Gemeenteblad van Hoeksche Waard
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Hoeksche Waard | Gemeenteblad 2024, 544862 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Hoeksche Waard | Gemeenteblad 2024, 544862 | beleidsregel |
Beleidsregels Bijzondere bijstand en inkomensondersteuning Hoeksche Waard
Het college van gemeente Hoeksche Waard;
gelet op het bepaalde in artikel 35 van de Participatiewet;
overwegende dat het vaststellen van beleidsregels bijdraagt aan uniformiteit daar waar het kan en maatwerk daar waar nodig;
gelezen het advies van Adviesraad Sociaal Domein Hoeksche Waard;
Beleidsregels Bijzondere bijstand en inkomensondersteuning Hoeksche Waard
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Niet nader omschreven begrippen
Hoofdstuk 2. Bijzondere bijstand
Artikel 2. Bijzondere bijstand
Artikel 4. Terugbetaling lening
Artikel 5. Hoogte toe te kennen bijstand
Artikel 6. Terugwerkende kracht
Artikel 7. Draagkracht uit inkomen
Artikel 8. Draagkracht naar vermogen
Artikel 10. Voorliggende voorziening
Artikel 11. Woonkostentoeslag huurders en eigenaren
Artikel 13. Verhuis-, stofferings- en inrichtingskosten
Artikel 15. Overbruggingsuitkering
Artikel 16. Uitstroompremie i.v.m. werkaanvaarding
Artikel 17. Kosten bewindvoering, mentorschap en curatele
Artikel 18. Eigen bijdrage rechtsbijstand en kosten griffierechten
Artikel 19. Doorbetaling vaste lasten bij verblijf instelling en/of detentie
Artikel 20. Alleenstaande Oudercompensatie (AOC)
Artikel 21. Reiskosten sociaal, medisch en inburgering
Meedoen voor kinderen tot 18 jaar
Artikel 4. Bijdrage voor Maatschappelijke Participatie
Artikel 5. Vergoeding via Jeugdfonds Sport & Cultuur voor sport- en sociaal culturele activiteiten
Artikel 6. Bijdrage schoolkosten basisschool
Artikel 7. Bijdrage schoolkosten voortgezet onderwijs
Artikel 8. Bijdrage digitaal apparaat
Meedoen voor volwassenen vanaf 18 jaar en ouder
Artikel 11. Bijdrage voor Maatschappelijke Participatie volwassenen
Artikel 12. Hoogte bijdrage en indexering
Artikel 13. Voorliggende voorziening
Hoofdstuk 4. Dal-vrij busabonnement OV
Artikel 2. Deelname en algemeen (nadere bepalingen)
Artikel 3. Inkomens- en vermogenstoets
Artikel 5. Werking Dal-Vrij-busabonnement
Hoofdstuk 5. Collectieve zorgverzekering en bijdrage zorgkosten
Artikel 2. Bijdrage aannemelijke zorgkosten (forfaitair bedrag)
Artikel 3. Deelname aan de collectieve zorgverzekering
Artikel 4. Bijdrage in de premie aanvullende zorgverzekering
Artikel 5. Bijdrage in de premie van de collectieve zorgverzekering
Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet; of het inkomen waarover redelijkerwijs beschikt kan worden als er sprake is van een beslaglegging of getroffen betalingsregeling en de schuldsituatie hierdoor onder controle is; of het inkomen wordt gelijk gesteld aan de hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm als: men professionele hulp door schulddienstverlening krijgt; of als er sprake is van een Minnelijke schuldregeling natuurlijke personen (Msnp) of Wettelijke schuldregeling natuurlijke personen (Wsnp);
Norm: de toepasselijke norm (exclusief vakantiegeld) zoals bedoeld in artikel 20, 21,22,22a,23 en 24 van de wet. Bij hoofdstuk 3 Meedoen, hoofdstuk 4 Dal-vrij busabonnement OV en hoofdstuk 5 Collectieve zorgverzekering is voor kostendelers en 18 tot 21- jarigen de norm als bedoeld in artikel 21 van de wet van toepassing;
Artikel 2 – Niet nader omschreven begrippen
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis in de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Hoofdstuk 2 - Bijzondere bijstand
Aan de inwoner die niet beschikt over de middelen om te voorzien in de, uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan, en deze kosten, naar oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit het inkomen en/of het vermogen, kan bijzondere bijstand worden gegeven.
Artikel 5 - Hoogte toe te kennen bijstand
Bij vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand is het uitgangspunt dat het gaat om de goedkoopst meest geschikte voorziening.
Artikel 6 - Terugwerkende kracht
Geen bijzondere bijstand voor bijzondere kosten door bijzondere omstandigheden wordt gegeven als de, in Hoofdstuk 2, artikel 2 lid 1 van deze beleidsregels, bedoelde kosten gemaakt zijn op een eerder tijdstip dan 6 maanden voorafgaand aan de eerste van de maand waarin de aanvraag is ingediend. Voorwaarde is dat de noodzaak nog kan worden vastgesteld.
Artikel 9 - Draagkrachtperiode
Bij daling gedurende de draagkrachtperiode wordt de draagkracht opnieuw vastgesteld. Deze wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand waarin de verlaging van het inkomen plaatsvindt voor een periode van 12 maanden. Stijging van het inkomen of vermogen gedurende de draagkrachtperiode heeft geen invloed op de vastgestelde draagkracht.
Artikel 11 - Woonkostentoeslag huurders en eigenaren
De rekenhuur is de basis voor de berekening van de hoogte van de woonkostentoeslag. Voor een huurder is dit de kale huur + de servicekosten, voor de woningeigenaar zijn dit de woonkosten. Een teruggave Belastingdienst wegens aftrek hypotheekrente wordt in mindering gebracht op het bedrag aan woonkostentoeslag.
Als passende woonruimte wordt niet aangemerkt een woning, waar in tegenstelling tot de huidige woning, de benodigde aanpassingen voor een gehandicapte bewoner niet aanwezig zijn of de benodigde aanpassingen in de nieuwe woning meer kosten met zich meebrengt dan de te verstrekken woonkostentoeslag gerekend over de periode van vijf jaar.
Het college legt volgens artikel 11 lid 7 de inwoner een verhuisplicht op tenzij;
de inwoner die als zelfstandige wordt aangemerkt en algemene bijstand ontvangt op grond van artikel 2, lid 1, onder a en b van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 en de bijstandsverlening naar verwachting niet langer dan 12 maanden duurt en er sprake is een woonruimte gekoppeld aan een bedrijfsruimte.
Artikel 13 - Verhuis-, stofferings- en inrichtingskosten
Als de inwoner toegelaten is tot het wettelijk schuldhulpverleningstraject en voldoet aan de voorwaarden van dat traject en het verstrekken van bijzondere bijstand in de vorm van een lening het slagen van het traject in gevaar brengt dan wordt bijzondere bijstand voor inrichtingskosten, losse duurzame gebruiksgoederen en een waarborgsom “om niet’ verstrekt.
Artikel 15 - Overbruggingsuitkering
Als er voorafgaand aan het recht op bijstand wel inkomen is, maar dat inkomen is ontoereikend om volledig te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan, dan wordt de overbruggingsuitkering vastgesteld op de van toepassing zijnde norm, exclusief vakantietoeslag, onder aftrek van dat inkomen.
Artikel 19 - Doorbetaling vaste lasten bij verblijf in een instelling en/of detentie
De kosten die aangemerkt worden als vaste lasten zijn, de huur (minus eventueel recht huurtoeslag) of hypotheekrente, het vastrecht van de elektra en gas en de doorlopende kosten van bewindvoering. De bijzondere bijstand wordt uitbetaald aan de verhuurder en/of hypotheekverstrekker, bewindvoerder en nutsbedrijven.
De bijzondere bijstand wordt aan woninghuurders ‘om niet’ gegeven. Voor woningeigenaren wordt de bijzondere bijstand ‘om niet’ gegeven als er geen sprake is van vermogen in de eigen woning. Is er wel sprake van vermogen in de eigen woning, hoger dan het vrijgestelde vermogen, dan wordt de bijzondere bijstand verstrekt als geldlening.
Artikel 21 - Reiskosten sociaal, medisch en inburgering
Het college kan aan een inwoner bijzondere bijstand verlenen voor reiskosten als er bijzondere omstandigheden zijn en er geen gebruik gemaakt kan worden van een voorliggende voorziening. Onder bijzondere omstandigheden wordt verstaan:
het volgen van voortgezet onderwijs van een ten laste komend kind, als voor hem
het noodzakelijk onderwijs niet aanwezig is in gemeente Hoeksche Waard. Er mag geen recht bestaan op een reisproduct van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) of op studiefinanciering dan wel een prestatiebeurs en de te volgen opleiding mag geen BBL-opleiding zijn.
Aan de inwoner die verplichte scholing volgt, zoals bedoeld in de Wet Inburgering, om de Nederlandse taal te leren, kan bijzondere bijstand worden verleend voor reiskosten. Dit traject mag geen deel uitmaken van een re-integratie traject, omdat de reiskosten dan worden bekostigd uit het re-integratie budget.
Als de inwoner recht heeft op het Dal-Vrij busabonnement zoals genoemd in hoofdstuk 4 van deze beleidsregels, wordt dit vervoer aangemerkt als een voorliggende voorziening voor de reizen die gemaakt kunnen worden op werkdagen na 9 uur, in het weekend of op feestdagen. Er dient altijd een overweging gemaakt te worden welke reiskostenvergoeding het voordeligst is. Hierbij mag ook gekeken worden naar een vergoeding voor andere abonnementsvormen.
Het college kan een bijdrage geven aan inwoners en hun ten laste komende kinderen voor de kosten van maatschappelijk participeren. Hoogte van de actuele bijdragen worden vermeld op de website van de gemeente.
Het ten laste komend kind dat ten tijde van de aanvraag woonachtig is in de Hoeksche Waard en waarvan de ouders voldoen aan de voorwaarden gesteld onder artikel 2, lid 1.
Artikel 5 - Vergoeding via Jeugdfonds Sport & Cultuur voor sport- en sociaal culturele activiteiten
De inwoner van 18 jaar en ouder die woonachtig is in de Hoeksche Waard en voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 2, lid 1 van dit hoofdstuk.
Artikel 12 - Hoogte bijdrage en indexering
De bijdragen zoals genoemd in artikel 4,6,7,8,9 en 11 van dit hoofdstuk worden elk jaar op 1 januari aangepast met het percentage waarmee de gemeentebegroting wordt aangepast (prijsindex). De actuele bijdragen worden jaarlijks op de website van gemeente Hoeksche Waard vermeld.
Hoofdstuk 4 Dal-Vrij busabonnement OV
Het Dal-Vrij busabonnement is bedoeld voor inwoners van de Hoeksche Waard, die ouder zijn dan 18 jaar en hun minderjarige kinderen vanaf 12 jaar. Het Dal-Vrij busabonnement heeft als doel het participeren in de samenleving van inwoners van de Hoeksche Waard met een laag inkomen te bevorderen.
Artikel 2 - Deelname en algemeen (nadere bepalingen)
Inwoners en/of diens ten laste komende kind(eren), in de leeftijd van 12 tot 18 jaar, kunnen, eenmaal per 12 maanden in aanmerking komen voor een Dal-Vrij busabonnement als het inkomen, als bedoeld in hoofdstuk 1 artikel 1, lid 13 van deze beleidsregels, niet hoger is dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag.
In het geval dat een inwoner ten tijde van de aanvraag nog niet in bezit is van een persoonlijk vervoersbewijs dan informeert de gemeente de aanvrager op grond van de toelatingscriteria of deze in aanmerking komt voor deelname aan het Dal-Vrij busabonnement. Zo wordt voorkomen dat inwoners kosten maken die niet noodzakelijk zijn.
Artikel 5 - Werking Dal-Vrij-busabonnement
Bij verlies of diefstal van het persoonlijk vervoersbewijs dient de deelnemer zelf zorg te dragen voor een blokkering van het verloren of gestolen persoonlijk vervoersbewijs en de aanschaf van een vervangend vervoersbewijs. Daarbij dient de deelnemer zelf de vervoerder te verzoeken de resterende abonnementsduur op het vervangend vervoersbewijs over te zetten.
Hoofdstuk 5 Collectieve zorgverzekering en bijdrage zorgkosten
Inwoners toegang bieden tot een uitgebreid zorgverzekeringspakket, waarbij wij inwoners met een laag inkomen financieel ondersteunen bij zorgkosten. Hoogte van de bijdragen worden vermeld op de website van de gemeente.
Artikel 2 - Bijdrage aannemelijke zorgkosten (forfaitair bedrag)
Artikel 3 - Deelname aan de collectieve zorgverzekering
Deelname aan de collectieve zorgverzekering is mogelijk voor personen van 18 jaar of ouder die hun woonplaats, zoals bedoeld in artikel 40 van de wet, hebben in de Hoeksche Waard.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen en citeerartikel
Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht in bijzondere gevallen ten gunste van de inwoner worden afgeweken van deze beleidsregels, als het gevolg van toepassing hiervan tot een onvoorzien en onredelijk benadelend gevolg zou leiden voor de betreffende inwoner.
Aanvragen die zijn ingediend voor 1 januari 2025, en waarop nog niet beslist is bij de inwerkingtreding van de “Beleidsregels bijzondere bijstand en inkomensondersteuning Hoeksche Waard” worden afgehandeld volgens de op het moment van de aanvraag geldende Beleidsregels bijzondere bijstand Hoeksche Waard (2022) en/of de Beleidsregels Meedoen Hoeksche Waard 2022 en/of de Beleidsregels OV Minima Hoeksche Waard 2023 en/of de Beleidsregels Tegemoetkoming zorgkosten Hoeksche Waard 2022.
Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard, d.d. 12 november 2024,
De secretaris
de burgemeester,
Toelichting Hoofdstuk 2- Bijzondere bijstand
Op grond van artikel 35 van de wet heeft een alleenstaande of een gezin recht op bijzondere bijstand, als zij niet over de middelen beschikt om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en naar het oordeel van het college deze kosten niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de Individuele inkomenstoeslag, het vermogen en het inkomen, voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.
Het college heeft in het kader van de bijzondere bijstand volledige vrijheid in de vaststelling van de draagkracht van de inwoner. Dit betekent dat zij zelf bepalen welk deel van de middelen bij de vaststelling van de draagkracht in aanmerking wordt genomen. De vrijlatingsbepalingen ex artikel 34 (vermogen) zijn daarom niet verplicht van toepassing op de bijzondere bijstand. Ook de vaststelling van de draagkracht in het inkomen van de inwoner is een bevoegdheid van het college.
De verlening van bijzondere bijstand betekent in alle gevallen maatwerk. Individualisering blijft het belangrijkste aspect in de concrete toepassing van het beleid.
Artikel 2 - Bijzondere bijstand
Degene die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden wordt geconfronteerd met noodzakelijke kosten waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaat, heeft recht op bijzondere bijstand.
Welke kosten daarvoor in aanmerking komen, hangt af van de omstandigheden in het individuele geval en kunnen dan ook per situatie verschillen.
Het kan hierbij om zeer diverse kostensoorten gaan met uitzondering van kosten waarbij er sprake is van een voorliggende voorziening zoals gesteld in artikel 5onder e van de wet en 15 van de wet.
Het betreft hier dus bij uitstek een kwestie van maatwerk; een landelijke normering van de bijzondere bijstand is niet aan de orde.
Bijzondere bijstand kan worden aangevraagd door iedere inwoner van 18 jaar of ouder. Dus ook voor de inwoner met een ander inkomen dan een bijstandsuitkering. Uitgangspunt is wel dat dit inkomen niet toereikend is om bepaalde bijzondere bestaanskosten te kunnen voldoen.
De kosten van duurzame gebruiksgoederen, zoals koelkast, wasmachine, meubels en televisie en overige inrichtingskosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Als er door omstandigheden niet gereserveerd kon worden voor deze kosten, kan er op grond van artikel 51 van de wet voor deze kosten bijstand in de vorm van een geldlening worden verstrekt. De terugbetaling van deze bijstand is vastgelegd in het debiteurenbeleid.
Alleen in bijzondere omstandigheden kan voor deze kosten bijzondere bijstand als gift worden gegeven. Hierbij denken we aan personen die in een schuldenregeling zitten; zij mogen namelijk geen nieuwe schulden maken.
Artikel 5 - Hoogte toe te kennen bijstand
Bij de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand is het uitgangspunt dat het gaat om de goedkoopst meest geschikte voorziening.
Artikel 6 - Terugwerkende kracht
Het is bij bijzondere bijstand mogelijk dat bijstand wordt verleend voor kosten die eerder zijn gemaakt. Voorwaarde is dat de noodzaak nog kan worden vastgesteld. Om te voorkomen dat kosten nog jarenlang kunnen worden aangevraagd, wordt deze periode begrensd op 6 maanden voorafgaande aan de datum van aanvraag.
Artikel 7 - Draagkracht uit inkomen
Artikel 35 van de wet geeft als voorwaarde voor de verlening van bijzondere bijstand dat de noodzakelijke kosten niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de Individuele Inkomenstoeslag, het vermogen en het inkomen, voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm. Er wordt rekening gehouden met de draagkracht in het inkomen als het inkomen hoger is dan 110%:
Voorbeeld draagkrachtberekening met een inkomen boven de 120% van de van toepassing zijnde norm:
Hierbij wordt uitgegaan van een gehuwd echtpaar met zelfstandig inkomen. De van toepassing zijnde bijstandsnorm is dan de gehuwdennorm.
Het inkomen is meer dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De draagkracht is dan als volgt opgebouwd:
Voorbeeld draagkrachtberekening met een inkomen boven de 110% maar onder de 120% van de van toepassing zijnde norm:
Hierbij wordt uitgegaan van een gehuwd echtpaar met zelfstandig inkomen. De van toepassing zijnde bijstandsnorm is dan de gehuwdennorm.
Het inkomen is meer dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De draagkracht is dan als volgt opgebouwd:
Het bedrag aan draagkracht moet de inwoner gebruiken voor zijn bijzonder noodzakelijke kosten. Zijn de uitgaven hoger, kan er voor dit hogere bedrag bijzondere bijstand worden verleend.
De bijdrage wordt “om niet ”gegeven.
Rekenvoorbeelden draagkrachtverrekening
1. Verrekening draagkracht bij incidentele bijzondere bijstand
Bij incidentele bijzondere bijstand wordt de draagkracht over het hele draagkrachtjaar in aanmerking genomen. Bij kosten hoger dan de draagkracht wordt de draagkracht over dat jaar in eenmaal verrekend met de uit te keren bijzondere bijstand.
Aanvraag ingediend voor incidentele bijzondere bijstand van € 1.800,00.
Bij kosten lager dan de draagkracht blijft het restant van de draagkracht staan voor eventuele verdere kosten in het draagkrachtjaar.
2. Twee aanvragen incidentele bijzondere bijstand op verschillende tijdstippen
Kosten ad. € 900,00 op 14 maart 2024 en incidentele kosten ad. € 800,00 op 12 september 2024
3. Verrekening draagkracht bij periodieke bijzondere bijstand uitsluitend voor Bewindvoeringskosten en woonkostentoeslag.
Kosten zijn alleen periodiek te noemen, als gedurende een aaneengesloten periode maandelijks kosten worden gemaakt die in aanmerking komen voor bijzondere bijstand, zoals bewindvoeringskosten en woonkostentoeslag.
De draagkracht wordt voor een jaar (draagkrachtjaar) vastgesteld. Bij periodieke bijzondere bijstand wordt de draagkracht per maand verrekend als voorzien is dat deze kosten in het draagkrachtjaar maandelijkse zullen terugkeren.
Periodieke bijzondere bijstand ad. € 175,00 per maand ingaande 1 maart 2024
Als er sprake is van een (tussentijdse) beëindiging van de kosten, dan blijft het resterend bedrag aan draagkracht staan voor eventuele overige bijzondere kosten die zich nog kunnen voordoen in het betreffende draagkrachtjaar.
Voorbeeld als de kosten stoppen na 6 maanden
Er is nog € 600,- aan draagkracht te benutten gedurende het draagkrachtjaar
Zijn er geen extra bijzondere kosten meer tijdens het draagkrachtjaar en is het bedrag van draagkracht niet volledig benut dan wordt de periodiek betaalde bijstand niet teruggevorderd.
In bijzondere situaties kan maatwerk worden toegepast.
4. Verrekening draagkracht bij periodieke bijzondere bijstand van wisselende hoogte
Als sprake is van periodieke kosten die per maand verschillen, kan het gebeuren dat de kosten in een bepaalde maand lager zijn dan de berekende draagkracht per maand. In dat geval wordt over die maand geen bijzondere bijstand uitbetaald. De draagkracht over die maand wordt de volgende maand extra verrekend.
Periodieke kosten zijn wisselend van hoogte.
5. Incidentele en periodieke bijzondere bijstand voor het gehele draagkrachtjaar
Bij toekenning van incidentele bijzondere bijstand gedurende de looptijd van een periodieke bijzondere bijstand hoeft geen rekening meer te worden gehouden met de draagkracht. De draagkracht is of wordt immers verrekend met de periodieke bijzondere bijstand gedurende het lopende draagkrachtjaar.
Incidentele kosten ad. € 400,00 op 14 maart 2024.
Periodieke kosten ad. € 250,00 per maand ingaande 1 maart 2024
5.1 Voor incidentele en periodieke bijzondere bijstand op verschillende tijdstippen
Periodieke bijzondere bijstand ad. € 200,00 per maand ingaande 1 maart 2024
Incidentele bijzondere bijstand ad. € 800,00 op 2 mei 2024
6. Bijhouden verrekenen draagkracht en uitbetalen bijzondere bijstand.
Het verrekenen van de draagkracht wordt bijgehouden door de klantmanager Inkomen als sprake is van periodieke bijzondere bijstand of periodieke bijzondere bijstand in combinatie met incidentele bijzondere bijstand. De klantmanager Inkomen geeft per maand door aan de uitkeringsadministratie wat er uitbetaald kan worden. Als het verrekenen kan worden ingericht in het softwaresysteem dan heeft dit de voorkeur.
Artikel 8 - Draagkracht naar vermogen
Artikel 35 van de wet geeft als voorwaarde voor de verlening van bijzondere bijstand dat de noodzakelijke kosten niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de Individuele Inkomenstoeslag, het vermogen en het inkomen, voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm. Er wordt rekening gehouden met de draagkracht naar vermogen als het vermogen hoger is dan de van toepassing zijnde vermogensgrens. Al het vermogen daarboven wordt gezien als draagkracht.
Bij bijzondere bijstand voor verhuis-, stoffering- en inrichtingskosten (als genoemd in artikel 13) wordt het vermogen meer dan 50% van de toepasselijke vermogensgrens aangemerkt als draagkracht.
Voorbeeld draagkrachtberekening voor een aanvraag verhuis- en inrichtingskosten ad € 1.200,00 voor een alleenstaande met een vermogen van € 4.100,00
50% van de van toepassing zijnde vermogensgrens: € 3.787,50
Draagkracht naar vermogen: € 4.100,00 -/- € 3.787,50 € 312,50
Vergoeding € 1.200,00 -/- € 312,50 € 887,50
Artikel 9 - Draagkrachtperiode
De draagkracht wordt vastgesteld over een draagkrachtperiode van 12 maanden gerekend vanaf de eerste maand waarop de aanvraag betrekking heeft. Verrekening van draagkracht vindt plaats zoals genoemd onder artikel 7 van de toelichting van hoofdstuk 2.
De inwoner dient de gegevens te overleggen van zijn inkomen over de maand waarin de kosten zijn/worden gemaakt.
Bij elke volgende aanvraag bijzondere bijstand binnen de draagkrachtperiode (jaar) blijft de vastgestelde draagkracht van toepassing. Er hoeft dan ook niet opnieuw een draagkrachtberekening worden uitgevoerd gedurende de draagkrachtperiode, tenzij er sprake is van inkomensdaling.
Artikel 10 - Voorliggende voorziening
In artikel 15 van de wet is vastgelegd dat, als er sprake is van een voorliggende voorziening geen bijzondere bijstand kan worden gegeven. Het begrip voorliggende voorziening is gedefinieerd artikel 5 onder e van de wet:
‘voorliggende voorziening: elke voorziening buiten deze wet waarop de inwoner of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven’.
Voor medische kosten wordt de Zorgverzekeringswet met de aanvullende verzekering, de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de zorgtoeslag samen als voorliggende voorziening beschouwd. Hierover zijn ook diverse uitspraken van Centrale Raad van Beroep geweest.
De enige reden om toch iets te kunnen doen voor medische kosten is als sprake is van zeer
dringende redenen. Denk daarbij aan dreiging van blijvende invaliditeit (artikel 16 van
Artikel 11 - Woonkostentoeslag huurders en eigenaren
Als huurders of eigenaar van een woning door daling van inkomsten de woonkosten niet meer kunnen betalen dan kunnen zij woonkostentoeslag aanvragen. Waarbij de huurder geen of onvoldoende een beroep kan doen op huurtoeslag.
Voor de woningeigenaar zijn dit de woonkosten. De te verkrijgen teruggave hypotheekrente via de Belastingdienst wordt in mindering gebracht op de berekende woonkostentoeslag. Woonkostentoeslag wordt in principe voor maximaal 1 jaar toegekend tenzij het ondanks inspanningen niet gelukt is om een andere woonruimte te krijgen.
De inwoner die woonkostentoeslag krijgt wordt de verplichting opgelegd om zo snel mogelijk, echter binnen 1 jaar te verhuizen. Ook de inwoner met aangepaste woonvoorzieningen krijgt de verplichting te verhuizen, maar als de kosten van aanpassingen nieuwe woning de woonkostentoeslag ver te boven gaan dan hoeft hij de nieuwe woning niet te aanvaarden en heeft hij wel aan zijn inspanningsverplichtingen voldaan.
Artikel 13 - Verhuis- stofferings- en inrichtingskosten
Deze kosten behoren tot de algemene kosten van bestaan en moeten uit het inkomen, het vermogen of individuele inkomenstoeslag worden betaald. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden waarbij de gemeente de noodzaak heeft vastgesteld, kan bijzondere bijstand verleend worden. Verhuis-, stofferings- en inrichtingskosten worden verstrekt als dit noodzakelijk is en de inwoner voor deze kosten niet heeft kunnen reserveren. Verhuis- en stofferingskosten worden ‘om niet’ gegeven en inrichtingskosten en waarborgsom in de vorm van een geldlening, tenzij de inwoner in een schuldhulpverleningstraject zit en een lening het slagen van het traject in gevaar brengt.
Tabel inrichting en stofferingskosten
Bij Stichting BabySpullen kan de inwoner een babypakket aanvragen. Dit is een voorliggende voorziening.
“Het eerste babystartpakket bestaat uit circa 110 items met kleding in de maten 50 t/m 68 (meerdere items per maat), bed- en badtextiel en diverse verzorgingsproducten. Het tweede babystartpakket bestaat uit circa 95 items met kleding in de maten 74 t/m 92 (meerdere items per maat) en diverse verzorgingsproducten.”
Inwoners kunnen dit niet zelf aanvragen, dit moet via een intermediair, zoals een verloskundige.
Op dit moment (2024) verstrekken zij nog geen meubels, zoals ledikantje en kinderstoel. Hiervoor kunnen inwoners bijzondere bijstand aanvragen. Dit kan dan verstrekt worden als lening tenzij artikel 3 lid 2 van toepassing is.
Artikel 15 - Overbruggingsuitkering
Er kan een overbruggingsuitkering “om niet” worden gegeven als de inwoner niet (volledig) kan voorzien in de kosten van het bestaan tot aan de eerste uitbetaling van de bijstandsuitkering.
Te denken valt aan de volgende doelgroepen, dit is niet limitatief:
Artikel 16 - Uitstroompremie i.v.m. werkaanvaarding
Inwoners die uit de bijstand uitstromen naar werk en er sprake is van een geringe inkomensstijging, tot maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm, krijgen bij uitstroom naar betaald werk een premie.
Artikel 17 - Kosten bewindvoering, mentorschap en curatele
Als er een rechterlijke uitspraak is kan een inwoner, als deze voldoet aan de overige voorwaarden, de bovengenoemde kosten vergoed krijgen. Deze kosten worden periodiek verstrekt aan uitkeringsgerechtigden zodat dit niet jaarlijks hoeft te worden aangevraagd, wel moet er jaarlijks een heronderzoek plaatsvinden om te beoordelen of de inwoner nog aan de voorwaarden voldoet.
Artikel 18 - Eigen bijdrage rechtsbijstand en kosten griffierechten
Er moet altijd een toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand zijn voor de eigen bijdrage rechtsbijstand. De overheid betaalt dan een deel van de kosten. Voor het deel wat de inwoners zelf moet betalen, de eigen bijdrage, kan bijzondere bijstand voor worden gegeven.
Artikel 19 - Doorbetaling vaste lasten bij verblijf instelling en/of detentie
Om te voorkomen dat de inwoner na terugkeer uit een instelling of detentie geen huisvesting meer heeft, kan in bijzondere omstandigheden tijdelijk bijzondere bijstand worden gegeven voor de vaste lasten.
Artikel 20 - Alleenstaande Oudercompensatie (AOC)
Als de alleenstaande ouder geen recht heeft op de Alleenstaande ouder kop van de Belastingdienst doordat het begrip “alleenstaande ouder” in de toeslagenwetgeving een andere betekenis heeft dan in de Participatiewet, dan kan er bijstand worden gegeven ter compensatie van het ontbreken van de ALO-kop.
Dit kan als er sprake is van een partner die in het buitenland woont, of een partner die niet rechtmatig in Nederland woont.
Artikel 20 - Reiskosten sociaal, medisch en inburgering
De inwoner kan bijzondere bijstand voor reiskosten krijgen als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor hij moet reizen. Hierbij geldt dat voor reizen na 09.00 uur het OV Dal-Vrij busabonnement een voorliggende voorziening is.
Toelichting hoofdstuk 3 - Meedoen
Het is van belang dat volwassene en kinderen zich kunnen ontwikkelen en mee kunnen doen in de samenleving, ook als er een laag inkomen of schulden zijn. Inwoners met een inkomen tot 130% van de toepasselijke bijstandsnorm en hun ten laste komende kinderen kunnen een bijdrage krijgen voor de kosten van maatschappelijk participeren, maar ook een bijdrage voor schoolkosten.
En het vermogen mag niet hoger zijn dan het vrij te laten bedrag zoals vermeld in artikel 34 van de wet.
Tabel bijdrage maatschappelijke participatie en schoolkosten
Bijdrage voor Maatschappelijke Participatie
Deze bijdrage is bedoeld voor deelname aan maatschappelijke activiteiten, in de breedste zin van het woord. Hierbij kan worden gedacht aan (niet limitatief): tijdschriften, boeken, abonnement bibliotheek, Rotterdampas, internetaansluiting, telefoonkosten, kabeltelevisie, kaartjes voor toneel-, theater- en/of muziekuitvoeringen, bioscoop, excursies enz.
Vergoeding voor sport en culturele activiteiten
Via het Jeugdfonds sport en Cultuur (JFSC) kunnen kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar sporten of een culturele activiteit gaan doen. Ook zwemles voor het A-diploma is mogelijk. De inwoner kan niet zelf de aanvraag doen, dat kan alleen een door het JFSC aangewezen intermediair(s) doen.
De bijdrage wordt direct overgemaakt naar de vereniging of instelling.
Het is voor kinderen belangrijk om zich te kunnen ontwikkelen en deel te kunnen nemen aan activiteiten op school.
Daarom kunnen ouders een bijdrage krijgen in de schoolkosten van hun kind(eren) zoals: kosten van een agenda, multomap, gymkleding, kaftpapier, schoolkamp, excursie, huiswerkbegeleiding, kosten tweetalig onderwijs, een digitaal apparaat en fiets.
Kinderen op het voortgezet onderwijs
Ook leerlingen die onderwijs volgen via een Internationale schakelklas komen in aanmerking voor de vergoedingen schoolkosten zoals bedoeld in dit hoofdstuk.
De jaarlijkse maatschappelijke participatie, zo ook de jaarlijkse schoolkosten basisschool worden periodiek uitbetaald aan inwoners met een bijstandsuitkering. De overige bijdragen moeten aangevraagd worden via het aanvraagformulier.
Voor de jaarlijkse maatschappelijke participatie en de jaarlijkse schoolkosten hoeft geen bewijsstuk te worden overgelegd. Het is aannemelijk dat het bedrag volledig wordt besteed aan het doel.
Voor de overige kosten is er een aantoonplicht. De uitbetaling van de bijdrage vindt plaats na overleg van een betalingsbewijs en of een deelname bewijs. Omdat het voor mensen met een laag inkomen meestal onmogelijk is een dergelijk bedrag voor te schieten kan ook volstaan worden met een pro forma nota. In dat geval wordt de bijdrage uitbetaald aan de leverancier. Het verstrekken van een voorschot is een andere mogelijkheid.
Toelichting hoofdstuk 4 - Dal-vrij busabonnement OV
Inwoners van 18 jaar of ouder en hun minderjarige kinderen vanaf 12 jaar kunnen een Dal-Vrij busabonnement krijgen als het inkomen niet hoger is dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm.
Zij hebben wel een persoonlijk OV vervoersbewijs nodig om het product te kunnen activeren.
Het vermogen blijft buiten beschouwing.
Toelichting hoofdstuk 5 - Collectieve zorgverzekering en bijdrage zorgkosten
Elke inwoner van de Hoeksche Waard kan gebruik maken van de collectieve zorgverzekering VGZ “Rotterdampakket” die de gemeente aanbiedt.
Om zorg enigszins betaalbaar te houden voor inwoners met een laag inkomen (130% van de bijstandsnorm) wordt er maandelijks een bijdrage in de aanvullende premie gegeven van €40,- per maand en is het wettelijke eigen risico voor deze inwoners meeverzekerd.
Inwoners melden zich via de website van VGZ aan voor het Rotterdam-Pakket Hoeksche Waard, zij hoeven geen aanvraag bij de gemeente in te dienen. De premiebijdrage wordt direct betaald aan VGZ. Eenmaal per jaar wordt door de uitkeringsadministratie gecontroleerd of de inwoner (nog) tot de doelgroep behoort. De maand november wordt als peilmaand aangegeven om te controleren of de inwoner op grond van zijn inkomen nog tot de doelgroep behoort voor het opvolgende jaar.
Inwoners die deelnemen aan de collectieve verzekering hebben geen recht op een bijdrage in de aannemelijke zorgkosten, omdat het “Rotterdampakket” in grote mate voorziet in een ruime vergoeding van zorgkosten en zij krijgen al een bijdrage in de premie 12x€40 en het eigen risico is meeverzekerd.
Bijdrage in de premie van een aanvullende verzekering, anders dan het Rotterdampakket
Om ook inwoners, met een laag inkomen, die elders verzekerd zijn tegemoet te komen in de premie voor een aanvullende verzekering wordt hen een bijdrage van de daadwerkelijke kosten tot maximaal € 16,50 per betalende deelnemer per maand gegeven.
Een aanvraag wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari van het jaar van de aanvraag toegekend of met terugwerkende kracht tot de datum van het afsluiten van een aanvullende verzekering.
Bijdrage aannemelijke zorgkosten.
Inwoners, met een laag inkomen, die niet deelnemen aan de collectieve verzekering, kunnen een bijdrage van € 300,- krijgen als zij te maken hebben met hoge zorgkosten of dat het aannemelijk is dat zij hoge zorgkosten maken.
De inwoners kunnen een aanvraag in de bijdrage van een aanvullende zorgverzekeringspremie, anders dan VGZ, en/of een bijdrage zorgkosten indienen via het daarvoor bestemde aanvraagformulier.
Beëindiging collectieve zorgverzekering
Omdat het niet mogelijk is om gedurende het jaar te veranderen van zorgverzekering eindigt deelname aan de collectieve zorgverzekering in de meeste situatie op 31 december van het kalenderjaar.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-544862.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.