Gemeenteblad van Twenterand
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Twenterand | Gemeenteblad 2024, 544687 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Twenterand | Gemeenteblad 2024, 544687 | beleidsregel |
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Twenterand 2025
Artikel 3 Procedurele bepalingen
Een melding kan door of namens de cliënt schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan. Met een melding maakt de cliënt duidelijk dat hij behoefte heeft aan maatschappelijke ondersteuning. Dat wil zeggen dat hij een hulpvraag heeft die te maken heeft met belemmeringen in zijn zelfredzaamheid of participatie of dat hij behoefte heeft aan beschermd wonen of opvang.
Nadat de cliënt een melding heeft gedaan, wordt door het college de ontvangst van de melding binnen vijf werkdagen schriftelijk bevestigd. Er wordt bezien of er sprake is van een melding die verder onderzoek vergt of dat het gaat om een ondersteuningsvraag die direct telefonisch of bij het eerste contact kan worden ingevuld. Bijvoorbeeld door de persoon te verwijzen naar het loket of de organisatie waar hij met zijn ondersteuningsvraag terecht kan.
Het college wijst de cliënt en zijn mantelzorger(s) voorafgaande aan het onderzoek op de mogelijkheid om gebruik te kunnen maken van cliëntondersteuning. De cliëntondersteuning is gratis beschikbaar, onafhankelijk en strekt zich uit over alle levensgebieden. Voor deze cliëntondersteuning kan een beroep worden gedaan op de organisaties die dat in Twenterand aanbieden.
De cliënt wordt geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zeven dagen een persoonlijk plan te overhandigen waarin hij de onderwerpen die tijdens het onderzoek aan de orde zullen komen beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen. Voor het opstellen van een persoonlijk plan krijgt de cliënt zeven dagen de tijd. Deze zeven dagen vallen binnen de afhandelingstermijn van zes weken. Het college betrekt het betreffende persoonlijk plan bij het onderzoek.
Het college onderzoekt in een persoonlijk gesprek of in gesprekken tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst overige familie of direct betrokkenen zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;
Artikel 8 Advisering bij beoordeling aanvraag maatwerkvoorziening
Het college vraagt een adviesinstantie om advies als het college dit van belang acht om de aanvraag voor een maatwerkvoorziening te kunnen beoordelen. Het college informeert de cliënt en zijn eventuele gemachtigde of mantelzorger dat deze adviesaanvraag wordt gedaan en informeert de cliënt over de uitkomsten daarvan.
Hoofdstuk 3 Nadere uitwerking maatwerkvoorzieningen
Artikel 9 Nadere uitwerking begeleiding individueel
Afhankelijk van de individuele casus kan er ook gebruik worden gemaakt van begeleiding op afstand, bijvoorbeeld door middel van (beeld)bellen.
Artikel 10 Nadere uitwerking vervoer naar dagbesteding basis en dagbesteding plus
Het college is verantwoordelijk voor het vervoer van en naar de dagbesteding basis en dagbesteding plus als de cliënt en zijn omgeving zelf niet in een oplossing kunnen voorzien. Uitgangspunt is dat de ondersteuning zo dicht mogelijk bij de cliënt wordt georganiseerd. Vervoer van en naar de dagbesteding basis en dagbesteding plus kan als onderdeel van de maatwerkvoorziening worden toegekend. De maatwerkvoorziening collectief vervoer (Regiotaxi) wordt niet ingezet voor vervoer van en naar de dagbesteding basis of dagbesteding plus.
Hoofdstuk 4 Regels voor een pgb
De eerste voorwaarde betreft de bekwaamheid van de aanvrager of sociaal netwerk. Allereerst wordt van een inwoner verwacht dat deze zelfstandig een redelijke waardering/inschatting kan maken van zijn belangen ten aanzien van de ondersteuningsvraag. Het college vraagt de inwoner duidelijk te maken welke problemen hij heeft, hoe deze zijn ontstaan en bij welke ondersteuning de aanvrager gebaat zou zijn.
Ten tweede wordt van de aanvrager verwacht dat deze de aan het pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze kan uitvoeren. Bij deze taken kan gedacht worden aan het kiezen van een zorgverlener die in de zorgvraag voorziet, het aangaan van een contract, het in de praktijk aansturen van de zorgverlener en het bijhouden van een juiste administratie. De budgethouder dient immers ook een zorgovereenkomst te overleggen aan de SVB voordat de SVB tot betalingen over kan gaan naar de zorgverleners.
De bekwaamheid voor het hebben van een pgb wordt in samenspraak met de aanvrager getoetst, maar het oordeel van het college is hierin leidend. Mocht het college van oordeel zijn dat de persoon (dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger) niet bekwaam is voor het houden van een pgb, dan kan het college het pgb weigeren. Dat is een beslissing van het college waarop een aanvrager eventueel bezwaar kan maken.
De derde voorwaarde om in aanmerking te komen voor een pgb houdt in dat de kwaliteit van de middels het pgb te verwerven ondersteuning naar het oordeel van het college gewaarborgd moet zijn. De budgethouder heeft zelf de regie over de ondersteuning die hij met het pgb contracteert. Daarmee krijgt hij ook de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde ondersteuning en kan hij deze zo nodig bijsturen. Het college toets aan de kwaliteitseisen die zijn opgenomen in de bijlage in de verordening. Wij vragen de cliënt om in het budgetplan, inzichtelijk te maken waar hij zijn ondersteuning zal inkopen. Na ‘akkoord’ hierop wordt een beschikking inclusief een pgb afgegeven.
De financieel-administratieve afhandeling van het pgb gebeurt verplicht voor alle pgb-houders door de SVB. De budgethouder heeft een trekkingsrecht en krijgt niet meer zelf het budget overgemaakt. Alle bestedingen worden door de SVB bijgehouden en zijn inzichtelijk voor de budgethouders en het college.
Hoofdstuk 5 Herziening, intrekking en terugvordering
Artikel 15 Ontstaansgrond schending informatieplicht
Het college vordert vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van schending van de inlichtingenplicht altijd terug.
Artikel 16 Geen terugvordering mogelijk
Het college vordert een eenmalig toegekend pgb niet (deels) terug. Bijvoorbeeld als belanghebbende na drie jaar geen gebruik meer maakt van de scootmobiel (bijvoorbeeld door opgeheven beperkingen of door overlijden). Ook niet als het pgb voor een periode van vijf jaar is verstrekt. Het pgb is namelijk niet onverschuldigd betaald. Belanghebbende heeft immers het volledige pgb moeten aanwenden voor het gebruik van de scootmobiel gedurende de periode van drie jaar. Wel wordt van de budgethouder verwacht dat hij de met het pgb aangeschafte voorziening teruggeeft aan het college.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-544687.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.