Verordening tot WIJZIGING van de Verordening jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2022

De raad van de gemeente Noordoostpolder;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 november 2024, no. 24.0001423;

 

gezien het advies van de raadscommissie samenlevingszaken van 2 december 2024;

 

gezien het advies van Participatieraad Sociaal Domein van 14 oktober 2024;

 

gelet op de artikelen 2.3 en 2.9 van de Jeugdwet;

 

overwegende dat de Verordening regels moet bevatten over;

  • de eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen van ouders en jeugdigen;

  • de wijze waarop de deskundige toeleiding naar, advisering over, bepaling van en het inzetten van de aangewezen voorziening is gewaarborgd;

besluit vast te stellen de:

 

Verordening tot WIJZIGING van de Verordening jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2022

Artikel I  

De Verordening jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2022 wordt gewijzigd als volgt:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

A. In artikel 1.1 wordt de aanduiding van de begrippen met letters geschrapt. De begrippen worden op alfabetische volgorde gerangschikt.

Aan artikel 1.1 worden de volgende begrippen toegevoegd op alfabetische volgorde:

  • -

    BIG-register. Dit is het register dat voortkomt uit de Wet BIG (Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg).

  • -

    Boven-gebruikelijke hulp: hulp en zorg die onderdeel is van eigen kracht en omvangrijker en mogelijk intensiever is dan de gebruikelijke hulp;

  • -

    Eigen kracht: de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen als bedoeld in artikel 2.3 van de wet gebaseerd op de zorgplicht van ouders op grond van artikel 1:82 en 1:247 van het Burgerlijk Wetboek en zoals nader uitgewerkt in hoofdstuk 3 van de verordening;

  • -

    SKJ: Stichting Kwaliteitsregister Jeugd. Dit is het beroepsregister voor jeugdprofessionals;

B. Artikel 1.1 lid 1 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1.1 lid 1 onder g: Gebruikelijke hulp:

Artikel 1.1 lid 1 onder j: Gebruikelijke hulp:

verzorging, begeleiding en opvoeding die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van ouders aan hun kind;

hulp en zorg die onderdeel is van eigen kracht en gaat over ouderlijk toezicht, verzorging, begeleiding en opvoeding die een ouder normaal gesproken geeft aan een kind. Dit is onder meer afhankelijk van de leeftijd en verstandelijke ontwikkeling van het kind, volgens de richtlijn Gebruikelijke hulp (bijlage bij deze verordening);

Artikel 1.1 lid 1 onder j: Professionele organisatie:

Artikel 1.1 lid 1 onder m: Professionele organisatie:

een organisatie, die is ingeschreven in het handelsregister conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007 en/of bij de Kamer van Koophandel (KvK) als zijnde jeugdhulpverlener en die voldoet aan de geldende kwaliteitseisen voor in ieder geval de medewerkersdie bij deorganisatie in dienst zijn, waaronder de verplichte registratie jeugdprofessionals;

een organisatie, die is ingeschreven in het handelsregister conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007 en/of bij de Kamer van Koophandel (KvK) als zijnde jeugdhulpverlener en die voldoet aan de kwaliteitseisen. Die gaan over de vakbekwaamheid van de medewerkers die namens de organisatie jeugdhulp bieden volgensbewezen effectieve jeugdinterventies, het beschikken over een SKJ of BIG-registratie en een Verklaring Omtrent het Gedrag. Voor andere kwaliteitseisen wordt aangesloten op de wet en de eisen die het college heeft gesteld voor gecontracteerde jeugdhulpaanbieders;

Artikel 1.1 lid 1 onder p: ZZP-er:

Artikel 1.1 lid 1 onder t:Zzp’er:

een ondernemer die geen personeel in dienst heeft, is ingeschreven in het handelsregister conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007 en/of bij de KvK als zijnde jeugdhulpverlener en voldoet aan de geldende kwaliteitseisen. Waaronder de verplichte registratie voor jeugdprofessionals. Bij de vaststelling of er sprake is van een ondernemer gelden in ieder geval de volgende criteria:

1°. niet werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 en volgende van het Burgerlijk Wetboek; en

2°. door de Belastingdienst aangemerkt wordt als ondernemer voor de Inkomstenbelasting (voor eigen rekening en risico verrichten van werkzaamheden).

een ondernemer die geen personeel in dienst heeft, is ingeschreven in het handelsregister conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007 en/of bij de KvK als zijnde jeugdhulpverlener en voldoet aan de kwaliteitseisen. Die gaan over de vakbekwaamheid, het bieden van jeugdhulp volgens bewezen effectieve jeugdinterventies, het beschikken over een SKJ of BIG-registratie en een Verklaring Omtrent het Gedrag. Voor andere kwaliteitseisen wordt aangesloten op de wet en de eisen die het college heeft gesteld voor gecontracteerde jeugdhulpaanbieders. Bij de vaststelling of er sprake is van een ondernemer gelden in ieder geval de volgende criteria:

1°. niet werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 en volgende van het Burgerlijk Wetboek; en

2°. door de Belastingdienst aangemerkt wordt als ondernemer voor de Inkomstenbelasting (voor eigen rekening en risico verrichten van werkzaamheden).

 

Hoofdstuk 2 Toegang tot jeugdhulp

C. Na artikel 2.3 wordt een nieuw artikel 2.3a ingevoegd luidende:

 

Artikel 2.3a Criteria deskundigheid

  • 1.

    De toeleiding naar en advisering over de aanspraak op een individuele voorziening wordt gedaan onder de verantwoordelijkheid van een SKJ of BIG-geregistreerde persoon.

  • 2.

    Uit hoofde van de deskundigheid van de SKJ- of BIG geregistreerde persoon wordt bepaald of er een noodzaak is een (andere) deskundige of deskundigen in te schakelen om de aanspraak op een maatwerkvoorziening te beoordelen. Dit met inachtneming van de verantwoordelijkheidstoedeling gesteld in artikel 4.1.1, tweede lid, van de wet in samenhang bezien met de benodigde deskundigheid genoemd in artikel 2.1 van het Besluit Jeugdwet.

  • 3.

    De ingeschakelde deskundigen worden vermeld in het onderzoeksverslag als bedoeld in artikel 2.5.

Hoofdstuk 3 Beoordeling van de aanspraak op maatwerkvoorzieningen

D. In hoofdstuk 3 worden de volgende artikelen 3.1 tot en met 3.6 ingevoegd onder vernummering van de artikelen 3.1, 3.2, 3.3 tot respectievelijk artikel 3.7, 3.8 en 3.9 en waarbij artikel 3.4 “Criteria vervoer” (oud) wordt gewijzigd in “Afwegingsfactoren boven-gebruikelijke hulp”.

 

Artikel 3.1 Zorgplicht ouders

De zorgplicht van ouders omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. Daaronder wordt verstaan:

  • a.

    de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind, alsmede

  • b.

    het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid,

  • c.

    de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen;

  • d.

    het bieden van een beschermende woonomgeving.

Artikel 3.2 Criteria eigen kracht

  • 1.

    Onverminderd de zorgplicht als bedoeld in artikel 3.1 valt onder eigen kracht:

    • a.

      gebruikelijke hulp;

    • b.

      boven-gebruikelijke hulp;

    • c.

      vervoer van en naar de jeugdhulplocatie;

    • d.

      hulp van personen uit het sociaal netwerk;

    • e.

      hulp van niet door het college gecontracteerde organisaties of instellingen binnen de gemeente Noordoostpolder;

    • f.

      gebruik maken van een aanvullende zorgverzekering indien die is afgesloten.

  • 2.

    Het bepaalde in dit artikel is ook van toepassing op ouders in de zin van de wet.

Artikel 3.3 Afwegingsfactoren gebruikelijke hulp

Afwegingsfactoren die een rol spelen bij gebruikelijke hulp zijn:

  • a.

    de opvoedkundige capaciteiten van ouders;

  • b.

    de beschikbaarheid van ouders rekening houdend met acute omstandigheden die zich kunnen voordoen.

Artikel 3.4 Afwegingsfactoren boven-gebruikelijke hulp

Afwegingsfactoren die een rol spelen bij boven-gebruikelijke hulp zijn:

  • a.

    de behoeften en mogelijkheden van de jeugdige;

  • b.

    de voor de jeugdige benodigde ondersteuningsintensiteit en de duur daarvan;

  • c.

    de mogelijkheden, draagkracht en de belastbaarheid van de ouders die verband houdt met de zorgplicht. Waarbij geldt dat ouders hun (dagelijkse) leven zo inrichten dat zij hun draagkracht en belastbaarheid zo groot mogelijk maken en houden;

  • d.

    de samenstelling van het gezin en de woonsituatie;

  • e.

    het belang van de ouders om te voorzien in een inkomen.

Artikel 3.5 Afwegingsfactoren vervoer

Onder eigen kracht valt ook het vervoer van en naar de jeugdhulplocatie(s). Afwegingsfactoren die een rol kunnen spelen in geval van een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid bij de jeugdige zijn:

  • a.

    of de jeugdige in staat is om zelf te reizen;

  • b.

    de aanwezigheid van een auto of de mogelijkheid voor gebruik van het openbaar vervoer;

  • c.

    de afstand in verband met de tijd die nodig is voor het vervoer en de vraag of er een jeugdhulpvoorziening dichterbij is die ook geschikt is;

  • d.

    het tijdstip waarop de ritten uitgevoerd moeten worden;

  • e.

    het aantal dagen dat vervoer nodig is;

  • f.

    draagkracht en draaglast in het gezin.

Artikel 3.6 Afwegingsfactoren overig

In het kader van de eigen kracht wordt van ouders verwacht dat zij:

  • a.

    zich in hoge mate inspannen om hulp van personen uit het sociaal netwerk te krijgen;

  • b.

    zich inspannen om hulp van niet door het college gecontracteerde organisaties of instellingen binnen de gemeente Noordoostpolder te krijgen. Het college kan voorbeelden aandragen van organisaties of instellingen;

  • c.

    gebruik maken van aanspraken op grond van een aanvullende zorgverzekering die is afgesloten.

E. In hoofdstuk 3 wordt artikel 3.7 (nieuw) gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 3.1 Weigeringsgronden

Artikel 3.7 Weigeringsgronden

Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt voor zover:

a. er sprake is van een voorziening als bedoeld in artikel 1.2 van de wet;

b. de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige en/of zijn ouder(s) naar oordeel van het college toereikend zijn, waaronder in ieder geval gebruikelijke hulp en het gebruik maken van een afgesloten aanvullende zorgverzekering wordt verstaan;

c. het gebruik van een andere voorziening en/of algemene voorziening de vastgestelde behoefte aan jeugdhulp in voldoende mate kan wegnemen.

Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt voor zover:

a. er sprake is van een voorziening als bedoeld in artikel 1.2 van de wet;

b. de eigen kracht naar oordeel van het college toereikend is;

c. het gebruik van een algemene voorziening de vastgestelde behoefte aan jeugdhulp in voldoende mate kan wegnemen.

 

F. Artikel 3.8 “Uitgangspunten maatwerkvoorziening en persoonsgebonden budget” (nieuw) wordt gewijzigd als volgt: er wordt een nieuw lid 1 ingevoegd luidende:

De indicatie voor een maatwerkvoorziening gaat niet eerder in dan de datum waarop het college beslist op de aanvraag, tenzij het college de jeugdhulpaanbieder (gecontracteerd aanbod) toestemming geeft de jeugdhulp eerder te starten.

De leden 1 tot en met 3 worden vernummerd tot de leden 2 tot en met 4.

 

Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budget

G. In artikel 5.2 lid 1 onderdeel a wordt: eigen mogelijkheden en oplossend vermogen, vervangen door: eigen kracht.

 

Hoofdstuk 7 Regels bestrijding misbruik of oneigenlijk gebruik

H. Artikel 7.4 wordt gewijzigd als volgt:

 

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 7.4 Kwaliteitseisen

Artikel 7.4 Kwaliteitseisen

1. De kwaliteitseisen die gelden voor de door het college gecontracteerde jeugdhulpaanbieders en jeugdhulpverleners zijn ook van toepassing op de derde aan wie het persoonsgebonden budget wordt besteed.

2. De kwaliteitseisen als bedoeld in het eerste lid zijn niet van toepassing op personen uit het sociaal netwerk, tenzij het een Verklaring Omtrent Gedrag betreft als bedoeld in artikel 4.16 van de wet.

1. De kwaliteitseisen die gelden voor de door het college gecontracteerde jeugdhulpaanbieders en jeugdhulpverleners zijn ook van toepassing op de derde aan wie het persoonsgebonden budget wordt besteed. Dat is anders als die eisen alleen te maken hebben met het contract met de gemeente over bijvoorbeeld kritische prestatie-indicatoren of rapportageverplichtingen.

2. Voor ouders gelden niet de vakbekwaamheidseisen (diploma’s) van een professional en de verplichting te beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag.

 

Bijlage

I. Aan deze verordening wordt een bijlage ingevoerd luidende als volgt:

 

Bijlage 1. Richtlijn gebruikelijke hulp

Gebruikelijke hulp betreft verzorging, begeleiding en opvoeding van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel in verschillende levensfasen van het kind in relatie tot een kind met een behoefte aan jeugdhulp. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2014 en uitgewerkt in de CIZ indicatiewijzer versie 7.1. Het college neemt de leeftijd van het kind, de aard van de zorghandeling, de frequentie van de zorghandeling en de tijd die daarvoor nodig is als uitgangspunt.

 

Bandbreedte gebruikelijke hulp

Voor kinderen geldt dat er een bandbreedte is in het normale ontwikkelingsprofiel. Ook tussen kinderen van dezelfde leeftijd zonder behoefte aan jeugdhulp kan de omvang van de verzorging, begeleiding en opvoeding (per dag) verschillen. Het ene kind is nu eenmaal gemakkelijker of sneller zelfstandig dan het andere kind. Gebruikelijke hulp bij kinderen kan ook activiteiten omvatten die niet standaard bij alle kinderen voorkomen.

 

Boven-gebruikelijke hulp

Van boven-gebruikelijke hulp bij kinderen is pas sprake wanneer de omvang van de verzorging, begeleiding en opvoeding, waaronder toezicht meer is dan een gezond kind van dezelfde leeftijd gemiddeld nodig heeft.

 

Kinderen van 0 tot 3 jaar

  • hebben bij alle activiteiten zorg van een ouder nodig;

  • ouderlijk toezicht is 24 uur per dag zeer nabij nodig;

  • zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 3 tot 5 jaar

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan binnenshuis korte tijd op gehoorafstand (bijv. ouder kan was ophangen in andere kamer);

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • hebben hulp, toezicht, stimulans, zindelijkheidstraining en controle nodig bij de toiletgang;

  • hebben hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 5 tot 12 jaar

  • hebben vanaf 5 jaar een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur/week;

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen. Dit toezicht kan op enige afstand (bijv. kind kan buitenspelen in directe omgeving van de woning als ouder thuis is);

  • hebben toezicht, stimulans en controle nodig en vanaf 6 jaar tot 12 jaar geleidelijk aan steeds minder hulp nodig bij hun persoonlijke verzorging zoals het zich wassen en tanden poetsen;

  • hebben hulp nodig bij het gebruik van medicatie;

  • zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook; ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische, geestelijke en emotionele ontwikkeling;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, activiteiten ter vervanging van school of vrije tijdsbesteding gaan;

  • hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Kinderen van 12 tot 18 jaar

  • hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden;

  • kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

  • hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • hebben bij gebruik van medicatie tot hun 18e jaar toezicht, stimulans en controle nodig;

  • hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen);

  • hebben begeleiding en stimulans nodig bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid;

  • hebben tot 17 jaar een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

 

Artikel II Overgangsrecht

Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening Jeugdhulp gemeente Noordoostpolder 2022 (Gemeenteblad 2021, 468634) en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld volgens deze verordening.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze Verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 16 december 2024.

De griffier,

de voorzitter,

Naar boven