Participatieverordening Sittard-Geleen 2023

Besluit van de raad van de gemeente Sittard-Geleen tot vaststelling van de

Participatieverordening Sittard-Geleen 2023.

 

De raad van de gemeente Sittard-Geleen;

gelet op de artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet;

gelet op de vastgestelde ‘Toekomstvisie 2030 Sittard-Geleen’ d.d. februari 2021;

gelet op de vastgestelde leidraad ‘Doorontwikkeling Participatie’ d.d. december 2023;

gelet op het ‘Participatiekader 2023’ d.d. december 2023;

 

Overwegende dat;

het van belang is lokale democratische processen door participatie van inwoners, organisaties en bedrijven te verrijken, de samenwerking tussen gemeente en inwoners te versterken en helderheid te geven over de invulling van werkwijzen voor participatie;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Participatieverordening Sittard-Geleen 2023.

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Onderwerp Participatieverordening

  • 1.

    Deze verordening regelt het deelnemen van de samenleving bij opgaven in Sittard-Geleen.

    Mede omvattend de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijke doelen, beleid, projecten en programma’s alsmede de rol van de inwoners, organisaties, bedrijven en gemeente Sittard-Geleen in deze processen.

  • 2.

    Deze verordening is daarnaast van toepassing op de manier waarop de gemeente reageert of ondersteuning biedt aan initiatieven van inwoners, organisaties, bedrijven en belanghebbenden.

Artikel 2. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Beleidsvoornemen: voornemen van een bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • b.

    Participatie: het vroegtijdig betrekken van inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid (volgens deze definitie inclusief inspraak);

  • c.

    Inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • d.

    Uitdaagrecht: recht van ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen om een verzoek bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen om de feitelijke uitvoering van een gemeentelijke taak over te nemen, als zij denken deze taak beter en goedkoper te kunnen uitvoeren.

Paragraaf 2 Participatie

Artikel 3. Onderwerp van participatie

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of participatie wordt toegepast.

  • 2.

    Participatie wordt altijd toegepast als de wet daartoe verplicht.

  • 3.

    Er is geen participatie mogelijk:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      als participatie bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de vaststelling van de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat participatie niet kan worden afgewacht;

    • f.

      als het belang van participatie niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 4. Procedure participatie

  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt op basis van de leidraad ‘Doorontwikkeling Participatie’ (met verwijzing naar het Participatiekader) vast op welke manieren kan worden geparticipeerd. Vervolgens stelt het bestuursorgaan voor de start van elke participatie¬procedure vast op welke manier participatie wordt toegepast en maakt dit besluit bekend op de voor die participatieprocedure geschikte wijze.

  • 2.

    Indien het bestuursorgaan besluit participatie toe te passen ten aanzien van de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid, neemt het bestuursorgaan over in ieder geval de volgende onderwerpen een besluit, en legt dit vast in een PvA participatie:

    • a.

      doel van participatie;

    • b.

      beïnvloedingsruimte van participatie;

    • c.

      kaders voor participatie;

    • d.

      wijze waarop het bestuursorgaan over deze kaders vooraf communiceert;

    • e.

      wijze waarop en tijdvak waarin ingezetenen en belanghebbenden redelijkerwijs hun inbreng kunnen leveren;

    • f.

      wijze waarop democratische waarden in de participatieprocedure worden gewaarborgd;

    • g.

      begroting van de kosten;

    • h.

      De wijze waarop de inbreng van deelnemers zal doorwerken in de besluitvorming.

  • 3.

    Bij participatie waarbij het college het bevoegd bestuursorgaan is, informeert het college de gemeenteraad zo snel mogelijk door toezending van de in het tweede lid bedoelde PvA participatie.

Artikel 5. Eindverslag participatie

  • 1.

    Ter afronding van de participatie maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde participatieprocedure;

    • b.

      een weergave van tijdens de participatieprocedure mondeling of schriftelijk naar voren gebrachte standpunten;

    • c.

      een reactie op deze standpunten, waarbij wordt aangegeven welke standpunten al dan niet worden overgenomen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

     

Paragraaf 3 Inspraak

Artikel 6. Inspraak

  • 1.

    Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

    • a.

      Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

      Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen. Het college geeft uitvoering aan de inspraakprocedures en is bevoegd uitvoeringsregels vast te stellen.

    • b.

      Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 7. Eindverslag

  • 1.

    Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegeven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

     

Paragraaf 4 Uitdaagrecht

Artikel 8. Onderwerp uitdaagrecht

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen gemeentelijke taken of hierop uitdaagrecht wordt toegepast.

  • 2.

    Het bestuursorgaan wijst ingezetenen en lokale maatschappelijke partijen actief op het van toepassing zijn van het uitdaagrecht.

  • 3.

    Overname van de uitvoering van de volgende taken is niet mogelijk:

    • a.

      als het een lopend uitvoeringstraject of ondergeschikte herzieningen daarvan betreft;

    • b.

      als het uitdaagrecht bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      als sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt;

    • f.

      als de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat het benutten van het uitdaagrecht niet kan worden afgewacht;

    • g.

      als het belang van het uitdaagrecht niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 9. procedure uitdaagrecht

  • 1.

    Een verzoek met betrekking tot het uitdaagrecht wordt bij het bestuursorgaan ingediend en omvat in ieder geval de volgende onderdelen:

    • a.

      een gedegen omschrijving van de gemeentelijke taken die de uitdager wenst over te nemen;

    • b.

      uitleg waarom of hoe de uitdager dat beter en goedkoper, of met sociaal-maatschappelijke meerwaarde kan uitvoeren;

    • c.

      duidelijkheid over de betrokkenheid, kennis of ervaring van de uitdager;

    • d.

      indicatie van het draagvlak onder belanghebbende inwoners, organisaties en/of bedrijven;

    • e.

      raming van de kosten die aan de uitvoering van de taak verbonden zijn;

    • f.

      omschrijving van de manier waarop de uitdager met de gemeente wil samenwerken of ondersteuning nodig heeft;

    • g.

      inzicht in hoe de uitdager waarborging biedt voor de kwaliteit en de uitvoering van de taak op de langere termijn.

  • 2.

    Elk verzoek wordt getoetst aan de in lid 1 genoemde onderdelen. Het bestuursorgaan wijst een aanvraag toe indien voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat het initiatief voldoet aan de in lid 1 genoemde onderdelen en zij overname van de gemeentelijke taak wenselijk vindt.

  • 3.

    Indien het verzoek wordt overgenomen, voorziet het bestuursorgaan de uitdager van gepaste ondersteuning. De gemaakte afspraken (over o.a. de taken, het resultaat, het budget, de looptijd en de periodieke evaluatie) worden vastgelegd in een overeenkomst met de indiener.

  • 4.

    Het bestuursorgaan geeft aan de uitdager binnen acht weken een eerste reactie op het verzoek.

    Het uiteindelijke besluit van het bestuursorgaan wordt gemotiveerd aan de uitdager gestuurd, met een afschrift aan de gemeenteraad.

     

Paragraaf 5 Omgevingswet

Artikel 10. Participatie voor initiatieven Omgevingswet

  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt voor inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden een ‘Toetsingskader participatie voor initiatieven Omgevingswet’ vast waarin wordt aangegeven hoe een initiatiefnemer participatie kan vormgeven. De leidraad ‘Doorontwikkeling Participatie’ (met verwijzing naar het Participatiekader) zoals genoemd in artikel 4.1 geldt daarbij als basis.

  • 2.

    De gemeente volgt de principes van de leidraad ‘Doorontwikkeling Participatie’ (met verwijzing naar het Participatiekader) en het ‘Toetsingskader participatie voor initiatieven Omgevingswet’ bij de toepassing en wijziging van instrumenten uit de Omgevingswet: de Omgevingsvisie, het Programma, het Omgevingsplan en de Omgevingsvergunning.

  • 3.

    Voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten stelt de gemeenteraad een lijst vast met categorieën van gevallen waarvoor participatie verplicht is.

  • 4.

    Het verslag van het participatieproces en de inhoudelijke resultaten (participatieverslag) maakt onderdeel uit van de aanvraag om omgevingsvergunning of aanvraag om wijziging van het omgevingsplan.

     

Paragraaf 6 Slotbepalingen

Artikel 11. Evaluatie en monitoring

De uitvoering van deze verordening wordt eenmaal per twee jaar geëvalueerd.

Het college van burgemeester en wethouders zendt hiertoe aan de raad een participatieverslag.

De raad bespreekt het participatieverslag. Indien daar aanleiding toe is, kan deze verordening worden aangepast.

Artikel 12. Intrekking oude regeling

De ‘Inspraakverordening Sittard-Geleen’ wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 13. Inwerkingtreding verordening

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Participatieverordening Sittard-Geleen 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2023.

De voorzitter,

Griffier

Naar boven