Gemeenteblad van Voorst
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Voorst | Gemeenteblad 2024, 540666 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Voorst | Gemeenteblad 2024, 540666 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening riool- en waterzorgheffing Voorst 2025
DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 november 2024, nummer 544251;
gelet op de artikelen 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h, en artikel 228a van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van riool- en waterzorgheffing Voorst 2025.
Artikel 1 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht
gebruik van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door het door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;
Artikel 3 Voorwerp van de belasting
de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater of oppervlaktewater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Als de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald.
Als de gegevens bedoeld in het vierde lid voor een perceel niet bekend zijn, stelt de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar het aantal kubieke meters water voor dat perceel vast op 45 m3 per persoon per jaar.
Als meerdere percelen gebruik maken van één watermeter en geen tussenmeters aanwezig zijn, verdeelt de in artikel 232, vierde lid, onderdel a, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar de hoeveelheid water – voor zover mogelijk – naar evenredigheid van het aantal personen over de verschillende percelen.
In afwijking van artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.
In afwijking van artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet wordt aangifte gedaan door het op de in de aangiftebrief aangegeven wijze, inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Als de belastingplicht voor het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,-.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, als het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dat € 50,-, maar minder is dan € 10.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien wijzigingen:
een en ander voor zover de met deze wijzigingen niet al bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
De Verordening riool- en waterzorgheffing Voorst 2024 van 18 november 2023, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2024.
Ita Joosten, griffier
Paula Jorritsma-Verkade, burgemeester
Toelichting Verordening riool- en waterzorgheffing Voorst 2025
De verordening is geharmoniseerd in Tribuutverband. Dit betreft voornamelijk redactioneel-technische wijzigingen en geen inhoudelijke wijzigingen.
Hieronder worden per artikel de belangrijke inhoudelijke wijzigingen toegelicht.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Er is een nieuwe definitie opgenomen van het begrip garagebox. Deze worden tegen een vast bedrag aangeslagen. Daarbij is uitgegaan van 25% van het tarief voor de meeste woningen. Veel van deze garageboxen hebben in de regel geen eigen watermeter. Veelal zal voornamelijk hemelwater worden afgevoerd van zo'n perceel. Tegen die achtergrond is het redelijk om een vast, bescheiden tarief te hanteren. Om te voorkomen dat grotere opslagruimten, zoals loodsen, hangars e.d. ook hieronder zouden kunnen vallen is deze beperkt tot ruimten met een gebruiksoppervlakte van 30 m2.
Bij de berekening van de hoeveelheid water als de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden werd voorheen een gedeelte van een kalendermaand als een volle maand gerekend. Die bepaling is vervallen. De berekening van het waterverbruik wordt nu gedaan op basis van het aantal dagen waaruit de verbruiksperiode bestaat, omgerekend naar een jaar. Dat is nauwkeuriger en sluit beter aan bij de beleving van de inwoners. Inhoudelijk maakt het vrijwel geen verschil.
Dit artikel is verder aangevuld met bepaling hoe het verbruik wordt bepaald als er geen waterverbruik bekend is. Daarbij wordt uitgegaan van een verbruik van 45 m3 per persoon per jaar. Deze aanname is gebaseerd op gegevens hieran op de websites gemiddelden.nl en die van het Nibud. Vanwege de uitvoerbaarheid is gekozen voor een verondersteld vast verbruik per persoon.
Daarnaast is een bepaling opgenomen voor de gevallen dat meerdere percelen gebruik maken van één watermeter. In die gevallen zal het verbruik verdeeld moeten worden. In geval van twee woningen, waarbij mensen staan ingeschreven wordt het de verhouding tussen het aantal personen gebruikt. Bijvoorbeeld perceel A heeft 9 bewoners, perceel B heeft 3 bewoners. Het totale waterverbruik is 710 m3. Per persoon is dat ruim 59 m3. Pand A krijgt dan 9 x 59 = 532 m3 toebedeeld en pand B 3 x 59 =178 m3. Dit is een vrij theoretisch voorbeeld. In de meeste gevallen zullen woningen onder de 500 m3 waterverbruik vallen. In situaties waarin geen personen staan ingeschreven, zoals bij bedrijven, zal een redelijke verdeling moeten plaatsvinden. In de praktijk zal dit maatwerk zijn. Uitgangspunt kan zijn dat aan het perceel waar wel personen staan ingeschreven 45 m3 per persoon wordt toegerekend en de rest aan het perceel zonder ingeschreven personen. Mocht het onduidelijk zijn hoe te verdelen, dan bestaat de mogelijkheid om via een aangifte of het opvragen van inlichtingen helderheid te verkrijgen.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Er is nu een bedrag van € 10 opgenomen waaronder geen ontheffing plaatsvindt en waaronder geen aanslag wordt opgelegd. Dit is een doelmatigheidsbepaling. Daarmee wordt voorkomen dat voor hele kleine bedragen een aanslagbiljet of verminderingsbeschikking moet worden opgemaakt, terwijl de kosten daarmee niet in verhouding staan. Deze bepaling sluit aan bij de harmonisatie binnen Tribuutverband.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-540666.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.