Gemeenteblad van Vlissingen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vlissingen | Gemeenteblad 2024, 540786 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vlissingen | Gemeenteblad 2024, 540786 | beleidsregel |
Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Vlissingen
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen,
Gelet op artikel 35 van de Participatiewet, het geldende minimabeleid van de gemeente Vlissingen en artikel 149 van de Gemeentewet;
Gelet op het advies van de Sociale Cliëntenraad Walcheren;
Gelet op de bevoegdheid van het college zoals vastgelegd in de Participatiewet en Gemeentewet;
Overwegende dat: Bijzondere bijstand weliswaar een individuele verstrekking is op grond van individuele omstandigheden (individueel maatwerk), maar dat er kosten zijn waarbij het nodig is nadere bepalingen vast te stellen voor een gelijke uitvoering naar inwoners, rekening houdend met de mogelijkheid van gemeenten om eigen invulling te geven;
Besluit vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand Vlissingen 2025
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Chronisch ziek of gehandicapt: een inwoner die een aandoening heeft van lichamelijke, verstandelijke of psychische aard en geen uitzicht heeft op een herstel binnen zes maanden. De aandoening beïnvloedt het dagelijks leven en een langdurig beroep op zorg is nodig. 1 januari wordt als peildatum genomen. Chronisch ziek of gehandicapt is de persoon die:
Maatwerk: bijzondere bijstand wordt in beginsel op grond van de wettelijke bepalingen en deze beleidsregels vastgesteld, maar in individuele omstandigheden van de inwoner, zijn omgeving of zijn gezin of kinderen kan de bijstand afwijkend worden vastgesteld indien toepassing van wettelijke regels afbreuk doet aan de individuele en bijzondere omstandigheden van de inwoner.
Artikel 2 Wettelijke en gemeentelijke uitgangspunten van de bijzondere bijstand
Het gaat bij verstrekking van bijzondere bijstand zoals staat in artikel 35 van de Participatiewet om bijstand die wordt verstrekt als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan voor de alleenstaande of gezin niet gedekt kunnen worden uit het inkomen, vermogen, voorliggende voorzieningen of draagkracht.
Artikel 4 Specifieke bepalingen over de vorm van bijstand
Aan de eigenaar van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf wordt, rekening houdende met artikel 50 Participatiewet, de bijzondere bijstand verleend in de vorm van een geldlening als de bijzondere bijstand over de periode van één jaar naar verwachting meer bedraagt dan de gehuwdennorm zoals bedoeld in artikel 21, onder b Participatiewet over één maand.
Net als bij een verstrekking van de uitkering levensonderhoud van het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz), wordt bijzondere bijstand aan zelfstandigen in de vorm van een lening verstrekt als de bijzondere bijstand over de periode van één jaar naar verwachting meer bedraagt dan de gehuwdennorm zoals bedoeld in artikel 21, onder b Participatiewet over één maand. Als na afloop van het boekjaar de Bbz-uitkering voor levensonderhoud wordt omgezet in een verstrekking als gift, wordt ook de verleende bijzondere bijstand omgezet naar verstrekking als gift.
Hoofdstuk 2 Draagkracht bijstand
Artikel 6 Algemene bepalingen over draagkracht
Uitgangspunt van deze regeling is dat er geen in aanmerking te nemen draagkracht is in de volgende situaties:
Artikel 7 Basis voor de draagkrachtberekening
De draagkracht wordt telkens voor de periode van 12 maanden vastgesteld te beginnen op de eerste dag van de maand waarin de kosten zijn gemaakt met uitzondering van woonkostentoeslag eigen woning. In dat geval wordt de draagkracht per kalenderjaar vastgesteld. Draagkracht wordt verrekend met de te verstrekken bijzondere bijstand.
Artikel 8 Draagkracht in inkomen
Het inkomen exclusief het vakantiegeld wordt identiek aan het recht op algemene bijstand vastgesteld. De middelen die op grond van artikel 31 lid 2 van de wet worden vrijgelaten, worden ook voor de bijzondere bijstand vrijgelaten, tenzij de vrijgelaten middelen specifiek voor de aangevraagde kostensoort zijn bedoeld. Bij een vast inkomen wordt uitgegaan van het netto maandinkomen (excl. vakantietoeslag) per datum aanvraag. Bij een wisselend inkomen wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen (excl. vakantietoeslag) over de laatste drie maanden.
Bij een schuldsaneringsregeling op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) of een minnelijke schuldregeling (Msnp) door een organisatie die lid is van de NVVK geldt dat de draagkracht nihil is. Ook als er volledig loonbeslag is gelegd, is er geen draagkracht. Loonbeslag is een belangrijke indicator om met de inwoner te kijken naar schuldhulpverlening ter voorkoming van structurele verstrekking van bijstand.
Hoofdstuk 3 Levensonderhoud aan niet thuiswonende jongeren
Artikel 10 Aanvulling levensonderhoud jongeren 18 tot en met 20 jaar
Een jongere van 18 tot en met 20 jaar heeft alleen recht op bijzondere bijstand voor zover de bestaanskosten uitgaan boven de bijstandsnorm en voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op de ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de inwoner redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken.
Als een jongere van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting verblijft en geen beroep kan doen op zijn ouders, omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of de inwoner redelijkerwijs het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde kan maken, gelet op de bepalingen van lid 1 en 2, dan bedraagt de hoogte van de bijzondere bijstand het bedrag van de norm uit artikel 20 lid 1 onder a van de wet.
Hoofdstuk 4 Wonen en woninginrichting
Artikel 11 Duurzame gebruiksgoederen en woninginrichting
Uitgangspunt is dat de kosten van vervanging of aanschaf van gebruiksgoederen en volledige inrichting bij de algemene kosten van bestaan horen. Deze kosten moeten worden betaald uit het inkomen, het vermogen of door te reserveren. Voor de noodzakelijke aanschaf en vervanging van duurzame gebruiksgoederen of volledige woninginrichting geldt een geldlening via de kredietbank van Orionis Walcheren als een voorliggende voorziening
In afwijking van lid 1 wordt de bijzondere bijstand voor de vervanging of aanschaf van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen als gift verstrekt als de inwoner 36 maanden of langer voorafgaande aan de aanvraag een inkomen ontvangt tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, niet zijnde een inkomen op grond van de Wet studiefinanciering (WSF) of Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS).
Artikel 12 Hoogte van de bijstand voor duurzame gebruiksgoederen
Bij de vaststelling van de hoogte van het bedrag aan bijzondere bijstand wordt gekozen voor de meest goedkope en passende oplossing, zoals de mogelijkheid van gebruikte goederen via kringloopwinkels en particulier aanbod internet. Vergoeding is maximaal 50% van de Nibud-norm, met uitzondering van wat hieronder is opgenomen.
De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand bedraagt voor noodzakelijke witgoedapparaten en huishoudelijke apparatuur maximaal 100% van de bedragen genoemd in de Nibud-prijzengids. Deze bestaat in ieder geval uit een kook/bakvoorziening, koelkast met vriesvak, wasmachine, stofzuiger en laptop. Indien de hoogte van de bijstandsverlening voor afzonderlijke apparaten in het individuele geval niet leidt tot een passende oplossing, kan worden afgeweken van de bedragen zoals genoemd in de Nibud-prijzengids.
Voor de kosten van een babyuitzet kan bijzondere bijstand verstrekt worden. Deze wordt alleen verstrekt ten behoeve van het eerste kind, omdat verondersteld mag worden dat de babyuitzet ook voor volgende kinderen gebruikt kan worden, of als door bijzondere omstandigheden de babyuitzet van de eerdere kind(eren) niet meer in bezit is.
Een woonkostentoeslag bij een woning in eigendom kan worden verleend als de inwoner een woning bezit en zelf bewoont. De hoogte van de in lid 1 genoemde woonkosten moeten dan lager zijn dan het maximale bedrag in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die inwoner gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen als het een huurwoning zou zijn.
Een woonkostentoeslag voor een huurwoning of gehuurde woonwagen kan worden verleend, wanneer de inwoner een woning bewoont, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering vormt voor de toekenning van die huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld nog geen aanspraak kan maken op deze toeslag. De woonkostentoeslag wordt verstrekt tot de datum waarop de inwoner wel in aanmerking komt voor huurtoeslag. De woonkostentoeslag is gelijk aan het bedrag van de huurtoeslag die belanghebbend gelet op zijn financiële situatie op grond van de Wet op de huurtoeslag per maand zou ontvangen.
Aan de inwoner met een huurwoning, waarvan de hoogte van de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wel een belemmering vormt voor de toekenning van huurtoeslag, kan voor een periode van maximaal 12 maanden een woonkostentoeslag worden verstrekt. De woonkosten die uitgaan boven de maximale rekenhuur, in afwijking van lid 2, komen volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking. Deze periode kan verlengd worden bij bijzondere individuele omstandigheden.
Het vorige lid geldt ook bij bewoning van een woning in eigendom, waarvan de woonkosten gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag wel een belemmering vormt voor huurtoeslag, wanneer het een huurwoning zou betreffen. Hierbij is een verlaging van de woonlasten door de hypotheekverstrekker een voorliggende voorziening op bijstand.
Aan de woonkostentoeslag als bedoeld in lid 4 en lid 5 wordt op grond van artikel 55 van de wet de voorwaarde verbonden dat de inwoner naar vermogen probeert goedkopere passende woonruimte te vinden (verhuisplicht) en/of een passende woonruimte te aanvaarden. Hiervan moet de inwoner bewijsstukken kunnen overleggen. In buitengewone omstandigheden kan tot verlenging van woonkostentoeslag worden overgegaan.
Artikel 17 Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG)
Het bestuur stelt de Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG) beschikbaar aan de inwoner die een inkomen heeft van maximaal het in artikel 7 lid 1 of 2 van deze beleidsregels genoemde percentage, niet zijnde een inkomen op grond van de WSF of WTOS en geen vermogen heeft hoger dan het vrij te laten vermogen volgens artikel 34 lid 3 van de wet.
Voor de premie van deze aanvullende pakketten wordt een gemeentelijke bijdrage verstrekt. De premie wordt, indien een uitkering wordt ontvangen van Orionis Walcheren, ingehouden op de uitkering en rechtstreeks doorbetaald aan de zorgverzekeraar. Jaarlijks wordt in overleg met de gemeente de bijdrage bepaald als korting op de premie van de aanvullende verzekering.
De CZG en aanvullende pakketten worden voor medische kosten als een voorliggende voorziening aangemerkt. Als het college van mening is dat het niet deelnemen aan de CZG een verantwoorde keuze is geweest, kan in afwijking hiervan bijzondere bijstand worden verleend. De maximale vergoeding bedraagt niet meer dan de maximale vergoeding die op basis van de CZG zou worden verstrekt.
Hoofdstuk 6 Kosten bewindvoering, curatele en juridische ondersteuning
Artikel 19 Kosten bewindvoering, curatele en budgetbeheer
Kosten van de bewindvoerder die voortkomen uit geheel of gedeeltelijke beschermingsbewind (curatele of bewindvoering) komen voor bijzondere bijstand in aanmerking als de rechter een beschikking heeft afgegeven, de werkzaamheden daadwerkelijk worden verricht en de kosten daadwerkelijk worden gemaakt.
Voor de kosten van (particulier) financieel budgetbeheer kan bijzondere bijstand worden verstrekt als het budgetbeheer wordt uitgevoerd tot een maximaal bedrag van 70% van de bewindvoerderstarieven (zonder schulden). De bijstand wordt maximaal voor één jaar verstrekt, onder de volgende aanvullende voorwaarden dat:
Hoofdstuk 7 Overige kostensoorten
Bijzondere bijstand voor noodzakelijke uitvaartkosten kan verleend worden aan erfgenamen en familie van de overledene die verplicht zijn volgens het erfrecht zorg te dragen voor de uitvaart, wanneer de uitvaartkosten niet uit een verzekering of de nalatenschap voldaan kunnen worden.
Als gevolg van bijzondere omstandigheden kan tijdelijk extra behoefte aan vervoer buiten Walcheren bestaan, waarvoor in de individuele situatie bijzondere bijstand kan worden verstrekt.
Artikel 24 Aanvullende medische kosten
Het uitgangspunt voor medische kosten is dat iedereen zich kan verzekeren op het voorzieningenniveau van een basis én aanvullende zorgverzekering. De vergoedingen uit de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Collectieve Zorgverzekering Gemeenten (CZG) zijn voorliggende voorzieningen die passend en toereikend worden geacht tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.
In afwijking van lid 1 is bijzondere bijstand mogelijk voor tandartskosten en voor de kosten van een bril/contactlenzen indien deze kosten meer bedragen dan de vergoeding, deze kosten noodzakelijk zijn en redelijkerwijs niet ten laste kunnen blijven van de inwoner. Voor een bril of contactlenzen is de goedkoopst adequate oplossing van toepassing. Voor tandartskosten geldt een maximale vergoeding. Deze is gelijk aan de maximale vergoeding van het extra uitgebreid aanvullend pakket volgens de CZG.
De periodieke bijzondere bijstand waarvan het begin van de draagkrachtperiode ligt vóór de inwerkingtreding van de beleidsregels maar de verstrekking loopt door, wordt de periodieke bijzondere bijstand verstrekt tot uiterlijk het einde van de vastgestelde draagkrachtperiode. Dit is anders indien zich ontwikkelingen voordoen waardoor de bijstand eerder beëindigd moet worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-540786.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.