Gemeenteblad van Hattem
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Hattem | Gemeenteblad 2024, 544416 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Hattem | Gemeenteblad 2024, 544416 | beleidsregel |
Beleidsregels Werk, Participatie en Inkomen gemeente Hattem
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers (IOAW), Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz), Algemene wet bestuursrecht (Awb), Gemeentewet en de ‘Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Hattem 2023’, tenzij daar uitdrukkelijk van wordt afgeweken.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Mantelzorg: zorg ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, bescherm wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
Hoofdstuk 2. Werk & participatie
Artikel 2. Algemene bepalingen over werk- en participatievoorzieningen
Het bieden van maatwerk geldt als uitgangspunt bij de uitvoering van de Participatiewet. De gemeente Hattem onderzoekt per belanghebbende de ondersteuningsbehoefte en zoekt (indien noodzakelijk) naar een aanbieder die een passende voorziening kan bieden. Om die reden koopt de gemeente Hattem op voorhand geen voorzieningen in.
Ten behoeve van de re-integratie wordt een plan van aanpak gemaakt. Dit plan van aanpak beschrijft welke voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling worden ingezet c.q. aangeboden, alsmede de daaraan verbonden rechten en plichten van belanghebbende. Tevens wordt het beoogde einddoel in het plan van aanpak opgenomen.
Belanghebbende op een detacheringsbaan en zijn inlener dienen mee te werken aan ondersteuning en voorzieningen die de ontwikkeling van belanghebbende bevorderen. Dat kan ook betekenen dat als een andere inleenplek met meer toekomstperspectief beschikbaar is, belanghebbende meewerkt aan herplaatsing op deze nieuwe plek. Doorstroom naar een reguliere dienstbetrekking blijft voorop staan. Niet meewerken hieraan kan leiden tot einde dan wel niet verlengen van de detacheringsbaan.
Artikel 9. Loonkostensubsidie buiten de wettelijke doelgroep
De loonkostensubsidie, zoals bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten hoogste 50 procent van de loonkosten gedurende maximaal 12 maanden met de mogelijkheid van verlenging tot en met maximaal 24 maanden. De hoogte van de loonkostensubsidie wordt berekend zoals vermeld in artikel 10d, lid 4 en 5 van de Participatiewet.
Artikel 10. Persoonlijke ondersteuning bij werk
In specifieke situaties kan de gemeente gemotiveerd afwijken van de voorwaarden zoals vermeld in het tweede lid. Voorbeelden van specifieke situaties zijn:
Proefplaatsing: tijdens een proefplaatsing kan de gemeente jobcoaching of interne werkbegeleiding inzetten, ondanks dat nog geen sprake is van een dienstbetrekking. Met als voorwaarde dat de werknemer de intentie uitspreekt om de werknemer direct aansluitend aan de proefplaatsing in dienst te nemen. De jobcoaching tijdens de proefperiode telt niet mee voor de maximale duur van de jobcoaching, zoals vermeld in het vijfde lid.
Een jobcoach of interne werkbegeleider heeft de volgende taken en verantwoordelijkheden:
De activiteiten die de jobcoach of interne werkbegeleider hiertoe inzet kenmerken zich door: vanuit een onderzoekende houding de werknemer te ondersteunen bij het vinden van antwoorden op vragen, het leren benutten van mogelijkheden, het optimaliseren van de zelfredzaamheid in het verrichten van arbeid, het aanleren van (werk)handelingen en in het ontwikkelen van kennis en vaardigheden.
De jobcoaching of interne werkbegeleiding is in principe van tijdelijke aard, tenzij kan worden aangetoond, aan de hand van het coachingsplan, dat langdurige of structurele inzet noodzakelijk is. Hier dient gemotiveerd van te worden afgeweken. Jobcoaching of interne werkbegeleiding kan voor maximaal zes keer een half jaar worden toegekend.
De belanghebbende wiens WW-aanvraag is afgewezen dient zich binnen acht dagen na ontvangst van de afwijzing te melden voor een bijstandsuitkering. Het college kent de uitkering in dat geval in beginsel toe per datum van de WW-aanvraag. Bij een latere melding kent het college de uitkering toe per datum melding, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden die de latere melding rechtvaardigen.
Het aanvragen van een bijstandsuitkering gebeurt digitaal via https://hulpwijzer.hattem.nl/Werk_en_inkomen/Uitkering/Bijstandsuitkering.
Indien belanghebbende minder dan 30 dagen voor de datum van melding nog recht op bijstand had in de gemeente Hattem, wordt dit recht niet geacht te zijn geëindigd en hoeft geen nieuwe aanvraag te worden gedaan. Wanneer het college hier aanleiding toe ziet, kan hier een uitzondering op worden gemaakt.
De aanvultermijn bij een onvolledige aanvraag bedraagt in beginsel vijf werkdagen. Indien belanghebbende redelijkerwijs meer of minder tijd nodig heeft kan deze termijn langer of korter worden vastgesteld. De maximale aanvultermijn bedraagt acht weken. Wanneer belanghebbende van mening is dat hij niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, moet hij binnen deze termijn om verlenging van de termijn vragen.
Op grond van artikel 9, lid 1 van Participatiewet is elke belanghebbende verplicht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, te aanvaarden en te behouden. Indien daartoe een dringende reden is kan het college op grond van artikel 9, lid 2 van de Participatiewet belanghebbende tijdelijk ontheffen van de verplichtingen. De volgende situaties kunnen dringende reden zijn:
Belanghebbende is verplicht een studie van tevoren te melden. Het college besluit, naar aanleiding van de aanmelding, of het toestemming kan verlenen voor het volgen van die studie met behoud van uitkering. Middels een beschikking wordt de belanghebbende op de hoogte gesteld van de beslissing. Indien het college toestemming verleent wordt in de beschikking duidelijk omschreven waarvoor toestemming is verleend en onder welke voorwaarden. De belanghebbende dient binnen een maand na aanvang van de studie een bewijs van inschrijving van het opleidingsinstituut te overleggen.
In afwijking op het in het derde lid bepaalde, voldoet belanghebbende ook aan zijn inlichtingenplicht door voor aanvang van de studie op het mutatieformulier hiervan melding te maken. Het (achteraf) melden via het mutatieformulier na aanvang kan echter wel tot gevolg hebben dat een reeds aangevangen studie gestaakt moet worden, indien dit de directe arbeidsinschakeling belemmert.
Belanghebbende is verplicht vooraf via het mutatieformulier melding te maken van verblijf in het buitenland. De belanghebbende moet melden wanneer en hoe lang hij naar het buitenland gaat. Bij terugkomst uit het buitenland is de belanghebbende verplicht op de eerste werkdag na terugkeer zijn terugkomst te melden bij het college. Het feit dat iemand in het buitenland verblijft ontslaat hem/haar niet van de verplichting om het mutatieformulier in te leveren wanneer er wijzigingen zijn.
Het college legt aan iedere belanghebbende de plicht op om zich bij zoveel mogelijk uitzendbureaus in te schrijven. Er wordt per geval beoordeeld wat haalbaar is. In individuele gevallen kan het college belanghebbenden hiervan tijdelijk ontheffen op grond van artikel 9, lid 2 van de Participatiewet.
De belanghebbende is verplicht om aanvaard vrijwilligerswerk op het eerstvolgende mutatieformulier te melden. De volgende onbetaalde werkzaamheden worden niet aangemerkt als vrijwilligerswerk:
Onbetaalde werkzaamheden die de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt belemmeren. Werkzaamheden worden geacht de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt te belemmeren voor zover het een volledige arbeidsweek onmogelijk maakt, indien het niet gebruikelijk is het te verrichten naast een volledige baan of anderszins de inschakeling in betaalde arbeid belemmert.
Artikel 15. Vaststelling van vermogen
Hoofdstuk 4. Bijzondere bijstand
Paragraaf 4a Algemene bepalingen bijzondere bijstand
Artikel 19. Recht op bijzondere bijstand
In beginsel wordt geen bijzondere bijstand verstrekt voor kosten die behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten voor het bestaan zoals beschreven in artikel 35 van de Participatiewet. Deze kunnen worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke uitkering algemene bijstand door middel van reservering dan wel gespreide betaling achteraf.
Artikel 20. Draagkracht en drempelbedrag bijzondere bijstand
In het geval dat belanghebbende in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering wordt geen draagkrachtperiode vastgesteld. In het geval dat iemand niet in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering wordt de draagkracht vastgesteld voor 1 jaar. De draagkrachtperiode gaat in op de eerste dag van de maand waarin de aanvraag om bijzondere bijstand is ingediend.
Artikel 23. Wijziging en opschorting aflossingsbedrag bijzondere bijstand
Als alternatief voor de vermindering, kan een aflossingsverplichting ook tijdelijk worden opgeschort. Daarbij is het belangrijk dat wordt afgewogen of schuldhulpverlening nodig is. Indien opschorting nodig is ten behoeve van andere schuldeisers, dient dit te worden gemotiveerd. Wanneer 5 jaar na het moment van verstrekking van de leenbijstand geen uitzicht is op hervatting van de aflossingsverplichting, kan het restant van de leenbijstand worden omgezet in bijstand om niet. De leenbijstand hoeft daarmee niet meer te worden afgelost.
Paragraaf 4b. Bijzondere bijstand en minimaregelingen voor medische kosten
Artikel 28. Tegemoetkomingen bij chronische ziekte of beperking
De Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg vormen een passende en toereikende voorliggende voorziening voor medische kosten. Daarom is het niet mogelijk om bijzondere bijstand te krijgen voor noodzakelijke medische kosten, voor zover de voorliggende voorzieningen (inclusief aanvullende zorgverzekeringen) aangesproken kunnen worden.
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt gesteld op het bedrag dat hoger is dan de vergoeding uit de voorliggende voorziening, met als maximale vergoeding het bedrag dat uitgekeerd zou worden in het geval dat belanghebbende de aanvullende collectieve zorgverzekering, zoals beschreven in artikel 27, had afgesloten. Belanghebbende kan voor voorgaande beroep doen op een maximaal bedrag van € 350,- per belanghebbende per kalenderjaar.
Er wordt een uitzondering gemaakt op het totale bedrag per belanghebbende per kalenderjaar van € 350,-, zoals gesteld in het derde lid, voor de kosten van orthodontie voor kinderen tot 18 jaar. In dit geval wordt de hoogte van de bijzondere bijstand gesteld op het bedrag dat hoger is dan de vergoeding uit de voorliggende voorziening, met als maximale vergoeding het bedrag dat uitgekeerd zou worden in het geval dat belanghebbende de aanvullende collectieve verzekering had afgesloten. Hierbij gelden de voorwaarden zoals beschreven in het zesde lid.
Paragraaf 4c. Bijzondere bijstand voor woonkosten
Artikel 31. Duurzame gebruiksgoederen, eerste maand huur en overige inrichtingskosten
Artikel 33. Woonkostentoeslag voor een huurwoning
Woonkostentoeslag voor een huurwoning wordt verstrekt als:
Belanghebbende een woning bewoont waarvan de hoogte van de woonkosten in aanmerking komt voor de toekenning van een huurtoeslag, gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag, maar belanghebbende door bijzondere omstandigheden en buiten zijn schuld (nog) geen aanspraak kan maken op deze huurtoeslag, of;
De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de datum waarop belanghebbende wel aanspraak kan maken op huurtoeslag, of als huurtoeslag niet aan de orde is, voor de periode van maximaal 6 maanden. De periode kan na afloop tijdelijk worden verlengd indien het feit dat belanghebbende nog niet over goedkopere woonruimte beschikt hem niet te verwijten valt.
Artikel 36. Doorbetaling vaste lasten bij verblijf in een penitentiaire inrichting
In beginsel wordt geen bijzondere bijstand verleend voor het aanhouden van een woonruimte in het geval dat belanghebbende verblijft in een penitentiaire inrichting. Er wordt enkel bijzondere bijstand verleend in het geval dat sprake is van dringende redenen zoals beschreven in artikel 16 van de Participatiewet.
Paragraaf 4d. Bijzondere bijstand voor rechtsbijstand, curatele, bewindvoering, mentorschap en legeskosten
Artikel 37. Kosten rechtsbijstand en griffiegelden
Op bovenstaande wordt een uitzondering gemaakt voor de eenmalige eigen bijdrage die is verschuldigd in aanvulling op de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Deze eigen bijdrage wordt als noodzakelijk beschouwd als er toevoeging van de Raad van de Rechtsbijstand aanwezig is. In dat geval kan bijzondere bijstand worden verstrekt. De bijzondere bijstand wordt in alle gevallen verminderd met de verlaging die geldt voor de rechtshulp van het Juridisch Loket. Deze vermindering wordt ook toegepast als belanghebbende geen gebruik maakt van de rechtshulp van het Juridisch Loket.
Er kan bijzondere bijstand worden verstrekt aan de eiser voor de griffierechten in het civiel recht. Dit volgt na een toevoeging van de Raad voor de Rechtspraak. Op de hoogte van de bijzondere bijstand wordt het bedrag in mindering gebracht dat vanuit een voorliggende voorziening vergoed kan worden.
Paragraaf 4e. Bijzondere bijstand voor overige kosten
Belanghebbende heeft veelal geen volledige zeggenschap over de uitvoering van een uitvaart wegens wensen van de overledene of andere nabestaanden. Daarom wordt niet in detail berekend welke kosten als noodzakelijk worden beschouwd. De totale noodzakelijke kosten voor een uitvaart worden daarom gesteld op € 3.609,-. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van het CBS indexeringspercentage.
Artikel 45. Reiskosten bezoek familieleden
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt afgestemd op de kosten van openbaar vervoer of, indien het gebruik van de auto goedkoper is dan wel het openbaar vervoer geen reëel alternatief is vanwege de reistijd, een kilometervergoeding. De kilometervergoeding is afgestemd op het bedrag zoals beschreven in de Regeling zorgverzekeringswet.
Artikel 46. Reiskosten bezoek familieleden in detentie
De hoogte van de bijzondere bijstand wordt afgestemd op de kosten van openbaar vervoer of, indien het gebruik van de auto goedkoper is dan wel geen reëel alternatief is vanwege de reistijd, een kilometervergoeding. De kilometervergoeding is afgestemd op het bedrag zoals beschreven in de Regeling zorgverzekeringswet.
Paragraaf 4g. Overige minimaregelingen
Artikel 50. Individuele studietoeslag
Het college kan een medisch advies vragen aan een onafhankelijke deskundige voor de beoordeling of er sprake is van een structurele medische beperking. Wanneer het eerste medisch advies daartoe aanleiding geeft, bepaalt het college dat binnen een bepaalde periode een nieuw medisch advies zal worden gevraagd om te beoordelen of belanghebbende nog steeds niet in staat is om naast de studie te werken.
Hoofdstuk 5. Handhaving en terugvordering
Een middel gericht op onderzoeken en verificatie van bijstand is huisbezoek. In beginsel wordt een huisbezoek aangekondigd. Belanghebbende heeft het recht het huisbezoek te weigeren. Als hierdoor het recht op bijstand niet of niet meer kan worden vastgesteld, leidt dit ertoe dat de bijstand wordt beëindigd. Belanghebbende wordt dit medegedeeld bij het weigeren van het huisbezoek.
Artikel 55. Verrekening van bijstand bij terugvordering
In het geval dat de bijstand wordt beëindigd, wordt belanghebbende verzocht de aflossingen zelf te blijven voldoen. De aflossingscapaciteit kan opnieuw worden bepaald volgens het beleid zoals beschreven in artikel 22 van deze beleidsregels. Op de lopende vordering wordt de reservering van het vakantiegeld verrekend.
Artikel 56. Beperking van de terugvordering
Indien belanghebbende informatie heeft verstrekt die als gevolg heeft dat de hoogte van de bijstand wordt aangepast, maar de gemeente deze informatie niet tijdig verwerkt, wordt de terugvordering beperkt. Deze wordt dan beperkt tot een periode van 6 maanden, te rekenen vanaf de datum waarop het college hun besluit had kunnen aanpassen.
Het college kan in een bijzonder geval afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels voor zover toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van zwaarwegende aard. Een uitkomst is in ieder geval onbillijk als het nadelig effect heeft op het behalen van de doelen van de in het eerste lid van artikel 1 genoemde wetten en de verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-544416.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.