Gemeenteblad van Zwolle
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zwolle | Gemeenteblad 2024, 539906 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zwolle | Gemeenteblad 2024, 539906 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2025
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening en van de daarbij behorende tarieventabel wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 5 Berekening van de precariobelasting
Als de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt wordt, ten aanzien van de precariobelasting waarvoor in de tarieventabel uitsluitend jaartarieven zijn opgenomen, ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als na de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in dat jaar overblijven.
Als de belastingplicht in de loop van het kwartaal eindigt wordt, ten aanzien van de precariobelasting waarvoor in de tarieventabel uitsluitend kwartaaltarieven zijn opgenomen, ontheffing verleend over zoveel derde gedeelten als na de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in dat kwartaal overblijven.
Voor de berekening van de belasting worden geen andere eenheden van tijd gehanteerd dan die welke in de tarieventabel zijn vermeld. Ten aanzien van de nummers in de tabel achter welke meer dan één eenheid is opgenomen wordt uitgegaan van voor de belastingplichtige meest gunstige wijze van berekening van de belasting.
In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
Als na het opleggen van een aanslag of het verzenden van een nota aannemelijk wordt gemaakt, dat het belastbare feit zich slechts gedurende een gedeelte van het voor de berekening van de belasting in aanmerking genomen belastingtijdvak voordoet of zal voordoen, wordt op verzoek ontheffing verleend, indien deze € 5,00 of meer bedraagt en voorzover het betreft:
Artikel 8 Tijdstippen van verschuldigdheid en termijnen van betaling
Voor het in de tarieventabel bij deze verordening behorende nummer 1 geldt het volgende:
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen of nota’s dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of nota’s met een totaalbedrag kleiner dan of gelijk aan € 50,00 worden betaald in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet of nota is vermeld.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van artikel 8, tweede lid van deze verordening moeten de aanslagen/nota's dan wel op één aanslagbiljet of nota verenigde aanslagen/nota’s met een bedrag groter dan € 50,00 worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet of nota is vermeld en de volgende termijnen telkens twee maanden later.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van artikel 8, derde lid van deze verordening moeten de aanslagen/nota's worden betaald in acht gelijke termijnen indien het bedrag van de aanslag/nota, dan wel het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet of nota verenigde aanslagen/nota's, groter is dan € 50,00, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige worden afgeschreven. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet of nota is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Voor de in de tarieventabel bij deze verordening behorende nummers 2 en 5 geldt het volgende:
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van artikel 8, zevende lid, van deze verordening, worden belastingaanslagen waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, betaald in tien maandelijkse termijnen. Als de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen voor of op de 15de van een kalendermaand, vervalt de eerste incassotermijn nog in diezelfde kalendermaand. In alle andere gevallen vervalt de eerste incassotermijn aan het einde van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gelegen.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en in afwijking van artikel 8, zevende lid en achtste lid, van deze verordening dienen de aanslagen dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen met een totaalbedrag kleiner dan € 10,00 en groter dan € 4.500,00 en waarvoor de belastingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, te worden betaald in één termijn welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
Voor de in de tarieventabel bij deze verordening behorende nummers 3 en 4 geldt het volgende:
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen of nota’s dan wel op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of nota’s worden betaald in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet of nota is vermeld.
TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PRECARIOBELASTING 2025
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-539906.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.