Gedragscode voor burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal

Een beoordelingskader met gedragsnormen en regels voor het handelen van de dagelijks bestuurders in de gemeente Reimerswaal

 

Inleiding

 

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich daarom zowel tot de individuele collegeleden en de burgemeester als tot het college van burgemeester en wethouders als bestuursorgaan.

 

Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereidt zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de gemeenteraad, maar bovenal aan de burger.

 

In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede) verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de wethouders en burgemeester is dan ook de eed of gelofte die zij bij de ambtsaanvaarding afleggen.

 

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang. In de omgang met burgers, ambtenaren, externe partijen en andere politieke ambtsdragers wordt van wethouders en burgemeester correct, fatsoenlijk, en respectvol gedrag verwacht dat vrij is van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag zoals hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie.

 

De gemeenteraad stelt zowel voor de raadsleden als voor de collegeleden een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (raadsleden en collegeleden) is er een afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de collegeleden (dagelijks bestuurders): burgemeester en de wethouders. Veel bepalingen zijn voor dagelijkse bestuurders en raadsleden gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. Het handelen van het college als geheel en van de burgemeester en wethouders individueel staat ten dienste van de gemeente. De ambtsdragers aan wie en de organen waaraan het dagelijks bestuur van de gemeente is opgedragen, zijn over hun bestuurlijke handelen en over hun functioneren verantwoording schuldig aan de gemeenteraad. Aan het dagelijks bestuur en de bestuurders worden ook in de gedragscode bijzondere eisen gesteld om optimale openheid en controleerbaarheid mogelijk te maken.

 

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat in aanvulling op wettelijke regels gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies.

 

Het niet naleven van de gedragscode heeft geen directe rechtsgevolgen. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de gemeenteraad. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De dagelijks bestuurders kunnen daarop worden aangesproken door de medebestuurders en de leden van de gemeenteraad en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.

 

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om ‘doing the right thing, even when no one is watching’.

 

Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur1 benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. ‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.“ De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.

 

De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording. Al deze kernwaarden klinken in verschillende mate door in de hiernavolgende gedragscode.

 

In de gedragscode wordt regelmatig de mannelijke vorm, hij/zijn gehanteerd, daar kan afhankelijk van de situatie ook zij/haar gelezen worden.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Wettelijke grondslag

De Gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor de burgmeester en de wethouders op grond van de artikelen 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, Gemeentewet.

 

Artikel 1.1 Toepassing gedragscode

De gedragscode geldt voor de burgemeester en individuele wethouders, maar richt zich ook tot het college als geheel.

 

Artikel 1.2 Gedragscode openbaar

De gedragscode is openbaar en voor iedereen beschikbaar.

 

Toelichting

In deze paragraaf staat dat de code zich richt tot de burgemeester en wethouders én tot de bestuursorganen. Het college van B&W is zo’n bestuursorgaan. Daarnaast is ervoor gekozen om geen afzonderlijke gedragscode voor de burgemeester op te stellen, maar één gezamenlijk gedragscode voor de dagelijks bestuurders, dus wethouders en burgemeester.

 

 

Hoofdstuk 2. Voorkomen van (schijn van) belangenverstrengeling

 

Een wethouder of burgemeester mag zijn invloed en zijn stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e) organisatie bij wie hij een persoonlijk belang heeft.

 

Wettelijk kader

  • -

    Afleggen eed of belofte (artikelen 41a en 65 Gemeentewet)

Alvorens zijn functie te kunnen uitoefenen legt de burgemeester en de wethouder de volgende eed (verklaring en belofte) af:

 

“Ik zweer (verklaar) dat ik om tot het ambt benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten uit het ambt naar eer en geweten zal vervullen.”

 

 

  • -

    Persoonlijke belangen

Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslagingen en de stemming over

  • a.

    een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • b.

    de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 58 jo artikel 28 Gemeentewet)

 

Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht).

 

  • -

    Incompatibiliteiten en nevenfuncties:

Verboden overeenkomsten/handelingen : bestuurders mogen in geschillen, waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend (artikelen 41c, eerste lid, en 69, eerste lid, jo artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet).

 

Onverenigbaarheid van functies : het zijn van een bestuurder sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikelen 36b en 68 Gemeentewet). Op overtreding van de incompatibiliteitenregeling staat uiteindelijk de sanctie van ontslag (artikelen 46, tweede lid, en 47 Gemeentewet).

 

Vervulling nevenfuncties : voor bestuurders is bepaald dat zij geen nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt. Voor burgemeesters is daaraan toegevoegd dat zij evenmin nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op de handhaving van hun onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. Bestuurders melden het voornemen tot aanvaarding van de nevenfunctie aan de volksvertegenwoordiging. Voor de burgemeester geldt deze meldverplichting niet voor ambtshalve nevenfuncties (artikelen 41b en 67 Gemeentewet).

 

Openbaarmaking nevenfuncties : bestuurders maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties is openbaar te raadplegen op de website van de gemeente (artikelen 41b en 67 Gemeentewet).

 

Openbaarmaking inkomsten nevenfuncties : fulltime bestuurders maken hun inkomsten uit nevenfuncties openbaar; de opgave van neveninkomsten worden openbaar gemaakt uiterlijk 1 april na het jaar waarin de inkomsten zijn genoten (artikelen 41b en 67 Gemeentewet) .

 

Verrekening inkomsten nevenfuncties : bestuurders mogen geen vergoedingen ontvangen voor ambtshalve nevenfuncties; die worden in de gemeentekas gestort. Voor fulltime bestuurders is geregeld dat de inkomsten uit andere nevenfuncties voor een deel worden verrekend, volgens dezelfde verrekenings-systematiek als voor leden van de Tweede Kamer (artikelen 44 en 66 Gemeentewet)

 

 

Artikel 2.1.1 Openbaar maken nevenfuncties burgemeester

  • 1.

    De burgemeester levert de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de nevenfunctie en geeft hem de wijzigingen daarin door.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de nevenfunctie, de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht, wat het (verwachte) tijdsbeslag is en wat de inkomsten daaruit zijn.

  • 3.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en voor iedereen beschikbaar.

 

Artikel 2.1.2 Openbaar maken nevenfuncties wethouders

  • 1.

    Wethouders leveren de gemeentesecretaris de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het ambt, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de nevenfunctie en geven hem de wijzigingen daarin door.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de nevenfunctie, de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht, of het al dan niet een nevenfunctie uit hoofde van het ambt betreft, wat het (verwachte) tijdsbeslag is, of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is, dan wel – voor zover die openbaar gemaakt moeten worden – wat de inkomsten daaruit zijn.

  • 3.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en voor iedereen beschikbaar.

 

Artikel 2.2 Vooruitlopen op functie elders na aftreden

  • 1.

    De burgemeester en de wethouders handelen in de uitoefening van hun ambt niet zodanig dat zij vooruitlopen op een functie na aftreden.

  • 2.

    Een wethouder bespreekt het voornemen tot tussentijdse aanvaarding van een functie na aftreden met de burgemeester.

  • 3.

    Een burgemeester bespreekt de tussentijdse aanvaarding van een functie met de commissaris van de Koning.

 

Artikel 2.3 Aanvaarden functie bij gemeente na aftreden

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders sluit de burgemeester en wethouders gedurende een jaar na aftreden uit van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente.

  • 2.

    De uitsluiting geldt niet bij aanvaarding van een dienstbetrekking bij de gemeente waar hij burgemeester, dan wel wethouder was. Voor werving, selectie en indiensttreding bij de gemeente zijn de voor het ambtelijk personeel geldende regels ter zake van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders vragen meerdere offertes aan als bij een offerteaanvraag ook oud-bestuurders en/of bevriende relaties zijn betrokken.

 

Artikel 2.4 Aanvaarden functie bij verbonden partij na aftreden

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders draagt de burgemeester en een wethouder niet eerder dan een jaar na aftreden voor als kandidaat voor benoeming tot commissaris dan wel bestuurslid van een verbonden partij.

  • 2.

    Onder verbonden partij wordt verstaan hetgeen hieronder wordt verstaan in het Besluit begroting en verantwoording gemeenten.

 

Toelichting

De bepalingen betreffen een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. De ambtsdrager is zelf verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.

 

Hoewel aan het ambt gerelateerde nevenfuncties (q.q.-functies) wettelijk niet openbaar gemaakt hoeven te worden, verdient het aanbeveling deze wel op te nemen in het overzicht van nevenfuncties.

Zoals uit het opgenomen wettelijk kader blijkt zijn er enkele verschillen in de wetgeving ten aanzien van de openbaarmaking van (inkomsten uit) nevenfuncties tussen de burgemeester enerzijds en de wethouders anderzijds. De nadere invulling daarvan in de artikelen 2.1.1 en 2.1.2 is in lijn hiermee dan ook niet exact gelijk.

 

In de artikelen 2.3 en 2.4 is de zogenaamde draaideurconstructie geregeld. De draaideurconstructie geldt niet bij aanvaarding van het raadslidmaatschap. In 2.3 gedurende 1 jaar na aftreden is de uitsluiting geregeld van betaalde werkzaamheden ten behoeve van de gemeente en in 2.4 de uitsluiting van benoeming als commissaris of bestuurslid van een ‘verbonden partij’, ofwel, kort samengevat, van een organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Het begrip ‘verbonden partij’ is ontleend aan het Besluit begroting en verantwoording gemeenten. Daarin staat dat een verbonden partij een privaatrechtelijk of publiekrechtelijke organisatie is waarin de provincie of gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. En onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag dat niet die organisatie failliet gaat, dan wel het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt. Hiermee wordt mogelijke vriendjespolitiek voorkomen en het risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden.

 

Wees extra voorzichtig als je oud-bestuurders of bevriende relaties werft. Aanvaarding van een dienstbetrekking bij de voormalige gemeente, is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re-integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor de gemeente. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden die er voor iedereen zijn die bij de gemeente gaat solliciteren.

 

In het eerste jaar na aftreden kunnen in elk geval oud-bestuurders niet worden aangetrokken om tegen beloning activiteiten voor de eigen gemeente te verrichten. Na één jaar verdient het aanbeveling om bij opdrachtverlening de gebruikelijke aanbestedingsvereisten met meerdere offertes te hanteren als een voormalige bestuurder of een relatie van de huidige bestuurders meedingt naar een opdracht.

 

Het bepaalde in 2.2, eerste lid, (vooruitlopen op een nieuwe functie na aftreden) geldt uiteraard evenzeer voor een functie bij de voormalige gemeente.

 

 

Hoofdstuk 3. Informatie

 

Burgemeester en wethouders gaan zorgvuldig om met de informatie die zij ontvangen.

 

Wettelijk kader

Informatieplicht

Burgemeester en wethouders zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikelen 169 en 180 Gemeentewet).

 

Geheimhouding

  • -

    Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).

  • -

    Het college kan op grond van een belang, genoemd in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid.

  • -

    De geheimhouding duurt voort totdat deze wordt opgeheven door het orgaan dat de geheimhouding oplegde, of – indien het aan de volksvertegenwoordiging is overgelegd – de volksvertegenwoordiging de geheimhouding opheft (artikel 98, derde lid, Gemeentewet).

  • -

    Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).

 

 

Artikel 3.1 Zorgplicht vertrouwelijke en geheime informatie

De burgemeester respectievelijk de wethouder zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

 

Artikel 3.2 Ten eigen bate gebruik maken van verkregen informatie

De burgemeester respectievelijk de wethouder maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

 

Toelichting

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van gegevensdragers met vertrouwelijke/geheime informatie.

 

Hoofdstuk 4 Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en andere uitnodigingen

 

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte

De eed of belofte die op grond van de artikelen 40a en 64 van de Provinciewet, de artikelen 41a en 65 van de Gemeentewet en de artikelen 45 en 50 van de Waterschapswet moet worden afgelegd heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst over de eed of belofte het wettelijk kader onder 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.

 

Artikel 4.1 Ontvangen van geschenken, faciliteiten en diensten

  • 1.

    Een burgemeester respectievelijk een wethouder accepteert en biedt geen geschenken, faciliteiten en diensten aan als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    De burgemeester respectievelijk de wethouder kan, tenzij het eerste lid van toepassing is, incidentele geschenken die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen, behouden.

  • 3.

    Geschenken die de burgemeester respectievelijk de wethouder uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, indien zij niet worden teruggestuurd, geregistreerd en eigendom van de gemeente.

  • 4.

    De gemeentesecretaris legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Artikel 4.2 Uitnodigingen diners, recepties en lunches accepteren

  • 1.

    Een burgemeester respectievelijk een wethouder accepteert geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel.

  • 2.

    Bij twijfel legt de burgemeester respectievelijk de wethouder de uitnodiging ter bespreking voor aan het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 4.3 Uitnodigingen excursies, evenementen en (buitenlandse) reizen

  • 1.

    Uitnodigingen voor excursies, evenementen en buitenlandse reizen op rekening van anderen dan de gemeente legt de burgemeester respectievelijk de wethouder vooraf ter bespreking voor aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De burgemeester, dan wel de wethouder maakt de excursies en evenementen die hij heeft aanvaard openbaar binnen één week nadat de excursie, dan wel het evenement heeft plaatsgevonden, onder vermelding van wie deze kosten voor zijn rekening heeft genomen. De informatie is via internet beschikbaar.

  • 3.

    De informatie over buitenlandse reizen voor rekening van derden wordt binnen één week na terugkeer in Nederland opgenomen in het register, bedoeld in artikel 4.3, tweede lid.

 

Toelichting

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van de bestuurder kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door de bestuurder worden aanvaard, echter nooit op het huisadres.

 

Dit is een in de praktijk ontstaan gebruikelijk richtbedrag maar is geen scherpe grens. Er zijn omstandigheden denkbaar waar elk geschenk, ongeacht de waarde, onacceptabel is. Duurdere geschenken worden in elk geval niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of worden eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

 

Het gaat hier om excursies en evenementen die betrokkene als burgemeester, dan wel als wethouder aanvaardt. Excursies en evenementen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier niet onder. Bij de uitnodigingen bedoeld in de artikelen 4.2 en 4.3. dienen eveneens als afwegingskader de motieven van de uitnodigende partij beoordeeld te worden. Het mag er niet om gaan de onafhankelijke positie van de bestuurders te beïnvloeden.

 

Hoofdstuk 5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

 

Wettelijk kader

Geen andere inkomsten

Een bestuurder geniet geen andere vergoedingen ten laste van provincie/de gemeente/het waterschap dan die bij of krachtens de wet zijn toegestaan (artikelen 43 en 66 Provinciewet, artikelen 44 en 66 Gemeentewet en artikelen 44 en 48 Waterschapswet)

 

Procedure van declaratie

Er zijn voor burgemeester en wethouders voorschriften opgenomen in de Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Reimerswaal 2024 over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten bij de gemeente. Ook zijn in de provinciale/gemeentelijke verordening voor gedeputeerden/wethouders voorschriften opgenomen over het (zakelijk) gebruik van een gemeentelijke creditcard.

 

Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Als de burgemeester of wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college van burgemeester en wethouders vereist.

  • 3.

    De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

 

Artikel 5.1 Financiële administratie

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2.

    De burgemeester en de wethouders verantwoorden zich over hun gebruik van de voorzieningen volgens de in het eerste lid vastgestelde regels en procedures.

 

Artikel 5.2 Voornemen buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Een burgemeester respectievelijk een wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan het college van burgemeester en wethouders. Hij geeft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 2.

    De burgemeester, dan wel de wethouder meldt daarbij ook als hij voornemens is om de buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden te verlengen. De extra kosten van de verlenging komen daarbij volledig voor eigen rekening.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders betrekt alle aspecten in de besluitvorming en informeert de gemeenteraad zo spoedig mogelijk over het genomen besluit.

 

Artikel 5.3 Verantwoording over buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Een burgemeester respectievelijk een wethouder legt verantwoording af over afgelegde buitenlandse dienstreizen. Hij maakt in ieder geval openbaar wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse dienstreis is geweest en wat daarvan de kosten waren voor de gemeente.

  • 2.

    De gemeentesecretaris legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

Artikel 5.4 Geen buitenlandse dienstreis

Voor de toepassing van de artikelen 5.2 en 5.3 wordt onder buitenlandse dienstreis niet verstaan een dienstreis naar een Europese instelling of een dienstreis naar een buurgemeente in het buitenland.

 

Artikel 5.5 Onkostendeclaratie

Een burgemeester respectievelijk een wethouder declareert geen kosten die al op andere wijze worden vergoed.

 

Artikel 5.6 Privégebruik gemeentelijke voorzieningen en eigendommen

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is niet toelaatbaar, tenzij dit wettelijk of volgens interne regels is toegestaan.

 

Toelichting

Aan bestuurders worden de voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen geboden die een goed functioneren van de bestuurders mogelijk maken.

 

Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel zou kunnen worden aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • a.

    in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b.

    als een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c.

    het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de bestuurder zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de bestuurder maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. De bestuurder zal zich nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem/haar gelden.

 

Uitgangspunten bij buitenlandse dienstreizen zijn eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om verantwoording af te leggen. De beoordeling van de noodzaak van de buitenlandse dienstreis ligt bij het college van burgemeester en wethouders. De artikelen 5.2 en 5.3 gelden niet voor de meer reguliere (buitenlandse) dienstreizen naar een Europese instelling of een dienstreis naar een buurgemeente in het buitenland. Buitenlandse reizen die worden gemaakt ten behoeve van de politieke partij zijn geen ‘dienstreizen’ en vallen dus niet onder de artikel 5.2 en 5.3 en komen niet ten laste van de gemeente.

 

Bij het verlengen van buitenlandse dienstreis kan worden aangesloten hetgeen voor rijksambtenaren in de CAO-Rijk is afgesproken over verlengen van een buitenlandse dienstreis wegens privéomstandigheden. De verlenging bedraagt maximaal 72 uur, mits de meerkosten voor reis en verblijf zelf worden betaald en eventuele besparingen voor de gemeente zijn. Het verlengen van uw dienstreis voor privédoeleinden aan het begin van uw dienstreis is niet toegestaan.

 

De stelregel is dat privégebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan. Wel hebben organisaties mogelijk een specifieke regeling die privégebruik van bedrijfsmiddelen reguleert.

 

Hoofdstuk 6 Onderlinge omgang en gang van zaken tijdens de vergaderingen

 

Politiek ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met medewerkers om.

 

Artikel 6.1 Omgangsvormen

  • a.

    Raadsleden en collegeleden bejegenen elkaar te allen tijde correct in woord, gebaar en geschrift.

  • b.

    Raadsleden en collegeleden bejegenen de ambtenaren en de griffie correct in woord, gebaar en geschrift.

 

Artikel 6.2 Reglement van orde en rol van de voorzitter

Collegeleden houden zich tijdens de collegevergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op.

 

Artikel 6.3 Ambtenaren

Collegeleden onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief digitale berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele medewerkers (ambtenaren) in het openbaar.

 

Toelichting

Elk college lid, elk raadslid, elke bestuurder, elke ambtenaar, elke griffiemedewerker is een medemens en verdient op basis daarvan respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke en goede beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming.

Bovendien is de manier waarop collegeleden in de vergadering, maar ook daarbuiten met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek en het vertrouwen in de overheid als geheel.

 

Hoofdstuk 7 Uitvoering gedragscode

 

 

Artikel 7.1 Eenduidige interpretatie gedragscode

De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet de gemeenteraad daarin.

 

Artikel 7.2 Periodieke bespreking en integriteitsprotocol

  • 1.

    Op voorstel van de burgemeester maakt het college afspraken over de navolgende onderwerpen:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de periodieke bespreking van het overzicht van nevenfuncties en neveninkomsten in het college.

    • c.

      de processtappen die worden gevolgd in geval van een vermoeden van een integriteitschending van een politieke ambtsdrager van de gemeente.

  • 2.

    De afspraken, bedoeld in het eerste lid, maken deel uit van deze gedragscode.

 

Toelichting

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode en voor een eenduidige interpretatie daarvan. De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

 

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.

De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen (art. 170 lid 2 Gemeentewet). Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd.

 

De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten. Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia besproken blijven en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking, bijvoorbeeld een of twee keer per jaar, van het thema integriteit, zowel met de volksvertegenwoordiging als binnen het bestuur.

 

In het integriteitsprotocol maakt de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een

Integriteitsschending voordoet. Een integriteitsprotocol geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden.

 

Naar boven