkel

Bloemen en

planten

Binnenstad

Brielle

Vischstraat 4

Conform

uitstallingenbeleid

Verkoop vanuit

winkel

Bloemen en planten

Reede

Reede 38

Conform uitstallingenbeleid

Verkoop vanuit winkel

Bloemen en

platen

Rugge

Ruggeplein 28

Conform

uitstallingenbeleid

Verkoop vanuit

winkel

Bloemen en planten

Thoelaverweg

Thoelaverweg 1

Eigen terrein – slechts uitstalling

kerstbomen

Verkoop vanuit supermarkt

Bloemen en planten

Binnenstad

Slagveld 2-3

Eigen terrein –

slechts uitstalling kerstbomen

Verkoop vanuit supermarkt

Bloemen en

planten

Buitengebied

Kloosterweg 20

Eigen terrein

Tuincentrum

 

Bijlage 2. Bijlagen bij standplaatsregels Hellevoetsluis

 

Vergunningvoorschriften standplaatsvergunning

 

  • 1.

    het uiterlijk van de inrichting waarmee standplaats wordt ingenomen moet zodanig zijn dat de inrichting, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving, een verzorgd aanzien heeft;

  • 2.

    afval en emballage moeten op een daarvoor geschikte brandveilige en uit het zicht gelegen plaats worden gedeponeerd;

  • 3.

    de ruimte tussen de achterzijde van de standplaats en de achterliggende bebouwing moet ten minste 5 meter bedragen, tenzij de gevel waarvoor het object wordt geplaatst een brandwerendheid bezit van tenminste 30 minuten, terwijl voor de standplaats een strook van ten minste 4 meter breed en 4,20 meter hoog beschikbaar moet zijn;

  • 4.

    bij de verkoopkraam mogen geen vrachtwagens worden geplaatst anders dan in overeenstemming met het bepaalde in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV);

  • 5.

    aan de verkoopkraam mag geen uitbreiding worden gegeven door bijplaatsing van enig voorwerp (bijvoorbeeld reclameborden, parasols e.d.);

  • 6.

    de standplaats moet op de aangegeven dagen zijn ontruimd binnen een half uur na het tijdstip waarop ingevolge de Winkeltijdenwet de verkoop van goederen geëindigd moet zijn;

  • 7.

    de vergunninghouder moet bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aangeven;

  • 8.

    de standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk op de aangegeven dagen gedurende ten minste 5 achtereenvolgende uren worden ingenomen, behoudens in geval van verhindering wegens ziekte of vakantie;

  • 9.

    het niet daadwerkelijk gebruiken van de vergunning leidt tot intrekking daarvan. Intrekking vindt in elk geval plaats indien gedurende drie maanden van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt;

  • 10.

    de vergunninghouder moet de gemeente tijdig, en zo mogelijk schriftelijk, van een verhindering als bedoeld onder 8 bedoeld in kennis stellen;

  • 11.

    het terrein moet tot op een afstand van 25 meter van de standplaats schoongehouden respectievelijk schoongemaakt worden voor wat betreft afval van de verkochte goederen; indien dit voorschrift niet wordt nagekomen, komen de kosten van het schoonmaken voor rekening van de vergunninghouder;

  • 12.

    indien op de standplaats beschadiging dan wel vervuiling van de standplaats wordt geconstateerd – welke niet door de vergunninghouder is veroorzaakt – moet hiervan voor 12.00 uur melding worden gemaakt aan de afdeling BVH;

  • 13.

    indien op de standplaats gebruik wordt gemaakt van vetten, oliën of dergelijke stoffen, moet tijdens het innemen van de standplaats voorkomen worden dat de standplaats vervuild wordt door deze stoffen;

  • 14.

    tot een goede bedrijfsvoering behoort het regelmatig vernieuwen van vetten/-oliën waarin gebakken wordt;

  • 15.

    het is niet toegestaan stankoverlast of andere hinder te veroorzaken;

  • 16.

    het is verboden zich te ontdoen van afvalstoffen in de bodem, het openbaar riool of het oppervlaktewater;

  • 17.

    het gebruik van aggregaten is ter voorkoming van overlast niet toegestaan;

  • 18.

    kabels en snoeren moeten in geval deze over de straat moeten lopen met rubberen matten of gelijkwaardig worden afgedekt en wel zodanig dat struikelen en/of vallen wordt voorkomen;

  • 19.

    aanwijzingen, het ontruimen en tijdelijk verplaatsen van de standplaats daaronder begrepen, van of namens de afdeling BVH in het belang van het beheer van gemeentegronden, van de politie, in het belang van de openbare orde en verkeersveiligheid en van of namens de brandweercommandant, in het belang van de brandpreventie, moeten stipt worden opgevolgd;

  • 20.

    de standplaats mag slechts in gebruik worden genomen, voor zover de vergunninghouder beschikt over de voor het uitoefenen van de straathandel vereiste vergunningen en ontheffingen;

  • 21.

    indien voor de inrichting waarmee standplaats wordt ingenomen een meldingsplicht dan wel vergunningsplicht op grond van de Wet milieubeheer van toepassing is, deze melding dan wel vergunning voor de inrichting van kracht moet zijn;

  • 22.

    het is niet toegestaan andere dan de in de vergunning genoemde artikelen te verkopen;

  • 23.

    het is niet toegestaan op standplaats gebruik te maken van geluidsapparatuur;

  • 24.

    dit besluit op eerste vordering moet getoond worden aan ambtenaren van de politie en de gemeente;

  • 25.

    motorvoertuigen mogen niet bij de verkoopkraam op het trottoir worden geplaatst;

  • 26.

    met het opbouwen van de verkoopkraam mag niet voor 07.30 uur worden begonnen;

  • 27.

    alle schade aan gemeente-eigendommen en daarmede verband houdende gevolgschade, indien en voor zover veroorzaakt of toegenomen door het hierbij overeengekomen gebruik, wordt door of op kosten van de vergunninghouder op eerste aanzegging van de gemeente binnen een daarbij te stellen termijn hersteld of vergoed tot genoegen van de gemeente;

  • 28.

    de vergunninghouder vrijwaart de gemeente voor vorderingen van derden ter zake van aan deze derden toegebrachte schade, indien en voor zover deze schade is veroorzaakt of toegenomen door het hierbij overeengekomen gebruik;

  • 29.

    vergunninghouder moet gedogen dat de standplaats, bijvoorbeeld als gevolg van werkzaamheden, tijdelijk wordt opgeheven of verplaatst;

  • 30.

    het college kan in voorkomende gevallen aanvullende en/of afwijkende voorschriften in de vergunning opnemen;

  • 31.

    op het gebruik van gasflessen zijn de voorschriften van toepassing opgenomen in de bijgaande door de Intergemeentelijke Brandweer Voorne-Putten aangegeven Regeling gebruik van een gasflesseninstallatie in combinatie met verwarmingstoestellen en/of bak- kooktoestellen voor mobiele inrichtingen (“Gasflessenregeling”).

 

 

 

Bijlage 3. Bijlagen bij standplaatsregels Rockanje en Oostvoorne

 

Bijlage 3.A. Standplaatsenkaart: locaties vaste standplaatsen

 

Locatie: Dorpsplein Rockanje

 

Locatie: Stationsweg/Voorweg Oostvoorne

 

Bijlage 3.B. Standplaatsenkaart: locaties seizoensstandplaatsen

 

Locatie: Dorpsplein Rockanje

 

Bijlage 3.C. Vergunningvoorschriften standplaatsvergunning Rockanje/Oostvoorne

 

Terrassen

  • 1.

    Bij de standplaats mag geen terras worden geplaatst.

  • 2.

    Het is toegestaan om maximaal twee statafels te plaatsen op de standplaats.

  • 3.

    De statafels moeten binnen een strook van 1,5 meter vanuit de standplaats worden geplaatst en mogen maximaal over de breedte van de standplaats worden geplaatst.

 

Vrije doorgang

  • 4.

    Voor hulpverleningsdiensten dient te allen tijde een vrije doorgang van tenminste 4,5 meter vrijgehouden te worden langs alle zijden van de kraam of verkoopwagen.

  • 5.

    Voor voetgangers dien te allen tijde een vrije doorloopruimte van ten minste 1,50 meter gewaarborgd te blijven.

 

Geur

  • 6.

    Het is niet toegestaan geuroverlast te veroorzaken.

  • 7.

    De vergunninghouder draagt zorg voor een ontgeuringsinstallatie ter voorkoming van geuroverlast.

 

Geluid

  • 8.

    Om geluidsoverlast door aggregaten te voorkomen geldt het volgende:

    • a.

      de vergunninghouder moet gebruik maken van een zogenaamd fluisterstil aggregaat, met een maximale geluidsproductie van 50dB.

    • b.

      de afstand van de standplaats tot het dichtstbijzijnde gevoelige object moet zodanig zijn dat voor de bewoners/gebruikers daarvan het aggregaat niet overmatig hoorbaar is.

    • c.

      een aggregaat dient rondom minimaal 5 meter vrijgehouden te worden.

 

Elektriciteit

  • 9.

    Indien er gebruik wordt gemaakt van elektrische toestellen dienen deze te voldoen aan de NEN 1010.

  • 10.

    Een kabel, slang of leiding in een vluchtroute is zodanig opgehangen, afgeplakt of onder matten weggeborgen dat personen er tijdens het vluchten niet door gehinderd worden of tijdens gebruik beschadigd kunnen raken.

  • 11.

    Schakelaars en zekeringkasten dienen onbereikbaar te zijn voor publiek.

  • 12.

    De voor de standplaats noodzakelijke voedingskabels voor de elektriciteitsvoorziening mogen niet in de vrije doorgang voor het publiek worden aangebracht.

  • 13.

    Elektriciteitskabels welke over de weg zijn gespannen dienen minimaal 4,20 meter boven het straatniveau te worden aangebracht.

  • 14.

    Bij gebruik van verlengsnoeren dienen deze geheel afgerold te zijn.

 

Blusmiddelen

  • 15.

    Rondom ondergrondse brandkranen moet 1,80 meter worden vrijgehouden.

  • 16.

    Nabij gastoestellen voor verwarming of verlichting en op plaatsen waar wordt gebakken of gekookt, moet een draagbaar blustoestel met een inhoud van tenminste 6 kg poeder, 5 kg koolzuursneeuw of gelijkwaardige vulling aanwezig zijn.

  • 17.

    Het blustoestel moet zijn voorzien van een label of sticker waarop de laatste controledatum is aangegeven.

  • 18.

    In de onmiddellijke nabijheid van een bak-, kook- of frituurtoestel moet een goed passende deksel of een blusdeken aanwezig zijn.

  • 19.

    Er dient een juist blustoestel gebruikt te worden voor uw activiteiten. Hiernaast een overzicht van de verschillende brandklassen:

 

 

Apparatuur voor bereiden van voedsel

  • 20.

    Een toestel of een installatie wordt uitsluitend volgens de toepasselijke specificaties van de leverancier gebruikt en onderhouden en bij een defect enkel gerepareerd door een deskundig persoon.

  • 21.

    De wanden en het draagvlak grenzend aan het baktoestel dienen onbrandbaar te zijn.

  • 22.

    Een frituurtoestel is thermisch zodanig beveiligd dat de temperatuur van het bakmedium niet boven 200°C kan oplopen.

 

Gasinstallaties

  • 23.

    Een gasinstallatie is veilig.

  • 24.

    Voor een gasverbruikstoestel met toebehoren gelden de volgende voorschriften:

    • a.

      de in het gasverbruikstoestel en toebehoren toegepaste brandstof is overeenkomstig de technische specificaties van de leverancier van het toestel (welke aanwezig is op de locatie), het toestel is goed onderhouden en is niet beschadigd.

    • b.

      de verbinding tussen een gastank of gasfles en gasverbruikstoestel bestaat uit een deugdelijke samenstelling van slang of leiding, een drukreduceersysteem en aansluitingen en afsluitkranen. Deze verkeert in goede staat van onderhoud, is niet uitgedroogd, vertoont geen andere beschadigingen en is niet ouder dan 10 jaar of dan het aantal jaren dat volgens de productspecificatie als levensduur kan worden aangehouden.

    • c.

      een gastank of gasfles en een gasverbruikstoestel staan niet in een vluchtroute en zijn stabiel opgesteld.

    • d.

      het toegepaste drukreduceersysteem is direct op de kraan van de gastank of gasfles gemonteerd of door gebruik te maken van een geschikte flexibele hogedrukslang tussen gasfles en drukredueersysteem, die niet langer is dan 0,4 meter, of dan 0,75 meter indien een uitschuiflade wordt toegepast voor het plaatsen van de flessen.

    • e.

      de gasslang of gasleiding tussen het drukreduceersysteem en het gasverbruikstoestel is niet langer dan 10 meter.

  • 25.

    Een gasfles of gastank wordt tot niet meer dan 80% gevuld. Een lege gasfles wordt met gesloten afsluiter bewaard.

  • 26.

    Gezamenlijk mogen gasflessen worden opgesteld met een totale waterinhoud van maximaal 125 liter.

  • 27.

    Een gasfles van meer dan 25 liter moet tegen omvallen zijn beschermd.

Naar boven