Gemeenteblad van Doetinchem
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Doetinchem | Gemeenteblad 2024, 544173 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Doetinchem | Gemeenteblad 2024, 544173 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening op de heffing en de invordering van lig-, kade- en terreingeld 2025
De raad van de gemeente Doetinchem;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2024;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van lig-, kade- en terreingeld 2025
Artikel 1 Belastbaar feit liggeld
Onder de naam ‘liggeld’ wordt een recht geheven voor het gebruik met vaartuigen van gemeentelijk vaarwater of van gemeentelijke kaden, oevers, aanlegsteigers of meerpalen.
Artikel 2 Belastingplicht liggeld
Belastingplichtig is degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruikmaakt of degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht. Daaronder te verstaan de schipper, de reder, de eigenaar van het schip, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven, of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.
Bij gemis van een meetbrief of bij weigering om de meetbrief te tonen, wordt de waterver-plaatsing door de met de inning belaste ambtenaar geschat en is de belasting naar die schatting verschuldigd, tenzij de belastingplichtige verkiest dat het vaartuig op zijn kosten door een deskundige, door burgemeester en wethouders aan te wijzen, wordt gemeten volgens de regels, daarvoor van rijkswege vastgesteld of nader vast te stellen.
Artikel 4 Belastingtarief liggeld
Het liggeld wordt telkenmale geheven voor het aanleggen van een vaartuig overeenkomstig artikel 1. Zolang een vaartuig aangelegd blijft, wordt het geacht bij de aanvang van elk nieuw tijdvak van veertien dagen sinds het tijdstip van aanleggen, opnieuw te hebben aangelegd, tenzij gesloten water of ijsgang vertrek belet.
Het liggeld kan ook bij wijze van abonnement worden voldaan.
De abonnementen zijn geldig voor het ten tijde van de afgifte nog niet verlopen gedeelte van een kalenderjaar. Het deswege verschuldigde recht bedraagt per kubieke meter waterverplaatsing voor een abonnement, geldig:
vermeerderd met zoveel maal € 0,25
als het aantal malen per week boven het getal twee bedraagt, dat het abonnement kan worden gebruikt.
Artikel 5 Vrijstelling liggeld
Voor de berekening van het liggeld blijft buiten aanmerking het tijdvak vanaf 12 uur 's middags op de dag, onmiddellijk voorafgaande aan een zondag, tot 8 uur 's ochtends op de dag onmiddellijk volgende op die zondag. Met de zondag worden te dezen gelijkgesteld de nieuwjaarsdag, de christelijke tweede paas- en pinksterdag, de beide kerstdagen en de Hemelvaartsdag.
Artikel 6 Belastbaar feit kadegeld
Onder de naam ‘kadegeld’ wordt een recht geheven voor het gebruik van de openbare loswal als tijdelijke opslagplaats. Onder 'openbare loswal' wordt verstaan alle gemeentegrond langs de Oude IJssel, voor zover die niet aan derden in gebruik is gegeven.
Artikel 7 Belastingplicht kadegeld
Belastingplichtig is degene aan wie de voor het gebruik van de grond vereiste toestemming is verleend.
Artikel 8 Belastingtarief kadegeld
Het kadegeld kan ook bij wijze van abonnement worden voldaan.
De abonnementen zijn geldig voor het ten tijde van de afgifte nog niet verlopen gedeelte van een kalenderjaar.
Het deswege verschuldigde recht bedraagt, per 50 m2 grondoppervlakte of een gedeelte daarvan, waarvoor een abonnement geldig is € 102,83
Artikel 9 Vrijstelling kadegeld
Het bij artikel 5, eerste lid, omtrent de heffing van liggeld bepaalde, is mede op de heffing van kadegeld van toepassing.
Artikel 10 Belastbaar feit terreingeld
Onder de naam ‘terreingeld’ wordt een recht geheven voor het al dan niet tijdelijk uitsluitend gebruik van openbare gemeentegrond, voor zover zodanig gebruik niet aan een andere gemeentelijke heffing is onderworpen.
Artikel 11 Belastingplicht terreingeld
Belastingplichtig is degene aan wie de voor het gebruik van de grond vereiste toestemming is verleend.
Artikel 12 Belastingtarief terreingeld (tijdelijk gebruik)
Het terreingeld bedraagt voor elke aangevraagde en toegestane m2 voor uitsluitend tijdelijk gebruik van gemeentegrond:
Artikel 13 Belastingtarief terreingeld (blijvend gebruik)
Het terreingeld bedraagt voor elke aangevraagde en toegestane m2 voor uitsluitend blijvend gebruik van gemeentegrond voor het plaatsen van definitieve voorwerpen, voor zover deze voorwerpen zich bevinden op of op minder dan 1.50 meter boven uitsluitend voor voetgangers bestemde openbare gemeentegrond, per m2 per jaar, € 58,92
Bij de berekening van het aantal m2 worden gedeelten van m2 naar boven afgerond.
Artikel 14 Vrijstelling terreingeld
Geen terreingeld wordt geheven voor het uitsluitend blijvend gebruik van openbare gemeentegrond voor het plaatsen van definitieve voorwerpen, voor zover deze voorwerpen zich bevinden op of op minder dan 1.50 meter boven uitsluitend voor voetgangers bestemde openbare gemeentegrond en voor zover het gaat om voorwerpen die worden aangebracht om gebouwen toegankelijk te laten zijn voor invaliden en invalide rolstoelgebruikers. Dit voor zover het gaat om per 1 januari 1997 bestaande gebouwen.
Artikel 15 Overige bepalingen lig- of kadegeld
Degene die het lig- of kadegeld bij wijze van abonnement wenst te voldoen, wendt zich tot de betrokken ambtenaar ter verkrijging van een abonnementskaart. Zodanige kaart wordt niet afgegeven dan na betaling van het deswege verschuldigde lig- of kadegeld.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op het aan de heffing van liggeld onderworpen gebruik van enig kunstwerk over het eerste tijdvak van drie etmalen vanaf het tijdstip van aankomst van het vaartuig.
Het te dier zake verschuldigde recht wordt door de belastingschuldige aan de met de ontvangst van het liggeld belaste ambtenaar betaald voor het einde van gemeld tijdvak en voor het vertrek van het vaartuig.
De abonnementskaart, bedoeld in artikel 15, de toestemming, bedoeld in artikel 16, en de kwitantie, bedoeld in artikel 18, moeten op eerste vordering worden getoond aan elke met het houden van toezicht op de betrokken kunstwerken of gronden of met de ontvangst van de in deze verordening bedoelde rechten belaste ambtenaar.
Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 22, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in de periode plaatsvindt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-544173.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.