Verordening tot wijziging van de Verordening rechtspositie Raads- en commissieleden Gemeente Zwijndrecht

De raad van de gemeente Zwijndrecht;

 

gelet op artikel 96, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet, de artikelen 3.1.4, eerste lid en 3.4.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers;

 

besluit vast te stellen

 

de Verordening tot wijziging van de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Zwijndrecht

 

 

Artikel I

De Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Zwijndrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3B komt te luiden:

Artikel 3B Toelage raadslid lid werkgeverscommissie

  • 1.

    De werkgeverscommissie wordt gezien als een bijzondere commissie zoals bedoeld in artikel 3.1.4 eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Een raadslid dat lid is van deze werkgeverscommissie wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend van €153,33 per maand (prijspeil 2024), overeenkomstig artikel 3.1.4. eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 3.

    De burgemeester stelt de duur van de activiteiten vast.

 

B

Artikel 3C komt te luiden:

Artikel 3C Toelage raadslid lid auditcommissie

  • 1.

    De auditcommissie wordt gezien als een bijzondere commissie zoals bedoeld in artikel 3.1.4 eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Een raadslid dat lid is van deze auditcommissie wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend van €153,33 per maand (prijspeil 2024), overeenkomstig artikel 3.1.4 eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 3.

    De burgemeester stelt de duur van de activiteiten vast.

 

C

Artikel 3E komt te luiden:

Artikel 3E Toelage raadslid lid agendacommissie

  • 1.

    De agendacommissie wordt gezien als een bijzondere commissie zoals bedoeld in artikel 3.1.4 eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Een raadslid dat lid is van deze agendacommissie wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend van €153,33 per maand (prijspeil 2024), overeenkomstig artikel 3.1.4 eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 3.

    De burgemeester stelt de duur van de activiteiten vast.

 

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden

  • 1.

    Voor reizen als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.1.7 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt alsmede de parkeer- of stallingskosten, veerkosten en tolkosten;

  • 2.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 3.

    Als een raadslid of commissielid een functionele beperking heeft, kan incidenteel een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking worden gesteld.

  • 4.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen, gemaakt voor de uitoefening van de functie, worden ten laste van de gemeente vergoed.

 

E

In artikel 8, onderdeel a wordt na ‘taakgebied van de commissie’ ingevoegd: "voor deelneming aan haar werkzaamheden".

 

F

Artikel 9, tweede lid komt te luiden:

2. Het raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente. Overname van de informatie- en communicatievoorzieningen na schoning is mogelijk conform de afspraken in de bruikleenovereenkomst.

 

G

Artikel 12, tweede lid komt te luiden:

2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft.

 

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Zwijndrecht,

De voorzitter, De griffier,

L.C.A. Anink, I.M. Odinot

Naar boven