Kennisgeving voorgenomen tijdelijke bruikleenovereenkomst Jan van Vuurenstraat 13A in Nunspeet

De gemeente Nunspeet is voornemens een deel van de onroerende zaak gelegen aan de Jan van Vuurenstraat 13A, 8072 ZJ Nunspeet, kadastraal bekend gemeente Nunspeet, sectie A, nummer 4166 ter grootte van 2.506 m², tijdelijk in bruikleen te geven ten behoeve van voorschoolse educatie en kinderopvang aan de Stichting Reformatorisch Peuterzalen Nunspeet, hierna: “de Stichting”.

 

De gemeente Nunspeet is van oordeel dat in dit kader geen mededingingsruimte door middel van een selectieprocedure hoeft te worden geboden, nu bij voorbaat vaststaat dat alleen de Stichting als enige serieuze gegadigde in aanmerking komt om de gedeeltelijke onroerende zaak van de gemeente te mogen gebruiken op basis van objectieve, redelijke en toetsbare criterium, te weten:

 

in verband met de voorgenomen sloop in 2025 van het andere deel van het pand (Jan van Vuurenstraat 13) en de opzegging van de huurovereenkomst van de Jan van Vuurenstraat 13A met de Stichting, is met de Stichting bij de huuropzegging overeengekomen dat zij het overblijvende deel van het pand (Jan van Vuurenstraat 13A) voor eigen rekening en risico, tijdelijk mogen blijven gebruiken. De aan de Stichting gelieerde ds. C. De Ridderschool heeft recht op medegebruik van het gebouw op basis van ingeleverde vierkante meters voor onderwijs in het schoolgebouw. Het tijdelijk gebruik van het pand loopt vooruit op de voorziene verbouw/nieuwbouw van de Ds. C. De Ridderschool en de Ds. A. Stuijvenbergschool in het koersplan ‘huisvesting’ van de gemeente.

 

Een belanghebbende die het hier niet mee eens is en ook voor deze bruikleen in aanmerking wenst te komen dient binnen 22 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum van deze publicatie, een kort geding aanhangig te maken bij de bevoegde voorzieningenrechter; het kort geding is aanhangig vanaf het moment dat de dagvaarding voor de deurwaarder is betekend. Bij gebreke van een tijdig ingesteld kort geding vervalt het recht tegen al het voornoemde in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans heeft een belanghebbende zijn of haar rechten daarop verwerkt. De gemeente zou immers onredelijk worden benadeeld indien pas na deze (duidelijk kenbaar gemaakte) termijn alsnog tegen het voornemen respectievelijk het aangaan van de betreffende overeenkomst zou worden opgekomen.

 

Naar boven