Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 in verband met het wijzigen van de kennisgevingstermijn voor openbare manifestaties (Wijzigingsverordening van de APV openbare manifestaties 2024)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2024,

 

gelet op artikel 149 Gemeentewet en artikel 3 van de Wet openbare manifestaties.

 

besluit:

Artikel I  

De Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam 2008 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 2.32 wordt gewijzigd en komt te luiden:

 

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder openbare plaats: een plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties.

     

  • 2.

    De organisator van een betoging, vergadering of samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging op een openbare plaats stelt ten minste 48 uur vóór de aanvang de burgemeester schriftelijk in kennis van het houden daarvan.

     

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid stelt de organisator de burgemeester ten minste 72 uur vóór de aanvang schriftelijk in kennis van:

     

    • a.

      Het houden van niet-statische vormen van betoging, vergadering of samenkomst;

    • b.

      Het houden van een betoging, vergadering of samenkomst op een door de gemeenteraad aangewezen locatie.

  • 4.

    Het tweede, en derde lid gelden niet als sprake is van een openbare manifestatie als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de Wet openbare manifestaties.

     

  • 5.

    De zaterdag, de zondag of een algemeen erkende feestdag in de zin van artikel 3 van de Algemene termijnenwet worden niet meegerekend bij de bepaling van de termijn voor het doen van een kennisgeving.

     

  • 6.

    Als de organisator wegens bijzondere omstandigheden niet in staat is te voldoen aan de termijn voor het doen van een kennisgeving stelt hij de burgemeester zo spoedig mogelijk mondeling in kennis van het houden van de manifestatie.

     

  • 7.

    Als zich naar het oordeel van de burgemeester geen bijzondere omstandigheden voordoen is de kennisgeving als bedoeld in het zevende lid in strijd met het tweede of derde lid van het vorige artikel.

Artikel II  

De toelichting op artikel 2.32 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

 

De Wet openbare manifestaties (WOM) is van toepassing op activiteiten die vallen onder de bescherming van de artikelen 6 en 9 van de Grondwet, namelijk betogingen, vergaderingen en samenkomsten tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, voor zover die worden gehouden op openbare plaatsen. De WOM heeft betrekking op collectieve uitingen, dat wil zeggen uitingen van meer dan twee personen. De WOM kent bepaalde bevoegdheden toe aan de gemeenteraad en de burgemeester namelijk het hanteren van een kennisgevingstelsel, het geven van aanwijzingen, en - in het uiterste geval - het beëindigen van een manifestatie.

 

De artikelen 2.32 en 2.33 geven nadere invulling aan het doen van een kennisgeving van een voorgenomen openbare manifestatie.

 

Ten aanzien van vergaderingen en betogingen op andere dan openbare plaatsen kent de WOM aan de burgemeester uitsluitend repressieve bevoegdheden toe. Voor deze activiteiten is geen voorafgaande kennisgeving vereist. De gedachte hierachter is dat voor manifestaties op niet-openbare plaatsen een terughoudende opstelling vooraf van de overheid op haar plaats is.

 

De WOM definieert wat een openbare plaats is: een plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek. Dat wil zeggen dat een ieder in beginsel vrij is om er te komen, te vertoeven en te gaan. Op een zodanige plaats is het verblijf niet door de gerechtigde aan een bepaald doel gebonden. Op grond hiervan kunnen bij voorbeeld stadions, postkantoren, warenhuizen, restaurants, musea, ziekenhuizen en kerken niet als openbare plaatsen worden aangemerkt, maar wel openbare wegen, pleinen, speelweiden, parken, en de voor ieder vrij toegankelijke gedeelten van bijvoorbeeld overdekte passages, winkelgalerijen, stationshallen en vliegvelden.

 

Er zijn allerlei activiteiten op of aan de weg die geen manifestaties zijn in de zin van de WOM. Deze worden aangeduid met de verzamelterm "evenementen". Het gaat daarbij om activiteiten die erop gericht zijn publiek aan te trekken of die feitelijk tot allerlei samenkomsten op of aan de weg leiden, zie de artikelen 2.40 en volgende.

 

Overtreding van de in het tweede lid opgenomen verplichting is strafbaar gesteld in de WOM. Op grond van die wet kan de burgemeester onder omstandigheden de manifestatie verbieden.

 

De gemeenteraad kan op grond van het derde lid plekken aanwijzen waar voor demonstraties in afwijking van het tweede lid, een kennisgevingstermijn van 72 uur geldt. Demonstraties op sommige locaties vragen meer voorbereidingstijd dan gemiddeld. De kennisgevingplicht is bedoeld om politie, gemeente en OM in staat te stellen voldoende voorzorgsmaatregelen te treffen om de manifestatie te beschermen en te faciliteren.

 

Voor niet-statische demonstraties geldt een ruimere kennisgevingstermijn. Het gaat daarbij om demonstraties die niet enkel op een vaste plek plaatsvinden, maar waarbij demonstranten bijvoorbeeld een route lopen. Ook wel dynamische demonstraties.

 

Dynamische demonstraties vragen vaak meer voorbereidingstijd dan statische demonstraties. Enerzijds om een geschikte route af te stemmen (soms ter voorkoming van wanordelijkheden), anderzijds omdat meer dan gemiddeld politiebegeleiding of inzet van verkeersregelaars nodig is. Ook kunnen optochten leiden tot omleidingen waardoor openbaarvervoersbedrijven en wegbeheerders moeten worden betrokken in de voorbereiding. Daarom geldt voor dynamische demonstraties een kennisgevingstermijn van 72 uur.

 

In het vijfde lid is van de kennisgevingsplicht uitgezonderd een manifestatie als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de WOM. Het gaat hierbij om regelmatige samenkomsten op vooraf bepaalbare tijdstippen van kerkgenootschappen en dergelijke, waarbij met een eenmalige kennisgeving kan worden volstaan.

 

Het achtste lid heft de genoemde verplichting -en dus de strafbaarstelling- op, als naar het oordeel van de burgemeester van bijzondere omstandigheden sprake is, bijvoorbeeld bij een spontane publieke samenkomst naar aanleiding van een actuele gebeurtenis. Wel geldt dan de verplichting onverwijld mondeling kennis te geven van de manifestatie.

 

Een dergelijke manifestatie is als een betoging op te vatten, omdat volgens de jurisprudentie van een betoging sprake is, wanneer een aantal personen openlijk en in groepsverband optreedt, al dan niet in beweging, en de groep erop uit is een mening uit te dragen. Bij deelneming van twee personen kan al sprake zijn van een collectieve uiting. Alleen een vreedzame betoging kan aanspraak maken op grondwettelijke bescherming. Het element van de meningsuiting moet voorop staan.

 

Waar het uitdragen van de mening op de achtergrond raakt en dwangmiddelen jegens de overheid of derden domineren, bij voorbeeld bij blokkades van wegen, is grondwettelijke bescherming niet aan de orde: demonstreren mag, blokkeren mag niet.

 

In de APV is geen verbodsbepaling voor manifestaties opgenomen. Een demonstratie of betoging kan slechts op grond van de WOM door de burgemeester worden verboden. Volgens jurisprudentie is er bij voorbeeld reden voor een verbod wanneer er gegronde vrees bestaat voor ernstige ongeregeldheden die niet kunnen worden voorkomen of bestreden door middel van door de overheid te treffen maatregelen. De enkele omstandigheid dat een bepaalde demonstratie bij het publiek irritaties opwekt of tegendemonstraties uitlokt biedt dus onvoldoende basis voor een verbod.

 

Een verbod kan ook worden gegeven als de vereiste kennisgeving niet tijdig is gedaan of de vereiste gegevens niet tijdig zijn verstrekt.

 

Handelen in strijd met het verbod is strafbaar ingevolge artikel 11 van de WOM.

Artikel III  

Deze wijzigingsverordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

Artikel IV  

Deze verordening wordt aangehaald als Wijzigingsverordening van de APV Openbare manifestaties 2024.

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 12 december 2024.

De plaatsvervangend voorzitter

Kune Burgers

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting  

In onderstaande tabellen zijn de oude en de nieuwe versie van het artikel weergegeven, waarbij de wijzigingen cursief zijn aangegeven.

2.32 Oud

2.32 Nieuw

1.In dit artikel wordt verstaan onder openbare plaats: een plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties.

 

2.De organisator van een betoging, vergadering of samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging op een openbare plaats stelt ten minste 24 uur vóór de aanvang de burgemeester schriftelijk in kennis van het houden daarvan.

 

3.Het tweede lid geldt niet als sprake is van een openbare manifestatie als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de Wet openbare manifestaties.

 

4.Als de organisator wegens bijzondere omstandigheden niet in staat is te voldoen aan de in het tweede lid genoemde termijn stelt hij de burgemeester zo spoedig mogelijk mondeling in kennis van het houden van de manifestatie.

 

5.Als zich naar het oordeel van de burgemeester geen bijzondere omstandigheden voordoen is de kennisgeving als bedoeld in het vierde lid in strijd met het tweede lid.

 

6.De zaterdag, de zondag of een algemeen erkende feestdag in de zin van artikel 3 van de Algemene termijnenwet worden niet meegerekend bij de bepaling van de in het tweede lid bedoelde termijn.

1.In dit artikel wordt verstaan onder openbare plaats: een plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties.

 

2.De organisator van een betoging, vergadering of samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging op een openbare plaats stelt ten minste 48 uur vóór de aanvang de burgemeester schriftelijk in kennis van het houden daarvan.

 

3.In afwijking van het tweede lid stelt de organisator de burgemeester ten minste 72 uur vóór de aanvang schriftelijk in kennis van:

 

a. Het houden van niet-statische vormen van betoging, vergadering of samenkomst;

b. Het houden van een betoging, vergadering of samenkomst op een door de gemeenteraad aangewezen locatie.

 

4. Het tweede, en derde lid gelden niet als sprake is van een openbare manifestatie als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de Wet openbare manifestaties.

 

5. De zaterdag, de zondag of een algemeen erkende feestdag in de zin van artikel 3 van de Algemene termijnenwet worden niet meegerekend bij de bepaling van de termijn voor het doen van een kennisgeving.

 

6.Als de organisator wegens bijzondere omstandigheden niet in staat is te voldoen aan de termijn voor het doen van een kennisgeving stelt hij de burgemeester zo spoedig mogelijk mondeling in kennis van het houden van de manifestatie.

 

7.Als zich naar het oordeel van de burgemeester geen bijzondere omstandigheden voordoen is de kennisgeving als bedoeld in het zevende lid in strijd met het tweede of derde lid van het vorige artikel.

 

Naar boven